c
S L E
Y
D
E.
L E Y DEN.
esse.
H E S,
C E S
I No. 64
A D V E R cT E N T I E N,
AANKONDIGINGEN
B E R I G T E N
I®. 181
A F F I C
N N O N
extrc
R.Q{.
partij
L^l a
aptootP
i8i2 I
v«an J AVIS
extttj
dhoii.J
1 en I
E T
divers
V
MERCREDI LE -MAI.
E N
VAN
WOENSDAG DEN. 27 MEY, 41
DECISIONS JUDICIAIRES, CONCER-
nant LE COMMERCE.
•„1. Relativement aux traites souscrites par des femmes
[„on filles négociantes ou niarchandes puhiiques, le jugede
„commerce n'esc incompétent que ratione personae, et non
L ratione materiele. En consequence il.devient néc.éssai-
L rement .compétentsi le renvoi de'vant .le juge civil n'est
requis. CArt. 63Ö, Cod.-de comm.
a. L'dtranger n'acquiert de domicile en France qu'avec
I „la permission du gouvernement. (Art. 13, Cod. Nap.)"
I Arrêt de la Cour impériale de Paris, du f6 Aoüt. 1811.
La princesse Poniatouska née polonaiseavait souscrit
:<)Mai 1809, une traite de 6474 francs, au profit du sieur
lie Normand, pour diverses fournitures de soie faites par le
Idernier a la première. Un jugement du tribunal de com-
iMrce de la-Seine, du 2 Juillet 1811condamna par corps,
Icelle-ci au paiemer.t de la mêrne traite. La contrainre était
cotivée sur ce que la princesse Poniatouska étant étrangère.
Ijs loi du 10 Septembre 1807 lui était appliquable. Cette.loi
Iporte. Art. ier: Tout jugement de condamnation qui in-
lisrviendra au profit d'un franeais contre un étranger non
Itaicilié en France, emportera Ja cor.trainte par corps."
Sur l'appel de ce jugement, la princesse -Poniatouska a
lé'abord prétendu qu'il avait été incompetemment rendu ra-
In'jsc materiae sur le fondemejjt..que la traite souscrite par
Idle, ne devant être considerée, aux termes de HArticle 113
IduCode de commerce, que comme simple promesse les juges
I«'exceptionc'est-a-dire les juges de commerce, ne pou-
Ivüient point en connaltré.mais bien les juges ordinaires.
Ensuite et au fond, elle a soutenu qu'elle était domicilïée
I tn Franceen ce qü'elle y avait fait des baux et qu'elle y
payait des contributionsqu'ainsi elle était exempte de la
Icontrainte par corps, suivant le même premier article de la
I loi du 10 Septembre 1807.
On. doit remarquer ici que parmi ces combinaisons la fpn-
Icière n'y était point comprise, la princesse Poniatouska n'é-
unt propriétajre d'aucun immeuble francais. Si cela eiit été
file aurait.pu.invoquer Particles, de la même loi du 10 Sep
tembre ainsi conjuL'arrestation provisoire n'aurj pas
lieu, ou cessera,si 1'étranger justifie qu'il possède sur le
Urritoire francais un établjsseinent de commerce oudes
•RECHTEkLYKË BESLISSINGEN
R.AAK.ENDE DEN KOOPHANDEL.
r. Betrekljjk de Tratta's onderteekend door Vrouwen of
Dochters handeldrijvendeof publieke Koopvrouwen zijn-
de is de Rechter van Koophandel niet onbevoegddan ra-
tiqiie per.Jonae en niet rationamateriae. Dientengevolge
wordt bij noodwendig, bevoegdwanneer het renvooi naar
den Burgerlijken Rechten niet gevorderd is. C Wetboek van
Koophandel Art. 636)."
2. De Buitenlander verkrijgt geen domicilium in Frank-
rijkdan met verlof van het Gouvernement. IVetboek
'Napoleon Art. 13
Arrest van het Keizerlijk Gerechtshof van Parijs
van 6 Augustus 1811
De Princesfe Poniatowska, geboortig uit Poolen bad den
9 Meij 1809 een Tratta onderteekend van 6474 Francs ten be
hoeve van den Heer le'Normantvoor onderfcheide leveran-
tien van Zijde door den laatstgenoemde aan - de--eerstgemelde
gedaan. .Een gewijsde van-de Rechtbank van Koophandel van
de Seine, in dato 2 Julij i&ji -veroordeeld dezelve bij lijfs
dwang tot cCtaaiing van dit Tracts, dezelve was daar op ge
grond dat de Princasfe eene buitenlandfche -zijnde de Wet van
10 September 1807 op haar toepasfelijk was. Die Wet zegt
Artijkel 1. Alle gewijsde van veroordeeling, welke ten
behoeve van een Franschman tegen een buitenlanderniet
in Frankrijk woonende, zal geflagen worden zal de lijfs-
dwaiig met zich mede voereti."
Bij het appèl vandit-gewijsde, heeft de Princesfe Poniatows
ka vooreerst voorgeevendat-het onbevoegd was geflagen ra-
tiajie materiae "op groird dat de door haar onderteekende
Tratta niet anders moetende-befchouwd worden dan als eene
bloote belofte, volgens de bewoordingen van Artijkel 113. van
het Wetboek van Koophandelde Rechters-van exceptie dac
is de Rechters van Koophandeler niet over zitten konden
maar wel de gewoone Rechters.
V.ervölgens ten principale heeft zij beweerd, dat zij in Frank
rijk gehuist was voor zo verre zij daar in huuren had aan
gegaan, en er de belastingen betaalde; dat zij dus ontheven
was van lijfsdwang volgens dat zelfde eerfte Artijkel derWet
van xp September Ï807.
Men moet-hier aanmerken dat onder deze famenvoegingen,
de grondbelasting niet begreepen was zijnde de PrincesfePo-
niatowska geen eigenaresfe wan eenig Fransch onroerend Goeda
Indien zulks plaats had gehad, zou zij het 3de Artijkel derzelfde
Wet van 10 September 1807 hebben kunnen inroepen, dus
luidende: De provifioneele arrefteering zal geen plaatsheb-
ben, :of ophouden., zo de Buitenlander doet blijken dat hij