E
D
E.
E
D E N
A®. 181a;
H E S
CES
C I K° 88.
A D V E R T N T I E N,
AANKONDIGINGEN
B E R I G T -E N
A F F I C
A N N O N
AVIS
E T
DIVERS
D E
■r
N
VAN
MERCREDI LE 21 JUILLET.
WOENSDAG DEN as JULY.
DECISIONS JUDICIAIRES, CONCER.-
nant l E COMMERCE.
SUITE de la cause de la Societé CardanGodet
Delepine et Comp.
Le secondqui fut fait deux jours aprés le premier por-
tait renonciation, de la part du Sieur Cardona son avan-
tage qui aurait pu resulter des opérations sociales depuis le
jour auquel ils étaient conveniis de faire remonter la disso
lution de Ia Société." De leur cötéles Sieurs Godet et De-
lepine s'obligeaient a rembourser au Sieur Cardon dans cer
tains termes. sa mise des 150,000 fr., pour sureté du quel
remboursement le Sieur Delepine, a qui quelques droits sue
ccssifs venaient d'échoir les cédait au Sieur Cardon.
Ces deux actes ne refurent aucune publicité, jusqu'h ce
$ue la faillite des Sieurs Godet et Delepine eüt éclaté. Alors
les- créanciers recherchant le Sieur Cardonil leur oppose
ces actes. Mais le Syndic des créanciers en demanda la nul-
litévu leur clandestinitéet conclut a ce que non obstant
ces actesle Sieur Cardon fut regardé comme n'ayant pas
eessé d'être associé jusqu'au moment de la faillite qti'il fut
en consequence tenu de raporter la masse de la faillite tou-
tes les sommes qu'il avait retirées de la Société, en princi
pal et intéréts, et qu'il fut condamné en outre k une indem-
nité pour le tort que le retirement des fonds avait causé a
la Société.
Le-3 Janvier 1807, un premier jugement, sans s'arrêter
aux actes faits par les associésdéclaradans l'intérêt des
créanciersque la Société du Sieur Cardon avec les Sieurs
Godet et Delepine avait continué jusqu'au jour de la faillite.
Pour le surplus des demandes il fut ordonné qu'avant dire
droitle eompte particulier du Sieur Cardon lui serait signi-
fté pour par lui le débattre, si bon lui semblait.
Le compte ayant été signifié et le Sieur Cardon ne s'étant
pas présenté pour le débattre, un second jugement le con-
damna par défaut a rapporter toutes les sommes -qu'il avait
revues avec les intéréts de ces sommes, et de plus le Sieur
Cardon fut condamnc en 35,000 francs de dommages intéréts.
Le Sieur Cardon forma opposition k ce jugementil en fut
débouté. II appela du débouté d'opposition. Sur eet appèl
RECHT ERLYKE BESLISSINGEN
B-AAKENDE DEN KOOPHANDEL.
VERVOLG van de zaak der Sociëteit Carden
GodetDelepine et Comp.
Het tweede, het welk twee dagen na het eerde wierd ge-
pasfeerd, behelsde een afftand van den Heer Cardon, van
alle voordeel welke zoude hebben kunnen voortvloeijen
uit de maarfchappelijke operatienfedert den dagtot wel
ken zij waren overeengekomen de ontbinding der Sociëteit te
doen opklimmen. Van hunnen kant verplichteden zich de
Heeren Godet en Delepine, om binnen zekere termijnen aan
den Heer'Cardo.i zijnen inleg van 150,000 Francs te rembour-
feerentot zekerheid van welk rembourfement de Heer Dele
pine aan wien eenige fuccesfive rechten kwamen te verval
len, dezelve aan den Heer Cardon afftond.
Die beide Stukken bekwamen geenerleije publiciteit
tot dat het faillisfement van de Heeren Godet en Delepine
was uitgebarsten. De Crediteuren als toen den Heer Car
don -nzoekende wierp hij hun die Stukken tegen. Maar
de Sjjndic der Crediteureni eischte derzelve nulliteit ge
merkt derzelver verholenheid en concludeerde daartoe
datin weerwil dier Acten de Heer Cardon mogt worden
befchouwdals niet opgehouden hebbende geasfocieerd te
zjjn tot op het oogenblik van het faillisfement; dat hij mits
dien gehouden ware in de masfa van het faillisfement terug
te brengen, alle de fommen die hg uit de Sociëteit had ge
trokken in hoofdfom en interesfenen dat hij bovendien mogt
worden gecondemneerd in eene vergoeding voor het ongelijk
door de wegneeming der fondfen aan de Sociëteit veroorzaakt.
Een eerstgewijsde, in dato 3 Januarij 1807, zonder zich
in te laaten met de Actendoor de géasfociéerden gemaakt
verklaarde, in het belang der Crediteuren, dat de Sociëteit
van den Heer Cardon met de Heeren Godet en Delepine had
voortgeduurd tot den dag van het faillisfement. Ten aanzien-
der overige eisfchen wierd geordonneerd, dat, alvorens recht
te fpreeken, de particuliere rekening van den Heer Cardon
hem zou worden gefignifieerdom, des goedvindende, door
hem te worden gédebatteerd.
De Rekening hem gefignifieerd zijnde, en de Heer Cardon
zich niet geprefenteerd hebbende om dezelve te debatteeren
wierd hij, bjj éen twééde gewijsde, bij verdek, gecondem
neerd tot terugbrenging van alle fommendie hij ontvangen
had, met derzelver interesfen; en boven dien wierd de Heer
Cardon verweezen rn eene foinrna van 25000 Francs voor fcha-
den en interesfen.
De Heer Cardon kwam in oppofitie tegen dit gewijsde; de
•oppofitie wierd hem ontzegt; hij appelleerde van die ontzeg-