Extreme droogteperioden
bedreigen delen van Europa
finale
Lang hete zomer in aantocht
Ceidóc Qowtant
ZATERDAG 4 JULI 1992 PAGINA 27
Volgens de
prognose van de
Duitse meteoroloog
Wolfgang Roder
van het weerkundig
instituut van de
Vrije Universiteit in
Berlijn zal deze
zomer een zeer
aanzienlijk tekort
aan neerslag
optreden. Prettig
voor de
strandliefhebbers
maar de boeren
zullen de sproei-
installaties dan
weer voor de dag
moeten halen.
FOTO: SP
door
ANDRE HORLINGS
DE BILT De zomer is nog
maar nauwelijks begonnen, maar
het lijkt alsof hij al maanden be
zig is. Mei was met gemiddeld
15,6 graden in De Bilt de warm
ste 'bloeimaand' van deze eeuw;
ruim drie graden warmer dan
normaal. Juni was sinds 1976
niet meer zo warm. De 'zomer
maand' kwam, na een aarzelend
begin, uit op gemiddeld 17,2 gra
den; twee meer dan het 'langjari
ge gemiddelde' van 15,2 graden
uit de periode 1961-1990 en be
hoort daarmee tot de zeven
warmste sinds 1900.
Juli begon met afkoeling vanuit het
westen, en toen dit verhaal geschreven
werd zou het dit weekeinde weieens
langduriger op regen uit kunnen draai
en. Maar niets wijst op een weersom-
slag van betekenis. Integendeel. Weer
man Jan Versteegt van Omroep Gel
derland heeft er in zijn weerpraatjes al
meermalen op gewezen: het wordt een
hele lange hete droge zomer. Hij ba
seert zich op een prognose van de Duit
se meteoroloog Wolfgang Röder van
het weerkundig instituut van de Vrije
Universiteit in Berlijn, die het in de af
gelopen jaren al verbluffend vaak bij
het rechte eind heeft gehad.
Röder schreef in een publicatie op 3
maart dit jaar: „De luchtdrukafwijkin
gen voor juli wijzen op een duidelijk
maximum boven het gebied Jutland-
/Zuid-Scandinavië. In samenhang daar
mee zullen de temperaturen over het
algemeen boven normaal zijn, terwijl
een zeer aanzienlijk tekort aan neerslag
op zal treden. Er moet rekening mee
worden gehouden dat het dit jaar op
nieuw tot extreme droogteperioden
komt in grote delen van West-, Mid
den- en Noord-Europa. De positieve
afwijkingen in de zomertemperatuur
zullen waarschijnlijk net zo sterk uitval
len als in de jaren 1975, 1976, 1982,
1983 en 1991. Ook in de overige maan
den zullen de temperaturen waarschijn
lijk duidelijk boven het gemiddelde lig
gen. De kans dat Midden-Europa op
nieuw een warm jaar zoals in 1989 of
1990 voor de boeg heeft is aanzienlijk".
Dat is dan leuk voor zonaanbidders,
maar de warmte zorgt nu al voor pro
blemen. Noord-Duitsland wordt geteis
terd door de ergste droogte sinds 145
jaar. In Sleeswijk-Holstein worden daar
in elk geval de ooievaars de dupe van.
„Zelfs de lange ooievaarssnavels drin
gen niet meer door in de uitgedroogde
bodem om wormen en insecten te pak
ken", aldus een bericht uit Rendsburg-
Eckenförde. „Oudere dieren verlaten
hun nesten, jongen verhongeren. Elk
tweede nest is reeds leeg"..Maar ook de
koeien moeten worden bijgevoederd.
Sproei-installaties zijn lang niet overal
in staat voldoende vocht op de velden
te brengen. Het. grondwaterpeil is op
sommige plaatsen zorgwekkend ver ge
zakt.
Prof. L. 't Mannetje van de Landbouw
universiteit in Wageningen keerde on
langs terug van een reis door Scandina
vië. „De situatie is daar catastrofaal. De
droogte is er dramatisch. In vroeger
eeuwen zou de situatie er zonder twijfel
tot hongersnood leiden".
Catastrofaal
De Nederlandse landbouwkundige
Arend Kleinhout, zaadteler in het
Deense Store Heddinge, bevestigt dat,
al is volgens hem de situatie in heel
Scandinavië niet over één kam te sche
ren. „In de bergen van Noorwegen zal
nog wel regen vallen, en sommige ge
bieden zijn gevoeliger voor schade dan
andere. Maar in het gebied tussen De
nemarken en Stockholm is de situatie
zeer zorgwekkend".
Hij wijst er op dat in Denemarken ge
middeld tussen de 600 en 700 mm neer
slag per jaar valt, en dat droogte er in
de voorzomer gebruikelijk is. „Het ab
normale van dit jaar is, dat die droogte
zo lang duurt. In april werd op de eilan
den Sjaelland en Lolland nog 40 mm
geregistreerd, in mei 3 mm en in juni
helemaal niets. Op het schiereiland Jut
land was het niet veel beter, al kwamen
daar nog locale onweersbuien voor".
De schade is enorm. „Op lichte gron
den dreigt 40 procent tot de gehele
oogst verloren te gaan. Op goede gron
den vermindert de opbrengst; varië
rend van 10 procent bij wintertarwe tot
60 procent bij zomer-koolzaad. De
maisoogst is verloren. Weidegras groeit
niet meer aan. Alleen wat betreft de
voederbieten behoeven we ons geen
zorgen te maken".
Rampen dreigen ook voor de vele
Oostduitse boeren, die zich na de here
niging en het daarmee teloorgaan van
de collectieve landbouw diep in de
schulden staken om een eigen bedrijf te
beginnen. En aan de andere kant van
de Noordzee kampt het oosten van En
geland al geruime tijd met extreme,
droogte. De buien, die veelal uit het
westen komen, zijn veelal uitgewoed
wanneer ze de kust naderen. De grond
waterspiegel is er in de afgelopen jaren
alarmerend gedaald en de landbouw
gronden zijn kurkdroog. En dat verer
gert alleen maar wanneer er opnieuw
een extreem droog jaar voor de boeg
ligt.
Regenwolkje
Hoewel de Nederlandse boeren, met
name op de hooggelegen zandgronden
van Groningen en Drenthe, ook al zor
gelijk beginnen te kijken, is er volgens
prof. 't Mannetje weinig reden tot pa
niek. „De Noordzee heeft een grote in
vloed. Het zeeklimaat zorgt voor een
behoorlijke luchtvochtigheid. De pro
blemen doen zich vooral voor in landen
met een continentaal klimaat".
„De mensen hebben wat het weer be
treft over het algemeen een kort geheu
gen", verzucht de Wageningse hoogle
raar op 30 juni na de eerste vraag over
de aanhoudende hitte. Hij bladert terug
in zijn agenda. „De eerste helft van mei
was erg nat en ook begin juni heeft het
nog behoorlijk geregend", constateert
hij aan de hand van de wolkjes, zonne
tjes, sneeuwvlokjes en neerspattende
regendruppels waarmee hij daarin da
gelijks het weer bijhoudt. „Vanavond
regent het opnieuw. Het is in Neder
land dus nog geen drie weken droog ge
bleven". De avond stelt hem in het ge
lijk, al vallen de buien plaatselijk: ge
concentreerd in de Randstad, waar het
treinverkeer door blikseminslagen in
de war loopt; druppeltjes op de Velu-
we. Juni leverde in De Bilt een neerslag
op van 67 mm. Dat is normaal, al viel 55
mm daarvan in de eerste dagen van de
maand.
De Rijn stroomt niet bij Lobith, maar
bij Tolkamer ons land binnen. In de
oude marechausseekazerne van dat
dorpje, die is omgedoopt tot 'Weerhuis
Tyros' (genoemd naar de eerste Ameri
kaanse weersatelliet), legt weerman Jan
Versteegt die ochtend uit dat ook zeer
fraaie zomers voortdurend inzinkingen
kennen. „Ik spreek weieens mensen die
zich 1947 herinneren; de absolute top-
zomer van deze eeuw. Toen scheen de
zon van mei tot aan september', zeggen
ze dan. Maar dat is niet waar. Er waren
verschillende hittegolven, die werden
afgewisseld door perioden met afkoe
ling".
Hij wijst op de staalblauwe hemel. Daar
zijn intussen vage stukjes engelenhaar
te zien; voorlopers van een naderende
weersomslag. De telex meldt dat het in
Birmingham regent. En op de satelliet
foto's zijn Engeland en West-Frankrijk
onzichtbaar geworden onder een dicht
wolkendek, dat langzaam maar zeker
naar het oosten koerst. Nederland kan
onmogelijk ontsnappen. Maar hoe laat
regent het in Barneveld? „Al die gege
vens interpreteren is het interessantste
deel van het werk", constateert Ver
steegt.
Geheugen
De voorspelling van de Berlijnse mete
oroloog Wolfgang Röder dat de noor
delijke helft van Europa een bijzonder
warme en droge zomner tegemoet gaat,
stuit bij de 'officiële weerkunde' op gro
te scepcis. „Vijf dagen vooruitkijken is
al moeilijk genoeg", zegt voorlichter
Harry Geurts van het KNMI in De Bilt,
„en dan zijn de vierde en vijfde dag nog
tamelijk onzeker. Met seizoensver
wachtingen houden we ons niet bezig.
Maar", geeft hij toe, „Röder maakt in
derdaad faam met zijn prognoses, al
schatte hij mei en juni als min of meer
'normale' maanden in".
„Dat klopt wat betreft het stuk van 3
maart betreft", zegt Versteegt, „maar
later kwam Röder met een correctie
voor mei en voorspelde hij dat juni
'zeer warm' zou worden. Opvallend is
dat alles wat hij tot nu toe op papier
zette steeds is uitgekomen". De weer
man uit Tolkamer steekt zijn bewonde
ring niet onder stoelen of banken, hoe
wel de uitgangspunten van diens theo
rieën voor de 'officiële' weerkunde als
hoogst omstreden gelden.
„De reeds waarneembare tendens naar
een droogwarme zomer, op grond van
de afwijkingen in de luchtdruk in de af
gelopen winter, hangt onder andere sa
men met de invloed van de warme golf
stroom 'El Nino' in de Grote Oceaan,
de piek aan droge zomers twee jaar na
het zonnevlekkenmaximum en waar
schijnlijk ook met de uitbarsting van de
vulkaan Pinatubo in het afgelopen
jaar', verklaarde Röder in maart. „Rö
der gelooft in een 'geheugen' van het
weer", legt Versteegt uit. „Hij zoekt
naar vergelijkend materiaal uit het ver
leden en combineert die met gegevens
over zonnevlekken en de invloed van
het verschijnsel dat men 'El Nino' heeft
eedoopt. Dat werd al eerder door ande
ren geprobeerd, maar Röder heeft het
voordeel dat hij gebruik kan maken van
de computer, waardoor willekeurige
gegevens uit welk jaar dan ook in een
minimum van tijd kunnen worden op
gespoord".
„De zonnevlekkencyclus duurt elf
jaar", verklaart hij. „En het is een op
vallend verschijnsel dat er twee jaar na
het 'maximum' een verhoogde neiging
tot warme en droge zomers bestaat. 'El
Nino' is een warme zeestroom in de
Grote Oceaan, die voor de kust van
Peru in 'botsing' komt met een koude
stroming die er uit de diepzee opwelt.
Dat verschijnsel doet zich in wisselende
sterkte voor en kan de mondiale weer-
spatronen ernstig verstoren. Het lijkt
erop dat er eens in de zeven a acht jaar
een 'versterkte' El Nino optreedt. Rö
der gelooft dat de effecten van de zon
nevlekkencyclus en van El Nino elkaar
nu nog eens extra beïnvloeden. Je zou
het kunnen vergelijken met het biorit
me, waar samenvallende tendensen een
'superdag' kunnen veroorzaken".
Kerstkind
El Nino (Spaans voor 'Kerstkind') werd
in 1802 ontdekt door de Duitse onder
zoeker Alexander von Humboldt. De
warme zeestromimng dringt elk jaar
rond de kerstdagen de Peruaanse kust
wateren binnen. Algemeen wordt aan
genomen dat er een ingewikkeld ver
band bestaat tussen de stroming en de
luchtdrukverdeling.
Onderzoekers houden El Nino verant
woordelijk voor veel rampspoed en ver
derf. De zware stormen, slagregens en
modderstromen die tussen december
1982 en april 1983 aan de westkust van
de Verenigde Staten voor een miljard
dollar schade aanrichtten en langs de
Golf van Mexico 60.000 mensen dak
loos maakten worden aan El Nino toe
geschreven. Dit jaar wordt een verband
gelegd tussen El Niho en de hevige re
genval in Zuid- en Midden-Amerika en
de droogte in zuidelijk Afrika. Enig ver
band met het weer in West-Europa
wordt door de weerkundigen van het
KNMI in De Bilt echter voor hoogst
onwaarschijnlijk gehouden.
Los daarvan is het wel opvallend dat
het Noordzeewater op het ogenblik
aanzienlijk warmer is dan normaal.
Langs de kust van Noorwegen en De
nemarken zijn temperaturen gemeten
die vijf graden hoger liggen dan gebrui
kelijk. Volgens Harry Geurts van het
KNMI is dat in de honderd jaar waarin
de temperatuur wordt bijgehouden nog
nooit gebeurd. Hij schrijft het ver
schijnsel toe aan het feit dat het voor
jaar een lange periode kende met veel
zon, terwijl stormdepressies nagenoeg
uitbleven. Daardoor vond veel minder
vermenging plaats met koud water uit
grotere diepten. Langs de Nederlandse
stranden is het water twee graden 'war
mer', maar dat was in 1947 ook al het
geval. De Engelse oostkust merkt niets
van het verschijnsel. Daar mengt het
Noordzeewater zich met koel water uit
de Atlantische Oceaan.
Niets bijzonders
De verzengende hitte, het warme zee
water, de smog en de honger in Afrika
worden door veel mensen gezien als
een bevestiging van het broeikaseffect.
Maar de weerkundigen tonen zich al
lerminst overtuigd. „De verwarming
van het zeewater is een regionaal ver
schijnsel", constateert het KNMI.
„Aanwijzingen voor een klimaatveran
dering kunnen er niet uit worden afge
leid". „Het ontstaan van smog hangt sa
men met mooi weer en is het gevolg van
de uitstoot van stikstofoxyden en vluch
tige organische stoffen door industrie
en verkeer", verklaart het Rijksinsti
tuut voor Volksgezondeid en Milieuhy
giëne (RIVM). „Wanneer het koeler
wordt, is de smog verdwenen".
„Hoe lang bestaat de wereld? Een paar
miljard jaar. En hoe lang worden weer
kundige gegevens verzameld? Hon
derdvijftig jaar. We weten nog hele
maal niets. Misschien zat er, toen Co
lumbus Amerika ontdekte, wel een gi
gantisch gat in de ozonlaag", relativeert
Jan Versteegt het doemdenken. Dat
ons kennelijk, na de warme zomers van
1989, 1990 en 1991, opnieuw hete en
droge maanden wachten is volgens hem
niets bijzonders. „De zomers tussen
1932 en 1937 waren allemaal warmer
dan normaal".
Een overzicht van het KNMI maakt
zelfs duidelijk dat ons land tussen 1924
en 1954 zelfs geen enkele als 'koud' ge
registreerde zomer heeft gekend. De
laatste 'zeer warme' zomers waren die
van 1982 en 1983.
Hete zomers
De Haagse historisch-geograaf drs. J.
Buisman publiceert binnenkort een
boek waarin hij het Nederlandse weer
van de afgelopen duizend jaar be
schrijft. Eerder legde hij de gevolgen
van zeven eeuwen winterweer in de
Lage Landen vast in de. pocket 'Bar en
Boos'. De aandacht voor de zomers is
daarin summier, maar hij geeft toch op
merkelijke feiten over de verzengende
zomers die ons in het verleden parten
speelden.
De zomer van 1947 was voor hem een
'absolute topper'. „Het was de warmste
sedert tenminste het einde van de 17e
eeuw en hij was aan de droge kant".
Vier hittegolven brachten verzengende
hitte: 30 mei tot 5 juni, met toen al drie
'tropische' dagen (boven 30 graden); 25
tot 30 juni, 22 tot 31 juli en 11 tot 28 au
gustus. Het temperatuurrecord voor
juni werd gebroken: op 27 juni werd het
36,8 graden in De Bilt en 38,4 in Maas
tricht. De heetste nacht was die van 29
juli in Maastricht: 26 graden. Er werden
43 'zomerse' dagen (boven de 25 gra
den) en 19 'tropische' geregistreerd. De
Bilt telde in augustus 311 uren zon.
Maar 6 augustus bracht voor de veran
dering storm met plaatselijk 40 tot 50
mm regen. Het 'warmtegetal' dat wordt
berekend door tussen mei en septem
ber het 'overschot' van temperaturen
boven de 18 graden bij elkaar op te tel
len kwam uit op 223. In andere topzo-
mers, zoals 1868 en 1976, kwam die
som niet verder dan 177 resp. 164.
Maar ook in het grijze verleden kwa
men hete zomers voor. Die van 1540
was volgens Buisman „warm en uitzon
derlijk droog, met tal van bos-, heide
en dorpsbranden. Eimke op de Lüne-
burgerheide gaat met raadshuis en ker
ken in vlarrtmen op. Te Parijs loopt men
door de Seine, bij Mülheim rijdt men
door de Rijn. Velen gaan wijn aanplan
ten!" Over 1718 meldt de Friese kro
niekschrijver Marten Douwes Teen
stra: „Ongemeen droog en warm zo
mer. Van April tot October regende
het geen enkel maal en de verdorde
veldvruchten stonden als verbrand op
den akker. De rivieren droogden uit; de
schouwburgen werden op hoog bevel
gesloten. De warmte was zeer druk
kend, zoodat de Thermometer van
Fahrenheit tot 97 graden (35 graden
Celsius) klom". En van 1775 tot 1783
volgden acht warme tot zeer warme zo
mers elkaar op. „Doch", meldt Teen
stra over 1779, „de langdurige droogte
en hitte deden vele koortsen, persloop
en andere ziekten ontstaan. Ook de
veeziekte nam toe en een legio van
muizen rigteden vele schade aan".
De laatste 'zeer koude zomer' dateert
intussen alweer van 1962, al bleef het
toen nog wel tamelijk droog. Eén van
de opmerkelijkste feiten was de nacht-
temperatuur van 28 augustus: 3,8 gra
den Celsius. En. in de 'koude' zomer
van 1974 werd tussen 14 juni en 30 au
gustus niet één 'zomerse' dag van boven
de 25 graden geregistreerd.