Nederlandse natuur vol uitheemse dieren en planten ■finaii Revolutie in Brits lubland: vrouw als ^president £eldóc (Bootont ZATERDAG 11 JANUARI 1992 PAGINA 23 De Schotse Hooglander moet de uitge storven oeros vervangen. FOTO'S: SP sche toestand. Soorten komen en gaan in een voortdurende zoektocht naar even wicht. Het is daarom uiterst moeilijk te bepalen welke planten en dieren in een landschap 'thuis' horen. De Nie bepleit daarom een soepele hantering van het verbod in de nieuwe Natuurbescher mingswet: per uitheemse soort moet een analyse gemaakt worden van de risico's voor de lokale flora en fauna. Die risico's kunnen worden uitgedrukt in de 'ecologische schade' die wordt aan gericht. Die kan eruit bestaan dat de exoot lokale dieren op z'n menu zet, dat hij voedsel en ruimte opeist ten koste van lokale dieren, dat hij - door ver menging - erfelijke veranderingen te weeg brengt bij lokale soorten en dat hij ziekten overbrengt. Met dit criterium in de hand kan een zinvollere beoordeling van het damhert worden gemaakt dan met de vraag hoe lang het dier in Nederland leeft. Voor de laatste IJstijd (zo'n 100.000 jaar geleden) kwam het dier in heel West-Europa voor, zo is gebleken uit gevonden over blijfselen. Dat ze net niet zijn aangetrof fen in het kleine stukje van de Europese klimaatzone dat Nederland heet. wil nog niet zeggen dat het dier er niet zou pas sen. Ook de lynx heeft hier waarschijn lijk nooit geleefd; afgezien dan van dat ene exemplaar dat in de oorlog door Duitse troepen op de Zuid-Veluwe werd achtergelaten, waar het dier bekendheid genoot als de Leeuw van Oosterbeek. Maar het dier kwam en komt wel voor in vergelijkbare landschapstypen in Eu ropa. Bijvoederen De Nie komt bij toepassing van z'n cri terium tot een lijstje van vier dieren die een groot risico vormen voor de Neder landse natuur: de roodbuikvuurpad, de bruikikker, de Siberische grondeekhoorn en de muskusrat. Daarnaast zijn er drie soorten die nu alleen nog in gevang schap worden gehouden, maar bij ont snapping uiterst riskant zijn. Het gaat hierbij om de Californische rivierkreeft, de grijze eekhoorn er! het Floridakonijn (dat immuun is voor myxomatose). Wordt het damhert beoordeeld op de ecologische schade die hij aanricht, dan is alleen de concurrentie om voedsel en ruimte van belang. De concurrent is het edelhert, zo heeft het Rijksinstituut voor Natuurbeheer vastgesteld. Damherten leven veelal in open terrein, terwijl edel herten meer de beschutting opzoeken. Ze hebben evenwel een vergelijkbaar ef fect op de vegetatie, aldus het RIN. Het instituut heeft daaraan toegevoegd dat de concurrentie mogelijk wegvalt wan neer het bijvoederen wordt gestaakt. Er is immers sprake van verschillende dier soorten, zo stelt het RIN vast, die onder natuurlijke omstandigheden een zekere specialisatie zullen ontwikkelen. Er is dus sprake van enige ecologische schade, die echter tot nihil teruggebracht kan worden als de huidige ideeën bij na tuurbeheerders (als Natuurmonumen ten) om natuurlijke processen zoveel mogelijk ongemoeid te laten, op grotere schaal worden uitgevoerd. Voor 'uitzet ting' van de immigrant damhert is d&n helemaal geen argument meer te beden ken. sen het clubhuis betreden, nota bene via een zij-ingang. Brooks' was vroeger een sterk politiek (Conservatief) georiënteer de instelling. Vandaag de dag is dat veel minder het geval. Tegenwoordig worden in Brooks' geen politieke complotten meer gesmeed. In de bar van de Beefsteak (1876, Irving Street, pal in het West End), kunnen da mes 's avonds een borrel drinken voor ze naar 't theater gaan. Mee lunchen of dineren wordt echter niet toegestaan. At henaeum, ook op de Pall Mall, is een club van academici, bisschoppen en an dere leden van de intellectuele boven laag. Sir Alcon Copisarow, president van dit eerbiedwaardige besloten gezelschap, beweert dat dames er eigenlijk ook wel bij kunnen. „Ons reglement zegt niet dat er voor vrouwen geen plaats is in de club", zegt Copisarow. Maar hij gelooft niet dat ooit een dame lid van Athe neum is geweest. Volgens de president hangt het van de mannelijke leden af of zij vrouwen erbij willen hebben. „Je wordt lid van een club vanwege de leden die er al zijn", meent hij. „Een club is een uitbreiding van je huis. Je kan om het even wie bij je thuis inviteren". Ouderwetse leden van traditionele gen tlemen's clubs zijn nog steeds van me ning dat dames er niet bij horen. Derge lijke heren gaan naar hun club juist om dat deze een exclusief mannelijk domein is waar de vrouw geen vinger in de pap heeft. Er is in Groot-Bnttannië een wet die seksuele discriminatie verbiedt, uit gezonderd voor particuliere clubs. lynx erin, het damhert eruit. Het kost moeite om g enige lijn te ontdekken in het beleid van erheid en natuurbeheerders met betrekking tot heemse dieren. Terwijl de overheid neigt naar een ide behandeling - zoals blijkt uit de onlangs presenteerde Jachtnota - blijken tuurbeheerders, zoals Natuurmonumenten, een ;pele houding aan te nemen. In een overzicht van Fauna Inlichtingen Centrale stelt dr. Hendrik de e voor bescherming van lokale flora en fauna tot gangspunt te nemen. En dan lijkt uitzetting van t damhert als ongewenste vreemdeling heel erg orbarig. NHEM - Schotse Hooglanders, ;k-runderen, IJslandse en Shet- J-pony's, Konik-paarden uit en. Deze grote grazers, die nooit irkwamen in deze streken, be ken in steeds groteren getale de lerlandse natuurterreinen. In- ien laat Natuurmonumenten lerzoek verrichten naar de be- msmogelijkheden voor de lynx de Veluwe, ook al een dier dat dit deel van West-Europa nog »t is waargenomen. eerders van natuurterreinen blijken ds flexibeler om te springen met het etten van uitheemse dieren, ook wel ;en geheten. Hun beleid wordt steeds r gebaseerd op het uitgangspunt dat itoring van natuurlijke processen zo mogelijk vermeden moet worden, is daarvoor noodzakelijk dat sleutel- (ties in ecosystemen bezet zijn. Zo'n eer is uit financieel oogpunt zeer [rekkelijk - Hooglanders grazen hei- elden immers voor niks af; het is bo- i rampHien 'natuurlijker', i bijna probleem bij dat beheer is, dat veel m veriten die in het verleden die sleutelpo- 3 van Is innamen, uitgestorven zijn. De op- „Kei|ng wordt gezocht in het binnenhalen dieren die op de oorspronkelijke lij- Oscaj Zo moet de Hooglander de oeros )0 miljangen. En de lynx moet de rol spe- arvan *jie de wolf eeuwenlang heeft ver- ikrekej, namelijk het reguleren van de po- r is hijties hoefdieren, larissdwolf is overigens een verhaal apart, use en dier is niet uitgestorven en kan mo- gedek evengoed ingezet worden in het n Cosjurbeheer als de lynx. Maar wie deze -n en ichte alleen nog maar oppert, krijgt ijgen. »n storm van protest over zich heen. heersende beeld van de wolf is nog d dat van een nietsontziende, mee- snloze wreedaard die een groot ge- r voor mensen vormt. 'Roodkapje- F Kevlroom' noemde wijlen ecoloog Harm )elangi de Veen deze afkeer. In zijn ogen een piitrekt ten onrechte, omdat het schu- t zijn dier zoveel mogelijk uit de buurt van Wannsen blijft. somitien de soepelheid die natuurbeheer- genos opbrengen ten aanzien .van uit- ïn, is mse dieren, doet het vreemd aan dat >ch ad damhert plotsklaps tot ongewenste imdeling wordt bestempeld. In de :ijn ca# 'Jacht en Wildbeheer' heeft staats- ïet lijketaris D. Gabor het damhert (even 's' spede moeflon en de verwilderde kat) vaaroF de Uist met wildsoorten afgevoerd, annen betekent dat er zonder beperkingen heb Jhet dier gejaagd mag worden. Gabor tt het ft hiertoe besloten op advies van de Sompurbeschermingsraad. Overigens iren nf voorzitter H. Vonhoff ontkend dat rieke (pdvies is verstrekt, ïds ha dt". alle flora en fauna die oorspronkelijk reciesin Nederland voorkwam, weer ver- trendjerd moet worden, dan staat de da al vind en heren terreinbeheerders nog een /ind xviig klusje te wachten. In de loop der nk daiven hebben talloze plantesoorten ik eeni wortels in Nederlandse bodem ge- lent oi De Douglas-sparren zijn hiervan een t ik mrbeeld. Beruchter is de vogelkers, die onder goed in z'n element is in het ay Tiderlandse klimaat. Zozeer, dat de zich de reputatie van bosF)est heeft ■^^vorven. t betreft de dieren zijn er minstens gaathtig uitheemse ongewervelden in lezerie moerasdelta neergestreken; zo is 93 ifnU t van kreeftachtigen in de kindfei van buitenlandse origine. Van de jeugd|eemse gewervelde dieren is nu een rzicht gemaakt door dr. Hendrik de ordt q voor de Fauna Inlichtingen Centrale wakke rvond >chap. tierei had beurd t ruime ze bij aren g Wanneer de natuurlijke processen zoveel mogelijk ongemoeid worden gelaten is voor 'uitzetting' van de immigrant damhert geen enkel argument meer te bedenken. (FIC). De Nie komt tot een aantal van 232 diersoorten. Daarvan leven er 154 buiten gevangenschap. Van de overige mag gevreesd worden dat ze na korte of lange tijd ook in de 'vrije natuur' te rechtkomen. De Nie tekent daarbij aan dat zijn opsomming niet volledig is. Veel van de uitheemse dieren in het wild zijn ontsnapt uit gevangenschap. De hekken, muren, grachten en glazen wanden van dierentuinen, vogelparken, kinderboerderijen en particulieren blij ken niet genoeg om alle dieren vast te houden. Sommige dieren weten zich uit stekend te redden, constateerde De Nie. De wasbeer, waarvan er enkele tientallen in de Nederlandse bossen rondlopen, is een voorbeeld. Meer bekendheid geniet de laatste jaren evenwel de brul- of stier kikker. Dat geldt ook voor sommige diersoorten die uit fokkerijen zijn ontsnapt. „De pelsdierfokkerij heeft in Europa de wilde fauna uitgebreid met de muskusrat, de beverrat en de Amerikaanse nerts (beter bekend als mink)". Vissen die uit kwe kerijen zijn ontsnapt en zich een plaats hebben verworven zijn bijvoorbeeld de Amerikaanse dwergmeerval, de Donau- meerval en de Amerikaanse hondsvis. Veel van deze ontsnappingen gebeuren per ongeluk. Daarnaast zijn tal van die ren min of meer bewust uitgezet. De Nie: „Een wetenschappelijk medewerker van de faculteit diergeneeskunde zette ooit chinchilla's op de Veluwe uit om te voorkomen dat deze dieren gedood zou den worden. Tamme konijnen, goud hamsters en woestijnratten vinden ook op zo'n manier hun weg in de natuur. Fretten - gedomesticeerde bunzingen - worden steeds meer als huisdier gehou den; jaarlijks komen er honderden in de natuur terecht door ontsnapping of zelfs door bewuste uitzetting". Leeggekieperde aquaria en terraria heb ben een flinke bijdrage geleverd aan de uitbreiding van het aantal soorten vis sen, amfibieën en reptielen. Zonnebaar- zen en goudvissen zijn hier en daar vol ledig 'ingeburgerd'. Amerikaanse water schildpadden blijken zich jarenlang in leven te kunnen houden in onze riool stelsels. En moeras- en landschildpadden worden gesignaleerd in parken en na tuurgebieden. Verder hebben jagers en vissers nogal wat dieren geïmporteerd. Daardoor zijn zoogdieren als Floridakonijnen, moef lons, Chinese waterherten, muntiaks, axisherten, sikaherten en damherten (in de 17e eeuw) in Europa terechtgekomen. En wat betreft de vissen worden als ge volg daarvan karpers, snoekbaarzen, bronforellen, regenboogforellen en Ame rikaanse hondsvissen in deze streken aangetroffen. Vervolgens zijn hier uitheemse diersoor ten beland in het kader van biologische bestrijding (dieren die ingezet worden om de overlast van andere dieren in te dammen) en biologische 'experimenten'. Vooral amfibieën blijken geliefde dieren voor pseudo-biologen om uit te zetten. Als gevolg van hun activiteiten zijn al pensalamanders, kamsalamanders, rood- buikvuurpadden, geelbuikvuurpadden, gewone padden, Afrikaanse padden, vroedmeesterpadden, groene en bruine kikkers in ons land aangetroffen. Zwarte rat Diersoorten kunnen in een omgeving waar ze ineens opduiken, voor grote pro blemen zorgen. Vaak brengen ze ziekten mee waarvoor ze zelf immuun zijn ge worden, maar die slachtingen kunnen aanrichten onder organismen in hun nieuwe omgeving. Berucht is de uit Azië afkomstige zwarte rat, die in de 14e eeuw in gezelschap van een pestbacterie naar Europa kwam en een epidemie ver oorzaakte die aan 25 tot 30 procent van de bewoners van het continent het leven kostte. Ook hondsdolheid en myxomato se zijn ingevoerde ziekten die populaties flink uitdunnen. Een ander gevolg van het voorkomen van exoten is dat ze zó goed aarden in hun nieuwe omgeving, dat ze vergelijk bare soorten verdringen. Zo heeft de in middels ook in ons land befaamde brui kikker een enorm spoor van vernielin gen aangericht in de Po-delta. Het dier werd in het begin van de eeuw uit Noord-Amerika in Italië ingevoerd voor de produktie van kikkerbillen. In de ja ren '30 kwam de kikker in de vrije na tuur terecht en verspreidde zich via de irrigatiekanalen. Z'n eetgewoonten zijn van dien aard dat hij zich in veel terrei nen in leven kan houden. Op z'n menu staan namelijk: insecten, spinnen, kleine vissen, muizen, slangen, kleine vogels, salamanders, andere kikkersoorten, jon ge muskusratten en ook nog planten. Kortom, zo schreef ir. E. de Graaf van de FIC vorig jaar, „alles wat niet te groot is om door te slikken". De amfi bieën in Noord-Italië hebben het gewe ten: hen stond niets anders te doen dan plaats te maken voor de reus van de an dere kant van de oceaan. Overigens is het volgens De Nie niet te voorspellen of en in welke mate een exoot gedijt. En „omdat de voorspel baarheid gering is, is het probleem voor een groot deel onbeheersbaar. Met on derzoek kunnen risico's vastgesteld wor den. Maar net als bij weersvoorspellin gen hebben we te maken met een ver schijnsel dat op de lange termijn princi pieel onvoorspelbaar is." Richtlijnen De Nederlandse overheid is door onder tekening van diverse verdragen en richt lijnen verplicht uitheemse planten en dieren aan te pakken. Volgens de Habi tat-richtlijn van de Europese Gemeen schap, die het standpunt van de Interna tional Union for the Conservation of Nature (IUCN, Internationale Vereni ging voor Natuurbehoud) volgt, dient de introductie van exoten verboden te wor den, tenzij is aangetoond dat ze geen be dreiging vormen voor de plaatselijke flo ra en fauna. Dit gaat de Nederlandse re gering blijkbaar niet ver genoeg. Op ad vies van de Natuurbeschermingsraad wil minister P. Bukman de Natuurbescher mingswet aanscherpen: handel in, het in bezit hebben van en het uitzetten van exoten wordt verboden. De Nie staat echter een soepele benade ring voor. Natuurlijk, wanneer de plaat selijke flora en fauna bedreigd worden moet het toelaten van exoten verboden worden. En als ze er al zijn, dienen ze verwijderd te worden. Maar er kleven veel onzekerheden aan het bepalen of een dier al dan niet exoot is, stelt de on derzoeker van het FIC. Zo bestaat er geen volledig overzicht van alle organis men die in deze hoek van Europa heb ben geleefd. En zolang niet overal de bo dem is afgegraven, kan nooit met stellig heid worden beweerd of een dier hier wel of niet is voorgekomen. Naast deze onzekerheid van archeologi sche aard, bemoeilijkt de natuur zélf de discussie. Een ecosysteem is geen stati- uci gd eg. VaF lairstej kwam i. Ik s| "ig in het <f iter ge lairsti gen. I eed, d| ontdfl absol' :er te v nerp raak j( ze v| schrd meel en 1 ik omi LONDEN - Barbara Beck-Coulter is de eerste vrouwelijke president van de Reform Club. Haar recente verkiezing tot opvolgster van Sir Gordon Borrie wekte veel opzien in Londens clubland. In alle clubs van aanzien is de heer ko ning. Dames worden er niet of nauwe lijks geduld. Alleen de Reform en de Na tional Liberal accepteren vrouwen als volwaardige leden. De Reform, op Pali Mall, werd gesticht in 1836. Politici, za kenlui, academici, journalisten, advoca ten en accountants zijn er lid van. Het is een erg liberale club. Aspirant-leden hoe ven op geen enkele manier kleur te be kennen. Je mag rooms zijn, doopsge zind, van joodse afkomst, conservatief, socialist of liberaal. Het Reform-bestuur discrimineert niet. Diverse andere Londense 'gentlemen's clubs' daarentegen maken zich wel schuldig aan negatieve beoordelingen op grond van niet ter zake doende kenmer ken. Joden en roomskatholieken worden vaak hardnekkig geweerd. Wegens zijn liberale geaardheid trekt de Reform praktisch geen adellijke groot grondbezitters aan. Buitenlanders daar entegen zijn wel welkom. Deze club ge niet trouwens grote internationale faam. De Franse auteur Jules Verne vond haar een best adres voor zijn wereldreiziger Phileas Fogg. Toen dit ondernemende heerschap er na 80 dagen terugkeerde van zijn trip rond de aarde, bracht hij een dame mee. In de Amerikaanse film versie van Foggs heuglijke onderneming veroorzaakt deze lieftallige verschijning sensatie binnen de muren van de Re form. Een van de mannelijke leden maakt de klassieke opmerking: "Grut nog toe, een vrouw in de club!" Mevrouw Barbara Beck-Coulter, elegant en charmant, verpersoonlijkt dus een re volutie. Toch zegt ze zelf: „Ik ben geen baanbrekende feministe". Is sprake van een nieuwe trend, die spoedig navolging zal krijgen bij soortge lijke sociëteiten? Kan de opmars van het feminisme nu echt niet meer worden ge stuit? Harry Ward, van de Reform, beweert dat de aanstelling van Barbara Beck- Coulter tot president van zijn club hem „zeer verblijd". Maar hij voegt er on middellijk aan toe dat hij nu gaat uittre den, na 58 jaar lidmaatschap van de Re form. De stilte na deze uitspraak is snijdbaar. Alle aanwezigen doen radeloze pjogingen om iets zinnigs te bedenken dat de atmosfeer zou kunnen opvrolijken. Tot Harry Ward (een pezig oud mannefie) zelf de spanning breekt. „De enige reden waarom ik uittreed, is dat ik 94 ben", giechelt hij. In de Rookkamer van de Reform, die in 1981 nog 'out of bounds' (verboden ter rein) was voor de eerste vrouwelijke le den van deze Club, zit een ander oud heertje half ingedommeld met zijn Fi nancial Times op de schoot. Dit is het heilige der heilige. De stilte werkt aan stekelijk. De comfortabele leren clubfau teuils zijn strategisch opgesteld binnen handbereik van een zachte druk op de schel, waardoor een soort knecht wordt ontboden. Deze manspiersoon gelijkt heel sterk op een ober maar is minder hautain en een stuk behulpzamer. Hij informeert eerbie dig naar je hartewens. In dit milieu komt deze nog het beste tot uitdrukking in de vorm van de bestelling van een borrel. De ober zal die wel brengen. President Barbara Beck-Coulter nodigt ons uit om er knusjes bij te gaan zitten. De eerste bazin van de Reform praat heel rustig, niet omdat ze bang is om in de heilige Rookkamer boven alles uit te schetteren, maar wel omdat luide con versatie de wenkbrauwen doet rijzen in een sjieke club. Barbara werd in 1981 lid van de Re form. Haar echtgenoot had verteld dat zijn club voortaan ook dames zou opne men. De Reform heeft momenteel zo'n 2300 leden, onder wie 250 vrouwen. Drie jaar geleden liet Barbara Beck- Coulter zich ertoe overhalen om lid te worden van het bestuur. Nu is ze president „Een club in de binnenstad van Londen is een plek waar haar leden zich op hun gemak voelen", zegt Barbara „Je bent er onder vrienden en kennissen. In de Reform kun je een borrel of een kop koffie drinken, je krantje lezen, een hap je eten en zelfs overnachten. Een club is erg geschikt voor gezellige onderonsjes met zakenrelaties. De gesprekken gaan vaak over erg belangrijke dingen". Barbara's echtgenoot, Ian Coulter, was vroeger directeur bij het staalbedrijf Bri tish Steel. Hij heeft nu een eigen zaak. Zij is hoofdredactrice van het magazine International Management. Dat is vaak avondwerk. De Coulters hebben drie op>- groeiende kinderen en twee woningen, één in hartje Londen en één op het plat teland. De eerste vrouwelijke president van de Reform is erg vlot in de omgang en bij zonder schrander. Dat schijnt de cluble den best te bevallen. Diverse zeer gedis tingeerde Engelse heren komen haar een vruchtbare ambtsperiode toewensen. Een lid vindt dat vrouwelijke aanwezig heid de klassieke gentlemen's club een meer menselijk karakter geeft. Barbara's antwoord klinkt beloftevol. Een op elke vier of vijf nieuwe aanvra gen tot lidmaatschap van de Reform is afkomstig van een dame, vertelt ze. Bij White's, in Londens St. James' Street, zullen ze dat wel geen goed nieuws vin den. White's werd gesticht in 1693. Er komen geen dames in. Sommige traditionele he renclubs, zoals Brooks' (1764, St. James' Street), accepteren dames voor 'geasso cieerd lidmaatschap'. Dergelijke vrouwe lijke leden zijn dan niet volledig gekwa lificeerd en mogen pas 's avonds na zes-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 23