Oegstgeest: werken op de vierkante meter Roozen Finale 8|u U I ZAT Antoon Koch (67) was als correspondent ruim 30 jaar het gezicht van de Leidse Courant in Oegstgeest; een krant die zijn vriend en onafscheidelijke kameraad werd, die hij geen dag kon missen. Al was het alleen maar om zijn bijdragen te lezen en op redacteuren te foeteren die drastisch het rode potlood hadden gehanteerd. door Antoon Koch Ik herinner mij als de dag van giste ren, dat de Leidse Courant zelfstan dig was en gekoesterd werd door ge lovige aandeelhouders die vochten voor de 'goede zaak'. Bij nacht en ontij gingen redacteu ren en plaatselijke correspondenten op pad. Om vaak rond middernacht, rammelend op Remingtons en andersoortige schrijfmachines, hun bijdragen er uit te 'gooien'. 1960: Een geharde Oegstgeester cor respondent van de Leidse Courant, Paul den Boer, hield het voor gezien. Hij bleek ooit genegen het werk pro deo te doen omdat de belasting de drie centen per regel tot een kari ge netto-helft decimeerde. Ik voelde er voor om Paul op te volgen. Dat re sulteerde in een ontmoeting met hoofdredacteur Leo Roozen. Hij wachtte mij op in 'In Den Vergulden Turk' aan de Leidse Breestraat. Standing verplicht en ik beant woordde daaraan door een sterk pak aan te trekken. Dasje goed, jasje goed. Het was een indringend ge sprek. Dit onder het genot van een kopje koffie. Precies op de plek waar nu een groot warenhuis de kerst kaarten reeds in de aanbieding heeft... Keurig Roozen vond dat ik er keurig uitzag. Daar hield hij van. De krant was een mijnheer en de medewerkers dien den dit uit te stralen. Ik kon gelijk aan de slag. Vanaf die tijd leidde ik twee levens. Overdag was het de marine waar m'n hart vol van was en tijdens de avonduren en de weekeinden de krant. Het één beet het ander niet, maar het late naar bed gaan en het vroege opstaan om op tijd op kantoor te zijn gaf wel eens problemen. Vooral als je 's morgens vroeg ontdekte datje bij drage niet helemaal 'to the point' was... Op de fiets Het begin was verre van gemakke lijk. Voor ik verhuisde naar Oegst geest vloog ik op de fiets heen en weer tussen Leiden en de geestge meente. 'Wie jaagt daar zo snel door regen en wind, het is een correspon dent mijn kind'. Mijn eerste klus was een verslag van een bijeenkomst van het Katholiek Vrouwen Gilde in het Oegstgeester St. Jozefzaaltje. Tus sen al die dames voelde ik me als Jo zef de timmerman. De Gildeleden paarden vriendelijkheid aan plaatse lijke vormelijkheid. Het was de 'ver- togen'-tijd meervoud. Eenmaal thuisgekomen trachtte ik met trans en inspiratie het betoog van ene pa ter Hammerstein samen te vatten. Daarna, een koerier bestond niet, moest de pennevrucht naar de re dactie aan de Papengracht worden gebracht. „Goed werk", liet Leo Roozen mij tijdens een evaluerend ten. Hij had mij uitgenodigd in zijn woning aan de Zeemanlaan. Een eer om van gedachten te wisselen met een hoofdredacteur en schrijver van het boek 'Dit is Leiden'. Het was als of ik in de kamer van 'n abt ener 'kleine abdij der lage landen' zat. Een zwaar, eikehouten bureau tor ste als een altaar zijn kennis van goed en kwaad. Een fraai kruisbeeld, temidden van twee kandelaars met kaars, bezegelde het geheel. Roozen Reeft me nooit gevraagd of ik 'roe ping' had. Had hy het wel gedaan, dan zou mijn leven totaal anders zijn verlopen. Ik had altijd moeite met de belasting die zoveel vorderde van de zuurver diende centen die ik, na het tellen van de regels, overhield. Ik schoot er toentertijd fiks bij in... Maar in mijn binnenste voltrok zich iets dat tot verslaving leidde: de lust tot schrij ven. Het gaan door dik en dun en het jagen op een primeur. Oegstgeest was groeigemeente en hoe! Wat een sport. Zeker toen er sprake was van een goede samenwerking tussen de redacties van de Nieuwe Leidse en de Leidse Courant. Zo opmerkelijk, dat zelfs de landelijke bladen er pu blicaties aan wijdden. Ik deed vrolijk mee aan die samenwerking, totdat de Nieuwe Leidse aan de Steen straat het veld ruimde. Jammer, dat de Leidse Courant toentertijd 't plotseling ontstane gat in de markt niet heeft gevuld. Maar als 'correspondent op de vierkante meter' had ik niet veel in de melk te brokkelen als het over zakelijke kwesties ging. Golfbeweging begon aan de grote sprong voorwaarts. Het werkterrein groeide, maar de Hoge Mors viel af. In den beginne kon ik naar hartelust schrijven, maar later kreeg ik zelden meer de kans om, zoals bij het gou den priesterfeest van wijlen Pastoor Loyaard, een pagina te vullen. Ik leerde hoe het kort en bondig moest worden gebracht. Toen ik eenmaal in Oegstgeest woonde, werd je als correspondent 'publiek bezit'. Je moest het 'privébezit', zoals echtge note en kinderen, niet uit 't oog ver liezen. De meeste correspondenten zijn driemaal getrouwd: met hun vrouw of man, met hun dagelijkse werk en met de krant. Een afmat tende zaak. Pastoors, burgemees ters, raadsleden en illustere Oegst- geestenaren trokken aan mij voor bij. De wet op de openbaarheid bood nooit gedachte kansen om zaken tot op de bodem uit te zoeken. In de loop der jaren kwam ik er achter dat alle gebeurtenissen zich, binnen een be paalde cyclus, herhalen. Klein- en grootschalig. De Oegstgeester golf beweging bestaat werkelijk. Omdat ik uiteindelijk zoveel ins en outs kende was veel nieuws voor mij per soonlijk geen echt nieuws meer... Antoon Koch achter zijn eerste schrijfmachine. Als correspondent versleet hij er in totaal drie voordat hij de beschikking kreeg over een 'onder-de-arm». computer'. maar wel voor de ander. Ik vroeg me zelf nooit af: 'moet ik daar nu nog over schrijven?' Ik deed het gewoon. De krant bleef ik trouw, ook toen ik met lede ogen moest aanzien dat het minder werd. Waarom werd er niet stevig aan de bel getrokken? Andere opvattingen waren er de oorzaak van dat het predikaat 'katholiek' verdween. Oude getrouwen vonden het maar niets. De reformatoren ble ven, tot de dag van vandaag, de Leid se Courant de roomse krant noe men. Ik weet nog dat een van de re dacteuren mij destijds in 't oor fluis terde dat in raadsverslagen de KVP een regeltje extra verdiende. Moest ik mij dan niet meningsvormend op stellen in plaats van eenzijdig? De Leidse Courant ging op in de Westerpers en rolde bij Sijthoff Pers uit de drukfabriek. Koerier Eindelijk, eindelijk kwam een koe rier de kopij ophalen en kwam er een einde aan de middernachtelijke fietstochten naar de Leidse Papen gracht en later de Apothekersdijk. En juist nu ik verliefd ben op mijn onder-de-arm-computer word ik ge troffen door het 'Hora est'. Het is ge beurd. Drie typemachines, 1000 bloknootjes, 9 fietsen (alle gestolen) en stapels papier gingen er aan ten gronde. Maar nooit het geduld en het begrip van mijn echtgenote, die tot op de dag van vandaag meeleeft met haar patiënt, want schrijven is een ziekte. Wat rest zijn plakboeken vol 'Oegstgeest'. Een archief, dat ruim 400 raadsverslagen bevat in clusief geestelijke, maatschappelij ke, culturele, sportieve en histori sche zaken. Zal ik ooit nog kunnen verhuizen naar een andere gemeente? Jan Wol kers verdween naar Texel. Die komt niet meer terug. Maar een corres pondent die het decennia lang voor zijn krant heeft volgehouden is voor goed aan Oegstgeest verknocht. Leo Roozen vertrouwde mij in zijn kleine 'abdij' al toe dat hij in Leiden begra ven wil worden. Of, zoals ik het altijd wat harder zeg, 'gekist'. Kan ik er vandaag wat aan doen, dat ik maar niet los kan komen van het gevoel dat de Leidse Courant zich heeft la ten kisten? Ach, ik hef weemoedig het glas op iets dat was... En wde zegt, dat ik mijn pen moet inlevereibe De Sleutelstad verdient een boede over 83 jaar Leidse Courant. Bij hfri^ lezen daarvan zal ik of een traafre wegpinken of tot de conclusie kometh dat ik met vele anderen een taak vegii vu ld heb die de moeite van het vepv vullen waard was. Ik houd het ma4ie op 't laatste. Zonde en jammer dfli het morgen voltooid verleden tijd isc Temeer omdat de kwaliteit van ove krant er zeker de laatste tijd moclfch zijn en mij nog een sprankje hooyo Alexander Münninghof f (48) kan worden beschouwd als een van de coryfeeën van de vaderlandse journalistiek die hun loopbaan zijn begonnen bij de Leidse Courant. Hij werkte daarna onder meer bij het NOS Journaal, was jarenlang correspondent in Moskou en is thans een van de sterverslaggevers van de Haagsche Courant. In 1983 kreeg hij voor zijn reportages de Prijs voor de Dagbladjournalistiek, de hoogste journalistieke onderscheiding in ons land. fotoHenkv.d. Ende Hoofdredacteur Leo Roozen (midden) speelde een hoofdrol in de geschiedenis van de Leidse Courant. Hier is hij in gesprek met zijn opvolger Frans Plug, die ook hoofdredacteur was van het Haagse dagblad Het Binnenhof. Links oud-wethouder Steef Menken van Leiden. De heren spraken elkaar op de receptie in De Waag ter gelegenheid van het 75- jarig bestaan van de krant. door Alexander Münninghoff De hoofdredacteur heette Roozen en was een uiterst beminnelijk mens. Op een zaterdagochtend, we spre ken over het midden van de jaren zestig, belde hij om negen uur aan bij het studentenhuis in de Heeren- steeg waarin ik woonde. Slaperig stak ik mijn studentenhoofd uit het raam. „Ik wil u slechts peggen, dat het met de krant toch nog in orde is gekomen", sprak hij. Die ochtend had ik er om zes uur moeten zijn. Een andere keer kwam ik bloots voets en verfomfaaid de redactie bin nen, vergezeld van een vriendin. De laatste nacht in Parijs was het geld finaal op geweest en hadden we on der een brug geslapen, temidden van zeker twintig lotgenoten. Bij het ontwaken was iedereen al weg en waren bovendien mijn schoenen in het kader van de internationale broederschap van 'bums and tramps' daar geloofde je nog in, in die dagen van Kerouac meege nomen. Gelukkig hadden we de treinretourtjes nog gehad. „Gaat u zich rustig thuis verschonen", zei Roozen zonder verder een spier te vertrekken, waarna hij galant mijn vriendin, die er stralend en wonder lijk ongeschonden uitzag, zijn bu reau binnentroonde en van koffie voorzag. Ze vond hem aardig. Speciale bezoekers kregen van Roo zen een speciale behandeling: dan ging de schuifdeur tussen zijn bu reau en de redactieruimte dicht, een ritueel dat hij gewoonlijk voor op be zoek komende pastoors uit de regio reserveerde. Het was op dat soort ogenblikken een zeer katholiek dag blad en als je even later de doorko mende sigaregeur rook besefte je: hier was de kerk aan het werk. Bizarre kopjes Bij de Leidse Courant deed ik stads nieuws: brandjes, politiezaken. Om de monotonie van deze berichtge ving wat te doorbreken zette ik er naar mijn gevoel bizarre kopjes bo ven. ,Roze olifantjes in paarse blub ber' bijvoorbeeld, om aan te geven. dat iemand heel erg dronken was ge weest toen hij in het Rapenburg te recht was gekomen. Na een week zei Roozen dat ik de koppen niet meer zelf mocht maken. Na enige tijd kreeg ik de gelegenheid eigen reportages te verzorgen. Plaatselijke en regionale grootheden waren mijn doelwit, doorgaans uit de culturele sector. Nu was er in Lei den in die tijd een zoon van een rij wielhandelaar, die een kunstgalerie was begonnen. Jonge Leidse kunste naars konden daarin exposeren en daar hun carrière beginnen, dat was het idee. Vanzelfsprekend paste een aardige recensie in de Leidse Cou rant in die strategie. „En, hoe vind je het?", vroeg de gale riehouder tijdens de eerste expositie die ik voor de krant bijwoonde. Ik zei dat ik het afgrijselijk vond en dat schreef ik ook in de krant. Na ver loop van tijd begon de zoon van de rijwielhandelaar, die had gehoord dat ik Russisch studeerde, rond te vertellen dat ik KGB-agent was. La ter bedacht hij zich, dat hij ook ver stand had van boeken. En dus opei de hij een avantgardistisch boekwi keltje. Toen was ik opeens Cl agent. Ik wil maar zeggen: bij Leidse Courant heb ik geleerd h( machtig de krant kan zijn en hoe je met een paar goed g( woorden vijanden voor het levf kunt verwerven. Al met al was ik toch niet echt op Papengracht te handhaven en na ai derhalf jaar werd het me duidelijl dat ik de eer beter aan mezelf ko houden. De vertrekdag was mem( rabel: het was lente en de ramen va de redactieruimte aan de straatkai stonden wijd open. Ik had een pal flessen jenever meegenomen die nil alleen door mijn collega's, maar oc door al dan niet toevallige passantf (veel studievriendjes waren op hoogte) via het raam werden aangi sproken. Toen de flessen op waren gaf ik Rö zen een hand en stapte het raam uil Ik had duidelijk het gevoel, dat ik z«Di juist een belangrijke periode in mifl leven had afgesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 36