I| M s Sw-sgi LEY D S E COURANT. A°. 1804. LÈYDEN dén 14 Jflny. Behalven de Afte van Be- fcbuldiging tegen 47 Perfoonen, den 28 Mey by het Crimineel Gerechts-Hof van de Seine inge- bragt, en medegedeeld in zeven Byvoegfels tothet Officieel Dagblad, van welk Stuk in onze Cou lant van den 4 dezer, de hoofd-inhoud is althans voor zo veel den Generaal Moreau betreft, ziet men thans, in 4 Byvoegzels tot fietzelfde Dagbladpubliek eene Verzame ling der Verboeren ondergaan door den Generaal Moreau föfl/vjrm oud eenlgi.-t ay no. 'gPude - Btfcbr-digdenPro- tejfcn-Verbxal van Confrontatie en andere Stukken over- j-elegt tot ftaavlng van de befebuldiging tegen dien Gene- mal ingerigtte famen 33 Stukken, van welk? No. 1. het verhoor is, door den Generaal Moreau ondergaan, den 15 February, zynde den dag op welken hy is gearrefteerd, en in welk verhoor door>hem, op de onderfcheidene vraagen is geantwoord, onder anderen: Dat hy Georges, enkel by reputatie kent, dat hy deszelfs verblyf te Parys, niet an- dersweet, als uit de publieke gezegdenstetzaake der ar- reftceringcndie gedaan wierden om hem te vinden; dat hy geen kennis draagt van deszelfs komft aan 't hoofd eener bende Guiten te Parysom het Hoofd van den Staat om te werpen. Dat hy nooit in eenig# betrekkingen metGeor- ges is geweeft; dat hem onbewuft is dat Pichegru zich te Parys bevind; dat hy denzclven niet heeft gezien; dat hy geenerlei inlichting heeft over het verblyf van Pichegru te Parys, in deze maand cn ds vorigedat hy niet ilelhg zeg- gen kan gehoord te hebben dat Pichegru te Parys Wasals daar over enkel in gezelfchap in 't algemeen te hebben hooren praaten; dat hy nooit met denzelven, geduurende deszelfs verblyfte Londen eenige relatie heeft gehad; nooit iemant naar Londen te hebben gezonden; dat hy met Pi- chegru in vriendfchap leefde, toen hy onder denzelven by het Noordclyk Leger diende, onbewuft zynde, of het in twift raaken met hem voortgekomen is uit het vervullen van zyn pligt jegens het Gouvernement, ten aanzien van „Pichegru, als zedert dien tyd nooit eenige gemeenfchap met hem hebbende gehouden. Dathyniemant belaft heeft met onderhandeling van eenig vergelyk met Pichegru; dat hem onbewuft is of Pichegru zulks heeft gedaan; datver- fcheide Perfooneadie hem complimenten van wegens Pi- chegru hadden overgebragt, niet gezegt hebben gelaft te zyn met hunne bevreediging." De Generaal nog op nieuws ondervraagd zyndeof er geenerlei onderhandeling tot bevreedigingnoch door hem, noch doorPichegru, noch dooreen derde was aangevangen, verklaarde by zyne gedaane antwoorden te volharden; en op de vraag of hy nooit Georges zedert de Burgerlyke Oorlog had gezien zeide hy neen, gelvkhy ook neen antwoorde op de vernieuwde aanvraag* of by Georges Pichegr- of iemant van hunne party te Parys niet gezien had; ook ontkende hy David ooit met eenige commisfie by Pichegru belaft te heb ben, en onbewuft te zyn of deze denzelven eenige^commis- fie had opgedragen. No. 2. der Stukken, is een nader Verhoor van den Gene raal Moreauop 19 February, by hetwelk hy volhard in de antwoorden by zyn eerfte Verhoor gegeevenzo als hy ook doet by zyn derde Verhoor op 6 Maart, uitmakende het Stuk No. 3. Het Stuk No. 4. is een Brief van hem aan den Groot-Rechter tot geleide van een Brief voor den Eèrften Confulzynde No. 5.en het antwoord van den Groot- Rechter, No. Numero 7, is een Verhoor van den Generaal Moreau, ge houden op 30 Maart, in welke hem is tegen gefteld de Per- foon van zekeren Rollanden hem vertoond de twee Ver- hoorenden 15 en 19 February door denzelven ondergaan en na hem dezelven waren voorgeleezen, vroeg hy om het tweede zelve te leezen, en dit gedaan hebbende, erkende hy, dat die tweemaal by hem vgas geweeft. De Generaal Moreau zegt ten dien opzichte Het is waar dat Rolland eene tweede keer by my is ge- weeft om over Pichegru te fpreeken. Ik weet dat het is geweeft in de maand Pluviofe, maar de juifte dag kan ik niet bepaalen. Hy verhaalde my dat Pichegru by hem was gelogeerd, en dezeverlangde my te zien. Ik vroeg om wat redenhy antwoordde die niet te weetenmaar te geloo- ven dat het was om my over de middelen te fpreekep om Vranltryk te verlasten. Ik zeide hem dat ik myn Secretaris Fresnieres zenden zoude by hem Rolland om te weeren wat 4 Pichegru begeerde. Ik belastte in de daad myn Secretaris om by Rolland met Pichegru te praaten, om te weeten wat hy wilde." Des avonds van Tafel opftaandezeide men my dat er iemant naar my vroeg. Ik ging in myn Kamer; was zeer verwonderd aldaar Pichegru te vinden, nog geen antwoord „bekomen hebbende van Fresnieres, die niet by my had gefpyft. Pichegru was alleen in myn Kamer. Of Fres- nieres met hem terug gekomen wasweet ik nietdat was waarfchynlyk." Na ik Pichegru had gehoord, die my van de voormaalige Prinflen fprak en van de kanflen welke de Landing in Enge- land vertoondeen na hem te hebben hooreu zeggendat de hprftelling van Monarchaale formen den voormaalige Franfche Prinflen hoop inboezemdeantwoorde ik hem dat de voormalige Franfche Prinflen geen Aanhangers in Vrankryk hadden noch inde Legers noch onder de aan- geftelde Magten noch by de Burgers, die byna allen Be- zitters waren van Nationale Goederenen ikde eerfte als Eigenaar zynde van een Landgoed, het welk den Pre- tendent had toebehoord. Ik voegde daar ky, dat hetGou- vernement zo beftendigd was dat het de grootfte dwaas- beid zou zyn', dat te willen aanvallen." I-Iet is waar dat Rolland my daags daar aan door Pichegru is gezonden, ik beantwoordde hem byna in dezelfde be- woordingen." Rolland vroeg my of ik zelfs geen aanfpraak op hetGe- zach badmyn antwoord was dat zulks nog eenè andere dwaatheid zyn zoudedat ik zedert byna drié Jaaren het Leger had verhatendat myn gezelfchap zich bepaalde, tot een dozyti zeer vreedzaame Vrienden; dat ik geene n-Senaat?-Leden, geen.e Tribuunen geene Staats-Raden geene Kryeslieden zag, buiten tnyn Aides de 'Camp; met één woord, geeneilei Lid van de Magten'; dat om'aan fptaaken tv hebbesmes moeft zien yerdwynen de Familie tg van Bonapartede Confuls, de Gouverneur van Parys 15 de Confulaire Garde enz. Dat voor het overigezo ik h eenig credit mogt beöogen het zyh zou om aan Pichegru dienft te doen en hem weder in zyn Land te doenkeeren." Het 8fte Stuk is weder een Verhoor van den Generaal Mo- reau, en zyne Confrontatie op 12 April gehouden, waar in hy erkend eene andere fimenkomff met Pichegru en Lajolais by hem gehad te hebben, terwyl Pichegru, in een Verhoor door hem oudergaan, ontl"-d Mo-eau te hebben gezien co zich verwonderd ti..r me n. ?p. .leedigdge'.oofd met dien Generaalwanneer zy te famen geene regelingen heuben gehad zo als onder Militairen gewoon is. De verdere Stukken, meeftal de overige raakendemoeten wy geheel agter laatenom in te kunnen mededeelen; de Aaufpraak door den Morean gedaan, alvorens de Advocaat Bonnet zyne verdee diging opnam, in de zitting van 't Crimineel Gerechts-Hof op voorleden Dingsdag, zynde van dezen inhoud: MYNE HEEREN voor u veifchynende, wenfehik oogenblik zelf gehoord te worden. Myn vertrouwen in de verdeedigersdie ik gekoozen hebis onbeperkt. Ik heb hun in alles de zorg overgelaaten om myne onfchuld te verdeedigenhet is door hunne ftem alleendat ik met de luftitie fpreeken wil; maar ik gevoel de behoefte em zelf te fpreeken met U en met de Natie." 11 Ongelukkige omftandighedendoor het toeval voortge- bragt, of door den haat gefportnen, kunnen ettelyke oogen- g -~ blikken de levensl van den cctlykften man beneevelen. 5 g Met eene groote maat.e van behendigheid kan een raisdaa-^ diger het vermoeden en de b .wyzen zyner misdaaden van - zich afkeeren; een geheet leven is afioos het Zekerft ge- tuigenis Vóór of tegen een befchuldigde. Het is dus myn g geheele leven, dat ik tegeuoverftel tegen.'cle befchuldi- w g gersdie my vervolgen. Het is openhaar genoeg geweeft „ombekend te zyn. Ik zal flegts eenige tydperken vanf-i5'2 hetzelve herinneren en de getuigen die ik zal inroe- v r pen, zyn het Franfche Volk, en de Volken, die Vrank- ryk verwonnen heeft." jf-S S- 5 Ik was tot de Studie der Rechten opgeleid by het begin - „dier Omwenteling, die de Vryheid des Franfchen Volks moeft grondveften. Zy veranderde de befte'mming myus leevensik wydde het der Wapenen: ik tradnietuitftaat- zugt onder de Soldaaten der Vryheid; ik omhelsde den Mi- litairen ftand uit eerbied voor de Rechten der Natie; ik werd Krygsman om dat ik Burger was." Deze denkwyze droeg ik mede oudef mynen Vaanen; ik heb die er altoos behouden. Hoe meer ik de Vryheid beminde, des te ondcrworpener was ikaan deKrygstügt." Ik klom met vry veel fnelheid op maar altoos van rang tot rang, zonder er een'.n over te fpringenaltoos door myn Vaderland te dienen, nimmer door de Committés te vleijen. Het Opper - bevelhebherfchap bereikt hebbende, toen de overwinning ons te midden der vyandelyke Natiën deed doordringen, heb ik my niet minder toegelegd, om hun het carafter des Franfchen Volks ta doen eerbiedigen, dan om hun deszelfs Wapenen te doen vreezen. De Oor- 4 log was, ónder myn bevel, alleen op het Slagveld een Geesfel. Midden uit hunne verwoede Velden hebben my de Vyandlyke Natiën en Mogendheden meermaalen dit ge- tuigenis gegeeven. Dit gedrag digt ik even gefchikt als0 5 a-»*"" onze overwinningen om Vranki'Vk veroveringen te ver- c fchaffen.'" Op dien tyd zelfstoen tegenovfcrgeftelde grohdregeien -S e in de Committés van Gouvernement de voorkettr fcheenen^^ c te hefiben verwekte ditgedrag tegen my noch lafter noch z. 0 vervolging. Geen nevel ontftond immer rondom dat. ge-"Ja deelte Militairen roems, 'twelk ik mogt verkreegen heb-y,3 ben, tot op dien al te befaamdSn dag van 18 Fruélidor. Zy, die dezen dag met zo veel fnelheid deeden uitbarften O-5 verweeten my dat ik te langzaam geweeft was in het aan- g klaagen van eenen Man, in wien ik alléén eenen Wapen- g broeder befchonwen kon tot zo lang de klaarblykelyk- heid der daadzaalten en der bewyzen my zouden hebben doen zien, dat hy door Waarheiden niet door onrechtvaar- dig vermoeden befchuldigd Was. Het DireSorium, hetw geen alleen de omftandigheden van myn gedrag genoeg- zaam kende om hetzelve wel te beöordeelenverklaarde openlyk hoe onberispelyk het my befchouwde; het fteldeZ my in een poft, het Ampt was niet luifterryk; het werd zulks weldra." Ik durf gelooven, dgt de Natie niet vergeeten hoe ik my haarer waardig getoond hebzy heeft niet geetén, met welke opofferingen van alle perfoonlylte be-„ denkingen. Ik in ondergefchikte poften in Italien geftree- den heb; Zy heeft niet vergeetenhoe ik door de tegen- fpoedeH onzer Legers weder tot het Opperbevelhebber- fchap gebragr, en als het ware door onzs ongelukken op nieuw tot Generaal benoemd Werd; zy herinnert zich hoe ik twee-werf het Leger herfteldc uit de afgefcheurde ftukken van diewelken de Vyand verftrooid haden hoe, na het tWee - werf wéder in ftaSt gefteld te hebben, om Rusland en Ooftenryk het hoofd te bieden, ik twee- Werf deszelfs bevclhebberfchap nederlegde .om ér een B ander te gaan opvatten, Waar aan tengrootëf vertrouwen gehegt was." W I? Op dat tydflip van myn leeven was iknietfterker Repn- bükein dan op eenig ander; ik fcheen hei meerder. Ik^^ Zag op eene meer byzotiderè wyze het öog.en het vertrou-i wen op my gerigt van hun die in de raagt waren pm eene nieuwe rigting aan de Republiek mederedeelen. Men doeg ,5 my voor, en zulks is eene bekemje daadzaak old my am het hoofd te fteiien van een dag omtrent gtlykfoortig met den 18. Brumaire, Myne ftaatzugt, indien ik van dezelve eene buitengewoone maat? bezeetenhad, kon zig ligtelyk met het fchoonft fchyeend voorkomen bedekt, of zelfs het vereerendft gevoel van liefde tot het Vaderland vcorgegee- ven hebben." De voorflag was my gedaan door Lieden, beroemd iö onze Omwenteling door hun Patrionirmasen ir. onzebïa- tionaje Vergaderingen door .hunne, talenten; ik wees den- zeiven van de hand. Ik oordeelde my .gefchikt om bevel te vcere.n over de Légersik wilde geen bevel over, dn.n Républiek. Dat was, myns oordeels? geioeg getoond, d'.tisdi.;a J a 5 2 -S3 r- ,<0 O Tl -y O O t.7 O -ü 1* e 72

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1804 | | pagina 1