De reis die nooit ten einde kwam Verschrikkingen in het geheim Zaterdag 61 Leidse Courant i zaterdag 14 november 1992 Treinconducteur Ted Boeree werd vijfjaar geleden bijna gewurgd door een passagier zonder kaartje. De dader die heroïne had gebruikt kreeg zes maanden gevangenisstraf, maar Boeree wordt tot op de dag van vandaag door de gebeurtenissen achtervolgd. Hij schreef er een boekje over. 'Een onverwachte gebeurtenis'. De directie van de NS kreeg gisteren het eerste exemplaar. De rest van de oplage (5500 exemplaren) is voor het personeel van de NS. door casper postmaa NS-hoofdconducteur Ted Boeree woont in een rustige buitenwijk van Alkmaar. Aan zo'n woonerf waar ie dere beginnende postbode of auto mobilist van buiten uiteindelijk ho peloos verdwaalt in het netwerk van kronkelingen, parkeerplaatsen, bos jes en voetpaden. Knus en veilig is de boodschap die stedebouwkundigen voor ogen hebben als ze zo iets be denken. Toch voelde Ted Boeree zich hier lange tijd verre van veilig. Elke avond controleerde hij drie maal of het nachtslot er wel op zat en keek hij achter het douchegordijn. Op zoek naar wat eigenlijk? Als hij ging slapen moest de radio of de televisie aan. Ook het licht op de overloop liet hij branden. Als een kind dat bang is in het donker. Ja renlang was Ted Boeree in de greep van een redeloze, niet te verdrijven angst. De oorzaak van dit syndroom dat hem bijna in een afgrond stortte, is te vinden in zijn werk bij de spoor wegen. Boeree was het slachtoffer van geweld in de trein. Wie de be richtgeving een beetje volgt, weet dat zoiets eigenlijk niet onverwacht komt. Per jaar doen 700 NS-ers aan gifte van tegen hen gerichte agressie tijdens het werk. Dat is tweemaal per dag. Grote en kleine incidenten. Ted Boeree was een zwaar geval. Een bijna-moord op de trein. Het slachtoffer schreef er een boek over, 'Een onverwacht moment'. Een emotioneel werkstuk dat onom wonden aantoont dat agressie iets is waar je nóóit aan went, dat nóóit ge woon is en voor het personeel van de spoorwegen zo langzamerhand een niet meer te vermijden werkelijk heid is. Al willen sommige collega's van Boeree dat niet weten. 'Waar om heb je dit niet gedaan, of dat niet. Waarom heb je de brandblusser niet gepakt?', vroegen ze me", vertelt Ted Boeree, „alsof ik de dader was. Maar eigenlijk vonden ze het heel griezelig. Ik stond niet bepaald be kend als een fanatiekeling, dus ik zag ze denken: als Ted Boeree het is overkomen, dan kan het mij ook ge beuren. Voor hun eigen gemoeds rust wilden ze mij liever als een ex ces zien. Met dit boek heb ik willen aantonen dat wat mij is overkomen geen uitzondering was". Het gebeurde vijf jaar geleden in de trein tussen Amsterdam en Alk maar. Het was tegen middernacht. 'Na station Sloterdijk kwam ik bij het achterste gedeelte van de trein. Daar kwam uit het toilet een jonge vrouw die een wondje had aan haar onderarm, dat zij bezig was te dep pen met een papieren handdoekje. Zij ging naast een jongeman zitten en ik vroeg om hun kaartjes. Beiden hadden een plaatsbewijs, maar dat _was van de Zaanstreek naar Amster dam toe. Ik zei, dat ze een kaartje Amsterdam-Zaanstreek moesten kopen. De vrouw begon verwarrend te praten en te schreeuwen. Omdat ze zo raar deed sprak ik maar niet over de twee gulden vijftig verho ging. Ik zei dat het per plaatsbewijs Sloterdijk-Wormerveer twee gulden vijftig zou gaan kosten. Toen liet ze me een mes zien en zei: „Ik steek en het is niet de eerste keer". Ik ant woordde: „Rustig aan nou". Ik dacht, later kom ik wel terug dan zal ze wel wat kalmer zijn geworden. De jongeman leek mij redelijker en ik had dan ook het vermoeden dat het met een sisser zou aflopen. Nadat ik het 'eerste gedeelte van het volgende compartiment had gecontroleerd, draaide ik mij om met het idee terug te gaan. De jongeman deed de schuif deur open en schopte mij met kracht tegen borst en buik, terwijl de vrouw schreeuwde dat ik verplicht was hen mee te nemén. Ik was totaal ver lamd. Het leek alsof ik watten in mijn oren en hoofd had en liet me schoppen. Er was een passagierende machinist die opstond en zei: „Zeg moet dat nou". De jongeman gaf de machinist een duw, die viel over de leuningen de bank. En de jongeman greep hem naar zijn keel'. 'Toen heb ik zonder er over te denken mijn kniptang gepakt en de jongeman een enorme klap op zijn hoofd gegeven. Ik liep richting van de achtercabine (waar de machinist zit als de trein de andere kant op rijdt, red.) en hoorde het gillen en schreeuwen van de vrouw. Inmiddels waren we in de Hemtunnel en ik dacht. „Niet aan de noodrem trekken, want dan kan ik geen kant op". De buitencabinedeu- ren deed ik op slot, want in Zaandam zou hij vast proberen binnen te ko men. Ik heb nog omgeroepen: „Meester wilt u zo spoedig mogelijk de politie waarschuwen en iemand naar achteren sturen." De jonge foto Harry Verkuylen 'Ted Boeree is mishandeld, maar het maakt niets uit. Het wordt toch weer lente en zomer'. man bonkte en schopte zo hard te gen de deur dat ik bang was dat die het zou begeven. En hij riep dat ik 'eraan' zou gaan. Ik was bang, haast panisch, maar probeerde rustig te blijven. O God, waar bleef die assis tentie nou? In Zaandam aangeko men, zag ik de jongeman die inmid dels op het perron was gestapt. Hij keek mij aan, pakte een halve per rontegel en gooide die door het raam van de buitencabinedeur. Ik kon de steen ontwijken. Nadat de jongeman zag dat de tegel zijn doel had gemist, gooide hij er nog één. Ik deed vlug de cabinedeur open en weer was de steen niet raak'. Boeree vluchtte de trein in met de achtervolger op z'n hielen. Toen de conducteur struikelde, kon de aan valler hem grijpen. 'De jongeman trapte me in mijn rug, greep me-bij mijn gezicht en keel en zei: „Nou ben je bang hè, maar het is te laatje gaat eraan". Enkele ogenblikken later verloor Ted Boeree zijn bewustzijn. „Het was een combinatie van wurgen en ongelooflijke stress waardoor ik be wusteloos raakte. Het was niet eens een onprettig gevoel. Alsof je onder narcose ging. Als ik op dat moment dood was gegaan, was het goed ge weest. Ik voelde dat ik me afsloot van de wereld. Ik gaf me over". Het duurde alles bij elkaar niet lan ger dan een paar minuten. Toen hij bijkwam zat er een agente naast hem die zei: „Rustig maar. Het is over". De echte ellende moest toen nog komen. Jarenlang bleven de ge beurtenissen van die avond door zijn hoofd razen en week na week zag hij zichzelf veranderen tot een onher kenbare persoonlijkheid. „Als ik er aan terugdenk, zie ik mezelf door een koker lopen. Het is onwerkelijk. Je hangt boven jezelf. Om twee uur Ernstige psychische klachten angsten, depressies, zelfverminkingen suïcidepogingen zijn vaak het gevolg van jeugdtrauma's. Bovenaan staan seksueel misbruik, verwaarlozing en lichamelijk geweld door de ouders. 's morgens moest ik kijken of ze wel de juiste mensen te pakken hadden. Ik dorst eerst niet. Ik ging pas met een agent voor en achter. Ze lagen rustig te slapen in de cel. Toen reali seerde ik me: dat klopt niet. Het is niet gebeurd. En de volgende dag heb ik de politie opgebeld met de me dedeling dat ik alles verzonnen had. Een van de agenten had al eerder te gen mijn vrouw gezegd dat ik niet het hele verhaal vertelde. Het was allemaal veel erger dan ik wilde toe geven". De dag erna bracht hij thuis voorna melijk door met douchen, boenen en schrobben. „Net als vrouwen die verkracht zijn", legt Boeree uit. Na een week kwam de hulpverlening opgang. Medeleven van conducteurs en van de NS-directie. Die steun zou niet afnemen. Collega's en bedrijf bleven hem trouw. Zo voelde hij dat. „De NS is achter de conducteur gaan staan. Daar ben ik trots op. Ik ben een schoolvoorbeeld van hoe mensen opgevangen moeten worden", zegt hij. Maar voordat hij die conclusie kon trekken, ging hij door een diepe de pressie. Al snel kon hij geen kleuren meer zien. Alles was grijs en vlak, zonder diepte. Naar buiten, naar de winkel kon hij amper. Een rit met een trein ervoer hij als een martel gang. „Als ik op het station was, zag ik de trein over het perron rijden. Ik wist dat het niet waar was. Toch ge beurde het". Verknuppeld Hij bezocht een psychiater in Haar lem, die na een jaar de behandeling staakte omdat hij ging verhuizen. „Dat kwam mooi uit", zegt Boeree bitter, „hij verhuizen. Ik genezen. Maar in feite was er een jaar ver knuppeld door medicijnen'. Via een psycholoog van de spoorwegen kwam hij terecht bij het Instituut voor Psychotrauma. „Daar leerden ze me in te zien dat er ook positieve kanten aan het leven zijn. Als ik het ongeluk zou koesteren, kwam ik nooit meer op de trein. En dat wilde ik zo graag. Het ergste vond ik dat ik nooit meer Ted Boeree zou worden. Er waren nu twee Ted Boerees. Eén in mijn gedachten en één aan de bui tenkant. Die waren totaal verschil lend. Hoe kreeg ik die twee weer bij elkaar? Ik dacht er soms ook wel eens stiekem aan dat ik niet verder wilde. Ted Boeree is mishap maar het maakt niets uit. Het toch weer lente, zomer en fyy Alsof er nooit iets is gebeurd. jal in het instituut hielden ze mec)4 watje ook doet, het is altijd je^, beslissing. En plotseling beseSjk dat ik wél wilde. Ik heb een 4}] waar ik veel van houd, een gev^ gezin. Ik wil gewoon lekker lev&je Sinds 2 1/2 jaar is Ted Boereeffl] genezen, zeggen ze. „Maar ove^i het nooit. Het blijft sluimeren!,,; die conducteur in Leeuwardens begraven, was iedereen daar n®, lijk kapot van, maar ik liep 's aij< op het perron te janken en probL, drie Marsen tegelijk in mijn mo[ 2 proppen. Dwangmatig, ik wistaa wat ik deed. Dat is de beschadigd Ted Boeree werkt weer als hooft- ducteur bij de NS. Zijn eerste bfjn ging heeft hij er al weer op zL Maar deze keer had hij al n%c! paar dagen alles weer onder cofer le. Hij is voorzichtiger gewordei^k een passagier echt niet wil en ijsi lijkheden zoekt, dan maar niet gr. iemand geen plaatsbewijs heeftyS| rie zoekt en zich niet kan legi^ ren, dan ben ik uitgepraat. Dan^n de regering maar een legiti% plicht invoeren. Ik zie mijzelf gastheer op de trein. Ik ben erjoi voor om gajes en tuig aQhteri^t rennen". L Toen hij voor de tweede maal| een ernstige vorm van agressj aanraking was gekomen (twee te nen bedreigden hem 's nachts in stille trein) vroeg hij zich af ogj misschien aan hem zelf lag. „Ig dat is niet waar", zegt Boeree besloten, „toen ik twaalf jaar® den in dienst kwam werd je ondr rocheld of de pet van je hoofd a gen. Dat was toen heel normal" is het harder, geraffineerder g den. Meer op lichamelijk gewell richt. Aan de andere kant, ik q niet elke dag agressie mee. Ikl het nog steeds vertederend i oude dame mij een pepera geeft of een kind zijn eigen 1 wil knippen". Hij hapert even. „Maar toch., een compartiment binnenkif dan zeggen we 'GoedemlL plaatsbewijzen alstublieft'. Alaü iemand antwoordt: 'Goedem® conducteur', dan schrik je. Datp" je niet meer gewend". Geboren Eefje zegt dat zij in de groep is geboren. Dat ze weer huilen, lopen en praten. Zij nu niet meer tot die groep. Is om haar behandeling af te Verder zal ze voorlopig nog in de drie weken naar een ke therapeut bij de riagg gaan. „Toen ik hier net was, dacht ik door deze therapie twee kan zijn is dat mooi. Nu derd jaar gelukkig zijn. groep ben ik gaan zien dat ik enige ben". „Van mijn vader, die al een dood is, heb ik pas afscheid toen mijn zus vorig jaar Dat waren twee een klap. Dat van mijn nog niet verwerkt. Als zoiets haaldelijk met je gebeurt, voel smerig. Het zal mijn eigen wel zijn, denk je dan. Want je toch niet geloven dat je vader broer zo slecht zijn". Voordat Eefje naar huis gaat. dat het allemaal nog niet Psychologe Quelle beaamt dat vn wen na een jaar praten over de schrikkingen in hun jeugd niet een gelouterde Phoenix uit de herrijzen. „Iets dat jaren heeft worteld", vult Eefje aan, „ben je n zomaar kwijt. Ik moet vooral i mezelf houden. Als anderen dan r pen dat ik al die ellende maar verz weet ik dat het wel is gebeurd". door Madeleine Roumen „Ik ben een waterlelie", zegt Eefje, „die uit de modder is ontstaan. Maar ik moet nog openbloeien". Ze kijkt er verwachtingsvol bij. De modder symboliseert haar jeugd. Als kind is zij eerst jarenlang door haar vader seksueel misbruikt, later door haar broer. Op haar veertiende werd ze door een vreemde van de fiets ge sleurd en verkracht. Eefje is niet haar echte naam. Die is verzonnen omdat ze liever anoniem wil blijven. Zij loopt tegen de vijftig, maar oogt jonger. Een klein, rond gezicht met levendige ogen. Blauw is haar lievelingskleur, zegt ze instem mend met de tint van de meege brachte Kaapse viool. Zij is dik voor haar lengte, het gevolg van ziekelijke vreetaanvallen waar veel vrouwen met diezelfde psychi sche pijn aan lijden. Net als het robotachtige bewegen, veroorzaakt door opgekropt verdriet, angst, schaamte, schuldgevoel, woede. Bij het binnenkomen nestelt Eefje zich snel in de hoek van de kamer, alsof er een kaper op de kust is. Het is behoorlijk warm in het paviljoen voor vrouwenhulpverlening, dat idyllisch is gelegen in de tuin van het Psychiatrisch Centrum Joris in Delft. Sinds drie jaar komen daar vrouwen enkele keren per week voor dagbehandeling. Zij zijn in hun jeugd seksueel misbruikt en vaak ernstig verwaarloosd. De aanpak op Joris is uniek en wordt verder alleen maar in de Haagse Schroeder van der Kolk kliniek en het Dercksen- centrum in Amsterdam benaderd. Vrouwen die anders in een psychia trische inrichting opgenomen had den moeten worden, hebben na ruim een jaar dagbehandeling weer zoveel kracht verzameld dat zij met alleen nog wat riagg-hulp zelf verder kun nen. Over de hulp aan slachtoffers van seksuele kindermishandeling is de afgelopen dagen in Delft door onge veer vierhonderd behandelaars en beleidsmakers gepraat. Eén ding is zeker: de behoefte aan behandeling is groter dan het aanbod. Dagtherapie in een groep met lotge noten spreekt zo sterk aan, dat er al een wachtlijst van vrouwen is. Zij zoeken de rust van het alleen uit vrouwen bestaande behandelteam. Ze voelen zich veilig bij het idee dat er dag en nacht iemand bereikbaar is voor hulp. Dat er tijdens een crisis toch nog een bed beschikbaar is en dat logeren in de personeelsflat van Joris altijd kan als je na een zware dag niet naar huis terug durft. De muren van het huis voor vrou wenhulpverlening bewaren de nachtmerrie die patiënten hier ach ter zich laten. Net als Eefje, die als kind met haar hond achter de grote stoel in de huiskamer kroop om de vernedering te ontlopen. „Ik was de jongste. Een eenzaam kind, dat heel erg werd onderdrukt en altijd overal de schuld van kreeg. Mijn zusjes werden ook seksueel misbruikt, maar die hebben er nooit over willen praten. Als ik steun bij hen zocht, zeiden ze tegen mij dat ik het alle maal maar verzon. Dat was nog het allerergste. Ook bij mijn moeder kon ik niks kwijt". Tot enkele jaren terug wilde of durf de nog bijna niemand over seksuele kindermishandeling te praten. Toen onderzoekster/klinisch psychologe dr. Nel Draijer in 1988 tot haar eigen schrik constateerde dat één op de drie vrouwen in ons land ooit sek sueel is misbruikt en dat vijftien pro cent van alle vrouwen slachtoffer is geweest van één of meer familiele den, kreeg zij rotte tomaten naar het hoofd. Het kon gewoon niet waar zijn, meenden de wetenschap en de media. Dat dacht Freud, een van de grond leggers van de psychiatrie, ook nadat hij bijna al een eeuw geleden sek sueel misbruik van kinderen ont dekte. Hij vond dat zo ongeloofwaar dig, dat hij het allemaal aan fantasie toeschreef. Fantasie met heel wat neurotische stoornissen tot gevolg. Een nieuw, net verschenen onder zoek dat Draijer met subsidie van WVC heeft uitgevoerd onder hon derdzestig patiënten (94 vrouwen en 66 mannen) die in 1990 in Joris wa ren opgenomen, levert opnieuw schokkende resultaten. Psychiatri sche patiënten hebben vaker en he viger seksueel misbruik en lichame lijk geweld van ouders ondervonden dan anderen, concludeert de onder zoekster. Bijna de helft van hen heeft geleden onder fysieke agressie van de ouders; ruim 34 procent is seksueel misbruikt; dertig procent maakte geweld tussen de ouders mee; bijna 27 procent was vóór het twaalfde jaar van één of beide ouders gescheiden en ruim zestig procent noemde een andere schokkende er varing. Jeugdtrauma's Meer vrouwen dan mannen zijn vroeger seksueel misbruikt. Van de vier incestkinderen is er één een jon gen. Daarentegen zijn meer mannen dan vrouwen als kind afgetuigd door hun vader. Het zijn volgens Draijer vooral deze jeugdtrauma's die de meeste psychische klachten geven: angst, depressie, wantrouwen in re laties, suïcidepogingen, zelfverwon- ding, eetproblemen. Toen Eefje nog in de bejaardenzorg werkte, had ze een hekel aan zich zelf. „Ik voelde me altijd rot. Vaak boos, op de grens van woede. Altijd maar dat gevoel overal weggetrapt te worden. Ook door de therapeuten waar ik later voor hulp kwam. Na een baarmoederoperatie ruim tien jaar geleden werd het erger. Ik zat in het luchtledige. Kon mijn werk met geen mogelijkheid meer aan. Tegen de hulpverlener bij wie ik was zei ik dat het misschien iets met seksuali teit te maken had. Zijn antwoord was dat ik dan maar een vent moest nemen. Die zou mij een flinke beurt geven. Ik volgde zijn advies ook nog op. Ik heb me, door een zogenaamde vriend behoorlijk laten gebruiken". Zij trok van de ene naar de andere hulpverlener. Maar haar geheim de hel in haar jeugd hield stand. Een vrouwelijke expert op het ge bied van seksueel misbruik heeft eens gezegd dat behandelaars soms donders goed van het misbruik afwe ten, maar uit angst dat de vrouw uit haar bol zal gaan raken zij haar voorgeschiedenis niet aan. Nadat Eefje op straat een ongeluk kreeg doordat zij plotseling we graakte, kwam ze bij de huisarts te recht. Bij hem viel voor het eerst het woord incest, al weet ze dat nu niet meer zo zeker. „Hij zei dat ik zo be- verdriet en woede te uiten, het verleden in al zijn omvang voor stapje meer naar de grond kan worden geschoven, niet in een groep behandelt, is sico dat vrouwen zichzelf wat doen, weglopen of uit het springen best groot. De van vrouwen onderling is baar. Het is zeer ontroex-end zien hoe heilzaam vrouwen in de groep zijn. hullingen zijn noodzakelijk pijn op te heffen. Er komt een proces opgang". „Soms, geeft ze toe, „rijfcen de ties de pan uit. Dan komen er gevoelens bij elkaar. Dan trilt een mee". 'Het was alsof ik in een groot, donker bos liep' klemd in mijn lijf zat, dat ik nodig naar de fysiotherapeut moest. Die vrouw heeft me toen een eind op weg geholpen. Met aanraken had ik wel vreselijk veel moeite. Het was alsof ik in een groot, donker bos liep waar de bomen dreigend op me afkwa men. Ik stikte bijna. De fysiothera peute zei dat ik best mocht huilen. Maar ik dacht: ze gelooft me toch niet. Toen raadde zij me aan om wat dingen op te schijven. Dat heb ik ge daan. Over mijn vader, mijn broer en de verkrachting naderhand op straat. Een poos later heb ik bij ie mand anders onder hypnose stuk ken uit mijn jeugd opnieuw beleefd. Ik gilde het uit. Ik zag mijn broer vreselijke dingen met me doen. Toen drong het eindelijk tot me door dat ik meer hulp nodig had. Al had ik een hekel aan al die therapeuten". Verdringen Klinisch psychologe en psychothera peute drs. Marianne Quelle, die van af het prille begin bij de dagbehande ling is betrokken, herinnert zich goed dat Eefje vorig jaar zomer met veel lichamelijke klachten de dagbe handeling instapte. „Dat is heel ge woon", zegt zij, „als kind maak je zo veel ergs mee; dat kun je niet bewust beleven. Dat wordt verdrongen. Elke herinnering eraan stop je diep weg. Dan word je ouder en verdrin gen lukt niet meer. Of je bent ge- ti'ouwd, krijgt kinderen en de herin neringen komen vanzelf naar boven. Je ontwikkelt lichamelijke klachten als gevolg van psychische nood. Ast matische bronchitis bij voorbeeld of chronische buikpijn". Eefje was ook vaak boos, herinnert haar therapeute zich. „Zij verteken de alles wat er gebeurde. Als iets an- ders liep dan zij had verwacht, ging ze tekeer. De vrouwen die hier ko men, brengen hun ex*varingen op an deren over. En die ander ben jij. Ik moet zeggen datje mensbeeld er niet echt beter van wordt. En je eigen seksuele behoeften en verlangens kunnen wel eens op een laag pitje ko men te staan. Als hulpverlener ac cepteer je datje niet meer goed kunt maken wat er bij die vrouwen mis is gegaan. Maar als je hun vertrouwen wint en hun ervaringen deelt, veran dert er iets. Dan gaan zij aan jou be leven dat er mensen zijn die hen wel geloven. Jij vertegenwoordigt dan het goede". Na tien jaar ervaring met slachtof fers van seksueel misbruik conclu deert Quelle dat groepstherapie het beste werkt. „Het geeft ruimte om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 26