Van Raamsdonk legt piano-vingers om stuur 'finale Het genie voor het kleine grut Koninklijke vraagbaak voor publiek ZATERDAG 16 NOVEMBER 1991 PAGINA Pedro Van Raamsdonk beschouwt 'the Greatest Love of All' (het toppunt van liefde) als zijn lijflied. „De tekst daarvan geeft precies weer hoe ik denk", aldus de voormalig profbok ser. Vertaald luidt de tekst van Van Raaijisdonks favoriete 'song' als volgt: Ik geloof dat kinderen onze toekomst zijn. Onderricht ze goed en laat ze de weg wijzen. Toon ze alle schoonheid die ze van binnen bezitten. Geef ze een besef, een trots, om het makkelijker te maken. Laat de lach van kinderen ons eraan herinneren hoe wij vroeger waren. Iedereen zoekt een held. Mensen hebben remand nodig om tegenop te kijken. Ik heb nooit iemand gevonden die mijn behoeften kon bevredigen. Een eenzame plaats om te zijn, en dus leerde ik op mezelf te vertrouwen. Lang geleden heb ik besloten nooit in iemands schaduw te lopen. Al faal ik, al slaag ik, ik leef tenminste zoals ik geloof Wat ze me ook afnemen, van mijn waardigheid kunnen ze me niet beroven, Omdat het toppunt van liefde mij nu is overkomen. Ik heb het toppunt van liefde in mezelf gevonden. Het toppunt van liefde is makkelijk te bereiken. Van jezelf leren houden is het toppunt van liefde. EX-PROFBOKSER VOLLEDIG TERUG ALS TAXI CHAUFFEUR/MAATSCHAPPELIJK WERKER AMSTERDAM - Het besluit van Pedro van Raamsdonk staat vaster dan het huis van Kosto. De 31-jari ge Amsterdammer bokst geen wed strijd meer. Hoezeer ook wordt ge tracht Van Raamsdonk op andere gedachten te brengen: aanstaande donderdag is de halfzwaargewicht voor het laatst boksend op tv te zien. In Rons Honeymoon Quiz. Waarin drie gespannen bruidjes moeten voorspellen of hun 'aan staanden' in de ring durven te tre den met de ex-Europees kampioen annex taxi-chauffeur. „De uitnodiging voor dat programma kwam op de dag dat ik voor het eerst echt knock-out ging", schetst Van Raamsdonk het toeval. Nadat hij in sep tember op Curaao een ontluisterende ne derlaag had geleden tegen de plaatselijke held Hubert Zimmerman rinkelde de auto-telefoon. Eerst vroeg Joop van den Ende of hij de show van Brandsteder met wat klappen wilde opluisteren en kort daarop volgde een invitatie voor een echt, uiteindelijk funest, gevecht met de volstrekt onbekende Engelsman McKenzie. „Ze belden 's middags met de vraag of ik 's avonds in Arnhem wil de boksen. Ik had een maand niet ge traind en was helemaal niet fit", meldt Van Raamsdonk. „Het klinkt misschien raar, maar ik ben blij dat ik verloren heb. Als ik had gewonnen, zou ik wéér zijn doorgegaan. En zou ik mezelf wéér hebben voorgelogen. Achteraf had ik twee of drie jaar geleden moeten stop pen. Nadat ik in '88 Europees kampioen was geworden. Want met de sportcul- tuur in Nederland is meer gewoon niet haalbaar. In Amerika kun je dag en nacht trainen. Maar hier kom je een boksschool binnen en zie je een vrouw met gewichten bezig. Dat leidt af'. Radio De blonde Amsterdammer sloot zijn loopbaan af met een imposante cijfer reeks. Als amateur bokste hij 165 partij en, waarvan hij er dertien verloor. Sinds hij overstapte naar het profbestaan werkte Van Raamsdonk twintig duels af. „Daarvan heb ik er drie verloren, dus in totaal nog geen tien procent. Ik was na elf partijen al Europees kampioen. Dat is nog steeds een record", rapporteert Van Raamsdonk met hese stem. Een slepen de keelontsteking, opgelopen op de An tillen waar hij volgens eigen zeggen met knock-out is gegaan („door vochtgebrek had ik alleen geen kracht meer om op te staan"), verklaart zijn Marlon Brando- voice. En daarmee ook zijn opmerkelij ke radio-optreden van vorige week. Toen de bokser zijn besluit wereldkun dig had gemaakt, vroeg Veronica Radio hem naar het hoe en waarom. Van Raamsdonk klonk versuft, verdwaasd, volgens sommigen zelfs verslaafd. Maar in werkelijkheid hadden de medicijnen hun werk nog niet gedaan. Van Raamsdonk is ook nu nog steeds niet boven-Jan. Reden om het ziekbed te houden, ziet hij echter niet. Van Raamsdonk, die zegt van zijn profcarriè re fmancièel niet veel wijzer te zijn ge worden, stapt om zijn vrouw en twee kinderen te onderhouden dagelijks ach ter het stuur van z'n Amsterdamse taxi, nummer 71. „Ik ben niet in dienst van een baas, maar werk samen met een col lega. Om de beurt een week dag- en een week avonddienst. In de tijd dat ik vroe ger trainde, kan ik nu gewoon doorwer ken. Al is het niet de bedoeling dat ik stop met sporten. Waarschijnlijk ga ik met bezighouden met triathlon, 'survival of the fittest', klimmen tegen stenen wanden, dat soort dingen. Dat heb ik al tijd prachtig gevonden". Positivo De 1.94 hoge ex-prof rekent in die tak ken van sport niet bij voorbaat op een plaats aan de top. Toch is hij een ware1 positivo. „Ken je het lied 'the Greatest Love of All' van George Benson? Het is later ook gezongen door Whitney Hous ton. De tekst daarvan geeft precies weer hoe ik denk. Op elk van de ongeveer tienduizend cassette-bandjes die ik heb opgenomen, staat dat nummer. Dat is al vijftien jaar mijn lijflied. Geloven in je zelf, daar draait het om". Die instelling heeft Van Raamsdonk niet van een vreemde. „Treuren heeft geen zin", luidt zijn credo. „Mijn vader was ook zo. Hij heeft anderhalf jaar geleden euthanasie laten plegen. Hij had kanker als gevolg van het werken met asbest. Hij was 58 jaar; een beer van een vent. Een jaar ervoor had-ie nog een mara thon gelopen. Maar we zagen hém alle maal aftakelen. Hij heeft er, in overleg met ons, zelf toe besloten. Het vergif was door de arts in een vieuxtje gedaan. Hoewel hij net als ik niet gelovig was, nam hij afscheid met de woorden: 'Proost, tot een volgende keer'. Ik ben er trots op dat hij dat zo heeft gedaan". Weegschaal Van Raamsdonk meldt „ook niet bijge lovig" te zijn, maar ontdekte wel „een vorm van waarheid" in de astrologie.' „Ik ben een weegschaal en de eigen schappen kloppen. Ik heb vaak goeie ideeén, maar het ontbreekt aan de uit werking. Zo liep ik al jaren met het plan een pizzalijn te beginnen toen er nog geen één was. Maar ik was te lang met afwegen bezig. Dat hoort bij een weeg schaal. Die is gek op zichzelf. Ook dat klopt. Mijn beste vriend, de enige echte vriend die ik aan het boksen heb overge houden, is op dezelfde dag jarig als ik. Daarom kunnen we waarschijnlijk zo goed met elkaar opschieten. Kun je na gaan, het is nog een smeris ook..." De, nu weer fulltime, taxi-chauffeur dicht zichzelf „een scherp gevoel voor mensen" toe. „Ik weet snel of iemand goed of slecht in elkaar zit". Namen wil hij in dit verband - aanvankelijk - niet noemen, hoewel bekend is dat hij Marco van Basten prefereert boven Ruud Gul- lit. „Marco is een droogkloot, net als ik. Gullit zal het allemaal wel menen, maar het lijkt zo gemaakt. Contacten met Mandela enzo. Terwijl dat toch iemand is die meteen nadat hij uit de gevangenis kwam weer opriep tot geweld. Ik ben te gen apartheid, maar Zuid-Afrika is wel het enige land in Afrika waar de mensen te eten hebben. Ja toch?". Rob de nijs Na wat aandrang is Van Raamsdonk toch bereid één „echte slechterik" te noemen. Een stadgenoot nog wel: „Rob de Nijs. Die man moet ik niet. Hoewel ik hem nog nooit heb gesproken, kan ik 'm gewoon niet uitstaan. Hij maakt af en toe wel leuke platen, maar omdat ze van hem zijn, vind ik het dan toch niks". De getatoeëerde zanger behoorde nog niet tot de klantenkring van Van Raamsdonk, die overigens de mening deelt dat de taxi-tarieven „flink te hoog zijn". „Maar die tarieven worden vastge steld door de overheid. Er zijn nu wat chauffeurs bezig met plannen om boven een tientje twintig procent korting te gaan geven. Daar ben ik voor". De Amsterdamse passagiers (her)kennen hun chauffeur trouwens stuk voor stuk als de bokskampioen. „Echt waar, 99,9 procent kent me als de bokser. Ik ver voer vaak blinde mensen. Je gelooft het misschien niet, maar die herkennen me allemaal. Ik zweer 't je. En iedereen pro beert me over te halen om door te gaan. Maar dat doe ik niet. Ik zie het niet meer zitten. Ik kap er echt mee", aldus Van Raamsdonk. Voor hem staat vast. dat zijn knuisten, die niet bepaald de titel boksershanden verdienen, niet meer zullen ratelen en hooguit het auto-stuur zullen omklem men. Onder andere zijn trainer Joop Kruis bestempelde Van Raamsdonks boksattributen als „piano-vingers". „Maar dat had hij niet zelf verzonnen", onthult de bokser. „Zoals het ook niet waar is dat mijn trainer, zoals de Tele graaf schreef, mij heeft geadviseerd te stoppen. Dat heb ik zelf besloten. Ik richt me op m'n gezin en op m'n werk, dat lijkt op dat van een maatschappelijk werker. Want de mensen vertellen je werkelijk alles. Ik heb wel eens een ver slaafde in de auto (een dikke Mercedes, red.) gehad en hem zover gekregen dat hij zijn rotzooi uit het raam gooide. Ik heb hem van de drugs geholpen, maar helaas zag ik hem laatst weer lopen. Ver slaafd". Een andere passagier, naar later bleek een oude onderwijzeres, herkende in chauffeur Van Raamsdonk „die stou te jongen van vroeger". „Maar ze zei er wel bij dat ik toen al koppie-koppie had". NIEMEIJER HAALT ECHTE SCHRIJVER VAN 'OT EN SIEN' UIT SCHADUW In de woonkamer van zijn huis in Groningen schreef Rieks Scheepstra de beroemde verhalen over 'Ot en Sien'. Toch bleef hij in de schaduw staan van de man die conse quent als mede-auteur werd vermeld: de Haagse vernieuwingspedagoog Jan Ligthart. Auteur Jan A. Niemeijer (58) wilde Scheepstra de eer geven die hem toekwam. Hij verdiepte zich in zijn leven, speurde onbekende brieven en documenten op en sprak met hoogbejaarde mensen die Scheepstra nog hebben gekend. Zo ontstond 'Kijk, Ot en Sien' waarin een 'historisch misverstand' wordt rechtgezet. Boteringestraat. Het echtpaar kreeg een zoon en een dochter. Op 54-jarige leef tijd werd Scheepstra, tijdens een wande ling met zijn dochter op de Ossemark in Groningen, getroffen door hartaanval. Hij overleed in het ziekenhuis. HAREN - „Jan Ligthart, vader van Pim en Mien en Ot en Sien 100 jaar geleden geboren", kopte het Vrije Volk in januari 1959. Het is een van de vele misverstanden, weet Jan Niemeijer. „Heel lang is men er van uit gegaan dat Jan Ligthart al die bekende boeken heeft geschreven. Ligthart had als pedagoog een hele grote naam, hij deed baanbrekend werk en was be roemd tot in Scandinavië. Maar dat het succes van de boeken met hem in verband werd gebracht, doet geen recht aan de man die het allemaal écht heeft geschreven". Hindericus Scheepstra werd op 17 maart 1859 in Roden geboren. Schuin tegen over het huidige gemeentehuis hadden zijn ouders een kruidenierswinkel annex boerenbedrijf. Rieks, zoals hij genoemd werd, ging naar de rijkskweekschool in Groningen en werd op negentienjarige leeftijd onderwijzer in Drachten. Na een periode als hoofd van scholen in Dok- kum en Arnhem keerde hij terug naar Groningen om op dezelfde kweekschool leraar Nederlands en pedagogiek te wor den. Hij woonde met zijn gezin op de hoek van de Ossemarkt en de Nieuwe Onthullend Toen Niemeijer op zoek ging naar au thentiek materiaal, belandde hij eerst bij kleindochter E. Groenewoud-Scheepstra in Amsterdam. Van haar kreeg hij docu menten en foto's: Rieks als kweekschool leerling, en als leraar voor de klas. Haar vader had veel eerder onthullend mate riaal naar het toenmalige Groninger .Schoolmuseum gebracht. Niemeijer vond de spullen terug in het Groningse gemeente-archief. Tientallen brieven en briefkaarten, door Jan Ligthart geschre ven aan zijn grote vriend Scheepstra en zeven schoolschriften met Ot en Sien in origineel handschrift. Bij een achter kleinzoon van Ligthart in Gorinchem vond hij brieven van Scheepstra die wat over hemzelf vertellen, waarin hij onbe kommerd blijk gaf van gedeprimeerd heid, van een behoefte aan warmte en intimiteit. Het werd Niemeijer steeds duidelijker: „Jan Ligthart had wel een bepaalde in vloed, maar Scheepstra is de schepper. Hij is de man die volledig de eer toe komt. Ligthart stond aan de wieg, gaf wat aanwijzigingen en stelde correcties voor. Maar hij was geen mede-auteur. Hij fungeerde als klankbord, was een soort toeziend voogd". „Beide mannen zijn wel samen begon nen. Ze maakten een afspraak voor een serie voor het onderwijs die 'De Wereld In!' heette. Ligthart schreef er vier deel tjes voor. Scheepstra ook. Omdat ze sa menwerkten, besloten ze die boekjes on der beider naam te laten verschijnen. Het onderwijs nam ze gretig af. Daarna volgde de serie 'Dicht bij Huis', die de sfeer van het platteland ademt, de sfeer van Roden, die Scheepstra zo goed ge kend had. Ook Ligthart ontdekte dat Scheepstra een heel bijzonder talent had om voor kinderen te schrijven. Hij sti muleerde hem om verder te gaan. Zo bracht Scheepstra het merendeel van de nog volgende uitgaven tot stand. Ligt hart kreeg wel de teksten ter beoorde ling. Soms gaf hij alleen applaus: „Prachtig, dat doe ik je niet na. Jij hebt het genie voor het kleine grut". Drentse karakter „Hoewel Ligthart meer als redacteur op trad, bleef hij toch als auteur genoemd. Daardoor onstond de wat curieuze fi guur dat ook een zeer persoonlijke schepping als 'Ot en Sien' onder beider naam werd uitgegeven. Het aandeel van Ligthart beperkte zich tot versjes bij de gekleurde platen. In die tijd werden bei den geprezen, maar na de dood van Scheepstra sloeg de balans naar de ande re kant door en kreeg vooral Ligthart de eer. In de loop van de tijd verdween Scheepstra in toenemende mate uit het zicht en werd Jan Ligthart gezien als geestelijke vader", ontdekte Niemeijer. „De houding van Scheepstra heeft zeker te maken met zijn Drentse karakter. Hij Ot en Sien. Zelfs in Rusland trokken was er de man met naar zichzelf op de voorgrond te stellen, om zaken op de spits te drijven, om anderen te kwetsen of te bezeren. Beide vrienden gingen op een behoedzame manier met elkaar om. Ze respecteerden elkaar in hoge mate, vertrouwden elkaar volkomen, wilden de levenssfeer van de ander niet aantas ten. Ligthart genoot van het succes. Fi nancieel profiteerde hij mee. Dat was niet onbelangrijk, want de uitgaven lie pen formidabel". landacht. Springlevend Zelfs werden Ot en Sien in Rusland ont dekt. Fragmenten van de verhalen kwa men zonder bronvermelding terecht in de Russische schooluitgave 'School en Dorp'. Niemeijer: „Leesboekjes waren tot aan het begin van deze eeuw vrij saai en stijf. Met zijn bijzondere talenten wist Scheepstra frisse, heel aardige boek- ILL USTRA TIE: CORN ELIS JETS ES jes te schrijven die nauw aansloten bij de gevoelswereld van het kind. Toen al waren de kinderen enthousiast. De lees lessen waren echt een feest voor hen. Scheepstra was zijn tijd behoorlijk voor uit. Ot en Sien zijn nog springlevend. Ook de kinderen van tegenwoordig slui ten dit kleutertweetal blijmoedig in hun hart. Veel kinderboeken van zo'n hon derd jaar geleden zijn niet meer te genie ten, maar 'Ot en Sien' is opmerkelijk fris gebleven". 'Ot en Sien' is nog steeds verkrijgbaar, maar dan als bundeling van vier deel tjes: 'Het Boek van Ot en Sien'. Helaas: „Er is nogal wat aan geknutseld. Na de dood van Scheepstra en Ligthart werden er bewerkers aangetrokken, die eerst niet, later wél rigoureus te werk gingen. 'Ot en Sien' is een cultuurmonument ge worden. Scheepstra verdient het dat zijn boeken zo gaaf mogelijk bewaard blij ven, in hun authentieke vorm. Er is geen betere manier om de Drentse school meester-schrijver postuum te eren". LONDEN - De persoonlij Schotse 'piperi (doedelzakspeü van Groot-Brittanniés koning Elizabeth geeft elke morgen in open lucht een kwartier lang v< kantoen op zijn amechtig blaasi strument. Hij kiest daarvoor ei speciaal plekje uit. Het geeft ni waar de queen verblijft - Buckin ham Palace of het kasteel v; Windsor, Balmoral of Holyroo house, hij stelt zich parmantig onder het raam van haar slaapk mer. De Britse vorstin heeft dus geen beho te aan elektronische wekkertjes: haar gelijks wensconcert op de doedelz dringt door tot in verste hoeken v haar verblijf. Op Buckingham Palace Londen betekent dat heel wat, want i is een paleis met 600 kamers. Negenti daarvan zijn zogeheten staatsievertre ken. Verder zijn er 188 slaapkami voor het personeel, 92 kantoren en badkamers. 'Buck House' (zoals het hi van de koningin wordt genoemd do haar bedienden) telt ongeveer 80 toilt ten. Deze wetenschap komt uit een niei naslagwerk over het Britse koninklij huis. De Royal Encyclopaedia, van R nald Allison en Sarah Riddell, is een lumineuze vraagbaak (632 pagina's) letterlijk alles bevat wat u behoort te v ten over Elizabeth II en haar familie. I ongewone boek (prijs: 27,50 pond) we onlangs op de Britse markt gebrac door pientere jongens van de Londen uitgeverij Macmillan. Zij wisten van voren dat het goed zou verkopen. De 'Koninklijke Encyclopedie' de feestelijk haar intrede op een sjieke ceptie in de Marie Antoinette-suite v Londens Ritz Hotel. Dat is de duur tent van de Britse hoofdstad. Het sfe tje op deze receptie was zwoel. Macm lan had iedereen geïnviteerd die wat tekende in Londen. Enkele zorgvuldig geslecteerde binni en buitenlandse 'hacks' (broodschrijve een schampere Londense bijnaam v( journalisten), slurpten kostbare cha pagne alsof het bronwater was. Wij v selden van gedachten over de toekoi van de 'royals', die in dit land bijzon; talrijk zijn, en vulden onze lege maj met Macmillans' fijnste borrelhapjes. Ronald Allison, van april 1973 tot a\ 1978 koninklijke perschef, bleek uit mate nerveus. Hij transpireerde hevig: bengelden zweetdruppels aan zijn nei „Ik ben bekaf', zei hij. „Dat komt oi dat deze receptie op het laatste mome niet zoals gepland kon doorgaan bij H chards op Piccadilly. Vanmorgen wai de schilders daar nog volop aan de sl; De Ritz is een 'last-minute' uitkom maar alle genodigden moesten nog den. gewaarschuwd". Ronalds co-auteur Sarah Riddell, echt] note van Sir John Riddell, tot kortge den particuliere secretaris van kroo prins Charles, deed ondertussen erg 1 tegen de graaf van Airlie. Deze belangi ke hofdignitaris woonde de receptie 1 omdat hij Lord Chamberlain is. Hij vi tegenwoordigde het paleis. Sarah stopte hem een gratis exempla van de koninklijke vraagbaak in cadea verpakking toe. „Geeft u dat maar a Hare Majesteit," zei ze minzaam. De 'Lord Chamberlain' bestudeerde lijvige naslagwerk met een kritisch oi Hij wist dat beide auteurs maar op li randje hadden vermeden hun koninkl ke encyclopedie onder 'A' te beginn met 'Abdicatie'. Dit is kennelijk e woord dat op Buckingham Palace wenkbrauwen doet rijzen. Wie het di over de lippen laat komen, loopt het sico in de Tower van Londen te word gestopt. Het hoort dus zeker niet in e boek van dit soort. Sarah Riddell en Ronald Allison hebb hun unieke 'Royal Encyclopaedia' schreven op basis van gerangschikte cumentatie die de laatste 40 jaar in Bi kingham Palace verzameld werd op b kantoor van de koninklijke woordvoi ders. Het dun gezaaide personeel van Press Office wordt praktisch doorlope gepest met verzoeken om informatie, komstig van de media en van gewo Britten. Wie wat wil weten over het leven op de mensen in het paleis, mag bellen vragen stellen. „Heeft u een ogenblik11 zegt dan de dame aan de telefoon. Dai na rommelt ze even in haar kaarts steem om het antwoord op te snom Wie scherp luistert, is getuige van de j luiden die ze maakt tijdens haar spei tocht. De media en het publiek vragen de ge ste dingen. Wie is de kapper van de k ningin? Antwoord: Ene Charles Mart) van kapsalon Neville Daniel in Londe Sloane Street. Charles biedt zich al sin 1968 met geregelde tussenpozen aan het paleis om het haar van koningin E zabeth in de gewenste plooien te leggt Of: hoe lang duurt een particuliere a diëntie bij de koningin? Antwoord: no( meer dan twintig minuten; het ma mum aantal personen dat de koningin audiëntie ontvangt, is twee. .Ga je ir z'n drieën, dan moet iemand van het zeischap maar zo lang wachten. De koningin heeft het trouwens druk. Ze krijgt elke dag 200 a 300 br ven. Zij en haar gemaal, prins Phil sturen wel 750 kerstkaarten. Nog een a dere wetenswaardigheid: koningin Elii beth van Groot-Brittan nië heeft nerge ter wereld een paspoort nodig; een rijl wijs is haar eveneens onbekend. Alle 2 dere leden van haar uitgebreide fami worden in beide opzichten behandeld gewone stervelingen. £c4dóc0ouAcmt'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 28