;e Zweden, de natuurlijke houtschuur van Europa finale ZATERDAG 16 NOVEMBER 1991 PAGINA 27 Is bos natuur of een vorm van agrarische produktie? Kunnen natuurontwikkeling en houtproduktie samen gaan of zijn die twee onverenigbaar? Bosbouwers en natuurbe schermers komen er in Nederland (nog) niet uit. Het ministerie van landbouw, na tuurbeheer en visserij zet de toon in de dis cussie met de opvatting dat scheiding van functies in een dichtbevolkt land als de onze niet mogelijk is. In Zweden is het wat makkelijker praten, want de bevolkingsdruk is er stukken minder (in het Scandinavische land wonen twintig mensen op een vierkan te kilometer tegen 375 in Nederland). Na heftige debatten nemen Zweedse bosbou wers steeds meer ideeën van de natuurbe scherming over. Het land zal evenwel nooit een groot natuurreservaat worden. ie won ïr uitgc ,mse etl het ee een on nde fas ;en wo verkil chaffii t Belg dat ee an ve orgi ver, o( t. Daa rede zonde neer De sta e is ee ocrate SCANDINAVISCHE BOSBOUWERS HOUDEN STEEDS MEER REKENING MET HET MILIEU dat dan i t de°ai! VLE - Een indrukwekkende c nachine doorbreekt de rust in een Brusst »tuk bos een tiental kilometers bui- vechteten het Zweedse stadje Gavle, dat d in d lan de Botnische Golf ligt. De grij- iejareijgj. van het gevaarte omarmt een BrassK)om' zaagt hem enkele decime- spontaers boven de grond af, raspt alle zij hi akken eraf en zaagt de stam in ;r geva tukken van zo'n drie meter. Per boom is daar nog geen vijf secon- tuur)gnen mee gemoeid. In het terrein :eenn lat al 'geschoond' is, zijn enkele v0eid bomen blijven staan. Omdat een 'ort g< )ijensoort voor z'n honing volledig uwe lx afhankelijk is van deze bomen. Daaj ,En voor ons heeft die boom geen nc<2 waarde. Dan kan ie net zo goed ridelin }'ijven staan", zegt Gösta Edholm. lijkt. bij be Hij is werkzaam op de bosbouw-afdeling lijkt be van de bij Gavle gevestigde papierfa se twisbriek Korsnas, die eigenaar is van deelge6b3.000 hectare grond; het grootste deel is waradaarvan bestaat uit bossen (ter vergelij king: bij de meest royale meting heeft de en eeiVeluwe een oppervlakte van 90.000 hec- vorden(are) Het informeren over het bosbeleid e landn Zweden en van de fabriek waar hij werkt, is bijna een dagtaak voor Edholm leworden. „Twee weken geleden leidde ik nog een regeringsdelegatie uit Taiwan rond. Vorige week een groep bosbouw- studenten uit de Dominicaanse Repu bliek". Dat hij dat met veel plezier doet, is van z'n gezicht af te lezen. Hij wil iedereen die het maar horen wil vertel len over de ontwikkelingen in het Zweedse bosbeleid, waarin steeds meer rekening wordt gehouden met natuurlij- ;e processen. De persoonlijke geschiedenis van Ed- lolm is illustratief voor de wijze waarop ecologische opvattingen hun intrede doen in het bosbouwbeleid. Jarenlang was hij werkzaam als particulier bosbou wer en had hij alleen maar oog voor de jioutopbrengst. Inmiddels is hem duide lijk geworden dat bosbouw een grote rol kan spelen in het beschermen van plan ten en dieren. „We zijn nog altijd niet Uitgeleerd. Het debat dat we met de [groenen' - die veel meer beschermde gebieden willen - voeren is heel goed, kant we kunnen nog heel veel leren over (ecologische processen". Linnaeus Het Zweedse parlement nam al in 1903 Pen wet aan om het bos te beschermen, pinds de Middeleeuwen was het areaal drastisch verkleind. Aanvankelijk jwerd er gekapt voor landbouw-doelein- iden, en vanaf de 17e eeuw ook voor de pjzerindustrie; Zweden was in die tijd de grootste ijzerexporteur ter wereld. In de vorige eeuw brak het besef door dat de vernietiging van het bos gestopt moest worden. Initiatieven van particulieren, onder wie Linnaeus, slaagden daar niet in, zodat het bijna negentig jaar geleden tot wettelijke maatregelen kwam. De wet is niet zonder gevolgen gebleven. Uitgedrukt in kubieke meters hout is er in Zweden nu twee keer zoveel bos als een eeuw geleden. Meer dan zestig pro cent van het land, dat een oppervlakte heeft van 41 miljoen hectare (waarmee het tien keer zo groot is als Nederland), is produktiebos. Een belangrijk principe van het bosbeleid is dat er meer bomen geplant worden dan geveld. Momenteel worden er jaarlijks zeshonderd miljoen bomen geplant. De boomsoorten die ge bruikt worden zijn spar, den en berk. De naaldbomen hebben lange vezels die ui termate geschikt zijn voor het vervaardi gen van papier. Houtprodukten (pulp, papier, karton. spaanplaat) en hout vormen verreweg het belangrijkste exportprodukt van Zweden: 21 miljard gulden ofwel 19 pro cent van de totale export. Hierin komt vooralsnog geen verandering. De ver wachting is dat de behoefte aan hout al leen maar zal toenemen. Sinds 1982 nam bijvoorbeeld de economische groei in de landen van de OESO (de geindus- trialiseerde landen) met twintig procent toe; tegelijkertijd steeg de papiercon sumptie met veertig procent. Tegen deze achtergrond verwachten de Zweden een geweldige toename van de vraag naar papier uit de Oosteuropese landen, nu die de weg van een vrije markteconomie op gaan. De papierconsumptie bedraagt daar momenteel iets meer dan een kwart van de OESO-landen (veertig kilo per hoofd van de bevolking tegen 150 kilo). De voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) concludeer de dat de behoefte aan hout de komende jaren zo sterk zal toenemen, dat Europa in 2010 met een groot tekort zal kam pen. Leger De Zweedse overheid en bosbouwers zien de toekomst dan ook zonnig tege moet. Temeer daar ook de Zweedse landbouw overschotten produceert, zo dat er grond vrijkomt om het bosareaal nog verder uit te breiden. Per Gahrton, lid van de parlementsfractie van De Groenen, is minder gelukkig met die ontwikkeling. In het onlangs verschenen boek 'Red de aarde', schrijft hij: „Ik woon op het platteland, tussen de pro- duktiebossen van dennebomen meer naar het noorden en de vlaktes in het zuiden waar graan groeit met behulp van chemicaliën. Waar ik woon is het laatste toevluchtsoord waar de industrie nog niet over de natuur heerst. „Van cruciaal belang voor dat kleine pa radijs zijn de koeien, die de weide open houden door hun gegraas en die de boe ren, die niet meer dan veertig tot tachtig hectare land hebben, voorzien van melk. Die koeien zouden moeten verdwijnen. Het parlement wil dat 140.000 melk koeien worden geslacht en dat de be stemming van 400.000 hectare graan- land verandert voor de aanleg van pro- duktiebossen. Een leger van dennebo men, strak in de houding, overal waar je kijkt, dat zal het gevolg zijn. Hier zal een allesoverheersende monocultuur ontstaan, als een voorspel op de nade rende chemische woestijn". Gösta Edholm erkent dat de bosbouwers jarenlang alleen maar oog hebben gehad voor de houtopbrengst. Maar daarin is volgens hem verandering gekomen. „We hebben de afgelopen tien jaar een 'groe ne golf over ons heen gehad. Niet alleen van natuurbeschermers, maar ook van gewone burgers kregen we het verwijt dat we het landschap verwoestten. Het heeft even geduurd, maar we hebben ons die kritiek aangetrokken. Het beleid ver andert van grootschaligheid naar het aanpassen aan biologische principes". In de praktijk betekent dat dat er weer variatie in de bossen wordt aangebracht. Jonge en oudere bomen, en naald- en loofbomen staan weer naast elkaar. Aan de hand van de zaden die in de bodem zitten, kan vastgesteld worden wat voor soort bos er in het verleden heeft ge staan: een bos dat alleen uit naaldbomen bestond of een gemengd bos. De terrei nen die gekapt worden zijn kleiner dan in het verleden. Behalve machinaal her planten zijn er ook terreinen die met rust gelaten worden zodat een nieuwe generatie bomen spontaan tot ontwikke ling kan komen. Oude bomen waarin genesteld wordt, moeten gespaard blij ven, evenals biotopen die een ecologi sche sleutelrol vervullen. Chemicaliën zijn uitgebannen en bemesting vindt nog slechts plaats op 0,4 procent van het to tale areaal. Schuilplaatsen Naast het integreren van biologische principes in de bosbouw is er ook meer aandacht voor pure natuurgebieden. Tien procent van Zweden is inmiddels beschermd natuurgebied. Het gaat hier vooral om bossen in de bergen en wet lands. Niet toevallig zijn dat gebieden waar een rendabele houtexploitatie niet mogelijk is. Maar ook in de produktie- bossen worden mondjesmaat gebieden 'aan hun lot overgelaten', zodat er na tuurontwikkeling kan plaatsvinden. In totaal beslaan deze schuilplaatsen voor flora en fauna drie procent van het areaal produktiebos ofwel 700.000 hecta re. Jan Remröd is gepromoveerd in de bos bouw. Hij treedt de laatste jaren op als vertegenwoordiger van de Zweedse bos bouw in de onderhandelingen met de overheid. Onlangs publiceerde hij het boekje 'The forest of opportunity', waar in hij uitvoerig stilstaat bij de controver se over produktie- en natuurlijke bossen. Zweden, zo zegt hij, heeft z'n welvaart in belangrijke mate te danken aan de bosbouw. Als er land aan produktie wordt onttrokken zal dit zijn weerslag hebben op de levensstandaard. Hij wil daarmee echter niet beweren dat er geen plaats kan zijn voor natuur. „Het is duidelijk dat het niet altijd mo gelijk is om bosbouw en natuurbescher ming te combineren. Er zijn soorten en biotopen die de ontwrichting door bos bouw niet kunnen overleven. Dat geldt bijvoorbeeld voor soorten die een lange en ongestoorde biologische samenhang vereisen. Het is daarom in het belang van de samenleving om bepaalde unieke bossen en biotopen apart te houden voor natuurlijke ontwikkeling. Een be hoorlijk deel van het land wordt al be schermd - zo'n tien procent. Het kan best zijn dat er nog hiaten in het net werk van natuurgebieden zitten. En als Zweden: 19 procent van de totale export. FOTO: SP wetenschappelijke gegevens sterk genoeg zijn dan moeten die gaten opgevuld wor den. Maar we moeten wel bedenken dat dat in veel gevallen om produktief en waardevol bos gaat, dat bovendien vaak in particuliere handen is". Door de omvangrijke natuurgebieden en het toepassen van ecologische principes in de bosbouw kent Zweden een voor Nederlanders ongekende hoeveelheid wild. Dat wil overigens niet zeggen dat er sprake is van een evenwichtige wild stand. De vier roofdieren (bruine beer. wolf, lynx en veelvraat) komen niet meer in voldoende aantallen voor om de hoefdierenpopulatie te kunnen regule ren. In het bergachtig deel in het westen van het land leven nog wat wolven en nog zo'n 600 beren; er zijn berichten dat de berenpopulatie weer wat groeit. Veel vraten zijn vrijwel uitgestorven. Alleen lynxen komen nog in alle bosgebieden voor. Het gevolg is dat vooral de elan den een probleem vormen. Zonder na tuurlijke vijand planten ze zich snel voort. De winterpopulatie bedraagt 280.000 dieren. Voor al die dieren zijn niet genoeg mogelijkheden om te grazen, zodat ze zich te goed doen aan de jonge boomaanplant. Uiteindelijk zou gebrek aan voedsel het bestand wel beperken, maar dat vinden de Zweden zonde. Daarmee zou er immers een geweldige hoeveelheid vlees verloren gaan. Jaar lijks mogen dan ook 130.000 elanden worden afgeschoten. Canada Het is opvallend dat de Zweedse bos bouwers zich zo snel hebben neergelegd bij de nieuwe produktiemethoden. Er was aanvankelijk wel weerstand, aldus Remröd, maar met veel voorlichting en cursussen is dat weggenomen. „Vrijwel alle bedrijven en organisaties hebben in hun beleid en werkinstructies richtlijnen opgenomen die duidelijk maken dat na tuurbescherming een natuurlijk element van bosbouw is. Er worden conferenties belegd en uitgebreide scholingsprogram ma's opgezet. Dergelijke dingen kwamen tien jaar geleden niet voor, en komen momenteel in nog geen enkel ander bos- land voor". Dat laatste heeft Gösta Edholm ervaren bij collega's in Canada, waar bosbouwers in staat van oorlog leven met natuurbe schermingsorganisaties (evenals in het westen van de VS). „Ze vroegen mij wanneer die herplantmethodes van ons ■geld op zouden leveren. 'Óver honderd jaar', zei ik en ze lachten me uit. Ik ben er echter van overtuigd dat we op de goede weg zijn. Bos is onzettend belang rijk voor de wereld. Het absorbeert kool dioxide en kan dus het broeikaseffect te gengaan. De vraag naar hernieuwbare grondstoffen zal alleen nog maar toene men. omdat de niet-hernieuwbare uitge put raken. Het bos is ons kapitaal; de groei levert een enorme rente op". CeidócöouACWit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 27