De nieuwe jetset is liever platzak Iedereen overleeft, behalve de Ardennen Alles is al gedaan in de reclame 2 LEIDSE COURANT V A ND A A f r) P n A r DONDERDAG 12 NOVEMBER 1992 Y rVlY 1/xlflVJ JU' Li 17 UlVï Wat heb je aan een topbaan en een kast van een huis in een tijd dat er links en rechts gaten in de ozonlaag vallen? Een groeiende groep twintigers heeft geen idealen meer, al weten ze wel precies wat ze niét willen. Het zijn geboren overlevers, over wie Douglas Coupland de bestseller 'Generatie X, vertellingen voor een versnelde cultuur' schreef. door Edwin Cornelisse In Amerika heten ze de 'twentyso- mething': de nakomertjes van de ba byboom. Ze komen na de yuppen, en willen ook absoluut niet worden ver geleken met deze geldgeneratie. X- ers dus: de groep, geboren tussen 1961 en 1971. De nieuwe generatie twintigers is opgestaan. En hoe! In Amerika is het boek 'Generation X' van Douglas Coupland al een groot verkoopsucces, in Canada staat het al geruime tijd nummer één op de bestsellerlijst en ook Nederland toont steeds meer interesse. Maar wie zijn die X-ers eigenlijk? Kreten als 'Ik ben geen doelgroep', 'Stop met het recyclen van het verle den', 'Dood op je dertigste, begraven op je zeventigste' en 'Ik heb de Grote Klapper uit mijn hoofd gezet' lijken hen op het lijf geschreven en geven het gedachtengoed van de X-ers aar dig weer. Maar het geeft ook meteen aan waar het ze een beetje aan lijkt te ontbre ken: aan idealen. Ze weten wat ze in ieder geval niet willen, maar bij het formuleren van hun wensen en idea len lijkt een probleempje te ont staan. X-ers hebben het eigenlijk veel te druk met het bepalen wat ze per se niet willen. De X-ers zijn dus de softe twintigers op zoek naar de zin van het leven: de nieuwe verloren generatie, die niets met de yuppen te maken wil hebben. De yuppen permiteerden zich een wilde levensstijl waarbij ze volop ko ketteerden met de verworvenheden van de hoogconjunctuur. 'The sky is the limit' was het devies voor de snelle materialistist die alles over leek te hebben voor een flitsende carrière, een kast van een huis en een snelle auto. Recessie Wat heeft de levenswijze van de yup pen opgeleverd? Een recessie, zeg gen de X-ers, waarbij de gevolgen links en rechts duidelijk merkbaar zijn. De generatie X hoeft dan ook niet meer zo nodig mee te lopen in de race. Waarom zou je ook? Wat heb je aan een mooi huis in een tijd dat de ozonlaag steeds meer overeenkomst gaat vertonen met een versleten spijkerbroek en het broeikaseffect ervoor zorgt dat er in Afrika enorme stranden zonder zee ontstaan? Fijn, zo'n tophypotheek, alleen jammer datje gezin uit elkaar aan het vallen is. En dan hebben we het nog niet eens over de diverse milieurampen. Dat jagen op geld zorgt dus voor veel ellende. Zonde van de tijd, conclude- foto Les Arcs Kanoërs varen af en aan. Willen de Ardennen de toestroom van overlevers zélf kunnen overleven, dan zullen de regels strenger moeten worden. door Karin Swiers Het is spitsuur in de Ardennen. Ka no's varen af en aan, klimmers en abseilers staan in de rij bij rotswan den en hordes terreinfietsers probe ren de vele 'overlevers' in de bossen te ontwijken. Overdreven? Nauwe lijks, zegt de Stichting Recreatie (SR). Om te voorkomen dat het sporten in de 'wildernis' aan de ei gen populariteit ten onder gaat, voert de stichting een keurmerk in voor 'buitensportorganisaties'. Wie veiligheid, milieuvriendelijk heid en natuurgerichtheid hoog in het vaandel heeft, komt in aanmer king voor het keurmerk van de SR. Dit jaar konden de organisaties, die buitensportactiviteiten aanbieden in de Benelux het keurmerk aanvra gen. Slechts 54 van de 150 tot 200 Nederlandse commerciële organisa ties die sportieve vakanties in hun pakket hebben, durfden het aan. De SR stuurde vervolgens keurmeester Herman Frederiks op hen af. Na vier maanden veldwerk in de Ardennen ligt zijn rapport sinds kort op tafel. Slechts 21 organisaties mogen het keurmerk een boomblad gaan voeren. Een schokkende uitkomst? Welnee, zegt Frederiks, de alarmerende be richten die uit de Ardennen komen, zijn nu eindelijk bevestigd. Hij heeft met eigen ogen gezien hoe lastig het is voor vissers als de zoveelste groep kanoërs met luid gejoel de rivier af zakt. Hoe vervelend het is voor om wonenden om te wandelen tussen de hopen afval die na een nacht bivak zijn achtergelaten. Hoe prachtige open plekken in het bos veranderen in een woestenij. „Als mensen op bi vak gaan, willen ze in een gat poe pen. Maar er'zijn terreintjes in Bel gië waar duizend mensen per week komen. Moeten die allemaal gaten in de grond graven? Nu al verandert de vegetatie op die terreinen vanwege de vreemde organische stoffen die in de bodem terecht komen". Het gebied Bohon illustreert waar om buitensport zo'n slechte naam heeft gekregen. Zes jaar geleden was het volgens Frederiks nog een para dijsje. Een grot, een steile wand, een grasveldje met orchideeën, mooi bos en een helder kabbelend beekje. Dui zenden buitensporters later rest slechts een kale grasvlakte. Van de honderd plantensoorten zijn er nog tien over. De boshellingen zijn kaal, omdat er zoveel hout nodig was voor de kamp vuurtjes. De vleermuiskolonie in de grot is uitgedund vanwege de vele fakkeltochten. Het beekje is ver vuild omdat velen zich er met zeep in wassen. De paddepoeltjes zijn leeg, omdat terreinwagens er doorheen crossen. Het is dus niet vreemd dat de Belgi sche overheid steeds meer terreinen afsluit en dat de grondbezitters de toegang tot hun terreinen aan bui tensporters ontzeggen. Natuurbe schermers protesteren ook al lang tegen de aantasting van kwetsbare natuurgebieden. Met het keurmerk, waarmee de goede organisaties van de slechte worden onderscheiden, hoopt de SR dit tij te keren. Het zou jammer zijn als de 600.000 Neder landers die jaarlijks met diverse or ganisaties meegaan niet meer wor den toegelaten in de Ardennen. Een ander probleem dat de SR met keurmerk wil aangepakken, is het stijgend aantal ongelukken. Cijfers daarvan heeft de stichting niet, om dat alle organisaties de kaken stijf op elkaar houden. Wel zag Frederiks in de Ardennen een matig helmge- bruik, terreinfietsen die beter on derhouden moeten worden, knopen die slordig worden gelegd en instruc teurs die onvoldoende opleiding heb ben. Slechts 11 procent van de in structeurs heeft bijvoorbeeld een EHBO-diploma. Reden voor de SR om met het Oranje Kruis een spoed cursus voor instructeurs op te zet ten. „De kracht van het keurmerk voor de klant is veiligheid, voor ons mi lieuvriendelijkheid. We hopen dat gemeenten die de vergunningen voor het buitensporten moeten afge ven, deze ook alleen geven aan de or ganisaties met het keurmerk". foto Theo Böhmers Een groeiende groep twintigers heeft geen idealen meer. Nu het 'yuppen-geloof niets heeft opgeleverd, sluiten ze zich af van de wereld. ren de X-ers. Als je geen geld hebt, dan heb je het gewoon niet. Zo sim pel ligt het nu eenmaal. Een snelle carrière hoeft voor hen dus niet. Maar wat doen ze dan de hele dag? Concreet gezien niet bij ster veel. Claire, Andy en Dag, de hoofdfiguren in het boek van Coup land, wonen in een verlaten bunga lowpark in de Mojavewoestijn. Als ze niet bij een McJob werken (laag loon, weinig aanzien, geen perspec tief), dan doden ze de tijd door elkaar verhalen te vertellen. Jeugdherinne ringen, vreemde dromen en aan het absurde grenzende toekomstj wachtingen. Al deze verhalen, anecdotes en beurtenissen vormen bij elkaari beeld van het gedrag en gedachi goed van de X-ers. Ieder verhaj een stukje dat de X-puzzel compli maakt. Alleen blijkt aan het eind er enkele stukjes zijn zoekgera) Het beeld van de X-ers blijft di mee dus een beetje vaag. Maar vj heid is nu eenmaal hun hand merk. De X-ers hebben evenals iedere, dere generatie hun eigen taal. '!j building migratie' bijvoorbeeld: neiging van jongere werknemers banen in een ongezonde kantoon geving op te zeggen of te vermijd 'Platzak jet-set': mensen die va durend op reis gaan in plaats vai settelen en aan hun carrière te d ken. Onderhouden tot misluk) gedoemde en uitermate kostban lefoonrelaties met mensen die S< of Ilyana heten. De buitenwi mag dan nog enige humor hierin speuren, voor de X-ers zelf is he lemaal dodelijke ernst. Maar weer niet zo ernstig dat z depressief van worden. De X gaan gewoon door met leven. 1 vanuit idealisme, optimisme strijdlust, maar gewoon 'omdat' dat maakt ze geboren overleT Organisaties als Greenpeace, Wereldnatuurfonds en de Novib len het qua idealen echter niet de X-ers moeten hebben. M Cultstatus 'Generatie X' begint in AmeriM een aardige cultstatus te verwer™ Na een langzame start schoot de koop de lucht in. The Los Angelesl mes, New York Times en People 1' gazine hebben al uitgebreid alll dacht besteed aan de stem vang nieuwste ontdekte generatie. V: wel alle Europese landen hebben middels de publicatierechten kocht. In Nederland is het Meulflj hoff die overtuigd is van het suc^ van Generatie X, en er ook meti een flinke reclamecampagne tegP' aan heeft gegooid. Vier hoofdstv ken uit het boek werden gratis bij. sloten bij de Nederlandstalige 1 quire en Jan 'Turbotaal' Kuitl brouwer werd gevraagd om het jargon te vertalen in het Nedi lands. DOUGLAS COUPLAND: 'Gei ratie X, vertellingen voor een vi snelde cultuur'. Uitgever: Meule hoff. Prijs 34,50. MEDIA Reclame heeft een niet te onderschatte invloed op het leven. Toch vinden de meeste mensen reclame misleidend en leugenachtig. Maar is er een leven denkbaar zonder advertenties? Het fraaie boek 'Advertising in America, The First 200 Years' besteedt ook aan dat element aandacht. Zeker de helft van al het geld dat aan adverteren wordt uitgegeven is gewoon verspilling. Het probleem is datje nooit weet welke helft. Een klassieker uit de reclamewereld en terug te vinden in het boek 'Advertising in America, The First 200 Years'. In het boek een uitgebreid overzicht van twee eeuwen adverteren in kranten en tijdschriften op z'n Amerikaans aan de hand van vaak uniek fotomateriaal. Duidelijk is dat de Amerikaanse reclametechnieken in 200 jaar nauwelijks zijn veranderd. Alles wat we vandaag de dag tegenkomen in de reclame is al eens gedaan. Hooguit is er hier en daar iets verbeterd. Niet alleen vorm en inhoud van advertenties zijn in grote lijnen gelijk gebleven, ook de geloofwaardigheid van reclame heeft altijd ter discussie gestaan. Of reclamemaken zin heeft, of al dat geld wel goed is besteed, niemand weet het. Dat is nooit anders geweest. Met adverteren is het zo datje eindeloos kan veranderen, maar nooit te weten komt welke manier het beste is. Het lijken niet bepaald aanbevelingen om het fraai uitgevoerde boekwerk aan te schaffen. Maar daarmee wordt de samenstellers Charles Goodrum en Helen Dalrymple tekort gedaan, want 'Advertising in Amercia' is smullen voor iedereen die een historisch overzicht wil hebben van de wereld die reclame heet. En vooral van plaatjes kijken houdt. Slaven Aan het eind van de achttiende eeuw waren de contouren van de huidige reclametechnieken al redelijk zichtbaar. Naast al lang bestaande reclamemiddelen als uithangborden en posters kende Amerika toen al tijdschriftenreclame. Er bestonden 43 wekelijks verschijnende nieuwsbladen en vanaf 1784 ook nog eens een aantal dagbladen. In de meeste advertenties, 80 procent, werd land te koop aangeboden of werden oproepen gedaan uit te kijken naar gevluchte slaven en dienstbodes. Verder waren er advertenties waarin informatie werd gegeven over vertrek- en aankomsttijden van treinen en schepen. Papier was toen nog schaars, dus was het noodzaak zoveel mogelijk tekst in een zo klein mogelijke ruimte te persen, voor illustraties was geen ruimte. Maar halverwege de negentiende eeuw zorgde de uitvinding van het chemisch bleken voor een verdrievoudiging van de papierhoeveelheid. Door de lagere kostprijs van papier ontstonden er veel meer kranten en daarmee meer advertentieruimte. Vooral de fabrikanten van geneesmiddelen wilden adverteren. Alle produkten waren natuurlijk verschrikkelijk goed en konden overal voor worden gebruikt. Er werd daarom al snel gelogen. Schadeclaims stroomden vervolgens binnen en de reclame kreeg vanaf dat moment eèn slechte naam. Als geneesmiddelenfabrikanten leugens verspreiden, dan doen andere adverteerders dat ook, zo werd verondersteld. Dat is nooit meer goed gekomen. In 1986 vond 70 procent van de mensen reclame misleidend en oneerlijk. Tegen het einde van de negentiende eeuw kwam er steeds meer ruimte voor illustraties en kwam men er Het eerste veilige scheerapparaat van Gillette in 1905 was alleen te koop in sjieke zaken en de gemiddelde arbeider moest er twee dagen voor werken. achter dat een leuk plaatje de verkoop bevorderde. Adverteerders probeerden de attentiewaarde van hun advertenties op te voeren door een zo mooi mogelijk gebruik van kleur. Om dat te bereiken werd er nogal eens gebruik gemaakt van echte kunstenaars en beroemdheden. Zo werden Lowney's Chocolate Bonbons in 1896 aangeprezen door de in die tijd beroemde toneelspeelster Sarah Bernhardt. De stevige positie die de geneesmiddelenfabrikanten hadden werd begin deze eeuw ondergraven door de opkomst van het automobiel en elektrische apparaten. De ■grootste adverteerders rond de eeuwwisseling waren Procter Gamble, Remington Typewriters, Quaker Oats en Cudahy Meats. De wasmiddelengigant Procter Gamble is met een besteding van ruim 1,3 miljard dollar per jaar nog steeds een van de toppers, wat in het boek tot de verzuchting leidt: 'Als de helft verspilling is, en de andere helft in de zakken komt van de aandelhouders, kunnen ze er een mooi reisje richting Cannes van betalen'. Ook de Eerste Wereldoorlog bracht een nieuw soort advertentie: er moesten mensen worden gerecruteerd. Een andere ontwikkeling in oorlogstijd was dat adverteerders er achter kwamen dat de vrouw een wel heel beslissende invloed had bij de aanschaf van een groot aantal produkten. Er werd aangenomen dat 80 procent van de degenen die advertenties lazen uit vrouwen bestond (terwijl 99 procent van de advertenties door mannen werd gemaakt). Reclamemakers dachten (en denken misschien nog wel) dat vrouwen emotioneler zijn dan mannen en dat hun verlangen nauwelijks te definiëren is. Advertenties die aan ideaalsituaties zouden refereren zouden om die reden vrouwen veel meer aanspreken dan reclame die zich op de werkelijkheid baseerde. Teksten in de reclame werden steeds korter, wat mede een gevolg was van de vele psychologische tests die het Amerikaanse leger hield onder de manschappen. Die onderzoeken hadden bij voorbeeld uitgewezen dat de gemiddelde Amerikaanse man de Michelangelo's David ziet er beter uit met een Levi's spijkerbroek. Een reclame uit 1970. mentaliteit bezat van een kind van twaalf. Dus zou dat bij vrouwen ook wel zo zijn. Vrouwen hielden zich bezig met uiterlijk, werkten hard of hadden een voorbeeldige bezorgdheid over de opvoedingen de opleiding van de kinderen en het geluk van haar man. Mannen waren zonder uitzondering geslaagde zakenlieden. Zo bestonden wel meer wijsheden die reclamemakers heilig verklaarden! 40 procent van de huisvrouwen die het bed 's ochtend opmaken legger niet de sprei er over. En: vrouwen kijken langer naar een naakte vroi dan mannen. Of: vrouwen in New York gebruiken 30 keer zoveel make-up als vrouwen in Vermont. En tenslotte: vrouwen kopen 45 procent van alle Chevrolets. Clowns Grote vernieuwer in de reclame wordt David Ogilvy genoemd, die ii de jaren vijftig aan zijn opmars begon. Ogilvy beschouwde de consument juist als een intelligent wezen, als iemand die een advertentie las om er wat van te leren. Hij hield niet van geschreeuw en dramatiek, maar stuurde aan op een rustige dialoog tussen twee verstandige mensen. Humor is niet in de advertenties van Ogilvy te vinden. Onsterfelijke woorden van de reclamegoeroe: 'Mensen kopen niets van clowns'. Ook kwam in de reclame het zwaartepunt steeds meer op de vormgeving te liggen. Kleine bureaus die zich specialiseerden in de vorm kregen daardoor grote klanten. Adverteerders waren er eveneens van overtuigd dat kleiner bureaus het werk beter zouden doe dan die hele grote. Toch kwam ook daar weer een kentering in toen kleine bureaus samengingen en werden overgenomen waardoor toe weer de oude situatie onstond. 'Advertising in America. The First i 200 Years'. Uitgever: Harry N.Abrams New York. Het boek kan j worden besteld bij Harry N.Abramsi Postbus 34,2110 AA Aerdenhout; hm kost 129.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 16