E S, E S d E mercredi le io fevrier. jurisprudence commerciale. seconde suite. A D V E R T E N T I E N, AANKONDIGINGEN B E R l G T E N woensdag den 10 february. A#- 1813. a F F I C H A N N O N C C I AVIS DIVERS L EY D E. cour de cassation. Us »ot ajouté que cette distinction était opposable iel tux tiers comme aux parties contractantessoitparce qu'il n'était ■articulé au contraire aucun fait de dolde fraude de vio lente, de lésion; soit paree q»*il était constant que les «ffe s donnés au lieu d'argent pour la partie de la somuie acquittée de cette raaniire avaient été remboursés, et l'é- taient surtout au moment oil a été rendu eet arret. Et de la ils oat induit sur tout la fausse application faite l'espèce de l'art. 1131 du chef de la fausse cause. Le défeudeur a répondu que l'arrcè n'avait annullé que l'hypothèque et son inscriptionjusq»'a concurrence senle- »ent de la sonme non payée en numéraire au moment de l'obligation, et il le devait, d'après lui, puisquedéri- vantnon de l'obligation dont, comme on l'a vu. Ia plus forte partie a été payée en valeurs négociables, maïs de bor dereaux rédigés sous signatures privées, Ia créance était purevnent chirographaire et manqnait d* earactère d'authen- ticité auquel sont attachés l'hypothèque et le droit de prendre inscription. 11 observait que cette créance étant éventuelledn moins e* cette partie elle n'avait pn conférer sur le champ une •hypothèqne et auroriser aucune .inscription avant le rem- koursement entier de ces effets. D'oü il concluait que l'cbligatir*i en cetie partie, était sans cause, et partait même d'une fausse cause, quant h lui, et que le premier des arrêts attaqués avait pu, comme )1 l'avait faitdenier le droit d'hypothèque et d'inscription fc cette partie de l'obligation, et en ordonner main-levée jüsqu'a ceue concurrence, sans violer l'article 1131, iavo- %ué h l'appui de te second moyen de cassation. Erfin, les demandeurs proposaient, commt troisième et der- nier moyen de ca sation, la violation soit des articles 1179 et 1180 du Code Napoléon, sur les obligations conditiunnelles dont 1'effet remonte it leur date, quand une fois leur con dition est accomplie, et qui autorisent it faire des acres con servatoires, soit de l'article 2132 du mème Code, qui pcr- .mei notamment d'inscrire l'hypothèque résultant de ces «bligations. Et i ce sujet, ils ont dit que si, comme le prétendait kur adveisaire, et comme l'a jugé le premier des arrets I t *v."v» *E N VAN L E Y D E R HANDEL- RECHTSGELEERDHEID. Hof van Cassatie. TWEEDE VERVOLG. Zij hebben er bijgevoegd dat de onderfcheiding hier ook aan een derden kon tegengefteld worden even als aan decon- tracteerende partijenhet zij dat er| integendeel gcenerleijé daadzaak van erg of list, van geweld, van kwetzing was uit- gebragt; bet zij om dat hét was uitgemaakt dat de Effecten ge' eeven in de plaats van Geld, voor het gedeelte der op die wijze voldaane fomwaren ingelost geworden en dat vooral waren op het oogenblik der uitvaardiging van dit Arrest- En daar uit vooral hebben zy afgeieid de valfche toepas- fingin bet onderhavig geval, van Art. 1131 op het (tuk va» valfche oorzaak. De Verweerder heeft geantwoord dat het Arrest niet ander» had vernietigd dan de Hypotheek en deszelfs infehryving al leenlijk tot het beloop der fom, welke op hét oogenblik der Obligatie niet in gereeden gelde is betaalden dat moest het doen volgens hem, vermits.bij afleiding, niet van de Obliga tie van wsetke, zo als mengezjen heefthet grootfte gedeelte ia verhandelbaar» waardens is betaald geworden maar van de Bor derellen geftèld onder eigen handrekening, de pretentie lou ter handfchriftelyk was en zodjnig kenmerk van wettigheid miste, aan welks het Hypotheek, en het recht van infehry ving te ueemen verknogt zijn. Hij merkte aan -dat deze pretentie, van gebeurlijke omflan- digheden afhangende, ten minften in dat gedeel e op ftaande» voet geen Hypotheek kon geeven, en eenigerlcije infehryving wettigen vóór de geheele aflosfing dier Effecten. Waar uit hij concludeerde dat de Obligatie, in dat gedeeito zonder oorzaak wa-, en zelfs, wat hem betrof, uit eeneval- fche oorzaak voortkwamen dat het eezfte der amgeraste Ar. resten had kunnen ontkennen zo als het gedaan had, liet recht van Hypotheek eH van infehryving aan dat gedeelte der Obli gatie en daar van tot dat beloop opheffing erdónneer'en zouder fchending van Art. 1131 ingeroepen tot Having van dit twee e middel van casfatie. Eindelijk (lelden de Eisfchers als een derde en lastfte mid- des van casfatie voor, de fchending, het zij van de Artijké- len 1179 en 1180 vin het Wetboek Napoleon over de condi- tioneele Obligatien van welke het effect opklimt tot derzel- ver datum, wanneer dezelve conditie eenmaal is vervu'd, en welke het maaken van confervatoire Acten wettigen, het zjj van Art 2132 van hetzelfde Wetb ek het welk voornamelijk toeft;: at het infehrijven van het Hvpoth.ck uit di« Obligatie» voortvloeiende. En op dit (tuk hebben zy gezegt dat indien, zo als hunrffc pirtyc voosgaf, en zo als heteerfte Arrest heeft uitïcweczeg» E t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1813 | | pagina 1