Ouders 'bondgenoot'
in strijd tegen dyslexie
Geef mij uw DNA en ik zal zeggen wie u bent
l
GEZOND EN WEL
fttidwQowuvnt
MAANDAG 25 NOVEMBER 1991
„Dyslexie, wat nu?". Dat
is de titel van een zojuist
verschenen boek in de
'Ouderreeks', die wordt
uitgegeven door het Ka
tholiek Pedagogisch
Centrum in Den Bosch
en de uitgever Berkhout
Nijmegen. Net als eerder
verschenen boeken in
deze reeks (over faal
angst en pesten op
school) is dit boek be
stemd voor ouders van
schoolgaande kinderen,
zowel op de basisschool
als het voortgezet onder
wijs.
:ilijk kunnen lezen,
zijn kinderen die beschikken
over een goed verstand, goe
de ogen en goede oren en die
toch de grootste moeite heb
ben met leren lezen en spel
len of schrijven, zo staat in
de inleiding van dit boek.
..Terwijl hun klasgenoten al
vlot lezen blijven zij hakke
len en hun werk zit vol spel
fouten. Een buitenstaander
denkt verbaasd: hoe is het
mogelijk, zie je dan niet wat
er staat, je bent toch niet
blind! Vroeger sprak men in
derdaad over 'woordblind'.
Maar blind zijn dyslectische
kinderen allerminst. Wel
kun je zeggen dat ze geen oog
hebben voor woordbeelden.
Dyslexie is een handicap
waar je met goede hulp een
eind overheen kunt komen,"
aldus de auteur Ard Nieu-
wenbroek.
Docentenboek
Net als de overige delen van
deze 'Ouderreeks' is het
boekwerkje voor de ouders
gekoppeld aan een docenten
boek. „Dyslexie in de les",
met als ondertitel een hand
reiking voor klassementoren
en vakleraren, is geschreven
door Ard Nieuwenbroek en
Jos de Vries. Jos de Vries is
Ard Nieuwenbroek destijds
ding Voortgezet Onderwijs).
Hoewel hij meestal te maken
heeft met docenten, is hij er
uiterst tevreden over dat met
dit boekje speciaal voor ou
ders nu ook het 'thuisfront'
meer in beeld komt. „Zo kun
je de ouders bondgenoot ma
ken in dezelfde strijd."
Vijf procent van alle kinde
ren is dyslectisch. Het is in
de wetenschap bekend dat
jongens een grotere kans
hebben op dyslexie dan meis
jes. Naar verhouding heeft
één meisje op drie jongens
last van deze leesstoornis.
Jos de Vries is er blij mee dat
er nu voor de ouders van
deze kinderen een boekje is
met praktische aanwijzingen
hoe zij hun dyslectische kind
kunnen opvangen. Deze
nieuwe uitgave laat weten
hoe zij, naast de hulp van
deskundigen, thuis kunnen
helpen. Het boek geeft tevens
aan hoe de hulp van school
en de zorg van de ouders op
elkaar kunnen aansluiten.
„Natuurlijk kun je ook op
school wel vertellen hoe ou
ders thuis kunnen helpen bij
dit probleem, maar zij kun
nen het beter lezen en zelf
conclusies, trekken," meent
De Vries. „Die ouders zijn
immers geïnteresseerd in het
probleem en zij kennen hun
eigen gezin het beste. Met dit
ouderboekje worden zij ge
holpen om hun eigen spoor te
trekken".
Hoewel de lees- en spelling
problemen zich al kunnen
openbaren op de basisschool,
blijken de meeste kinderen
in de brugklas van het voort
gezet onderwijs 'door de
mand te vallen „Dan treedt
er namelijk een verhoging op
van de prestatiedruk op de
kinderen en bovendien krij
gen ze er naast Nederlands
ook nog vreemde talen bij",
verklaart Jos de Vries. „Als
zij het bij Nederlands nog
weten te compenseren, zak
ken ze bij de vreemde talen
toch door het ijs".
Risico
Volgens De Vries is er bij
deze 'probleemgevallen' spra
ke van (gemiddeld) intelli
gente kinderen die duidelijk
onder hun capaciteit zitten
bij lezen en vooral bij spellen.
„Je zou kunnen spreken van
onderpresteerders en daar
door lopen ze ook sterk het
risico weg te gaan van de
school waar zij in feite wel op
thuis horen".
Terwijl Ard Nieuwenbroek
in „Dyslexie, wat nu?" aan
geeft wat de ouders kunnen
doen om hun dyslectische
kinderen te helpen, geven
Jos de Vries en Ard Nieu
wenbroek met het docenten
boek 'Dyslexie in de les' een
handreiking aan klassemen
toren en vakleraren om op
een goede wijze het probleem
op school aan te pakken.
„Wij vragen vooral aan de
klassementor een rol te spe
len in de periode van het sig
naleren van het probleem",
aldus De Vries. „De klasse
mentor moet de vakdocenten
mobiliseren. De mentor dient
zo veel mogelijk informatie
te verzamelen. Ook bij de ou
ders en tevens bij de basis
school. Daarmee kan een
aanzet worden gegeven voor
nader onderzoek. En ook
daarna dient de mentor de
zaak in de gaten te houden".
Maar ook voor de overige do
centen heeft De Vries goede
raad. „Door vrij geringe aan
passingen kunnen leraren in
de lessen rekening houden
met dyslectische kinderen.
Zij kunnen bijvoorbeeld op
hun eigen taalgebruik letten.
Het is belangrijk zo helder en
beeldend mogelijk te spre
ken. Zij kunnen de kinderen
dingen laten zien, maar ook
zelf laten doen. Daarnaast is
het van belang dat de leer
middelen een zo duidelijk
mogelijke lay-out hebben en
dat geldt ook voor het toet
singsmateriaal".
Goede omgang
Tot slot pleit Jos de Vries
voor een goede omgang tus
sen docent en leerling. „Het
kind moet een realistisch kijk
op de eigen mogelijkheden
krijgen, beseffen wat het on
danks deze handicap toch al
lemaal kan. Daarom moet de
docent ervoor zorgen dat het
kind actief blijft en zich niet
passief terugtrekt".
Hij trekt de volgende eind
conclusie: er kan rekening
worden gehouden met dys
lexie. „Het is evenwel van
die de grootste moeite hebben met leren lezen, spellen en schrijven.
belang dat zowel de ouders
als de docenten het probleem
herkennen en vervolgens er
kennen. Je kunt je voorstel
len wat een opluchting het
voor een kind is als het
merkt dat de omgeving weet
dat het niet dom is."
In de genoemde 'Ouderreeks'
van hetKatholiek Pedago
gisch Centrum in samenwer
king met uitgeverij Berkhout
Nijmegen verschenen al
eerder de boeken „Help faal
angst" (ook geschreven door
Ard Nieuwenbroek) en „Pes
ten op school" van Bob van
der Meer. De bijbehorende
docentenboeken hebben res
pectievelijk de titels „Faal
angst" (Ard Nieuwenbroek
en Jos de Vries) en „De zon-
deboek in de klas" (Bob van
der Meer).
Binnenkort verschijnen er
weer twee nieuwe boeken en
wel voor de ouders „Hallo...!
Contact??" (in gesprek met je
kind) door André Konig en
voor de leerkrachten „Men
tor en leerling in gesprek"
van dezelfde auteur.
In „Dyslexie, wat nu? (12,50
gulden) vindt men de volg
de
hoofdstukken:
I FOTO: SP
scheelt mijn kind?, De taal
ontwikkeling van een kind,
Leren lezen en schrijven,
Andere problemen, die ver
band kunnen houden met
dyslexie, Behandeling door
deskundigen en Hoe kun je
als ouders dyslectische kinde
ren helpen?
Een echte aanrader dus voor
alle ouders die met dit pro
bleem in hun gezin te maken
krijgen. Het boekje is te be
stellen bij het KPC in Den
Bosch, telefoon 073-215435,
maar het is ook verkrijgbaar
via de boekhandel.
Stel nou eens dat men u
een envelop zou over
handigen met daarin een
rapport waarin precies
staat beschreven aan
welke kwalen u zult
gaan lijden, aan welke
ziekte u dood zult gaan
en wanneer. Dan de
vraag: zou u die envelop
koelbloedig open durven
maken? Wat een paar
jaar geleden nog science
fiction leek, is steeds
minder verzinsel en
steeds meer wetenschap
pelijke realiteit aan het
worden.
Die enveloppen bestaan al.
Op dit moment kan men
voordat het kind geboren is
vaststellen of een kind la
ter zwakzinnig zal worden,
zal gaan lijden aan een be
paalde vorm van kanker, aan
een dodelijke afwijking van
de spieren en zo meer, en
deze lijst groeit met de dag.
De vraag is wat we met die
wetenschap aan moeten.
Waarschijnlijk zal, zoals de
ervaring van erfelijkheids-
voorlichters nu al leert, de
helft van ons de 'Envelop
van Pandora' niet willen
openen. Maar daarmee is de
kous niet af.
Verzekeringsmaatschappijen
en werkgevers zijn hevig ge
ïnteresseerd in uw toekom
stige ziekten. Die zouden
maar al te graag willen we
ten wat u boven het hoofd
hangt, want de verzekering
verzekert liefst geen bran
dend huis, en een werkgever
wil liever geen werknemer
op wiens voorhoofd geschre
ven staat dat hij het niet lang
meer maken zal. Mogen ze
dat weten? Onlangs vertelde
minister Hirsch Ballin de
Tweede Kamer dat de rege
ring een absoluut verbod
overweegt van verplicht er-
felijkheidsonderzoek bij de
medische keuring voor een
verzekering of voor een
nieuwe baan.
Uur nul
Dat de appel niet ver van de
boom valt heeft men altijd al
geweten, maar waarom dat
zo is werd pas in 1953 ont
sluierd door de onderzoekers
Watson en Crick. Ons erfe
lijk materiaal zit in elke li-
sverpakt in 23
paar chromosomen: 23 erven
we van moeder en 23 van va
der. Watson en Crick deden
de grootste biologische
vondst van deze eeuw. Ze
ontdekten hoe al onze erfelij
ke eigenschappen, dus het
hele bouwplan van ons li
chaam, volledig in chemische
code beschreven staat in de
bouwstof van alle chromoso
men: het DN A-molecuul. Op
het uur nul van ons bestaan,
toen we nog maar een be
vruchte eicel groot waren,
was in dat DN A-molecuul al
vastgelegd of we man of
vrouw zouden worden, groot
of klein, blond of bruin dan
wel wit of zwart. Zou men
van iemand de volledige
DNA-code kennen en ook
nog kunnen duiden, dan zou
men van die persoon ook de
volledige toekomstige ziekte
geschiedenis met grote zeker
heid kunnen voorspellen.
Want in den beginne was er
DNA.
Die DNA-code kun je verge
lijken met een tekst zo groot
als die van de Encyclopedia
Brittannica (24 dikke delen)
en men heeft tot op heden
slechts drie procent van de
hele tekst gelezen. Maar het
DN A-analfabetisme ver
dwijnt snel. Al een jaar of
wat zijn 3700 onderzoekers
over de hele wereld druk be
zig om de hele menselijke
DN A-bibliotheek, dus al onze
erfelijke eigenschappen, in
kaart te brengen. Voor het
einde van deze eeuw zal, zo
schat men, het 'Human Ge
nome Project' zijn voltooid.
Het merkbare gevolg is dat
men om de paar maanden
wel weer een nieuw gen op
het spoor komt dat verant
woordelijk is voor een van de
4000 erfelijke ziekten die ons
teisteren. Als men zo'n afwij
kend gen (een stuk DNA dat
verantwoordelijk is voor een
bepaalde eigenschap) heeft
gevonden, dan is het ook mo
gelijk om een DN A-test te
ontwikkelen waarmee men
zo'n erfelijke ziekte vroegtij
dig kan ontdekken. Dat le
verde tot nu toe de volgende
oogst op.
Opspoorbaar zijn de ziekte
van Huntington (een na het
veertigste jaar onherroepelijk
dodelijke ziekte), taaislijm-
ziekte, retinoblastoom (een
blindmakende afwijking),
Wilmstumor (nierkanker op
jonge leeftijd), de ziekte van
Duchenne (een slopende
Onlangs vond men het gen
voor erfelijke poliepvorming
in de dikke darm (een afwij
king die later gemakkelijk in
kanker ontaardt) en twee
maanden geleden vond men
het afwijkende gen dat ver
antwoordelijk is voor het
'Fragile-X-syndroom', de be
langrijkste oorzaak van
zwakzinnigheid, en dat bij 1
op de 1500 jongetjes voor
komt. Men denkt ook het gen
voor longkanker op het spoor
te zijn, en heel verontrus
tend, men heeft redenen om
te r
dat
de afwijking in de DNA-code
op chromosoom 21 de ziekte
van Alzheimer in de hand
werkt. Zou men dat laatste
kunnen bewijzen, dan zal dat
grote gevolgen hebben voor
de financiert en gemoedsrust
van de familieleden van Alz-
heimerpatiënten.
Karakter
Deze lijst groeit snel. Daar
komt nog bij dat men met
een andere benadering het
HLA-onderzoek dat trou
wens ook veel met erfelijk
heid te maken heeft ie
mands bevattelijkheid voor
bijvoorbeeld diabetes, de
ziekte van Bechterew of reu
ma kan aantonen. Wat men
niet kan, in elk geval voorlo
pig niet kan, is het bij de ge
boorte al vaststellen van in
gewikkelde eigenschappen
als intelligentie, muzikaliteit,
'een goed karakter' en zo
meer. Op de eerste plaats
weet niemand goed te om
schrijven wat die eigenschap
pen inhouden, bovendien zijn
ze het resultaat van een inge
wikkeld samenspel van mis
schien wel honderden genen.
Zo ingewikkeld dat we er
wellicht nooit achter zullen
komen hoe een eigenschap
als intelligentie genetisch in
elkaar zit.
De minister is er op tegen dat
commerciële ziektekosten- en
andere verzekeraars een er-
felijkheidsonderzoek ver
plicht stellen. Maar dat ver
zekeraars dit willen is eigen
lijk best wel te begrijpen. Ze
zijn bang voor 'autoselectie'.
Bij dit soort verzekeringen is
de premie evenredig met ie
mands gezondheidstoestand.
Als men informatie over er
felijkheid mag achterhouden
terwijl er wel testen beschik
baar zijn, dan zal iedereen
die erfelijk belast en beladen
is zich uitgebreid gaan verze
keren. En iedereen die niets
te vrezen heeft kan flink
gaan schrappen in het verze
keringspakket en zo zijn pre
mie fors drukken. De maat
schappij gaat dan ten onder
als een te zwaar beladen
schip. Maar zou de test ver
plicht worden, dan zouden
sommige mensen onverze-
kerbaar worden en niet lan
ger als verzekerde worden
geaccepteerd. Je zou, zoals al
is geopperd, voor deze men
sen een 'Risico-fonds' kun
nen oprichten. Een" andere
oplossing is een totaal andere
financiering van de gezond
heidszorg: een voor iedereen
verplichte verzekering tegen
alle ziektekosten waarbij de
erfelijke lasten over alle ver
zekerde hoofden worden om
geslagen. Een plan Simons
dus.
Trapezewerkster
Het lijkt me zo fijn om erbij te we
zen, maar liefst als artiest aan de
trapeze.
Annie M.G. Schmidt
ministe
fcncessie
Dat h
itter A.
op de r
door JOKE FORCEVII
Vandaag zou ik mijn lezers graag uitnodigen plaats
te nemen bij het raam van mijn slaapkamer. Nee,
er komt geen kinderoptocht langs, want het is geen
koninginnedag; er wordt geen demonstratie
verwacht, ik woon niet in de buurt van het
Binnenhof; er trekt ook geen bloemencorso
voorbij, daarvoor is het te laat in het seizoen.
Maar komt u toch, neemt plaats en gunt u de kans
een trapezewerkster op oogafstand gade te slaan.
Het web van deze werker, of nee natuurlijk is het
een werkster, is van bijzondere, vooroorlogse
kwaliteit. Het hangt er al weken. En al heb ik hier
en daar wel een kleine ongerechtigheid in het
weefwerk ontdekt, het blijft bijna onaangetast door
wind en regen hangen en schommelen.
Misschien zijn er onder u die zich herinneren dat
ik lange tijd geleden ook eens een spin in mijn
column heb laten figureren. Toen ging het echter
om andere zaken dan vandaag. We hadden het die
keer over de spin Sebastiaan (ja, precies, óók een
creatie van Annie Schmidt) maar weet u het nog...
het is niet goed met hem gegaan. Mijn, overigens
naamloze, spin doet het beter. Ik ben ook eerlijk
gezegd niet van plan haar op te vegen, weg te
maaien of op enigerlei wijze dwars zitten. Ik
bewonder haar in het web waarin ze schommelt,
rondwandelt en haar prooien vangt. Net als ik op
de televisie heb gezien in een van die prachtige
natuurfilms van David Attenborough, ervaar ik
voor mijn raam, vanuit mijn positie natuurlijk van
achter het venster, hoe geraffineerd het beestje
kleine vliegjes weet te bemachtigen en te
overmeesteren. Inspinnen noem je dat. En dan
sleept ze haar prooi naar een hoekje, waar ze hem
deponeert totdat de honger haar aanzet tot
oppeuzelen.
Het meest verbaas ik me over die spin, als ik haar
erop betrap dat ze in een soort vrije val met twee
snoekduiken vanuit haar hoekje, waar ze niet
overnacht, maar 'overdagt', naar het midden van
het web springt, vliegt of valt. Ik weet eigenlijk
niet hoe ik die gang moet betitelen. Vindt u het
vreemd dat die spin mij wat 'doet'? Dat ik elke dag
•tijd ervoor neem haar te observeren? Misschien
heeft het ermee te maken dat ik de afgelopen
weken herhaaldelijk ben geconfronteerd met
boeken over de natuur. Prachtig geïllustreerde
kinderboeken als 'Dichter bij de dieren' (Van Eric
Carle-Ernst Altena) waarover ik later nog wel
eens wat vertel. Zulke boeken signaleren, voor wie
zijn ogen de kost geeft, zeer veel wonderlijks,
avontuurlijks, indrukwekkends in de natuur. Ze
helpen ons om dat wat we vergeten waren, of
waarvoor we al zo lang geen aandacht meer
hadden, opnieuw in ogenschouw te nemen. De spin
voor mijn slaapkamerraam bijvoorbeeld.
Maar mij overkwam verder iets anders. In de
deeltijd priesteropleiding te Bovendonk, waar ik,
met heel veel plezier, lessen geef over literatuur,
hadden we onlangs, aan de hand van Inez van
Dullemens roman 'Vroeger is dood' het onderwerp:
de dood van onze ouders als thema gekozen. Ik
had me uiteraard nog weer eens extra in de figuur
van deze schrijfster verdiept en vond een
interview terug van enkele jaren geleden, waarin
werd gemaakt: 'Ik ben
__es wat natuur is. Galilei
itspraak gedaan: God heeft naast
de bijbel nog een ander boek geschreven, het boek
van de natuur maar dat kunnen we niet lezen'.
Deze schrijfster wenst zichzelf geen gelovige in
christelijk zijn (meer) te noemen. Maar ze geeft toe
dat 'de God die het boek van de natuur heeft
geschrevenhaar na staat.
U en ik, en velen met ons, hebben het
tegenwoordig bijna dagelijks over onze zorgen voor
het milieu. Heel terecht, lijkt me overigens. Soms
zeggen we dat het 'vijf voor twaalf' is, als het om
die zaak gaat. Laten we, zo laat op de avond, eens
een voorleesboek over de natuur pakken en ons
daarin verdiepen, samen metonze
(klein)kinderen.... Of aandacht besteden aan de
spin voor het slaapkamerraam.
Jeugdpuistjes: heel vervelent
GERRIT JAN VAN OCHTEN, apotheker)
Acne (of jeugdpuistjes) is een aandoening van de huid die
vooral tegenkomen bij jonge mensen in de puberteit. Wat ki
nen we aan dit probleem doen? De oorzaak van acne is een v
stopping van poriën in de huid. In zo'n porie zitten talgkliertjd eind 1
die een vette stof aanmaken (talg). Talg maakt de huid iets v
en dus soepel. Dit vet kan een porie doen verstoppen, zodat
geen afvoer meer is naar buiten toe. Daardoor ontstaat dan
puistje met op de kop soms een zwart puntje (melanine)
schulc
kleurstof. Ontsteking
het gevolg met rod d fron
puistjes en vlekken. Er kunnen dan ook littekens ontstaan,
dit stadium is het verstandig om naar de huisarts te gaan. Wi foorbe
kunnnen we zelf doen? In elk geval de huid goed wassen om I ar hee
voorkomen dat de poriën verstopt gaan zitten. Met marmerzee goed<
kun je de poriën openmaken (schuurwerking). Het is niet nodi or mai
om speciale zepen of bijvoorbeeld tonics te gebruiken. In elk ge ogen.
val mogen de puistjes niet worden uitgeknepen, ook om ontsteen dat
kingen te voorkomen. Let voorts op de voeding. Een special n paar
dieet is niet nodig, maar soms verergeren het eten van chocola enstelli
de of vet de toestand. Zonlicht kan soms helpen. Voor vrouweiöral
kan een speciale pil worden voorgeschreven. Als er maatregelei lar da
zijn genomen en er blijven toch problemen dan kan een geneeJ gevanj
middel worden gebruikt. In de apotheek worden verschillend ad mi
produkten met salicylzuur en benzoylperoxide gemaakt. Ben leiding
zoylperoxide helpt goed, maar heeft als nadeel dat het irritati zou Y
geeft bij te veel gebruik. Bovendien kan dit middel kleding el Hen h
beddegoed verkleuren. Let ook op de prijs. Er zijn helaas ooit ense;
produkten die niet werken bij acne of zelfs schadelijk zijn. Voor t juist
al door de zwavel die zit in onder meer Axolon, Clearasil en Dr zinc
van de Hoogcrème. Bij ernstige acne schrijft de arts sterke aakte.
werkzame middelen voor, zoals tretinoine en antibiotica (tetrs it, to
cycline en clindamycine). Verwacht overigens van geneesmid himm<
delen geen wonderen. Na de puberteit gaat het probleem vaal en wa
snel vanzelf over. j was
Hoe het komt, dat iemand muzikaal is, moet het resultaat zijn van een ingewikkeld samenspel van misschien
wel honderden genen. Zo ingewikkeld dat we er wellicht nooit achter komen hoe die eigenschap in elkaar zit.
FOTO: SP