A°. 18 ro.
L E YDS E
COURANT.
Sj!lfcs«!iWS*lJ
üg«€|
=:-pS|w§St|tlt
^lïtiMfsPr
MAANDAG
J\;f— O1 14 a 1» t «kt
IN 50. sr oulz.
v ht m - n tu J cbT' y. t> s.ai K ai tT
3 2 N 14 id- E Y.
BB 'C u K v 5S^
S s w 2 e'2 g u'Cr3
«■eg s<E z 2.3:® t» -is s -a
5 S15 «S a O "Cl P. -é Jt 3
«0^ fe :-£^sg|^2S Bg"s|
P-<^ «3 25^ 3 Q '2 0
03^25{>d>M5->sB^Q-og
.«c£i S Stfr *g K
*w o u c o>^ o a^- S
Bi Qi^jSrÉ V 3 H
-j 2 Zl c-j üt)-« 1.
S S-° Z 3 - H 6 a O fl
h 2 a
S.DQ,
t>r - M T3 w- fi w a>
1» *r W a *i h 5j CL. «J.2
■a S Cd ■ïviJSS.Ss"1 ."3
Uit "Doofde van den Algemeenen DANK- en B E D E D A Gzal onze Courant van
Woensdag op Morgen Dings Jag worden uitgegeven.
ALGEMEENE 3ANK- EN BEDEDAS.
DS BURGEMBESTER. DER STAD LEIDEN bij
Dispofitje vats den Land-Drost van het Departe
ment Maasland, van denyn. dezer maand, N°.i.
opvangen hebbende de navolgende
Uitfchrijving van eenen ALGEMEENEN
DANK- en BEDEDAG op Woènsdag
ion 16Jen van Bloeimaand t8to volgens
Befltsit van ZIJNE MAJESTEIT DEN
KONING, van deh asilen van Grasmaand
bevorens N°. I.
Gelijk elk mensch in zijne bijzondere lotgevallen, bij
bet minste nadenkende leiding zal erkennen eener albe-
Harende Voorzienigheid, zoo zijn het vooral de lotgeval
len der Volken-1», welke in derzelver bewonderenswaardi
ge aaneeofchakeling de wijsheid doen eerbiedigen van den
>hoogen Regeerder dêr Wereld die door voor ons dikwerf
sinister* wegen de groote einden bereikt, in zijn volmaakt
ontwerp bedoeld, maar meestal verborgen voor het beperkt
efzigt van den zwakken fterveling. De gefchiedenia der
/Wereld fcbenkt ons eene zoo gewigtige les, ten einde ook
ir< de tneestdrukkende rampen de uitkomst aan de opperde
wijsheid vertrouwend aantebevelen.
Het is deze eerbiedig» erkentenis, die, zoo als zij den
ftérkfteb demi, den besten troost aan eiken mensch fchenkt,
ook de Maatfchappijen veredelt, bij welke Zij zich werk
zaam vertoont.
Daar doof bezield knnnen Vólkerenin de meest druk
kende en gevaarlijkde omdandighedenóp hnnne poogingen
den zegen des Almagtigen vertrouwend inwachtenterwijl
de grootde en magtigfté Staten met het werkzame, geloof
aan de Goddelijke Voorzienigheid bet ware beginfel vat)
deugd en zedelijkheid verliezende, weldra in bet niet ter
aederftorten.
En was er een Volk, 'twelk door eigene ondervinding
werd geleerd, alleen in den godsdienst deun eb kracht te
■vinden, het was Hollands VolkIn deszelfs opkomst
en voorfpoedin den boogen trap van gelnk en aanzien.,
weiken bet 200 fpoeóig heileegvertoonde zich de alver-
nlskende vinger der Godheid ten duidelijkfte; maarniet
inindei daarin dat wijna eene zoo lange reeks van druk
kende rampen te midden dér ftormenwelke de gedaante van
Bar opa veranderden en «ok Holland bedreigden, terwijl
zoo veele Volkeren nit den rei der Staten verdwenen en
■magtige Rijken door éénen (lag bezwekennog. ons aanwe
zen behielden hoe zwaar dan ook de opofferingen mogen
zijn waardoor de voórtdnring van ditianwezen verzekerd is.
Nog mogen wijop de üem van onzen Koningons als
léa Valk plegtdatig vereenigen, om het opperde Wezenon-
- ze balde onze gebeden en ónze dankzeggingen aantebieden.
Het is waar in betafgéloopen jaar hebben zware rampen
ons reeds zoo geteisterd Vaderland getroffen. Een oorlog,
zoo hardnekkig eo ongelukkig als weinigedie de Jaarboe.
k-t> det menscbheid ontfleren, bleef voortwoéden, en
ctrukte misfebien geene der daarin deelende Volkeren meer
dan het onze, de bronnen van welks beftaan daardoor ge
flopt het overfchot van welks krachten daardoor verteerd
worden. Een gedeelte zelfs van ons Vaderland w.érd het
toooeel van den'rampfpoedigen krijg; de verwoestingen das
ot'Iogs omringden onsen vijandelijke benden betradenden
Vatkrlandfchen grond; de noodzakelijkheidom de laatde
hulpmiddelen van 's Lands reeds uitgeputte fchatkist aante-
wenden tot afwering des Vijandsverijdelde de mastrege
len, waarvan eene zorgende ftaatkunde verligting en ver
betering had knnnen hopen. Onze Staat werd gelijk aaneen
fchip, 'twelk in eene woedende zee, na de liatfte hulp
middelen vergeefs beproefd te hebbenonmagtig fchijntom
san het ontzettend* geweld der ftormen langer weeriland te
bieden. -
Dsn deze maar al te ware teekening onzer rampen biedi
ons tevens eenen grond van troost, van hoop, van dank
zegging aan. -e- Nog hebben zij ons niet overweldigd, nog
de hoop op redding niet benomen. Onder den zegen van
Hem die de voortduring van ons aanwezen gewild heeft,
mogen wij ons nog met bet gelnkken der onvermoeide po
gingen vsn ongen Koning, mogen wij ons nog met eene blij-
der toekomst Vleijen. Zoo verheugt zich de Zeemanwan
neet hij met zijn fchip, hoe zwaar befchadigdde haven
naderende, den ftorm voelt bedarenen de reedt vervlo-
gene boop van behoudenis hem weder begint toetelagcben,
En zouden wij ondankbsar de weldaden vergeten, waar
in wij ons nog mogten verbeugen Elk onzer toch zal in zij
nen kring ftof tor dankzegging vinden; en wij alle, alsééne
Maatfcbappijgenoten nog zegeningen en zagen onheilen j
afgewend, welke onzen toeftand zeer zouden verzwaard heb
bes. Een gezegende oogst beloonde de vlijt des Landmans,
Veeteelt, eene zoo belangrijke tak van de nog overge
blevene Nstionalc welvaartwas voorfpoedigen werd niet
■tngrtast door de vernielende plagendie weleer onze rijke
(Uiien verwoestrénde meeste onzer genoteo de onfehatbare
v eidaad der gezondheid, daar wij bevrijd bleven voor al-
fftnvene en befïnetteïijke ziekten, waardoor wel eens ge-
1 u Vb if e volkeren in den dfepften rouw zijn gedompeldeen
z-c-.te winter en gelukkige ontlasting der Rivieren hehoed-
ceo ons Vaderland voor die gedachte verwoestingen waar
atv hetzelve door zijnen phyfieken Gaat zoo zeer is bloot-
en wzarvan de akelige herinnering ons te meerde
it sarde der wtldatd doet gevoelenwelke wij in dat opzigt
ftnoten. Zelfs de beperking des ongelukshet welk ons
tiof, moeten wij erkennen; fleebts èen klein gedeelte van
vet Vadetlend was voor eenen-tijd hettreur'ge oo'rlogstoo-
~rei, ep thans ztettwij-onr daarvan volkomen bevrijd, ter-
vijl andere, rog kortelings door diepe rost gezegende vol-
r errrttilt; ie ijïfcl;jkh' der geyoekn van de grootffe aller
plagec-.
w g s
'ZSts*%Z-3 2Z
levendf^e gevoel vin den nood des Vader- o W 0.0 S
ie <ls ri.nlrL.rb Lshiaan a.tair tfnn BPflArAnP mf* 1 tmm n.»4 tf?' O» ii k' in e
v S5
-&"= J'rhv
ÏB 52 tó,
r«
-lï J. M n. •-
a
N
#2* p».
Dat dtn het
lands i en tevens de dankbarfe herinnering van penotene wel-g o-JJ
daden, ons aanfporen, om op eene waardiee wijze ie beant- tx3 "S jq o w
woorden aan de uitnodiging van onifct» Koning.) die, Hem5-J 5'S
eerbiedigende door wién de Koningen regeren» ons allen QB 5 ft;
oproept, om ons op Woensdxg tien i5dên van Bloeimaand S.göS- g «w S'l-g
aatiftaande in onze Bedebuizea tot gebeden en dankzeggin- m Jp,i S-« a g-£o 5 B- £'*2
gen te vereenigen. -^,0° O ■-S .5 ffi Q
Dat wij op dezen plegtigeo dag ootmoedig danken voor „.j g N 0<-rr
zoo vele genadige gefchenken der oneindige Goedheiden
daar door in ons vertrouwen verfterkt,
ons dierbaar Vaderlnud in hartelijke
den Albeftuurder fmeekende dat de rampzalige oorlog g""£<a-S |S B I-g
welke reeds zoo lang de volkeren teifterr, en waarvan de_o "o a g-o u.
voortduring ons eenen volkomenen ondergang dreigt, fpoe--" B - "-m.
dig moge eindigen, door eenen,
gelukkigendoor eenen beGendigea
overige takken van Nationale
jeugd', overvloedige vruchten
nieuwe bronnen van voorfpöed
ledene verliezen berflellen.
Dat de dagwaarop wij der Godheid de belangen des - j co jj *o*g
Vaderlands zulleb aanbevelen vooral ook ftrekke om gg s a o'-s •- .'g 2 o
vurige gebeden uitteftorten voor bet geluk van onzen Ko-ta ®óo - v -T-aS f
ning; dat tot heil van den Staat, aan welks lot bij zich zoo 3 '2 c o 25 ^"3
naauw verbonden heeft, en voor welks bthoud hem geene"35g s
v-h k o S
opofferingen te groot zijn, zijne gezondheid bewaard en E 5 S g B-d -5 S 2&S
verfterkt worde; dat op zijn* Perfoön en Koninklijk HoisS«g'Jf'c g 5, S'si'j
dezegen des Allerhoogften rnste dat zij-ie welméenende -25 <C 2J N
een gelukkig en dankbaar Volk.
Dat de Leeraars van den Godadienst, bij deze tot daf
einde zoo gefchikte gelegenheid het saauwe verband aan
wijzen, het welk in de lotgevallen der Volkeren volgens 11
den wil der opperde Wijsheid, tusfeben geluk en deugd
plaats heeft; ten einde elk gevoele, dat onze dankzeggin- -
gen verwerpelijkdat onze fmeekingen ijdel moeten zijn,
indien wij niet elk in onzen kring ons bevlijtigen tot bet - -
gelnk van bet algemeen krachtdadig mede te weiken; in
dien wij niet met levendig leedwezen en diepen ootmoed
gevoelen, dat wij door onze afwijkingen en éonden het ge. gg; ons e
heel van de Nationale welvaart verminderd, en daar en te.
gen het diep verval in Godsdienst en Zeden, het welk ook®j J-jSa'S
in ons Vaderland plaata beeft, vermeerderd hebben. Q^-g oS S
Dan alleen, wanneer elk onzer, onder nederige inwach-g g'fS s*-"
ting der Goddelijke genidehet opregt» voornemen tor ver- w g
betering, tot weidóen vormt, kunnen wij met volkomen N u c
vertrouwen de verhooring onzer gebeden verwachten.
En dat vooral Christen - Leeraarsdoor den troostvollen
Godsdienst van JEZUS geleid, daaruit de krachtdadigfte2 u
aanmoediging ontleeneo tot eene Gode welgevallige .toteene c J C<[;
Christelijke deugd;'dat zij de zegepraal van dien vetlich-c« £.c -
ten Godsdienst, van die ware deugd, dit zij de verbeteriog on- o£Ü a a
zer harten door den Goddelijken geestde vergeving der zon- wï Q u 1
denén onzer aller voorbereiding ter Zaligheid, in dennaamQ 2 2
van onzen gezegenden Verlosferfmeeken van den Onein- g *a
digén, dien wij door Hem als onzen Vader mógen aanroepen. g 5 g g
ondèrftond >aEo-g3i
De Minister van Blnnerilandfehe Zakln> y;a3'0 2.
(WaS getekend) VAN DER CAPELLEN. .oBg&S"
ZOO IS HET, dat de Bnrgemeester voornoemd daarvan H Sta
bij dezen kennis geeft aan alle Burgers en Inwoners dezer c 5.
Ctl/j oShiIa A a ITO mal <fa A f<iamaa>n T\hn lp o« U o Aa A mrr Q Gti J?
öd ja m o„a
2ss»»?
KSjl Tl a
Ms.»a-g s
S J <*^3.
Qoï>>
<«.s-3>a
yL C
JS e=
pa o
f* J*
SS c ^"T* bi «C vc
%-mM-mtóiSsC S
O- 2 C.M"O W 'Zi Z cd
C fg <-• i-.v^, J-
O T3 C, - O 4? J?
Stad, ten einde de ?emelde Algemeene Dsnk-en Bededag.^» al^Nc V "5
op den beftemde^ id dezer maand, door alle Godsdienftiee w
Gezindheden dezer Stad Overeen kom ft ig de voorfchrevene w S w M g Ugs c >g 4
Uitfchrijving, op eene plegtige wijze worde gevierd; met^-S td;g g-J® g'> '1 u
.ordre, dat, gednrende de week, waarin de voornoemde» ^t><j. 'yg s £u<o "2
.Dank-en Bededag invslt, de Schouwburgen en alle sndere g..g u D O a S - S oS 23
openbare vermakelijkheden zullen moeten gefloten blijven H a2 S?C 35 1 S *5 'a
en dat, bovendienop den gemelden dag ook alle Nerin- - J4 a=-3S o3 wS
gen en Handteringen zulisn moeten ophouden en ftiMlaan; A»515 aXl s ë25^ó o Si
en voorts, in het algemeen, alles toegébragtwaardoor jj k,-2 E g o o o 2 '2 sj' w .2
alzoo die plegtige. dag :n behoorlijke orde en ftilteover-jB' ja SijS «J'Ss.-'." 2
eenkomftig het Godsdienftig oogmerk, waarmede dezelve jj gS'n-S .Ï^-Sa - 52 «-■- 2
is ingefteld, worde doergebragr. A SB g 6 5" TS g g O 2 c S I
Leidendeh io. van Bloeimaand 1810. O 2 v s£ c o,cM "'«-a-
De Borgemeeater voornd. -S - 5 2 S SS Z
D. R. WYCKERHELD BISBOM. e 2
Ten zei ven dage van de pnije van bet Raadhui» i 2
afgekondigd, oOp y
bij mij, J. C. POTGIETER.
O Ci Oj PO.
-v?è= fO 2Q Sfod g .3
a a 5? M »M üz.<
g 2^0 3^2.2
AMSTERDAM den ia Mey. Heden nacht om II uuren S m c
ontdekte men Brand in de Kap van de Houtzaagmolen de 2"2"° a' 3 2"i<ï
Wezel, buiten dé Zaagmolens Poort, op het zogenaamd* - -
Oudelandmet dat gevolg dat de
is, efchter. zyn door de fpoedige aangcoragtc opuitcu uc -- oea, D -."p
annex rynde Huizen en Lootfen bewaard gebleven, hoe u ac< ="(«1 g o p
wel men eerst om nriren in den morgen de Brand is mees- c -3 N eê.o|o"!f S.^g
ter geworden; de oorzaak van deze Brand was tot noch toe 5 W 33 S 2 "J5 g ,s SNZ a 2
gehèele Molenifgebrand! g 1 g 8 *S
e> 3
2>-l
niet bekend.
at "2 -5 5 5 W.S
■i n
Cl UB MC IIU U, rü 0 ts j S*ö<a> C
Door de Franfche Kaper la Perfeverance zyn d»n 23 April -■ k, -C gB5 -j.
tineerd en het onder Americaanfche Vlag vaarend Driemast
Schip Melpomenii Kapt. J. B. LUshnis, yanNewjork, met
Coloniaalt Waren, naar Corunna befterod.
Arfivementent Den 20 April op de "Rivier van Nantes
het Dfensch Schip de Kroon van BreemenKapt. F.. Danc-
ken, van hier; den 14 dito te Antwerpen de.Ptuisfifche
Schepen Flora Kapt-Blauw, van Wsrdehuis in Noorwe-
gen, en la Wilbelmina de ffvlpKipt. 'P. Muhley vaft
Noordsvyk «in Zee den «3 d to te Ctc« het Schip ie jonge
S ét