fcljait néeessairement liquider<rt eette liquidation ne pou-- w»Lt s'o'percr qu'aprjs la vente des vins. Louis, en consequence, s'ocpupa de les faire vendre: il en fut vendu quelques petites parties. Paul en eut pleine eopnaissanceil ne donna pas le moindre indice qu'il voulüt s'opposer a la continuation de la vente. Cepcndant on plaidait toujours. Après quelques mois de Aébats. Paul manqua, ainsi que Louis l'avait prévu. Lee syndics de la faillite soutiurent l'instance. lis- n'ont puignorer que Louis faisait vendre les vins de la société;. ilsioe s'y sent jamais opposés. jVinsi Paul etdprès .lui, les syndics semblent avoir ap- prouvéen quelque soite, jdu moins par leur silence, la con duite de Louis. L'affaire a trainé en longueur: il s'agit aujourd'hui de faire la liquidation de la société. 'On hë saurait nier "que Louis ne fut propriétaire des vins qu'il ayait vendusque les vins n'ayent étédés les pre miers jours, q la disposition de la société, et qu'elle n'ait pu les exporter a sa: volonté- Ces faits sqnt constans. On eonvient enoutre,et il est d'ailleurs prouvé, que Paul a voulu vendre en masse, a diverses époques, les vins qui rcsfaient a exporter. 'Cepcndant on soutient, au nom de Paul, i. que. la vente dg ces yins .Y la société n'est point parfajteen ce que. la tradition réeile n'a pas êté effective. 2. Que- Louisvendeur aurait du mettre la société en deinen >'c dc prendre livraisor.. 3. Que, puisque Louis a fait vendre les vins sans le con cours de Paul ils doivent tester pour son compte, et ne sau- faient figurer dans la liquidation.. De son cote, Louis soutient, i. que la vente est parfaite et que les vins ont été livres a la socjété selo.n les. fortmqs; voulues.par la loi ét Les usages du commerce. - 2. Qu'il a pu en disposer, aujp termes de son mandat, et tn sa qiialité d'óssócié s^ns le concou.i s de Paul. 3. Qu'entre associésla mise en demeure n'est pas néces- «aire, attendu qu'ils' sopt ëgalement intéressés a surveiller et a soigner la ehos&commune. 4 Que Paul a 'été rjéellement mis en denj.eure par les ré servés t'aitts par Louis dans le premier- acte qu'il lui fit aignifier. Qöiia les faits exacts et les dires respectifs des parties. La Cortune et la trauquillité de Louis dé.pendent de la déci- sSotji a obc'ervenifl'affaire est d'un ip.térêt infiniment plus jfiijeur quq les 2000 tonueaux de vip pris ici pour objet dp rastftcjeujann.cTindiquent. La suite ci - apris Ma cbère Epouse E'. J. AELMANS est accqucbée. trés- hetueusement ce jourd'hui d'un FILS LÈYDLIÜ.2.6 janvier 1813. A. L. van -L E L X V E L D. Les Créanciers de la Masse de JAN BAPTIST de €R<O0T deelaréo en ètat de Faillite par jugement du Trib'u- nal ^e pteroiére Instance, séant h; Leyde en date du 7 Jan- Yieg, 1813 vaont invitésjpar la presente de se réunir Mefcredi k 3 Février a midi-» h la Chambre de l'audience dudit Tri-' bun a.Iafin dly .procedarconfofmément k l'art 480 de Code, du-Commercey.a Information d'une nomination de trois per-- >onnes pour.en &jre,L'£iection d'un Syndic provisoire dans W I N;P»; Jigtnt, cieerden ftonden, moest er noodzaaklijk vereffening gefchie- den; die vereffening kon niet bewerkt Worden dan na de ver koop der Wijnen. Lodewyk hield zich mitsdien bezig met die te doen verkoopen; er wierden eenige kleine partijen Van verkogt. Paulus had et volledige kennis van hij gaf niet de minfte blijk dat hij zich tegen de voortduuring dier Verkoopingen wilde verzetten. Evenwel men pjeitte beftendig voort. Na eenige Maanden debatteerens fprong Pauluszo als Lodewyk voorzien had. De Curators hielden het geding vol. Zij hebben niet onbe wust kunnen zijn dat Lodewyk de Wijnen deed verkoopen* zij hebben er zich nooit tegen verzet. Paylus, en nahem de Curators fchynen dus eenigermaatey ten mlnften door hun ftilzwijgenhet gedragcvan Lodewyk goedgekeurd te hebben. De zaak is op de lange baan gehoudenthans is het zaak om de vereffening der Sociëteit op te maaken. Men kan nier loqchenen dat Lqdew-yk Eigenaar was van de Wijnen, die hij verkogt had; dat de Wijnen van de eerfte da- gen af ter befchikking hebben geweest van de Sociëteit, en dat-zij dezelve naar believen heeft kunnen uitvoeren. Die daadzaaken zijn uitgemaakt. Men ftemd bovendien tóeen voor het overige is het be- weezen, dat Paulus op verfeheide tijdftippen, de Wijnen die nog uic te voeren bleeven in masfa heeft willen verkoopen. Evenwel aan de zijde Van Paulus beweerd men1dat de- verkoop yan de Wijnen aan de Sociëteit niet- volkomen is-, daar in dat de uitlevering niet-wezenlijk is uitgewerkt. 3. Dat Lodewyk, Verkooper de Sociëteit in de verplig- ting had moeten brengen om leverantie te neemen. 3. Dat vermits Locjewyk de Wijnen heeft doen verkóopén buiten medewerking van Pauluszij voor zjjn rekening moe. ten bljjven en bij de liquidatienietin aanmerking kunnen komen. Van zijnen kant beweerd Lodewyk, 1. dat de Koop volko men is, en dat.de Wijnen aan de Sociëteit zjjn geleverd vol gens de verlangde-formaliteiten door de wet en de gebruike lijkheden des handels. 2. Dat hjj er over heeft kunnen befebikken, volgens de be woordingen van zijn mandaat, en iu zijne hoedanigheid van Geasfocieerde buiten medewerking van Paulus 3, Dat het in verpligting brengen onder geasfócieerdèn niet nöodzaaklijk is, aangezieu zij gelijkljjk belang hebben om.de gèmeene zaak gade te flaan en> te verzorgen j.-Dat Paulus waarlijk in verpligting is gebragt geworden bij de refervendoor Lodewyk gemaakt m de eerfte Acte, die hij denzelven beeft doen aanzeggen. Zié daar naauwkeurig de daadzaaken en de gezégdens der pertyen. Het vermogen en de rust van Lodewyk hangen af van de beflisfcng die er op te vallen (laatde zaak is van 'een. oneindig meerder belang dan de nooo Tonnen Wijn diealhler tot voorwerp yan de asfociatie zyn genomenwel aanduiden. Het vervol-g hier nu.*) I 11 I I 11 '"l" u I l. Heden beviel mijne geliefde Echtgenoote, E. J. AELMANSzeer voorfpoedig van een ZOON- 'LEYDEN den 26 Januarij 1813. a- l. van lel ïvbl d. i Dé Crediteuren van den Boedel van JAN BAPTIST d» 'GROOT, bij vonnis van het Tribunal ter Eerder- Inftantre zitting houdende te Lejjden, van den Januarij 18*3» inftaat van Faillisfement geftekl-, worden bij dezen opgeroepen, ten einde zichop Woensdag den 3 February des middagsten twaalf - iauren, te vervoegen in de Audiëntie-kamer van hét Tribu nal, teneinde, ingevolge Art 480 van het Wetboek'van Koop^ -handel, eene Nominatie: van drie peifooneir te fórmeeren en ddagr uiJ.eeUCD P/evifemeelcq Curator te verkiezend -1 3.' my Wt N Vp jgeut,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1813 | | pagina 2