Op IJsland is alles extreem Leven op een vulkaan 8; Zaterdag/ Reizen IJSLAND Even buiten de IJslandse hoofdstad Reykjavik denkt de reiziger al dat hij op een afidere planeet is. Daar waar mossen greep hebben gekregen op de afgekoelde steenmassa ziet de lava er, ook vanwege het vreemde diffuse licht, zacht en liefelijk uit. Een uur later, in het hoogland, waan je je niet op de maan; daar bén je op de maan. door Leo Roggeveen Mocht de duivel denken aan een nieuw koninkrijk dan hoort IJsland vast en zeker tot de kandidaten. Het eiland in het noordelijke deel van de .Atlantische Oceaan heeft vooral 's winters, als de zon pas om tien uur 's ochtends opkomt en zes uur later al weer onder gaat, alles wat Luci fers hartje begeert. Onbarmhartige lavavlaktes, ijskoude watervallen, kokend water spuitende geisers en lavabrakende vulkanen. Maar IJsland is ook een land waar vrijdag- en zaterdagavond door mo dieus geklede jongeren wordt gela chen en gedronken, gezongen en ge danst. Waar het klimaat 's winters milder is dan in New York, het le venspeil op hoog niveau staat en het barre landschap behalve afschrik wekkend lelijk, ook adembenemend mooi kan zijn. Dr. Jekyll en mr. Hyde zouden zich hier ook thuisvoelen. Omdat we 's avonds op Keflavik Air- port zijn geland, is het ritje naar Reykjavik weinig opwindend. Op wat verdwaalde vissersplaatsjes na, is er niets te zien. We worden pas weer wakker als de lichten van de hoofdstad opdoemen. De eerste ken nismaking met IJslands 100.000 in woners tellende residentie is bijna niet zeggend. De uitgestrektheid, de brede verlaten wegen en het rauwe karakter van de bebouwing doen een beetje Amerikaans aan. Het wordt knusser en kleinschaliger naarmate we de binnenstad nade ren. De uitgaansstraten Laugavegur en Tryggvagata ogen zelfs gezellig. De gids van Icelandair had ons in het vliegtuig al gezegd dat we eerst ken nis zouden maken met het IJslandse uitgaansleven, maar veel waarde bad niemand aan zijn woorden ge hecht. Eenmaal uit het taxibusje komen we oog in oog te staan met een onwaar schijnlijk lange rij IJslandse jonge ren. Modieus gekleed en netjes wachtend op het moment dat ze het café mogen betreden. Uit de circus tent naast het café klinkt harde Duitse schlagermuziek. Dat belooft wat. Het is de bedoeling dat we 'in con tact komen met de plaatselijke be volking en hun manier van vrije tijdsbesteding', maar om nu net als de 'onderzoeksgroep' een uurtje te blauwbekken in de IJslandse kou, gaat ook onze begeleiders iets te ver. Via een achteruitgang worden we op slinkse wijze naar binnen geloodst. Het eerste wat te binnen schiet bij het betreden van het café is het (te pas en te onpas gebruikte) woord 'gezellig'. De sfeer is ongedwongen, vrolijk, bruin en spontaan. Bier en wijn vloeien, ondanks de exorbitant hoge prijzen (dertien a veertien gul den voor een biertje), rijkelijk. De (te) gekke feestband doet de rest. Na twintig minuten moeten we helaas al verder. De volgende uitgaansgelegenheid doet echter niets onder voor het eer ste café, zodat na een klein halfuur vooroordeel nummer één - 'Er zal wel niets te beleven zijn in het grau De vlakte van Thingvellir ligt pal boven de breuklijn van de Airierikaanse en de Europese schol. we Reykjavik' - reeds sneuvelt. In de pubs drie en vier komt de stemming er zo goed in dat gevreesd moet wor den voor de lichamelijke staat van een ieder de volgende morgen. Vreemdelingen Ondanks de korte nacht melden we ons ruimschoots op tijd voor het ont bijt in Hotel Loftleidir. Om 9 uur precies klimmen we, zo'n vijftien man/vrouw sterk, in de Super Jeeps (met wielen van ruim een meter doorsnede) van Addi Ice voor een tocht langs de mooiste plekjes van het eiland. En dat allemaal onder een strak blauwe hemel. De tweede verrassing van die dag be treft de gids. De tot IJslandse gena turaliseerde Karolien ('Aan achter namen doen we hier niet') blijkt in Nederland geboren te zijn. Gedre ven door haar liefde voor het IJs landse paard ('Zeg nooit pony, want dan worden we hier echt kwaad' is ze achttien jaar geleden bij een boer ingetrokken om het eiland nooit meer té verlaten. Ook al kostte dat heel veel moeite, want IJslanders hebben, hoe je het ook wendt of keert, een behoorlijke hekel aan vreemdelingen. De 260.000 autoch tonen dulden geen pottekijkers en dat steken ze ook niet onder stoelen of banken. Tekenend is dan ook de minachting die de IJslanders voelen voor de circa vijfdui zend Amerikaanse militairen die gele gerd zijn rond Kefla vik. De GI's kunnen op hun kop gaan staan; in het week einde komen ze Reykjavik niet in. Excuses zijn er genoeg te verzinnen om de IJslandse afkeer van alles wat vreemd is goed te praten, maar het blijft bedenkelijk. Hoe ver IJslanders gaan in hun idee ën over (ras)zuiverheid wordt onbe doeld geïllustreerd door Karolien als ze vertelt dat haar Nederlandse meisjesnaam moest wijken toen ze Zelf heeft Karolien alle begrip voor de maatregel. Tot 1944 hebben IJs landers gezucht on der het juk van bui tenlandse overheer sers. Vanaf het mo ment dat de banden met het Deense ko ninkrijk voorgoed werden verbroken, hebben de IJslanders gezworen nooit meer een vreemde heerser boven zich te dulden. Militair niet, maar ook economisch niet. Buitenlandse inves teerders worden allemaal de deur gewezen. Er is slechts één uitzonde ring gemaakt toen kapitaal en ken nis moest worden vergaard voor het op poten zetten van een aluminium- fabriek. Met de comfortabele jeeps laten we Reykjavik na tien minuten rijden achter ons. Voor ons ontsluit zich een landschap dat eigenlijk met geen pen valt te beschrijven. Waar we in het donker alleen over hadden kun nen fantaseren, blijkt bij daglicht veel indrukwekkender te zijn dan we voor mogelijk hadden gehouden. De geasfalteerde tweebaansweg kron kelt zich door een gigantisch lava- veld dat onbegroeid zeer onbehou wen aandoet. Daar waar mossen greep hebben gekregen op de afge koelde steenmassa ziet de lava er juist zacht en lieflijk uit. Samen met het vreemde, diffuse licht waan je je op een andere planeet. Het ontbre ken van bomen versterkt dat beeld nog eens. Gullfoss (de gouden stroom), ons eerste reisdoel, ligt zo'n tachtig kilo meter ten noordoosten van de hoofd stad en gaat door voor de mooiste waterval van IJsland. Dat ons een bijzonder schouwspel te wachten staat, is wel duidelijk. Zodra we uit de jeeps springen, slaat een ijzige, snijdend koude wind mid den in onze gezichten. De waterne vel bevriest zodra het de oevers raakt en koelt de omstanders in een mum van tijd af. Het klinkt wellicht wat overdreven, maar je voelt dat je leeft. In alle stilte bedankje de moe dige vrouw die in het begin van deze eeuw zich nog liever in de stroom zou werpen, dan dat ze toe zou staan dat er hier een waterkrachtcentrale zou worden gebouwd. Na een opkikkertje duiken we han denwrijvend de jeeps weer in. De kou wordt niet zozeer veroorzaakt door de temperatuur (5 graden Celsius); die verschilt nauwelijks van de Ne derlandse, maar de wind doet het voorkomen alsof" het min twintig is. Normaal zouden onze chauffeurs, die min of meer per ongeluk in de toeristenbranche terecht zijn geko men (van oorsprong zijn het red dingswerkers) na Gullfoss richting Geysir zijn gereden. Als extraatje sturen ze vandaag hun terreinwa gens het onherbergzame hoogland in. Zienderogen wordt de omgeving kaler, troostelozer, kleurlozer. Tot zelfs het met stenen bezaaide pad (asfalt ligt er alleen rondom Reykja vik) nog maar één gedachte toest we zijn op de maan. Zeker weten gek is die gedachte niet. Volgen gids bevinden we ons zelfs lettei in de voetsporen van Neil A strong. Voordat hij afreisde naai maan heeft hij eerst uitvoerig op land geoefend met Geiser Op film en tv ziet een spuitende ser er agressief en boosaardig Alsof de aarde stoom afblaast wege al het onrecht dat haar is i gedaan. In levende lijve is een g (vernoemd naar de plek Geysir) fantastisch natuurverschijnsel niets kwaadaardigs over zich h< Een werkende geiser heeft meer vertederende van een spuitende* vis dan van een vuurspuwe draak. Het kost de gidsen uiteir lijk moeite om iedereen weer in auto te drijven. De vijftig kilometer naar ThingiB lir, de plek waar in 930 na ChrisB het eerste IJslandse parlement wfl gesticht, biedt na de tocht doorB hoogland, niet zoveel kijkplJ meer. Het klinkt wat hooghaiff maar als je een uur of wat doorf over lavavelden hebt gereden, 4 heb je het wel gezien. De vlakte van Thingvellir is del niettemin interessant. Dat kol door de historie, maar ook doorp ligging: bovenop de breuklijn vanfei Amerikaanse en de Europese schLe Ieder jaar wijkt de bodem hier t\ja centimeter uit elkaar en scheurtjn vlakte letterlijk in tweeën. L Omdat de duisternis invalt gaan 1 op huis aan; om half negen worA we in het futuristische aandoeif restaurant Perlan verwacht, wlc< de hoofdschotel, zo denken we, r° uit vis zal bestaan. Zeker in een laPP dat voor zestig procent van zijnp komsten afhankelijk is van vis. Pik lan is bovenop de gigantische wamn waterreservoirs van Reykjavik bouwd en straalt 's avonds door bolle glazen koepel veel licht uit. 1 of het allemaal nog niet genoeg P draait de eetzaal langzaam ro waardoor gasten steeds een lend uitzicht hebben over de stad Housen Voor de meeste collega's bétel r,e een laatste borrel in nachtje Amma Lu het einde van een moeiende dag. Degene die nog t gie over hebben, trekken naa binnenstad. Het gerucht gaat d te gek kunt 'housen' in het In| Café aan de Ingólfsstraeti. Na een forse entreeprijs te hebkU1 betaald kunnen we met eigen og0^ aanschouwen dat de IJslandse dar/16 scene in niets onderdoet voor ih* Haagse. Met ware doodsverachtific storten wij ons in het dansgeweL Als het even meezit kunnen we o\pr een paar uur aansluiten bij de die met een binnenlandse vlu< naar de Westman Eilanden (zoj honderd kilometer ten zuidoost van Reykjavik) vertrekt. Als IJslanders, die er vanwege dei oot hoge prijzen allemaal ei baan op nahouden, nooit moe wc den in het weekeinde, waarom den wij dan voortijdig afhaken? al De blijdschap over de extra lange rondvlucht die de piloot voor ons in petto heeft, begint zeer snel te ta nen, tot zelfs het chagrijn de over hand krijgt. De gerustellende mede deling dat we in een degelijke Neder landse kist zitten 'die wel wat kan hebben' klinkt niet echt overtui gend. Veilig en wel geland op Heimaey (het enige bewoonde eiland van de West- mangroep) is de ellende op slag ver geten als mr. Palli zich bij ons ver voegd. Met z'n alpinopet, pretoogjes, eeuwenoude Mercedesbus en leuke anecdotes over zijn eiland fyeeft'ie ons in een mum van tijd op zijn hand. Levendig vertelt hij over de vulkaan uitbarsting van 1973 aan de oost kant van het visserseiland, "die het stadje onder een dikke laag roet en puin bedolf, de inwoners in de vis sersboten dreef en uiteindelijk een landwinst opleverde van ruim drie kilometer (op een totaal van twaalf kilometer). Vanaf het vliegveld is het twee keer de bocht om en je staat boven op de kraters van toen. Zwart en goor, als of je in het binnenste vah een oude potkachel- bent beland, barstenvol stof en roet. Het is dat Palli ons de bus uitjaagt voor een fotootje en een wandeling anders was niemand op het onzalige idee gekomen. Gerouti neerd leidt Palli ons naar een hoop vervaarlijk uitziende sintels. Als we de stenen in onze handen gedrukt krijgen, moeten we ze op slag met een pijnlijke kreet weer loslaten. Gloeiend heet! Negentien jaar na dato kan je vulkanisch gesteente dat één centimeter onder het stof ligt, nog niet met je blote handen vast pakken. „Driehonderd graden", zegt Palli zonder de vraag af te wachten. „Graafje een halve meter diep dan is het al vijfhonderd graden Celsius. Het magma zit hier op één kilometer diepte. Bij jullie op dertig kilome WESTMAN EILANDEN De vlucht naar de Westman Eilanden hing even aan een zijden draadje. „Te veel wind", aldus Emil van Icelandair. Om tien uur wordt alsnog het groene licht gegeven. Na tien minuten vliegen boven een wondermooi, door een heerlijk zonnetje beschenen land, begint het gebonk en gestoot toch op ieders zenuwen te werken. ter". Een gemeen glimlachje verschijnt op zijn gezicht. Bluf fen ligt ze wel, die Westman-mannen. Zelf was Palli een jong ventje toen de vulkaan uitbarstte. Omdat zijn ouders te lang hadden gewacht voordat ze Q naar de boten vlucht ten, moesten ze onver richter zake naar huis terugkeren. Beter ge zegd: naar oma terug keren, want die had ook in tweede instan tie het nut niet inge zien van een evacua tie. Zij begreep niets van die kouwe drukte. Liever stapte ze de volgende dag op het vliegtuig; hoefde ze niet zo lang op die zee te dobberen. En zo ge schiedde. Het centrum van het vijfduizend zie len tellende Heimaey is rond een uur of twaalf nog volslagen uitgestorven. Dat de mensen chris telijk zijn was ons reeds verteld, maar dat het zo erg zou zijn, had niemand ver moed. Palli helpt ons uit de droom, voordat hij ons bij een plaatse lijk restaurant afzet. „Op zondag ligt ieder een tot eind van de middag op één oor". Om er heel droog aan toe te voegen: „Op za terdagavond kan het er hier nogal wild aan Die traditie hebben we niet aan den lijve mo gen ondervinden. On der een andere West- maniaanse traditie komen we niet uit: het verorberen van een pape gaaienduiker. Om dit schattig uit ziende vogeltje te vangen, worden helse toeren uitgehaald. De beesten leven op de zeer steile en gevaarlijke rotskliffen van de Westman Eilan foto Icelandair Door de vulkaanuitbarsting in 1973 werd de oostkant van het stadje Heimaey bedolven onder een dikke laag puin en roet. den en zijn alleen met een schepnet te verschalken. Eén misstap van de vanger, die voor de veiligheid zit vastgebonden aan een collega, kan onplezierige gevolgen hebben. Smaakpapillen Het vogeltje smaakt boven verwach ting. Het in der haast opgerichte 'redt de papegaaienduiker-comité' kan daardoor staande de bijeen komst weer worden ontbonden. Een onverwachte meevaller is dat de ge plande boottocht rond het eiland vanwege het ruwe weer tot een kwart van de oorspronkelijke af stand wordt ingekort. We hoeven ons dus niet te haasten en laten naar IJslands gebruik de glazen cognac nog maar eens volgooien. De laatste dag van het bezoek aan IJsland kent niet zo'n strak pro gramma. De één kiest voor een stad- stoer, de ander gaat er met een auto op uit. Samen met drie anderen be sluiten we de Blue Lagoon aan een nader onderzoek te onderwerpen. Als je de folders mag geloven gaat het hier om het achtste wereldwon der. Te midden van een surrealis- tisch-industrieel landschap ligt in de middle of nowhere, zo'n dertig kilo meter ten zuidwesten van Reykjavik een waar zwemparadijs. Het water schijnt niet alleen heerlijk warm, maar ook schitterend blauw van kleur te zijn. Let wel, schijnt. De temperatuur is dik in orde, maar dat kan niet gezegd worden van de andere ingrediënten van deze 'toe ristische trekpleister van de eerste orde'. De aanblik van de afgrijselijk lelijke warmtecentrale op een paar meter van het bad is al reden genoeg om spontaan in huilen uit te bar sten. Dan vergeten we nog even de rotherrie van de installatie, de mini male aankleding van de badhokjes, de échte kleur van het water niks azuurblauw; zeepsopgrijs zullen ze bedoelen en het belachelijk klei ne, weggemoffelde zandstrand] Nee, hier zal geen Europese toeris verwend als hij is door Mediterrai j kusten, voor warm lopen. Dat besr fen de IJslanders zelf ook donde11 goed. Zij slijten hun vrije dagen ni voor niets bij voorkeur op Mallori li ofBenidorm. p Van het massatoerisme zal IJslar j het nooit moeten hebben. 140.000 buitenlandse bezoekers <L{ jaarlijks een bezoek brengen aan h fascinerende eiland levert de bevo king al hoofdbrekens genoeg op. G< lukkig kunnen in de zomermaande de scholen worden omgebouwd t< semi-jeugdherbergen, anders zoi den ze zelfs toeristen moeten weigi ren. Daar zit 'm de kneep niet. k Die zit 'm in de winter. Tijdens d(y. donkere maanden voor en na kersL zijn de vijftien hotels en 23 gasthui 'g zen bijna uitgestorven en vliegen d t machines van Icelandair voor andei halve man en een paardekop heene 1 weer tussen IJsland, Europa eL Amerika. Dat levert geen cent oip! Nee, dat kost handenvol geld. 11 „Als die scheve verhouding nu een p een ietsie pietsie kan worden rech n getrokken", filosoferen de IJsland: i ondernemers hardop. „Als al die Eu 0 ropese directeuren en managers di jj hard toe zijn aan hun volgende sen g sitivity-bijeenkomst nu eens in di^ winter naar onze congrescentra ii IJsland zouden komen... Dan hei ben zij een prachtige tijd, in een zee speciale omgeving en hebben wij he lek boven water". Een Spaanse touroperator zou zo'n bekentenis midden in zijn ge zicht worden uitgelachen. De IJslan ders die het onderwerp zonder gén t aanroeren, krijgen slechts bijval vai1 hun toch over het algemeen kritisc C ingestelde Nederlandse toehoor ders. Bedenk daar maar eens eei verklaring voor. Voor meer informatie: Icelandai Muntplein 2,1012 WR Amsterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 28