Haitianen gaan niet met elkaar om de tafel zitten finale Filmstadje Babelsberg heeft geen zin verjaardag te vieren foidó&Qowuvnt' ZATERDAG 16 NOVEMBER 1991 PAGINA 30 De 500.000 Ara wak indianen die Columbus bijna vijfhonderd jaar geleden op Haïti aantrof leefden in „een paradijs op aarde". Allen zijn intussen uitgemoord. En van dat paradijs is niet veel meer over. De zeven miljoen Haïtianen vormen de armste natie van het westelijk halfrond. Hoop was er volop toen nazaten van de Afrikaanse slaven er in 1804 in slaagden hun Franse koloniale meesters in zee te drijven. De eerste onafhankelijke negerrepubliek was een feit. In 1957 greep dictator Duvalier de macht. Na een volksopstand in 1986 heeft Haïti zeven regeringen gekend, waaronder diverse militaire junta's. Begin dit jaar leek het tij te keren toen de 37-jarige priester Jean-Bertrand Aristide tot president werd gekozen. In september dwongen de militairen ook hem het veld te ruimen. De Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) heeft intussen ingestemd met harde economische sancties. In de straten van hoofdstad Port- au-Prince heerst een ingehouden spanning. Een recept voor de toekomst heeft niemand. Ook Louis Octave Dorvilier, een uitgeweken vakbondsman die zich momenteel van westerse steun verzekert, moet het antwoord schuldig blijven. Een groep Haitianen aan de lunch. Op de achtergrond een geschonden tekening van de verdreven Artsitide. In de straten van hoofdstad Port-au-Prince heerst een ingehouden spanning. FOTO: AFP De Haïtiaanse vakbondsman Louis Octave Duvalier: „Haïti was bezig aan een goede zaak, al was het nog volledig onbekend hoe die er uitzag. De massa hield van Aristide". FOTO: 'T STICHT DEN HAAG - Onder het demo cratisch bewind van Aristide leken ook voor de vakbond veelbeloven de tijden aan te breken. Maar de Haïtiaanse leider werd gedwongen uit te wijken naar Venezulea en Dorvilier, penningmeester van de Haïtiaanse vakbond CTH (Confé- dération des Travailleurs Haitiéns), reisde af naar Europa om zich bij de vakbondskaders alhier van steun verzekeren. Hij heeft nogal wat wisselingen van de macht meegemaakt. „De vakbond be staat ondergronds al een hele tijd. Tij dens het bewind van Franois 'Papa Doe' Duvalier moesten we voorzichtig zijn. We zetten ons in voor betere werkom standigheden en meer loon in de bedrij ven, deden zoveel mogelijk aan scholing voor de werknemers. Maar na de val in 1986 van zijn zoon Jean-Claude 'Baby Doe', die een eind maakte aan de fami liedictatuur, konden we meer in het openbaar actie voeren". Hoewel in 1987 de eerste vrije verkiezin gen sinds dertig jaar op bloedige wijze werden gesaboteerd door de 'Tonton Macoutes' - de voormalige geheime po litie van de Duvaliers -en verschillende dictators elkaar in snel tempo opvolg den, werd de vakbond niet aangepakt. „We konden ons ontwikkelen tot een bredere belangenorganisatie, waarbij groepen jongeren, vrouwen en verenigin gen zich aansloten". Dorvilier was, evenals zovele landgeno ten, blij met de komst van de 37-jarige 'Titid' Aristide. „Voor velen is hij een soort heilige. Zijn moed en waarschijn lijk ook een grote dosis geluk in de afge lopen vijf jaar hebben hem voor veel Haïtianen een glans van onsterfelijkheid gegeven". De Macoutes, sinds het vertrek van de Duvaliers niet meer de officiële militie, maar een verzamelnaam voor alle onde mocratische elementen, waren uit op de dood van père Aristide. Stank voor dank Hij overleefde - niet zelden op miracu leuze wijze - zeven aanslagen op zijn le ven en bleef zich als een van de weini gen verzetten tegen de generaals, de op portunistische politie, de corruptie en de hypocriete houding van de kerk. De laat ste nam wraak en ontzette Aristide uit het priesterambt. Dit deerde zijn aanhang - terwijl negen tig procent van de Haïtianen toch katho liek is - niet in het minst: zeventig pro cent van de stemmen ging bij de verkie zingen naar Titid. „Er is voor gewerkt om hem op die post te krijgen", weet Dorvilier. Hoewel de politieke partij in Haïti een vrij onbe kend fenomeen is, besloten aanhangers uit allerlei lagen van de bevolking zich te verenigen in 'Het Front voor Veran dering en Democratie' om hun kandi daat te steunen. De CTH sloot zich niet aan. „We willen ons niet 'verkopen' aan een politieke partij", legt Dorvilier uit. „Dat zou onze geloofwaardigheid geen goed doen. Wij moeten autonoom zijn, met hen onder handelen. Bovendien is het riskant. Je sluit je bij \ets aan dat over een tijd mis schien wel weer wordt opgedoekt. Hoe moeten we het vertrouwen van de men sen winnen en opkomen voor hun be langen als ons bestaan zo onzeker is?" Het 'Front' kreeg evenwel stank voor dank, zo weet de vakbondsman te ver tellen: in de regering-Arsitide kreeg nie mand van hen een plaatsje. „Alleen de vriendjes", zegt hij hoofdschuddend. „En dit soort dingen worden door poli tieke tegenstanders handig uitgebuit. In het parlement ontbrak vervolgens de steun van het Front, en een hoop maat regelen die Aristide wilde doorvoeren, strandden". Hoop Dat doet toch de moed in de schoenen zinken, zou je zeggen. „Nee", zegt Dor vilier beslist. „De mentaliteit van de be volking veranderde. Men kreeg weer hoop voor de toekomst, had het idee dat er een stap was gezet in de richting van de democratie. Haïti was bezig aan een goede zaak, al was het nog volledig on bekend hoe die er uitzag. De massa hield van Aristide. Of er nou een goede rege ring zat, dat liet haar koud". „Het is moeilijk een buitenstaander in zicht in Haïti te geven", zucht hij. „In Haïti gaat men niet met elkaar om de ta fel zitten. Dat gebeurt gewoon niet, er is geen overleg op institutioneel, niveau. Voodoo Wij als vakbond hebben dat voorgesteld: laten we proberen een nationaal akkoord te bereiken, instellingen te ontwikkelen. Maar je krijgt het niet van de grond. Als Op 1 december zullen de Defa-studio's bij Berlijn voor een nacht de glitter en de glamour van het verleden uitstralen, als tijdens een feestelijke zitting (via de televisie uitgezonden in meer dan 20 landen) voor de vierde maal de Felix zal worden uitgereikt. Dat is het kleinere Europese broertje van de beroemde Amerikaanse Oscar. Het wordt een gala-avond, waarbij tientallen beroemdheden uit de filmwereld aanwezig zullen zijn. Een van de prijswinnaars is al bekend. Het is de Belg Jaco van Dormael, die de prijs voor het beste draaiboek krijgt voor zijn film 'Toto, de held'. OOIT HET HOLLYWOOD VAN EUROPA POTSDAM-BABELSBERG - Het roemrijke, bijna vijftig hectare gro te filmstadje Babelsberg aan de zuidkant van Berlijn, bestaat tach tig jaar. Maar niemand die er zin in heeft die veijaardag te vieren. De toekomst van Babelsberg is hoogst ongewis; de stemming alles behalve feestelijk. Tot voor kort werkten er ruim 2.500 mensen in de studio's en ateliers, de kantoren en de werkplaatsen. Vandaag de dag worden met moeite zo'n acht honderd werknemers aan het werk gehouden. Veel is er in de be roemdste Duitse filmstad niet meer te doen. De Duitse minister van binnenlandse zaken, dr. Wolfgang Schauble, was on langs in Babelsberg om er tot laat in de avond van gedachten te wisselen met filmmakers, regionale politici en zaken mensen over de toekomst van de (Oost- )Duitse filmindustrie. Hij had maanden geleden al beloofd dat hij eens zou ko men praten, maar concrete oplossingen had hij niet meegebracht en ook niet mee teruggenomen naar Bonn. De op es sentiële punten nog teleurstellend vage plannen voorzien in een multi-functio- nele Mediastad. Het enige wat nog ont breekt zijn kapitaalkrachtige investeer ders, „maar die vinden we wel", meent de Treuhand, de instelling die sinds de hereniging de Oostduitse industrie en het bedrijfsleven saneert, en zoveel mo gelijk privatiseert. Mooie plannen, maar het zal nooit meer worden zoals het geweest is, is de alge mene opvatting van de vele duizenden die op een of andere manier bij de Ba- belsberger filmstad zijn of waren betrok ken. „Das gab's nur einmal", is de plot seling bitter-actuele tekst van het liedje dat jarenlang een tophit was, gezongen in een van die vele succesrijke revue films die in Babelsberg werden gemaakt. Zelfs werkgretige regisseurs geven toe dat het voorbij is met het filmproduktie- monopolie van de DEFA in de Babels- berger filmstad. Hollywood van europa De kazerne-achtige entree van het stu diocomplex vertoont nog alle kenmer ken van het DDR-verleden. Verveloze gebouwen. Het personeel aan de toe gangspoort is opvallend vriendelijk, op het neerbuigende af. Het is gehuisvest in uitgeleefde, armoedige kantoortjes. Ook verderop in het filmstadje hangt overal de grauwsluier van het vaak geestdoden de socialistische regime. Macht en kunst gaan maar zelden harmonisch samen. De opeenvolgende generaties filmmakers in Babelsberg hebben de naargeestige in vloed van (politieke) machthebbers leren kennen. Toch begon het allemaal opwindend. In 1911 kocht de Berlijnse filmproducen t/regisseur Guido Seeber een oude fa briek op een groot, braakliggend terrein in de aangrenzende gemeente Potsdam- Babelsberg. Ver weg van het stadscentrum, waar het toen weliswaar wemelde van filmpio niers, maar waar studioruimte schaars en dus duur was. Na die eerste, tot film studio verbouwde fabriek, is in razend tempo het 'Hollywood van Europa' ge groeid. UFA werd gesticht, de toonaan gevende, invloedrijke Duitse filmpro- duktiemaatschappij. Op het studioter rein verrees naast vele andere gebouwen de eerste hal met een glazen dak, vijftien meter hoog, om de regisseurs voldoende dag- en zonlicht te garanderen, in een tijd dat de verfijnde studiobelichting nog moest worden uitgevonden. De jaren twintig waren voor Babelsberg een gouden tijd. Fritz Lang draaide er zijn 'Metropolis', voor welke produktie de nog altijd bestaande, toen en nu in drukwekkend grote Metropolis-hal werd gebouwd. Tussen 1911 en 1945 werden in de UFA-studio's meer dan dertienhonderd films gedraaid. Schitterende produkties, naast het bedenkelijke pulp. Alle be roemde regisseurs werkten er met een reeks van legendarische sterren als Pola Negri, Zarah Leander, Lilian Harvey, Greta Garbo, Hans Albers, Johann Heesters, Hildegard Knef en natuurlijk 'Blauwe Engel' Mariene Dietrich met haar onsterfelijke 'Ich bin von Kopf bis Fuss auf Liebe eingestellt.' Nazi-propaganda De nazi's waren de eersten die de geeste lijke en artistieke vrijheid van de Babels- berger filmmakers aan banden legden. Joodse regisseurs en cameramannen ver trokken eigener beweging of werden de laan uitgestuurd. De propagandamachi- nerie van de nazi's maakte grof misbruik van de filmindustrie. Het aangeslagen Duitse volk moest immers vermaakt worden. En Babelsberg leverde op bevel de ene rol celluloid-afleiding na de ande re. Tot 1945, toen met het kortstondige Derde Rijk ook de glitterwereld van Ba belsberg instortte. Zij het niet voor lang. Want pal na de oorlog kwam ook het le- Marlene Dietrich, hier als de gravin Alexandra in de film Knight without Armour' was een van de grote sterren die heeft gewerkt in de studio's van Babelsberg. FOTO: SP ven in de filmstad bij Berlijn al verras send snel op gang, met evenveel impro visatie als enthousiasme. In het begin van de jaren vijftig viel op nieuw de geestdodende schaduw van de censuur over de studio's. Het commu nistische regime had zo zijn eigen maat staven en opvattingen over filmkunst. UFA werd voortaan DEFA. Bekwame mensen werden op een zijspoor gezet of ontslagen; een groot aantal regisseurs hield het voor gezien en trok westwaarts. Hereniging Met de recente hereniging leek een nieu we bloeiperiode aan te (kunnen) breken. De Duitse regering in Bonn erkende het grote culturele belang van Babelsberg en verklaarde dat de filmindustrie behou den moest blijven. Maar tot welke prijs? En op welke wijze? Voor het gros van het personeel bracht de hereniging wei nig vreugde. Werden in de laatste DDR- jarén (kritische) regisseurs betaald als ze vooral maar geen films maakten, nu werden creatieve mensen op wachtgeld gezet en naar huis gestuurd. De vele tientallen regisseurs en cameramensen bedelen om werk, het schaarse werk dat er is wordt zo goed en zo kwaad moge lijk onder elkaar verdeeld. En iedereen is sceptisch over de toekomst. „Verkavelen en privatiseren", zegt de Treuhand over de DEFA-studio's. Met buitenlandse in vesteerders moet van Babelsberg een mediastad te maken zijn waar niet alleen films worden geproduceerd, maar waar ook faciliteiten moeten komen voor tv- en videowerk, voor documentaires en kinderprogramma's, voor plaat- en cd- opnames. Veelsoortige produktiemaat- schappijen kunnen er mensen, gebouwen en apparatuur huren. Er staan tientallen studio's ter beschikking; een enorm - zij het deels sterk verouderd - arsenaal aan apparatuur en in het requisietenmaga- zijn liggen maar liefst een miljoen geca talogiseerde voorwerpen. je er van buitenaf tegenaan kijkt, begrijp je er niets van. Ook bijvoorbeeld buiten landse hulporganisaties worden soms tot wanhoop gedreven". „De Haïtiaan denkt niet concreet", zei een medewerker van een westerese hulp verlenende instantie in Haiti een tijdje gleden in een interview. „In het Haïti aanse leven en dus in de politiek gaat het net even anders dan volgens Wester se maatstaven gebruikelijk is. Wie de Haïtiaan wil begrijpen, moet zijn ziel kunnen doorgronden". De Voodoo-cul- tuur speelt daarin een belangrijke rol. Voodoo, een Westafrikaans woord dat zoveel betekent als 'beschermgeest' is een geloof met bijbehorende geheime eredienst, dat naast het wijdverbreide katholicisme, nog steeds wordt aange hangen in Haïti. De negerslaven hebben deze vorm van godsdienst vastgehouden als laatste rest van de Afrikaanse cultuur onder het koloniale bewind. Voor de praktische vroomheid werd een reeks goden in het leven geroepen, zoals daar is Papa Legba, die tussen de goden en de mensen bemiddelt. Dictator Franois Duvalier, 'Papa Doe', begreep de Afrikaanse ziel heel best. Ge kleed in pandjesjas met hoge hoed gaf hij zich regelmatig uit voor Baron Same- di, de Voodoo-god van de doden, de be waker van het kerkhof. En Baron Same- di nodigde de bevolking bij tijd en wijle uit voor een bezoekje aan zijn paleis. Weigeren zat er niet in. Hamburgers Op datzelfde paleis nodigde Jean-Ber- trand Aristide bedelaars uit dierhij trak teerde op hamburgers. Ook zijn optre den maakte diepe indruk op de bevol king. Van 7 februari tot 30 september leefde er weer hoop in de Afrikaanse zie len. Terecht? Want wat heeft deze kleine bebrilde leider in die maanden concreet voor het arme Haïti gedaan? Dorvilier telt op zijn vingers: „Ten eer ste is het minimum loon verhoogd. Daar waren de werkgevers niet blij mee. Ten tweede: het schoolgeld werd gehalveerd. In Haïti zijn de scholen in privé-beheer, dus ook dat viel niet goed". Aarzelend: „Verder werd besloten justitie wat meer aan te zetten tot het daadwerkelijk uit voeren van vonnissen. En er moest een sterkere scheiding worden aangebracht tussen de politie en het leger. Het leger zou nog slechts zorg moeten dragen voor de soevereiniteit van het land, de politie voor de veiligheid van de burger. Mocht het nodig zijn, zou de politie de militai ren sommeren terug te gaan naar de ka zernes..." Zoals de recente gebeurtenissen hebben uitgewezen is dit bij een mooi voorne men gebleven. De generaals houden vol dat Aristide door de opzet van een presi dentiële garde een persoonlijke militie wilde oprichten. Dorvilier - en velen delen zijn standpunt - meent dat hun echte bezorgdheid ging over de plannen de politie en het leger grondwettelijk van elkaar te scheiden. Internationale druk „De bevolking verwacht nu dat de vak bond de staatsgreep veroordeelt en met alternatieven komt. We kunnen slechts een zo objectief mogelijke analyse geven: zeventig procent van de bevolking heeft voor Aristide gekozen. Alleen daarom al moet hij terugkomen, de legale situatie moet terugkeren". Aristide heeft gezegd dat alleen interna tionale interventie het leger kan neutrali seren. De Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) is akkoord gegaan met het voorstel van Aristide een internationale missie van 500 personen te sturen om de democratie op Haïti te herstellen. Maar over dit plan zal onderhandeld moeten worden met de huidige autoriteiten on der leiding van de door de militairen be noemde premier Jean-Jacques Honorat. Of hij hiertoe vrijwillig bereid zal zijn, of uiteindelijk zal zwichten voor de druk van het economisch embargo is nog maar de vraag. Dorvilier sluit niet uit dat de Haïtianen de straat op gaan om de militairen met geweld te verdrijven. De vakbondsman gaat binnen een paar dagen terug. „Ik weet nog niet hoe, maar ik ben er zeker van dat ik het land inkom", zegt hij. „Maar wat er dan gaat gebeuren? In ie der geval liggen de faxen naar de be vriende Europese vakbonden al klaar. Mocht de situatie in het Haïti geweldda dig worden, dan luiden we de noodklok en hopen we dat de collega's internatio nale druk uit kunnen oefenen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 30