'finale
8
Vuurdoop voor De Lakenhal en zijn nieuwe directeur
£eicUc0ouocmt
Twee ambitieuze
kunstenaars en
hun vriendschap
m
ZATERDAG 30 NOVEMBER 1991 PAGINA 31
EIDEN - Hadden de schilder-
rienden Rembrandt van Rijn en
jjan Lievens in Leiden een geza
menlijke werkplaats? De wens is
fierbij wellicht de vader van de ge
jachte, luidt de slotsom van kunst
historicus Ernst van de Wetering in
de catalogus bij de tentoonstelling
Jtembrandt en Lievens in Leiden'.
tentoonstelling in Stedelijk Mu-
jeum de Lakenhal vormt de bekro-
[ning van de Leidse bijdrage aan het
ndelijke Rembrandtspektakel, dat
[komende week van start gaat.
:n van de vele niet bevestigde anekdo-
over Rembrandt, die sinds het begin
ran de negentiende eeuw hun eigen le-
;n zijn gaan leiden, vertelt ons het ro-
iantische verhaal van twee onstuimige
ilkshelden die in hun haast om artis
tiek vooruit te komen het liefst dag en
nacht met elkander het nobele schilders
vak beoefenden. „Enthousiaste jongens",
.-.^zo omschrijft Van de Wetering het cli-
„geniaal op grond alleen al van hun
^leeftijd, rond achttien jaar - een leeftijd
waarop bijna iedereen zich geniaal voelt
omdat geen probleem onoplosbaar lijkt
aen waarop er niets heerlijkers is dan
daar met zijn tweeën van overtuigd te
-^—zijn". Als die jonge goden zoveel met el-
Sjfff kaar op hadden, dacht men honderd jaar
V geleden, dan werkten ze natuurlijk ook
in dezelfde ruimte. Maar klopt dat ver
haal eigenlijk wel?
Ander gezicht
Rembrandt krijgt op de valreep van de
twintigste eeuw een heel nieuw gezicht.
Het aantal schilderijen dat aan hem
wordt toegeschreven is gedecimeerd en
de rol van zijn assistenten en leerlingen
is grondig onderzocht, met als uitkomst
de toch nog altijd opzienbarende conclu
sie: Rembrandt was en blijft weliswaar
de vader van een haast tijdloze schil-
dertrant, maar in zijn omgeving bevon
den zich collega's die in vaardigheid met
het penseel de meester wisten te evena
ren, zo niet overtreffen.
De aandacht van het Rembrandt Re
search Project voor het atelier van Rem
brandt en de betekenis van zijn mede
werkers, bracht de staf van Stedelijk
Museum de Lakenhal in Leiden op het
idee om de verhouding van Rembrandt
tot Jan Lievens grondig te onderzoeken.
Rembrandt (1606-1669) en Lievens
(1607-1674) waren bijna even oud, wer
den beide in Leiden geboren en zeker is,
dat ze in elk geval in de periode van
1625 tot 1631 veelvuldig samen hebben
geopereerd in het Leidse. Ook hadden ze
beiden gedurende enige tijd les van de
zelfde Amsterdamse meester, Pieter
Lastman, een feit dat op hun ontwikke
ling van aanzienlijke invloed is geweest.
Dat alles was wel bekend, maar hoe stak
de samenwerking tusssen die twee nou
precies in elkaar? Hoe ging die in zijn
werk? Gebruikten ze dezelfde modellen,
wreven ze gezamenlijk hun verf, tim
merden ze getweeën hun spieramen in
elkaar? Deelden zij samen een atelier en
zo ja, waar in Leiden was dat dan? En
hoe beinvloedden zij al dan niet eikaars
stijl en thematiek?
De beantwoording van die vragen ver
eist gedegen onderzoek. Dat onderzoek
is op initiatief van Christiaan Vogelaar,
conservator oude kunst van De Laken
hal, in minder dan een jaar tijd verricht.
Een imposante wetenschappelijke presta
tie, waarbij Vogelaar en de zijnen er bo
vendien nog in geslaagd zijn om in de
zelfde korte periode een tentoonstelling
over het onderwerp samen te stellen die
even boeiend als intelligent belooft te
'Palamedes
voor
Agamemnon'
het schilderij
van Rembrandt
dat De
Lakenhal bezit.
'REMBRANDT EN LIEVENS IN LEIDEN'
Deze tekening 'Mucius Scaevola steekt zijn arm in het vuur voor koning Porsenna'
werd door Lievens rond 1626 vervaardigd en is afkomstig van het Prentenkabinet van
de Rijksuniversiteit Leiden.
'Samson en Delilah', een Rembrandt uit 1628 die De Laken
hal in bruikleen kreeg van de Gemüldegalerie, Berlijn.
ILLUSTRATIES STEDELIJK MUSEUM DE LAKENHAL
worden. De achtergronden van de relatie
tussen Rembrandt en Lievens zijn gron
dig onderzocht, en in een breed histo
risch en kunsthistorisch perspectief ge
plaatst. Er is bronnenonderzoek verricht,
archieven zijn doorgespit en er zijn sti
listische analyses gemaakt.
Huygens
Het eerste aanknopingspunt was een
tekst van Constantijn Huygens, destijds
secretaris van stadhouder Frederik Hen
drik. Huygens was een gerespecteerd
kunstkenner, die in 1628 de twee jonge
Leidse schilders met een bezoek vereer
de. Bij die gelegenheid raakte hij bijkans
lyrisch over hun werk, waar hij een uit
voerige passage aan wijdde in zijn auto
biografie. De bewondering van Huygens
legde de schilders geen windeieren, want
hij introduceerde hen aan het hof van de
stadhouder en zorgde aldus voor hun
eerste grote opdrachten.
Het feit, dat de autobiografie van Huy
gens pas twee eeuwen na zijn dood gepu
bliceerd is, in 1891, heeft tot gevolg ge
had dat de belangstelling voor de Leidse
samenwerking van Rembrandt met Lie
vens onmiddellijk verstrikt is geraakt in
de 19e eeuwse, laat-romantische beeld
vorming, die meteen tot speculaties leid
den dat Rembrandt en Lievens onder
eenzelfde Leids dak zouden hebben ge
woond en gewerkt. De tekst van Huy
gens zelf vermeldt niets van dien aard.
Leidse bloeitijd
De positie van het door Huygens als
'jong en edel schildersduo' bezongen
tweetal wordt in de tentoonstelling ge
plaatst tegen de historische achtergrond
van Leiden in de eerste helft van de 17e
eeuw. De stad was goed hersteld van het
beleg in 1574, de lakenindustrie was tot
grote bloei gekomen en de pas gestichte
universiteit trok de intelligentsia van de
Lage Landen naar zich toe. De stad
groeide daardoor uit tot de op één na
grootste van de Noordelijke Nederlan
den, terwijl het inwonertal verder toe
nam door een stroom om hun gods
dienst vervolgde vluchtelingen uit de
Zuidelijke Nederlanden. Rembrandts fa
milie woonde al generaties lang in Lei
den, maar die van Lievens behoorde tot
de groep vluchtelingen uit Vlaanderen.
Leiden was tot op zekere hoogte een to
lerante stad, maar daar kwam een eind
aan toen de godsdiensttwisten tussen de
Leidse hoogleraren Gomarus en Armini-
us de stad gingen verdelen en het stad
houderlijk hof partij koos voor de Go-
maristen. Rembrandts familie is moge
lijk Arminiaans, dat wil zeggen remon
strants geweest, maar ook waren er in de
familie veel katholieken. De familie van
Lievens stond waarschijnlijk aan de Go-
maristische kant, maar noch van Lie
vens, noch van Rembrandt kan met dui
delijkheid worden vastgesteld welke reli
gieuze overtuiging zij hadden. In elk ge
val werkten ze voor opdrachtgevers van
beide stromingen en behandelen zij zo
wel roomse als protestantse thema's.
Het klimaat was door goede marktvoor-
waarden zeer gunstig voor de ontplooi
ing van Lievens en Rembrandt,
niettemin besloten zij beide na verloop
van tijd hun geluk elders te beproeven.
Rembrandt vertrok naar Amsterdam en
Lievens bouwde een respectabele loop
baan op in het buitenland.
Belofte
Het werk dat Rembrandt en Lievens in
hun Leidse tijd produceerden werd door
Constantijn Huygens beschouwd als een
grote belofte voor de toekomst. Huygens
sloeg de capaciteiten van Lievens even
hoog aan als die van Rembrandt. Inder
daad is het werk van beide kunstenaars,
dat bestaat uit schilderijen, tekeningen
en prenten, fris en persoonlijk, al be
hoort de stijl onmiskenbaar tot de jeugd
periode.
Compositorische en coloristische invloe
den van Lastman, die gaarne liggende
voorstellingen in heldere kleuren schil
derde, zijn nog volop aanwezig. Rem
brandts trant moest zich nog ontwikke
len naar het tonalistische, pasteuze clair-
obscur waar hij zo beroemd mee is ge
worden. Lievens daarentegen bereikte in
dit jeugdwerk in feite reeds de top van
zijn kunnen. Zijn latere werk is veelal
formalistisch en aangepast aan de heer
sende smaak - iets wat men op grond
van het Leidse werk niet zou vermoe
den.
Uit al het werk spreekt een ambitieuze
competitie tussen Rembrandt en Lie
vens. Ze pakten graag meeslepende on
derwerpen aan, die ze op soms nauwver-
wante manier vorm gaven. Frappante
overeenkomsten zijn bijvoorbeeld te
zien in hun versies van 'Samson en De
lilah' en de 'Kruisiging'. Ze moeten in
elk geval gezamenlijke modelsessies heb
ben gedaan, omdat kopstudies van de
zelfde personages in hun beider oeuvre
voorkomen. Deze studies lijken soms
zoveel op elkaar dat de toeschrijving aan
Lievens of Rembrandt de grootste moei
te heeft gekost. Verschillen zijn er ook.
Waar Rembrandt vooral uitmuntte in
dramatische expressie, toonde Lievens
zich eerder een begaafd portrettist.
Grondig
Van de tentoonstelling 'Rembrandt en
Lievens in Leiden; een jong en edel
schildersduo' kan op voorhand al wor
den vastgesteld dat zij uitblinkt in gron
digheid, wetenschappelijkheid en inven
tiviteit. Een tentoonstelling over Rem
brandt is een commercieel gegeven, iets
waarmee je op een eenvoudige manier
veel publiek kunt trekken. Maar in de
Lakenhal is niet gekozen voor de gemak
kelijke weg van een expositie waarin
louter bekende gegevens worden gepre
senteerd. In plaats daarvan is, behalve
nieuw inzicht ontwikkeld over de kun
stenaar Rembrandt, ook een substantiële
en inzichtelijke bijdrage geleverd aan
onze kennis van de 17e eeuwse schilder
kunst, de geschiedenis en de rol van de
stad Leiden daarin. Het concept van de
tentoonstelling stelt het publiek voor het
eerst in staat zelf zijn conclusies te trek
ken door Lievens, Rembrandt en smaak-
oordelen als die van Huygens met elkaar
te vergelijken. Feest.
LEIDEN - Jetteke Bolten-Rempt
is sinds 1 september 1990 directeur
van Stedelijk Museum de Lakenhal
in Leiden. Nog voor zij officieel
was geïnstalleerd kwam de vraag
van het gemeentebestuur of ze een
tentoonstelling over Rembrandt
zou willen organiseren, parallel aan
de grote expositie in het Rijksmu
seum in Amsterdam. Ze nam de
uitdaging aan en ongeveer een jaar
geleden kwam het museum met de
eerste, voorzichtige aankondiging
van het Grote Gebeuren.
De Leidse tentoonstelling heeft heel wat
voeten in de aarde gehad. Na de eerste
aankondiging bleef het een poosje stil,
maar in het museum kwamen de voor
bereidingen op gang. In het voorjaar liet
Jetteke Bolten doorschemeren dat zij
verregaande plannen had. Ze kondigde
aan het voorpleintje van het museum te
laten overkappen. Dat was handig voor
het opvangen van de te verwachten toe
loop. Bovendien zou in de zo ontstane
ruimte een café en een museumwinkel
kunnen worden ondergebracht. De kos
ten van de glazen kap: circa 4 ton. Geen
koopje, maar volgens Bolten zou het
monumentale gebouw op die manier
niet worden aangetast en bovendien,
zonder de overkapping zou de Rem-
brandt-tentoonstelling niet eens mogelijk
zijn.
Wonder
Een storm van protesten woedde de
daarop volgende maanden over het
hoofd van de directeur. Het plan was te
duur, vonden sommigen, die het voor
het gemak op zes ton raamden. Anderen
vonden de overkapping een te grote in
greep in het monument. In juli verwierp
de gemeenteraad het plan voor de per
manente overkapping. Maar uiteindelijk
werd op 5 november besloten dat er als
nog een kap mocht komen, zij het een
goedkopere, tijdelijke constructie, uit
sluitend bedoeld voor de Rembrandt-
tentoonstelling en de daaropvolgende
die is gewijd aan de Floriade.
kunnen tegenhouden als het financieel
niet rond komt".
Inmiddels was het oorspronkelijk be
scheiden plan aanzienlijk uitgegroeid.
Gekoppeld aan de Rembrandt-Lievens
expositie is bijvoorbeeld een extra ten
toonstelling rond het werk van Mare
Mulders, een kunstenaar die hedendaag
se interpretaties schildert van werken
van Rembrandt. „Wonderschone schil
derijen", aldus Bolten. „Die expositie
past goed in het beleid van het museum.
Ik wil moderne kunst waar mogelijk
koppelen aan oude kunst, zodat de kloof
wordt overbrugd en op een manier dat
juist de relaties zichtbaar worden".
Tocht
Directeur
Jetteke Bolten
van De
Lakenhal
temidden van
de nog
ingepakte
werken van
Rembrandt en
Lievens in het
museum.
FOTO: WIM
VAN NOORT
Terugblikkend kan Bolten constateren
dat het eigenlijk een wonder is dat alles
nog op tijd is klaar gekomen. E)e direc
teur komt over als een doorbijter. „Ik
had kunnen denken: waarom zou ik me
zo druk maken? Dat kun je ook laten. Je
kan ook zeggen: we hebben een mooi
museum, waarom geven we dat geen ac
tieve rol in de stad? Nu moet je eerst on
der een poort door, over een plein en
dan door een grote deur met een klopper
en dan pas kom je in de kunsttempel.
Mijn opvatting is wat publieksvriendeüj-
ker: nodig de mensen meer uit om bin
nen te komen". De tentoonstelling over
Rembrandt betekende voor Bolten een
uitnemende kans om zichtbaar gestalte
te geven aan die opvatting.
Wat zou een stad als Leiden en een mu
seum als de Lakenhal kunnen doen over
Rembrandt? Er is tenslotte maar één
schilderij van de grote meester in de col
lectie. Rembrandt is in 1606 geboren, en
dus kan pas in 2006 zijn vierhonderdste
verjaardag worden gevierd. Zonder di
recte historische aanleiding was een pak
kend thema des te noodzakelijker.
Verschillende mogelijkheden werden be
sproken. De nawerking van Rembrandt
was een te omvangrijk onderwerp, de in
vloed op zijn leerlingen werd al door an
dere instellingen belicht, Pieter Lastman,
de leermeester van Rembrandt, was al
door het Rembrandthuis geclaimd, en de
assistenten van Rembrandt komen in de
grote Rembrandttentoonstelling in het
Rijksmuseum al aan bod.
Bolten: „Ik heb zelfs nog gedacht aan de
19e eeuwse neo-Rembrandtiek, maar
toen kwam Christiaan Vogelaar, de con
servator oude kunst, met het idee Rem
brandt en Lievens als onderwerp te kie
zen, naar aanleiding van de tekst van
Constantijn Huygens over het 'jong en
edel schildersduo'. Dat vond ik een ab
soluut fantastische gedachte. Ik dacht:
dit is het, dit wordt het".
Voor de tentoonstelling ging al op 4 ja
nuari het eerste subsidieverzoek de deur
uit. Maar de eerste bijdrage werd toege
kend door Akzo Coatings in Hillegom.
Dat bedrijf en zijn merknaam Sikkens
vieren volgend jaar een jubileum. De
naam Rembrandt boezemde kennelijk
vertrouwen in. Al in februari kondigde
de lakkenproducent aan een ton te wil
len bijdragen aan het project. Vervolgens
werden WVC en de provincie benaderd.
Toezeggingen van met name het minis
terie hadden meer voeten in aarde. Bol
ten: „In juni kreeg ik pas de definitieve
toezegging uit Den Haag. Dat heeft me
wel enige grijze haren gekost want je
brengt intussen wel iets op gang. Ik heb
nog een hele tijd gedacht: we moeten het
Terwijl het enthousiasme binnenshuis
met de dag groter werd, kwam de lande
lijke publiciteit rond Rembrandt op
gang. Gaandeweg bleek dat het te ver
wachten aantal bezoekers wel eens veel
hoger zou kunnen worden dan begroot.
In eerste instantie was gerekend op
20.000 bezoekers, maar 40.000 of meer
werd steeds waarschijnlijker.
Bolten: „Zolang het allemaal op papier
staat, blijft het abstract. Maar als je je in
concreto voor gaat stellen wat dat alle
maal betekent voor het museum, dan
denk je: waar laat ik al die mensen? Hoe
komen ze het museum binnen? De
tochtsluis staat helemaal open als er
meer dan twee mensen tegelijk binnen
komen en dat is in de winterperiode heel
schadelijk. Van de tocht gaan de schilde
rijen krom trekken en barsten. Stel je
nou voor dat daar niet vier mensen tege
lijk binnen komen maar een rij, dan
staat die deur constant open".
De praktische problemen stapelden zich
op. Baliemedewerkers konden ziek wor
den van de voortdurende tochtstroom,
bewaking was ook al niet eenvoudig.
Om alles in één klap op te lossen kwam
het idee bovendrijven het voorplein te
overkappen. Bolten had al vaker met die
gedachte gespeeld, maar hem steeds ver
worpen als onmogelijk. „Toen dacht ik:
maar waarom zou je het eigenlijk niet
kunnen doen? Als je het zo doet dat het
er goed uitziet, als het niet schadelijk is
voor het monument en desnoods ook
weghaalbaar, dan is dit voor mij de eni
ge reële mogelijkheid de problemen op
te lossen. Monumentenzorg reageerde
heel laconiek dat als een monument een
functie heeft, anders dan zijn oorspron
kelijke, eventuele aanpassingen in prin
cipe mogelijk zijn, mits het monument
niet wordt aangetast".
Hoewel dat van meet af aan haar uit
gangspunt was kon het plan zoals gezegd
de lokale politiek niet bekoren. Na de
beslissing van de gemeenteraad kwam
het bedrijf Shelter Engeneering dat be
weerde het veel goedkoper te kunnen
doen. Dat beviel Bolten aanvankelijk
maar matig. Goedkoper betekende-ook:
van minder goede kwaliteit. Alternatie
ven werden bestudeerd, maar bleken on
uitvoerbaar of nog duurder. Uiteindelijk
werd het ontwerp aangepast, zodat de
heldere kap redelijk aansluit bij het ge
bouw. Bolten: „Het ziet er nu allemaal
heel aardig uit en dat moet ook. Het
moet van kwaliteit zijn, anders heeft de
schoonheid haar gezicht verbrand".
Krachttoer
De Rembrandt-tentoonstelling is voor
de nieuwe directeur van de Lakenhal
een vuurdoop geweest, die ze ondanks
alles toch nog goed heeft doorstaan.
Maar kan achteraf geconcludeerd wor
den dat de museumstaf zich heeft verke
ken op de problemen die zo'n publieks
trekker met zich meebrengt? „Ik denk
dat het in principe niet zo'n krachttoer
zou hoeven te zijn, als de voorwaarden
iets beter zouden zijn. Die heb ik probe
ren te verwezenlijken met de overkap
ping. Het hele inspraakproces heeft erin
geresulteerd dat pas op 5 november de
goedkeuring rond was. Dat heeft een
druk meegebracht die eigenlijk overbo
dig zou moeten zijn".
„De kwaliteit en de omvang van de col
lectie van het museum zijn veel groter
dan de ruimte die we hebben. De Laken
hal is geen museum waar je almaar
monstertentoonstellingen kan houden,
maar je kan er wel kleine, goed genuan
ceerde presentaties voor allerlei pu
blieksgroepen maken. Ik vergelijk het
graag met de kamermuziek ten opzichte
van een orkestrale bezetting. Bescheiden
maar van hoge kwaliteit. Een permanen
te stroom bezoekers, zoals we nu voor
de Rembrandttentoonstelling verwach
ten, wens ik geen enkel museum toe.
Maar ik vind het wel jammer als we al
tijd maar zo achter die muur verscholen
zitten. Het museum is er voor het pu
bliek".