i A". 1805. LEYDSE COURANT. N". <So.SI|ü«iS z ir 9 SeiiS!i-!«S5ïl«S5i»* Vaakdag BATAAFSCHE REPUBLIEK. DEN HAAG den 19 Mey. Als eene aanvulling van het reeds gemelde omtrent de plegtigheid van Woensdag verneemt men ook nog, dat Zyne Ex* cellentie, ide Raad-Penfionaris, gekleed is ge- weeft in't zwart, met de Star van 't Legioen daarover een zwart Fluweelen Ktaniel, met wit Satyn ge voerd, toegemaakt met een Goud Koordjen met Kwasten; 4e Mantel met hoogen Kraag, en komende ter halver been voorts had Zyne Excellentie geen geplooiden kanten Kraag, maar een Kanten-Das of Bef aan"; om het Lyf een wit Saty- uen Gordel of Echarpewaar in een Gouden Degenop het hoofd een ronden Hoed'met eefl breeden randen witte Vee- rènaan éénc'zyde opgenomen met een Gouden Knoop en Lus: Na de beëedigiug van Hunne,Hoog Mog. ging hy van zynen Stoelplaatftc zich voor den Prefident van Styrum en heeft aldaar, ftaaodemet'veel waardigheid en aandoe ning, den eed afgelegd. Het Livery van Zvne Excellentie was het Lïvery van den Staat,- tood met Goud geborduurd, en het Wapen der Republiek in de Gouden Nestels. De Aanfpraak, door zyne Excellentie, den Heere Raad- penfionaris, by de inftallatie van H. H. M. gedaan, is woof- delyk van den volgenden inhoud: HOOG MOGENDE HEEREN! Reeds federt een' geruimea tijd gevoelden onze' Landge- nooten de noodzakelijkheid, omdoor de invoering eener nieuwe orde van zaken, de inftörting van het waggelend Staats gebouw voortekomendit gevoel was zoq algemeenen Zoo levendig, dat ik het en overtollig en ongepast moet achteneene algemeen erkende waarheid nader te betoo- genmaar het is ook dit algemeen gevoelhetwelk ons den maatftaf geeft van de hoopwelke de Natie weder heeft op gevat es van de verwachtingdie zij op onzepoginten grondt. De last, welken wij op ons nemenen waarvan het moeije- lijkst en zorgelijkst gedeelte mijne fchouderen drukken zal is gewigtig; de zwarigheden, waarin de Staat zich be vindt, zijn menigvuldig en groot; de eerfte proef van onzen moed zal zijndió zwarigheden te durven befchou- wen, zoo als Zij in waarheid beftran; de tweede aan het overwinnen van dezelvendat isaan het behoud van het Vaderlandniet te wanhopen. Het ware, mijns oordeels, weinig beftaanbaar met die kalme onzijdigheid en onwrikbare regtvaardigheidwelke een Gouvernement moeren kenfchetfen, eenigermate opte- klimmen, of tot de meer'nabij zijnde, of tot de meer afge- legene oorzaken, waaraan wij de tegenwoordige gefteldbeid des Vaderlands te wijten hebbèn. Ik houde dit te meerder ftrijdig met wijsheid en billijk heid om datwelke partiële ongelegenheden dan ook ont- fproten mogen zijn uit individuële wanbegrippen vporoor- deelen of daden, de hoofdbron van onzen ramp toch geens zins te zoeken ia in onzen boezemmaar in oorzakenge heel buiten ons, en geheel van ons onafhankelijk. Het kon niet misfenof ons Vaderland moestdoor zijne ligging en betrekkingen diep dcelen in de groote geheur- tenitfen, welke de geheele gedaante van Europa hebben veranderd; en de geweldige fchokken die de rondom ons liggende groote iigchamen hebben bewogen moesten na tuurlijk op ons klein plekjen gronds eene merkelijke trilling veroorzaken. En zouden wij dan voortgaan in ónze eigen ingewanden te wroetenof de wonden van ónzen Staat on- geneeslijker te makendoor in onzen eigenen boezem naar derzelver oorzaken navorfchingen te doen navorfchingen, -waar van de uitflag altijd aan verfchillende beoordeelingen blootgefteld altijd tot fcbadelijke verwijtingen aanleidelijk, altijd aan de genezing bet meest hinderlijk zon zijn? NeenH. M. H. H.dat wij de oorzaken diar latenen Sechts de wonden zelve ons bedaard voor oogen fteïlen eeniglijk met oogmerk om dezelven te heelenen gunt mij, dat ik, thans aan het hoofd van's Lands Beftunr ge plaatst, daartoe de middelen aan wij te, en, bij deze pleg- tige gelegenheid, aan U H. M. de beginfelen voordrage, naar welken ik mijn Bewind zal regelen, en die ik de ge- fchiktfte achtom onze politieke exiftentie naar buitenen orze rust van binnen te kunnen verzekeren. Onder die groote relultatên welken ik mij verbeelde, dat eene wijze Natie van ons verwacht, ftelle ik mij voor namelijk de vólgende vopr den geest: Vooreerst, het maken van een einde aan dien ftaat van onzekerheid, ten aanzien van ons Inwendig BeftuUr, welke fiats lang het Volk heeft vermoeid en afgematen welke op oene vertwijfeling en ontbinding zou hebben uitgeloopen Ten anderen, het verbeteren van 's Lands Financiën door de gevolgen van inwendige beroerteu en ruïneufe oorlogen, •p den oever va» een totaal verderf gebragt; En eindelijk, het omhelzen en handhaven van een vast Politiek Systhema ingerigtnaar de gefteldheid van Europa «n gefchikt, om aaD onze RÖndgecotett vertrouwen, aan ónze Vrienden welwillendheidaan onze Vijanden ontzag in te boezemen. Wanneer wij de twee eerstgemelde oogmerken bereikt heb ben, zal betlaatfte, (voor zoo veel het van ons, en niet van de evenementen, die buiten ons vermogen zijn, af hangt) ligt bereikbaar zijn, bij ldien wij Hechts zorgen, dat wij, altijd gedachtig ain de groote veranderingen in Europaen iu onze betrekkingen tot onze Naburenvoor gevallen alle Volken, die ons omringen, overtuigen, dat •tze weivaan en oeze bloei nimmer aan de hunne kar. h'n- derlijk zijnen dat zij op onze goede trouw in het naleven •nzer verbintenisfen volkomen ftaat mogen maken. Oro de vastheid en klem van ons Inwendig Beftnur te her- Pellen acht ik riets méér gefchikt dan eeae oowrikbare aankleving aan de heilige beginfelen vin regtvaardigheid; bet desp wedetvaren van gelijk regt aan allen zonder on- derfebeid van rat-g of gevoelenshet hergeven- van de neodige kracht, aan de wetten, en bet vereischtc aanzien cn de oude achtbaarheid aan alle wettige authQriteitep; buide aan (talen t,nbraafheid én verdienfteh; alle mn- gelyke toegevenheid omtrent wanbegrippen onverbid delijke geftrebgheid omtrent wandaden. De herftellingvan 'aLtrdsFinanciën zal onze mqeijelijkfte •Mk Zijn. Zondt g'j het noodig kunnen achfén, H.M. H. H. dat U daarvan hij déze gelegenheid een zwart tafereel werde DEI* M E Y. O g.B c* O W 0 S J co 1-^3 "üsgjïg «.g ORW.ÏÏJP.B I- s a jj 'ij 5 ,-3» k; - to a a at g kJ M.t; u fcj X CQ u. I ""I 2 CJ t-r- O 5 cS"1 "-S3-S3 «5 tin «13 a o opgehfn*en? of is dit treurige waarheid niet genoeg o s'5 bekeud, dat alle de tegenwoordige gewoone Inkomften van ~-a g den Staat naauwlijks toereikende zijn ter beialtnge van deóggoJ-o«;J Renten onzer Schuldenen valt er dan nog één woord bij Z j a® "-Q tevoegen, om het kommervolle van onzen FiAinciëelen toe- 5 »g ftand té doen voelen. üo g 8 ï1 Zonder krachtige middelen is voor zulk een groet kwaad "1 n ,^-S o K'-jfS vj Cf if i ri O cS 1 u i cq 1 e .O 0 i S-"|< -2 m. ft O r—5, i o 1 ED Q c 5 *3 J a 03 Bshfl geene redding; en ai het gezag, bij da Staatsregeling aan aa o Só- -eg Ti:-jin.-i.1ir, O o^. T. -J r,.\ oT wou - 4 a iu <1 .2; 1». §.2 <3 M 5 1 t° S £d -I 11 o f—1 to gl5SllöBI -5-OQM g m P ««,S°ÏÏ-^ B-Si v-.p de Uitvoerenden Magt gegeven, is volftrcktaodig, om eens tag éénmaal tot die groote maatregelen te komen, welken, fe- Ec WO dert de opkomst der Republiek, in onderfcheiden tijdvak- ca K apu't ken, altijd door groote Staats-Mannen gewenschtdoor^ 1 ^«33 yj fominigen beproefd,, doch door de botfingen der Magten, ®plSc5So>5 en de eeuwige tegenk.ntftlgenof van bet vooroordeelal jOj van klein en veeltijds kwalijk begrepen eigenbelang, beften- -S S dig te leur gefteld zija. 5 Ja '"'S Ik bedoelH. M. H. H.door deze krachtige middelenI q c j S door deze gtoote maatregelen, geenszins het verbreken on-"2«i^a5^ .0? 5 zer aangegane verbindtenisfen. Maar even min bedoele iteQ§^aj5üg2^«--'2, daar door het uitfehrijven van nieuwe buitengewone befBn- E gon. Deze zouden, naar mijn oordeelof ftasrkundig on-*- uitvoerlijk zijn, of immers op niets minder dan gemeene verhniziog van alleswit verhuizen 1 een totaal bederf van de moraliteit der overhlijv loopen. En zij zullen daarom nimmer behooren tot die maat HfS 5 i 5 'C f. atk'bfi'ï regelen, welke in den loop van mija Beduur aan U. H. M. s ^Q-3 t» zullen worden voorgedragen. -g-sg I oo'S. «NM 5 S De maatregelen, wejken ik bedoele, H. M. H. H be- 5K ftaan aan de eene zij ie in de invoering van veel meer een- fóiï-- I £<S!2![!'£S5if^'^Q.S voudigheid in alle de takken van Beftnuren het daarftellen td td S '2 2 K VUUU1KHH4 iu auc Lie. uftKtM van UCHUUI CU liarti sif itTu jjy pr. e uy o*o-.C*J= van zeer aanmerkelijke Bezuinigingenen aan rteo ande- ren kanten voornamelijkin het invoeren van een nieuw fit-gg-ë '«Ji SW Stelzel vrn algemeene Belastingen. sa r- g Dit Stelzelnaar de relative krachten der Ingezetenen iss1^ - J.sf S.Ï I d de onderfcheiden gewesten gelijkelijk werkende, ztl, zoo^^j !>e3jS« •P'> a S teg V g. 1 .g S-=l door deszelfs eenvoudigheidals door de zekerheid der per- ^,-5 w3 ty p. CM ceptie in ftaat zijn om 's Lands resfotirces zeer aa^msrke- lijk te vermeerderendie vermeerderingmex de 'Ver- '^u- mindering*3er Uitgaven gepaard, moet *s Lands fchatkisrin ftaat'ftellenóm iu gtwdneJtfjdèn aan de algemeene behoef ten te voldoen: en, wanneer oorloiren of andere rampen buitengewone uitgaven vorderenzal het beloop daarvan gevonden moeten worden dooV eene voorzjgtige verhooging van die middelen, welken, door derzeïvermiefte dnrkkiu'g, daarvoor het meest zullen vatbaar zijn.. Deze groote aangelegenheden Ti. M. H. H. f zullen dan de voorname onderwerpen zijn, waar.op ïk Uwe aandacht bepalen zal;waaromtrent ik de ijvèrigft.e medewerking van Uwe wijsheid en vaderlandsliefde wachten in wel- a ker gelukkige uitvoering het Bat2%ffche Volk, naar rojjo in-«ü^ zien, voor een zeer groot gedeelte, het herftel zijner ver- vallene zaken zal moeten vinden. Ik heb, zoo ik geloof, voor het tegenwoordig tijdftjp, tu geaoeg gezegd van den taak, die op ons ligt; maar mis-fgH 73 &a- «<jóy C M ^3 S X PL, ci f 20!: fchien hebt Gijlieden, misfehien heeft de Natie ook eenig regt, om de uitzigten te vernemen, die ik meen te hebben op de leniging harer rampen, en de vernieuwing van haren bloei. os Of ik den wil en het voornemen hebhe, om daarvoor al les wat mij het dierbaarfte is.r opteofFeren hier van zal ik niet noodig hebben één énkeld woord te zeggen. Wat"^ ik voor mijn .^derland gevqele, wat ik 'er vpöt verrigt-^t» hebbe, dit mag deze zelfde, Verga derzaal, dit mag PARIJS, g p AMIENS en' LONÖRN geruigea. qS Of ik £0ópJiebbedat mijne goede voornemens door eene gelukkige, uitkomst bekroond zullen worden? O! zou- n der die hoop zou, zelfs bet bloore denkbeeld van het aan- S^> vaarden van mijnen tegenwoordigen taak ondragelijk voer mij geweest zijn g 's Verlangt gij de gronden te weten, waar op die hoop ge J3 - bouwd is ^2 'Zij beruet op de Voorzienigheid, wier regering ik met ftillen eerbied aanbiddewier zorg dit Volk, menige "rei- zen., uit niet minder zware; ongelegenhedenda- waar in^ het zich thans bevindtverloste. Zii berust op het kalm v^'rftandop bet kón dig oordeel S der Bataaffche Natie; op d£ braafheid, die hnar, door S alle tijden heenberoemd maakte; op de goede die vóórhaar gewoonte en behoefte teven is; op haren heiligen eerbied voor regit en orde op hare veerkra-cht en op hare innige overrulingdat deze poging de laatfte is, j* 5 om haar geluk te herftellea wat zegge ik? om haar 2 aanw-zen te verzekeren èn dat zonder haare eenparige a> ondeifteuning, die laatfte poglug 'onfeilbaar mislukt. Zij berust, ll.M. H. H.! opde medewérkirgdie. ik mij v voórfpelle van de éencgfzihdhejd Uwer beraadftagingen van de wijsheid Uwer befjslten, wan de kracht van Uw voor- beeld, vin de onwrikbaarheid van Uwen moed.; eene voo" fpelling, waarin ik mij zeker niet bedriegéindien ik mij vermeten mag, eenige kennis van ménfehen te hebben ver 'A worven. O Zij berust eindelijk op dè.pTegrige verzekering van wel- S ;willenélieid jegens dit Lantlen de fteiligé beloften di Ik hebbe, van de medehulp vata denv Gro'oken NAPOLRONg'-gj van" dien zeldzamen genie, wien vriend en .vijand feewon- W dert; die, na in bet lot de Frarfche Natie eene omwen'^*^ v» O- d i 5«go s S -z g-rf Q v_> PQ f»é Q> S^>S.M-.8s.SS s^Ss-gia^. o V* .Z-,o2„ -5/--1-^.2» Ci E 53 c ij c - E a W g, 0 -S a o 2 JJ'jt O 5 c? E) w <3 e. n. v (3 td "G 3 2s ---a fe - s obj |B '1 1 2 a Ui 5 co .2 «t;c ♦d <U S"- ?T5 c;t: o "2 ES ^■SsjCutO ,J o-OS 1, <~n? -S,!* o e x: I CQ O r po fe C !5q!» .iïaüsiöj:? -Ü y i? S V *W-S -3 2 1 «J <g.-a K z o u, 'S55.aS-S.Hh3^M'2>f a s a"i» s- "U B 5 ï?t -- J4 i&s-s »g^.s2S "sa O ■s-ë-jss^ga^-sss-^' 5 .sü^ »l s >o =s =r 5 - E tL tte ft "3 <t O "D O *7 H O W ÜC 3 J-v ,0 •- NI Q 4> -§ 3-a B-a 75 >"S >r 2 5 S -f ft St,-a- of ^2 q?» a» c o -ó -JfH.2, u rt S 'i'Zrz S •a, - W S y-r- ij 1-9' SC IW Ol g ts t WI v o o - ï1 m - r -S 3 *2 'S- N fr hJ G - V? ;1 i s r S .3 -ó- ST g a f U X 5? P' 3' td .3: M C - 0 C. - ftsfl --3 a -5 B -I v, rt a cr.:: c. o t 2 -3 &.0 C..> S {i r -1 f\ y y 'JJ f r) j jy. teling |>ewerkt-.te hebbenwelke het voorwerp der verh»- g M-o 5-§g zinf; van alle eeuwen 7,al zijn rk'n op dat vsn vstfcbekleng '3 «ndeis Volken.. :op dar van ons in het bij^nder..den, uit- sebreidftép invlorf verwarven hetft; en óp wiens vrind-n fJ :j: febap ik te meer.roe-n niaK draici;om dat ik derive wierf, door nimmer een-.hair breed van waarheid of regt "«'li'" SSSÏgSgëO g 2-=fez!S»'£s'5t nd-E Jfö S±S5 5 n iedere gedachte, wélke zijn .doorziend oog in mijne ziel ;,las onbewimpeld bloot, te leggen, r Eu met. alle deze.gronden vSn hoopH. M. H?. H.zal ik Imij evertweV ciet Vérméten ftellig te btllisfen, dat ik mijn weljSiceEend oogmerk, tér bevordering vap het geluk van dit Volk, bereiken zal...y~ Het boek der toekomst is zooi wel voor mijn oog, als voor bet uwegefloten en £OQ n zeer als de groote gebeurtenisfew der weiel4 °os werk yé^r.v- lig'tén, en als van zeTfjT dé gêlukkigfte uitkomst daar van voorbereiden cn votoakeo kunuen; zoo zeer is het ookw*-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1805 | | pagina 1