Ée verdiensten van
irins Bernhard
Illegalenproblematiek: politici te rechtlijnig
Opinie
A \~H
Franse kleingeestigheid grote vijand van Europese samenwerking
li
Leidse Courant I
zaterdag 14 november 1992 i i
en., bijten ze een beetje
rsieun^o augustus 1962 werd op
Soestdijk, via de Ame-
ianse ambassade in Den
ig, een lang codetelegram
vangen. Dit eindigde als
Jk; „Met hartelijke groe-
IDD'aan u en aan prins bern-
(,(d wiens diepgaande be-
mwingen over dit moei-
onderwerp mij geholpen
iben op een belangrijk mo
lt stop hoogachtend ken-
lop
95,-
S was een boodschap van
F. Kennedy aan koningin
'kna. De Amerikaanse presi-
wilde zijn collega-staats-
d laten weten hoe tevreden
ras dat „de lange en moeilij-
onderhandelingen" over
iw-Guinea tot een goed ein-
Varen gebracht.
nnedy doelde daarmee op het
dat Nederland, na aanvan-
troepen te hebben inge-
tegen de gewapende infil-
hten van Indonesië, zijn
[-kolonie ten slotte toch, on-
de voortdurende toenemen-
i^merikaanse druk, had op-
r'even'
Joseph Luns, de toenmalige
|ister van buitenlandse za-
was niet tevreden. Inte-
u ^eel, uit het telegram van
Temedy bleek immers dat
is Bernhard in Washington
zitten „stoken", zoals Luns
noemde. Terwijl de Neder-
dse regering haar uiterste
t deed om Nieuw-Guinea en
autoi Papoea-bevolking uit de
jpgrage klauwen van Soekar-
35 te houden, was de prins be-
twagi de Amerikaanse president
Aiphfte fluisteren dat het beleid
'Den Haag' onjuist en on-
1 wrstandigwas!
ndelsreiziger
m ander staat te lezen
iet boek 'De Prins-Gemaal'.
Ijournalist Harry van Wijnen
^C-Handelsblad) doet daar-
lit de doeken wat voor soort
itie de opeenvolgende kabi-
sinds 1946 met de echt-
loot van de kroonprinses c.q.
koningin hebben gehad,
tnvankelijk lijkt het of de au-
ur, hoewel hij naar eigen zeg-
n 20 a 25 keer met de prins
.?eft gepraat en inzage heeft
intehad in diens persoonlijk ar-
niet veel nieuws te mel-
lrZen'in heeft. Dat de prins veelvul-
leetg op pad ging als veredeld
^^ndelsreiziger voor de rege-
jig en het bedrijfsleven en
trbij kwistig geschenken uit-
ilde (onder andere kostbare
relen aan de Argentijnse pre-
[entsvrouw Evita Peron) wis-
we immers al heel lang.
Ilant is echter wel de onthul-
Van Wijnen dat ook het
kabinet-Den Uyl, dat
jrnhard uiteindelijk 'ten val'
brengen, de prins als zoda-
blijkt te hebben gebruikt. In
8dgi75 bracht ZKH op verzoek
Den Uyl c.s. een geheim be
ek aan Iran. Hij moest de sjah
■■rfrm maken voor het bestellen
Jy n fregatten bij de werf Dë
helde te Vlissingen. Dat lukte
ortreffelijk. Twee maanden
idat de prins in Teheran was
weest, ging eèn Nederlandse
avo ndelsmissie onder leiding
)678 n minister Ruud Lubbers van
ggonomische zaken naar Iran
626 deed daar goede zaken.
212 ibbers bedankte ZKH uitbun-
23in een brief: „Ik ben mij er-
'^ifl bewust dat de recente be-
Ireking die U met de Sjah hebt
^_jvoerd in belangrijke mate tot
5t welslagen van de economi-
'9enihe missie heeft bijgedragen",
(aar toen Van Wijnen Lubbers
11977 (een jaar na de Lock-
j 75|ed-affaire) naar deze zaak
■jjfoeg, bleek deze zich daar in-
BHns niets van te herinneren.
reemd
us toch een alleszins interes-
nt boek, zeker als men ook de
ïblicatie van het bovengeci-
erde en tot dusver onbekende
legram van president Kenne-
aan koningin Juliana in aan-
erking neemt. Maar het
j^ordt de lezer wat vreemd te
de, wanneer Van Wijnen
irvolgens de stelling poneert
de Nederlandse regering
deverantwoordelijk is voor
wel zeer scheve schaats die
prins heeft gereden in zijn
ingang met de vliegtuigfabriek
pekheed.
!e motivering van het harde
prdeel van het kabinet-Den
in deze affaire „was niet
vrij van hypocrisie en ze was
vooral onevenwichtig", schrijft
Van Wijnen. Volgens de auteur
had Den Uyl veel meer oog
moeten hebben voor de vele
verdiensten van ZKH voor de
Nederlandse zaak.
De PvdA-premier verzuimde
dat opzettelijk, suggereert Van
Wijnen, omdat hij zelf boter op
het hoofd had. Ook hij had im
mers gebruik gemaakt van de
diensten van de prins en ook hij
had nooit de moeite genomen
deze te wijzen op zijn staats
rechtelijke positie en de vele be
perkingen die dat voor hem
meebracht.
Volgens de schrijver lieten alle
naoorlogse kabinetten de prins,
hoewel deze toch ook de verant
woordelijke functie van inspec
teur-generaal der krijgsmacht
bekleedde, veel te vrij. Zo vrij
„dat zij niet meer konden bij
houden wat hij deed, noch zicht
hadden op wat hij uitvoerde of
waar hij zich bevond, met wie
hij omging en met wie hij af
spraken maakte en namens wie
hij dat deed. Dit impliceerde dat
de ministeriële verantwoorde
lijkheid gedurende de periode
1946-1976 in een lange snur
kende winterslaap verkeerde".
Ondeugden
Van Wijnen maakt inderdaad
duidelijk dat de koninklijke in
specteur-generaal decennia
lang kon doen en laten wat hij
wilde. Maar wat dan nog? Dat
geldt toch precies zo voor alle
andere topambtenaren. Zij be
hoeven evenmin aan de minis
ter-president te vértellen waar
en met wie ze op vakantie gaan,
hoeveel geld ze verdienen en op
welke wijze. Maar zij leiden
daar niet uit af dat ze boven de
wet staan.
Het blijft dus duister hoe Van
Wijnen kan concluderen dat
„de ondeugden" van de prins in
de Lockheed-affaire wel een
beetje begrijpelijk waren. Wat
ZKH zich in deze zaak permit
teerde valt nu niet bepaald on
der de categorie 'ondeugend'.
Notabene als inspecteur-gene-'
raai, die moet waken over een
goede gang van zaken in de
krijgsmacht, deed hij verwoede
pogingen („a hell of a lot of pus
hing and puiling") de Neder
landse regering te bewegen een
bepaald militair vliegtuig bij
Lockheed te bestellen en niet
bij een concurrerend bedrijf. En
toen hij daarvoor niet prompt
genoeg werd betaald, schreef
hij een bittere brief aan de
Lockheed-directie, waarin hij
op hoge toon alsnog het over
eengekomen 'honorarium'
opeiste.
Wat zou iedere andere ambte
naar van defensie zijn overko
men als hij in een brief aan een
commerciële wapenfabrikant
om smeergeld had gevraagd?
Hij zou voor de strafrechter zijn
gebracht en hoogstwaarschijn
lijk vervolgens achter de tralies
zijn gestopt. Prins Bernhard
kwam eraf met een strenge be
risping en het (inmiddels opge
heven) verbod een militair uni
form te dragen.
Het dunkt mij dat het kabinet-
Den Uyl de vele verdiensten
van de prins voor ons land dus
juist zeer zwaar heeft laten we
gen'. Zeker als men in deze over
weging betrekt dat de prins al
veel eerder in de fout was ge
gaan, in de Nieuw-Guinea-cri-
sis. Dat de superroyalist Luns
de prinselijke influisteringen
aan Kennedy met de mantel der
liefde bedekte (hij sommeerde
zijn ambtenaren zelfs om het
bestaan van het Kennedy-tele
gram te ontkennen) neemt im
mers niet weg dat prins Bern
hard ook al in 1962, om met
premier Den Uyl te spreken,
„het belang van de staat
Al met al is 'De Prins-Gemaal'
een opmerkelijk maar ook een
beetje laf boek. Als Harry van
Wijnen naar eigen zeggen als
journalistiek onderzoeker te
werk is gegaan, waarom heeft
'hij prins Bernhard dan niet één
keertje gevraagd nu eindelijk
eens te onthullen wie toch die
geheimzinnige 'Victor Baarn'
was die bij een Zwitserse bank
de honderdduizend dollar op
haalde die de Lockheed-fabriek
had overgemaakt.
Ik moet bekennen dat mijn
mond openviel. Het stand
punt van Engeland ten aan
zien van Europa na al het
bloedvergieten van vorige
week was „onaanvaard
baar", zei de president van
Frankrijk maandagavond.
„Maar dat is eigenlijk geen
verrassing", voegde hij hier
aan nog toe, aangezien we
wat deze zaken betreft altijd
„dezelfde problemen met
Engeland hebben". Wat Eu
ropa nodig heeft, zei Mitte-
rand met veel gevoel voor iro
nie, was een Britse premier
„die zich aan z'n woord
houdt".
Diegenen die gepokt en gema
zeld zijn in de gecapitonneerde
kanselarijen van Europa zullen
niet vreemd opkijken bij derge
lijke woorden uit Parijs. Vol
gens de stereotypen is Frank
rijk de 'goede Europeaan' en
Engeland de isolationist. Van
de Brusselse eethuizen tot de
dinerzalen van het Elysée fun
geert het perfide en alleen
staande Engeland bij ieder di
plomatiek maal als digestieve.
Britse bezoekers worden geacht
met een domme glimlach om de
mond te zeggen: „Natuurlijk,
maar je weet, onze geschiede
nis..." Wanneer de Britten te
rugslaan is iedereen zwaar be
ledigd. Hoe kan iemand iets
naars zeggen van Frankrijk?
Frankrijk staat aan de goede
kant. De Britten zijn de narren
van Europa. Zelden leveren be
ledigingen over en weer tussen
staten iets op. Frankrijk maakt
een moeilijke periode door. Het
„immense menselijk wezen"
van Proust heeft veel moeite
zich aan te passen aan Europa's
'zooi individuen'. Ik bewonder
het vastberaden nationalisme
van Frankrijk. De schoonheid
van de Franse steden en de
kwaliteit van de Franse keuken
kan niet helemaal losstaan van
het cultureel monotheïsme van
de Franse politiek.
Schaamteloos
Maar er zijn grenzen; en die
werden zeker overschreden
door de monumentale hypocri
sie van de Franse president af
gelopen maandag. Zijn regering
had vorige week grote interna
tionale verontwaardiging ont
ketend. Zij had geïntrigeerd, ge
draaid en zich in allerlei boch
ten gewrongen om het belang
rijkste internationale verdrag
van niet alleen dit decennium
maar misschien wel van de hele
naoorlogse periode te dwarsbo
men tijdens de Uruguay-ronde
van de GATT-besprekingen.
Het doel van het GATT-ak-
koord is de mondiale recessie te
bestrijden, de welvaart te be
vorderen en de kloof tussen rij
ke en arme economiën te over
bruggen. Frankrijk heeft het
schaamteloos ondermijnd en
doet het ondertussen voorko
men alsof de Verenigde Staten
de schuldige partij zijn. Wan
neer ze hun ondermijningstac
tieken uitleggen, hebben Fran
se diplomaten het lef anderen
ervan te beschuldigen dat zij de
organische relatie tussen de
Franse boeren en de Franse po
litiek niet begrijpen.
Afgelopen zomer daagden de
boeren Eurodisney uit in een
poging de Franse cultuur, de ar
tisjok en de soja te verdedigen.
Die anderen begrijpen het ech
ter maar al te goed. Twee de
cennia lang hebben de Franse
onderhandelaars binnen de Ge
meenschap gevochten tegen
landbouwhervormingen. Ze
haalden de EG het vel over de
oren en belemmerden de ont
wikkelingen naar meer open
markten. Dat deden ze omdat
de Franse politici sinds de oor
log te zwak geweest zijn om hun
inefficiënte landbouwindustrie
te rationaliseren en in te krim
pen en zelfs de EG hebben ge
bruikt om die landbouw te on
dersteunen. En dan tieren ze
nu omdat John Major de Britse
sceptici over Maastricht uitstel
heeft beloofd!
Wat voor dure concessies heeft
Mitterrand afgelopen septem
ber zelf gedaan om zijn eigen
stem voor Maastricht te red
den? Hij wees er maandag op
dat Major een verdrag heeft on
dertekend en nu „zijn woord
moet houden". Maar hield Mit
terrand zelf zijn woord toen hij,
uit politiek zelfbelang, een refe
rendum aankondigde over
Maastricht? Wat als hij verlo
ren had en de Europese eenheid
had gewankeld als gevolg van
de impopulariteit van de Fran
se regering? Dan was er meer
gebroken dan een woord.
Knokpartijen
Het gedrag van Jacques Delors
is niet minder ongehoord nu hij
schaamteloos zijn functie van
Europese voorzitter uitbuit om
een gooi te doen naar het leider
schap van Frankrijk. Zelfs de
Amerikaanse minister van
landbouw Ed Madigan, zeker
niet onbekend met de knokpar
tijen van de lobbypolitiek, toon
de zich ontzet over de manier
waarop Delors zijn onderhan
delaar Ray McSharry behandel
de tijdens de onderhandelingen
in Chicago vorige week.
McSharry, zelf ook geen doetje,
reisde briesend terug naar Ier
land.
Delors hing vervólgens de ge
kwetste echtgenoot uit die niet
begrijpt waarom zijn onredelij
ke vrouwtje zojuist het Sèvres-
porselein naar zijn hoofd ge
gooid heeft: hij lachte en haalde
zijn schouders op. Maar zowel
de EG- als de Amerikaanse
bronnen zijn ondubbelzinnig:
Delors saboteerde een deal met
de Amerikanen uit angst dat
die zijn persoonlijke vooruit
zichten in gevaar zou brengen.
Naar mijn mening heeft het
veel van corruptie weg dat hoge
functionarissen te Brussel in ei
gen land op het leiderschap mo
gen azen.
Op de bijeenkomst maandag
van de ministers van buiten
landse zaken moest een uitge
putte Douglas Hurd uitleggen
dat de door Engeland veroor
zaakte vertraging van Maas
tricht niet desastreus was - uit
stel was immers beter dan hele
maal geen ratificatie. Ook
moest Hurd de Franse roep om
een onmiddelijke en rampzalige
handelsoorlog met Amerika
temperen.
Frankrijk heeft tot dusver geen
succes gehad. De Franse reactie
maandag was de diplomatie van
de anarchie. Het was de reactie
van een politiek die inherent
vijandig staat tegenover inter
nationale samenwerking. Mit
terrand kalmeert zijn land-
bouwlobby door te zeggen:
„Men kan niet van ons vragen
op te geven wat het hart is van
Frankrijk". Het hart van
Frankrijk? In 1992?
Met zijn weigering om deel te
nemen aan de Navo, met zijn
trage dekolonisatie, zijn oppor
tunisme in de wapenhandel,
zijn aversie van het concurren
tiebeleid van de EG en zijn ver
zet tegen landbouwhervormin
gen is Frankrijk een van de
meest reactionaire staten ter
wereld. Frankrijk vraagt niet
wat het land kan doen voor Eu
ropa, maar alleen wat Europa
kan doen voor Frankrijk. Dat is
ook de basis van de geheime be
wondering voor Margaret That
cher.
Hypocrisie
Het imperialisme van het voor
zitterschap van Delors was
hiervan één manifestatie; de
kostbare rituelen, zijn staf van
Franse academici, de nadruk op
het Frans als werktaal. Dit alles
wekte bij een natie die haar
zelfvertrouwen en de hoop had
verloren de indruk dat zij een
nieuwe rol zou kunnen vinden
als leider van Europa.
Als de Franse hypocrisie niet
aan de kaak wordt gesteld zal
het Europa waarvan Frankrijk
de geestelijke leider meent te
zijn afglijden in een dodelijk iso
lationisme. GATT is een ver
schrikkelijke waarschuwing.
Parijs kan zich, met Mitterrand
als Ozymandias, terugtrekken
in 'la petite France', uitgesloten
van het handelsgewoel dat de
aarde teistert, wegkwijnend
achter zwaar verdedigde tarief
muren; een geestelijk eiland in
het hart van een continent, een
themapark van Gallische Glo
rie.
De parastatale instellingen
kunnen de anti-Japanse, anti-
Amerikaanse en zelfs anti-
Brusselse vooroordelen van de
Parijse mandarijnen voeden.
Maar dat gaat ten koste van Eu
ropa. Franse officials dreigden
deze week dat uitstel van de ra
tificatie van Maastricht - toch
zeker een van de minst dringen
de verdragen van de wereld-
een groter Europa in gevaar
zou brengen, alsof dat grotere
Europa een edelmoedige con
cessie was van Frankrijk aan de
rest van de wereld.
Abstracte woorden vormen
geen substituut voor politieke
actie en het Franse Europees
beleid staat bol van de abstracte
woorden. Van Washington tot
Brussel, van Genève tot Lon
den zouden functionarissen
Mitterrands eigen woorden als
volgt kunnen aanpassen: „Wat
betreft alle grote overeenkom
sten van de laatste jaren heb
ben we altijd problemen gehad
met Frankrijk". Franse klein
geestigheid is de ware vijand
van internationale samenwer
king zowel binnen als buiten
Europa.
Een koude, winderige no
vemberdag. Het NOS-jour-
naal is present. Staatssecre
taris Kosto van justitie trekt
een 'doek weg van een bord
waarop de naam 'Grenshos
pitium' prijkt. Buiten het
Grenshospitium, achter een
hek met prikkeldraad, staat
een handjevol militante de
monstranten dat door de po
litie op afstand wordt gehou
den. Het gebouw ligt naast de
Bijlmerbajes en oogt als een
strafkamp. Hier mogen de il
legalen voortaan wachten
totdat ze uitgeprocedeerd
zijn.
„Het lijkt wel een gevangenis",
merkt één van de aanwezige
journalisten op. De staatssecre
taris reageert geprikkeld. Het
Grenshospitium is helemaal
geen gevangenis, zegt hij. „Wie
terug wil keren naar het land
van herkomst kan dit verblijf
op elk gewenst moment verla
ten".
De journalist herinnert Kosto
aan .de jaren dertig, toen vluch
tende joden door autoriteiten
zoals hij onmiddellijk bij de
grensovergang weer werden te
ruggestuurd naar Hitier-Duits
land.
Dan gebeurt er iets merkwaar
digs, verbijsterends. Wordt
Kosto boos over deze vergelij
king, die toch echt een brug te
ver gaat? Welnee! Hij zegt niet
te willen oordelen over de toen
malige gezagsdragers en maant
zelfs tot begrip, omdat die ge
zagsdragers van toen niet kon
den weten wat wij nu weten.
Blijkbaar ging de verslaggever
met zijn opmerking dus hele
maal niet te ver. Kosto toont ge
woon begrip voor de toenmalige
bureaucraten.
Wie de bewindsman de laatste
maanden volgt, valt al snel op
dat die bureaucratische rol hem
buitengewoon aanspreekt. Snel
is hij gegroeid in de rol van de
moedige, harde, emotieloze so
cialist die het aandurft illegalen
zonder pardon het land uit te
gooien op het moment dat de re
gels dat toestaan.
Realiteitszin
En misschien heeft hij nog wel
gelijk ook met zijn begrip voor
de politici van de jaren dertig.
Zijn wij werkelijk zoveel an
ders, als het er écht op aan
komt? Het ziet er niet naar uit.
Het geroep om harde maatrege
len tegen illegalen is, net als
toen, niet van de lucht. Poütici,
burgemeesters en hoofdcom
missarissen van politie bespe
len allemaal de media met
waarschuwingen over de hor
den illegalen die ons land zou
den overstromen. En ze worden
voor deze 'realiteitszin' gepre
zen. Het CDA prijst de moed die
PvdA-voormannen als Rotten
berg en Kok hebben opgebracht
met hun pleidooi voor een har
de aanpak.
Maar wat houdt die moed ei
genlijk in? Van de illegalen hoe
ven Kok, Rottenberg en Kosto
niet bang te zijn. Die houden
zich na al het tumult wel koest.
En van de extreem-rechtse poli
ticus Janmaat hebben de heren
ook niets meer te vrezen. Ze
hebben een deel, zeker qua
toonzetting, van zijn politieke
programma en ook van zijn (po
tentiële) electoraat overgeno
men.
Waarom ook sociaal-democrati
sche politici zich steeds krasser
over de illegaliteit uitlaten, laat
zich gemakkelijk raden. De ille
galenproblematiek speelt im
mers niet in de woonsteden van
de middenklasse en de rijken.
Hun verwarmde garages wor
den niet bewoond door illega
len. Neen: illegalen kruipen in
bij de minder vermogenden die
hier min of meer legaal verblij
ven, met als gevolg een pro
bleemconcentratie in de toch al
moeilijke stadssaneringswij-
ken. Daar woont een arbeiders-
en middenklasse die tegen
woordig overal bang voor is.
Bang om 's avonds op straat te
lopen en bang om een illegaal
tegen te komen. Kortom:
doodsbang voor het stedelijke
leven dat ook in ons land zijn
harde kanten begint te krijgen.
Spierballentaal
PvdA en CDA doen hun best
zich meester te maken van die
angst van de middenklasse. Al
leen beperkt het antwoord van
de coalitiepartijen zich voorals
nog tot spierballentaai, want
het mag ook nu weer niet teveel
kosten. Waarmee het gevoel
van onbehagen verdér wordt
aangewakkerd. En dat vormt
op zichzelf weer een aardige
voedingsbodem voor een escala
tie.
Ondertussen bestaan er voor
het illegalenprobleem absoluut
geen eenduidige en eenvoudige
oplossingen. Sterker nog: we
hebben leren leven met de para
dox dat illegaal verblijf in ons
land verboden is, maar dat
niettemin grote aantallen ille
galen in ons land onderdak vin
den. We hebben de regel dat il
legalen hier niet mogen verblij
ven nodig om de toestroom in te
dammen, maar de grenzen voor
alle illegalen sluiten is eenvou
digweg niet mogelijk. Daarte
gen helpt niets, zelfs geen elek
tronisch hek rond ons deel van
Europa.
In de Verenigde Staten van
Noord-Amerika staat zo'n
zwaar bewaakt hek aan de zuid
grens met Mexico. En toch is de
eerste taal in het zuiden van
Californië al lang niet meer En
gels, maar Spaans. Dag in dag
uit weten stromen Mexicanen
de VS binnen te dringen en ves
tigen zich in de buurt van hun
voorgangers. Iets soortgelijks
staat ons vanuit het Oosten en
het Zuiden te wachten, zeker
als de instabiliteit en armoede
in Noord-Afrika en in het voor
malige Oost-Europa verder
groeit.
In zekere zin nodigt ons land
economische vluchtelingen uit
andere delen van de wereld ook
uit. Onze economie en cultuur
raken immers steeds interna-
tionaler georiënteerd. Schiphol
loopt gewoon vast, indien we
daar alles en iedereen gaan con
troleren en alle reisdocumen
ten moeten onderzoeken op
hun geldigheid. Je kunt niet èn
een open, op de wereldmarkt
georiënteerde, economie willen
hebben die je heel veel welvaart
brengt èn tegelijkertijdje gren
zen hermetisch sluiten.'Dat is
uitgesloten en zoals gezegd, het
bewijs voor deze stelling is te
bezichtigen in de VS.
Beheersbaar
Daar komt nog bij dat we al pie
pen voordat we gebeten wor
den. Vergeleken met andere
Europese landen en zeker de
Bondsrepubliek is het migran
tenprobleem in ons land nog
van bescheiden omvang. Als de
Europese binnengrenzen in
1993 verdwijnen, zal de druk op
de Nederlandse overheid om
meer vreemdelingen toe te la
ten zeker toenemen. Dat hoeft
ons overigens helemaal niet ge
vraagd te worden, het zal ge
woon gebeuren.
We zullen dus moeten inschik
ken en plaats moeten inruimen
in ons keurige vaderland. Tege
lijkertijd moeten we proberen
om met behulp van onze wetten
en regels de toestroom van bui
tenlanders te kanaliseren. We
kunnen proberen om het pro
bleem van in ons land verblij
vende illegalen beheersbaar te
houden. Als we daarin slagen
hebben we het maximale be
reikt. Dat vergt veel pappen en
nathouden en een niet al te
rechtlijnig optreden. Dat is een
moeilijke boodschap voor politi
ci. Kennelijk te moeilijk!
(De auteur is hoogleraar aan de
Erasmus Universiteit te Rotter
dam.)