HO
Bij mij is
lies gericht
'»p snelheid"
Negentien manieren om een kus te beschrijven
3:
3;
wijgen tegen de tweeslachtigheid
li
KUNST/RTV/BOEKEN
13
Vleugel zit
De Waal in de weg
tidaeSouocwit
Guépin: 'De kunst van Janus
ndus' - 'De kussen en andere
met een bijdrage van P.
man. Uitgave Bert Bakker. Prijs
)AQs
intes
;hoof'
ïen
ede
or e«
t pal*
igje
in.
leen
;t de
ZATERDAG 19 OKTOBER 1991
VERSTAPPEN
zeer jong gestorven Ne-
andse auteur die leefde
•n 1511 en 1536 komt in de
rlandse schoolboekjes
literatatuur niet voor. In
0 tandaardboek over de Ne-
andse literatuurgeschiede-
van Knuvelder worden
paar ingewikkelde zinnen
deze Janus Secundus be-
„Een Janus Secundus
met het bijbels humanis-
niets meer uit te staan,
tracht, volkomen ge-
als hij is door de profane
iieken, de ouden in hun
aren". En daar
t Knuvelder nog een
mooie, ouderwetse beoordeling
aan toe: „Hier is de dienstbaar
heid van de klassieken aan het
katholiek ideaal, waardoor het
aanvankelijk bijbels humanis
me uit de eerste tijd werd ge
kenmerkt, vervangen door
hun overwicht, dat de klassie
ken maakt tot de volstrekt be
wonderde en liefst in de oude
talen na te volgen auteurs".
Het prachtige boek dat Guépin
gemaakt heeft van de gedich
ten van deze Janus Secundus
bevat heel helder de originele
teksten en de bijbehorende
vertalingen van de hand van
J. P. Guépin. De teksten waar
het om gaat heten de 'Kussen'
en inderdaad, in de Latijnse
gedichten van Secundus, die
snaakse Haagse jongen, die la
ter in Mechelen woonde, gaat
het om kusjes en diepe kussen,
zoenen en natte zoenen. Nee,
beslist niet meer, geen seksue-
pas.
In het eerste deel van dit
prachtige boek over de kunst
van Janus Secundus, vindt de
lezer de 'kus'-gedichten. Op de
linkerpagina de originele La
tijnse tekst, rechts de vertaling
van Guépin. Er zijn maar liefst
negentien uitvoerige gedichten
over allerlei manieren van het
uitwisselen van een kus. Een
voorbeeld maakt veel duide
lijk. Ik kies daarvoor het op
zich heel begrijpelijke 'De
tiende kus'. Dat begint als
volgt:
,,Mijn hart wordt niet door één
bepaald soort kus gebroken,
met natte lipjes rijg je natte
zoenenGoed.
Een droge kus is soms van
charme niet verstoken,
als daardoor lauwe gloed on
der mijn ribben broed.
En zo gaat dat dan verder tot
de slotregels, die ik er ook
maar even op laat volgen:
Wie 't eerst te kort schiet in
die kunst van wederblijken,
die hore deze wet met neerge
slagen blik:
Dat, hoeveel kussen eerst ge
geven zijn, zoveel
geeft wie verloor. Alleen. Va
riaties evenveel."
Duidelijk genoeg: Guépin
geeft een prachtige, heel hel
dere en vooral ook leesbare
versie van deze vroeg-Renais-
sancistische Latijnse poëzie
van een Nederlandse dichter.
Maar met deze ingenieuze en
briljante teksten is dit boek
nog lang niet kompleet. Want
er is zoveel meer. Naast deze
merkwaardige erotische ge
dichten van Secundus zijn
klassieke dichters opgenomen,
die zijn voorbeelden geweest
moeten zijn, ook met vertalin
gen van Guépin. Catullus na
tuurlijk en latere dichters, uit
de jaren rond 1500. Daar was
ook veel belangstelling voor
erotische gedichten, die soms
veel verder gingen dan wat
Secundus, toch een keurige
Nederlandse jongen, in zijn
Kus-gedichten aan de orde
stelde.
Maar dan is het boek nog lang
niet uit. Want nadat er zo'n
tweehonderd pagina's zijn be
steed aan deze gedichten, volgt
er nog een reeks uiteenzettin
gen over Secundus, zijn poëzie
en de traditie waar die in
hoort, van nog eens driehon
derd bladzijden. Allerlei aspec
ten komen aan de orde. De le
vensloop van de auteur Secun
dus, kind uit een gezin van
achttien broertjes en zusjes,
waarvan drie broers bekend
werden. De auteur leefde voor
onze begrippen heel kort, hij
werd vijf en twintig jaar oud.
Veel over de technische en
historische aspecten van dit
soort poëzie volgt in dit boek.
Heel boeiend voor deskundi
gen, die er veel in leren over
van die tijd. Het fraai uitgege
ven boek (van Bert Bakker)
verdient alle aandacht van wie
belangselling heeft voor de li
teratuur van de late middel
eeuwen en de vroege renais
sance. De speelsheid van deze
teksten, de enorme literaire
kennis en eruditie die er uit
spreken - van zo'n jeugdig au
teur! - is waarlijk verbazend.
Liefhebbers mogen zich dit
vooral niet laten ontgaan.
de Winter (1954) behoort inmiddels tot de tien meest
zen schrijvers in Nederland. Zijn romans 'Zoeken naar
in', 'Kaplan' en 'Hoffmans Honger' gaan als warme broodjes
de toonbanken van de boekwinkels. Hoewel De Winter zijn
ie aan (ie filmacademie in Amsterdam afbrak, bleef hij de
matografie trouw. Zo maakte hij naam als regisseur van de
'De Grens' en bovendien bewerkte hij een aantal van zijn
:en zoals 'Zoeken naar Eileen' tot filmscenario. Voor de
risie bewerkte hij samen met regisseur Frans Weisz het boek
nader inzien' van J. J. Voskuil. Deze film werd onlangs
oond met drie Gouden Kalveren. Onlangs verscheen zijn
wste roman 'Supertex', waarin de joodse identiteit opnieuw
>elangrijkste thema vormt. Hoewel de verkoop van deze
in uiterst succesvol verloopt en ook het buitenland
ïgstelling voor dit boek heeft, waren de kritieken
nderlijk slecht. Met opmerkingen als 'vlakke stereotypen',
waarachtig', 'banaal', 'kitscherige contrasten' en 'de
rvlakkigheid van Bouquetreeks' veegden recensenten de
aan met De Winter's 'Supertex'.
<0
m
JON DE WINTER SCHOKT CRITICI
V6
n wij fNEMIEK VAN DER VEGT
>als een
n reis- Is wat aan de hand met al
jitkeriijtukken. Ze zijn zo fel ge
wen dat het lijkt of die
isenten mij willen ver
den. En dat voor zo'n
eenvoudig verhaaltje. Ik
ijp daar werkelijk niets
Aanvankelijk had ik er
loze nachten van, maar
ïeb ik me voorgenomen
recensies meer te lezen,
publiek trekt zich er ge-
niets van aan. Trou-
hoe slechter die recen-
zijn, hoe beter mijn boe-
verkocht lijken te wor-
aldus Leon de Winter,
ïrtex' gaat over de joodse
Max Breslauer, die
aan he
t voor
ITE
nten e
k in
Line. Kie
fears" tui
showcrui
textielconcern Supertex,
keten winkels van goed-
confectiekleding. Max
oppervlakkig gezien alles
zitten wat een man geluk-
can maken, van een luxe
rtement en een peperdure
een beeldschone
idin. Voldoening over zijn
tijl heeft hij echter al-
inst. Door de houding van
vroegere geliefde en zijn
aan wcdie beiden zijn overge-
tot de orthodoxjoodse re-
raakt Max in conflict met
joodse identiteit. Boven-
1 moet Max inzien dat hij
alleen in de voetsporen
:ijn door hem allesbehalve
■■■j fde vader is getreden,
BHèHj zelfs diens karakter ge-
ërfd heeft. Hij beschouwt zich
zelf als een nep-jood, die niets
beters weet te doen dan op
sjabbath in een Porsche rond
te rijden. Zijn leven is onbete
kenend en leeg. Voor zijn pro
blemen doet hij een beroep op
de hulp van een psychiater,
die hij een hele zaterdag voor
zichzelf inhuurt. Als hij zijn
levensverhaal verteld heeft,
komt hij er tenslotte achter dat
hij van zijn vader niet alleen
Supertex heeft geërfd, maar
ook een schat aan jiddische ge
zegden. Speciaal daarvoor mag
hij als doorgeefluik dienen en
kan hij zijn bestaan toch nog
inhoud geven.
Onderhoudend
Leon de Winter: „Alles in
mijn boeken is gericht op
vaart en snelheid. Het is mijn
opzet dat mensen in één adem
door mijn boeken heen vlie
gen. En daarbij moet de in
houd geestig en onderhoudend
zijn, al wil dat niet zeggen dat
de materie gemakkelijk is. Dit
laatste boek gaat over de dub
belheid in het gevoelsleven
van de huidige generatie jo
den, de tweeslachtigheid die
de nakomelingen van de over
levenden van de tweede we
reldoorlog ervaren".
„Mijn boeken hoeven geen
meesterwerken te zijn, als ie
dereen ze maar kan begrijpen-,
van boekhouder tot hoogle
raar. Qua toon valt mijn werk
waarschijnlijk zo buiten de
gangbare literatuur, dat de cri
tici het niet kunnen plaatsen.
Dat is de enige reden, die voor
mij die vreemde, radeloze,
verwrongen aanvallen ver
klaarbaar maakt. Het mag ge
woon niet zo zijn dat iedereen
de inhoud meteen kan begrij
pen. Omdat het boek te onder
houdend en te makkelijk toe
gankelijk is, kan het volgens
de meeste critici onmogelijk
nog literatuur zijn. Dat is vol
gens mij de boel op zijn kop
zetten. Je kunt toch heel goed
verschillende vormen van lite
ratuur naast elkaar hebben.
Mijn eerste boeken waren veel
gelaagder geschreven en wer
den in de pers ook beter ont
vangen. Ik was toen natuurlijk
een stuk jonger en zocht naar
mysteries en dubbelzinnighe
den. Maar als je ouder wordt,
zijn eenvoud en duidelijkheid
veel belangrijker. En dat is de
stijl die nu bij me past. Ik wil
de lezer blijven behagen met
vlot en glashelder geschreven
verhalen".
Emoties
Hoewel de romans van Leon
de Winter in rap tempo na el
kaar uitkomen, is er met de
voorbereiding van elk boek
toch al gauw een paar jaar ge
moeid. Weliswaar zijn de emo
ties aan de innerlijke leefwe
reld van de schrijver zelf ont
leend, „Ik weet helaas wat een
verbroken relatie betekent en
die moeilijkheden met overge
wicht zijn me ook niet onbe
kend", maar van de gefingeer
de situaties wil De Winter zich
een zo goed mogelijk beeld
vormen. Daarvoor gaat hij op
stap om alles zo nauwkeurig
mogelijk uit te zoeken. Elke
plek die in een boek beschre
ven is, wordt eerst door de
schrijver zelf bezocht, opdat
hij de sfeer als het waren kan
proeven en ruiken. Zo reisde
De Winter voor 'Supertex'
naar Marokko, terwijl hij voor
zijn nieuwe boek, dat eind vol
gend jaar uitkomt, Rusland en
Israël bezocht.
„Vaak lopen de ideeën en
voorbereidingen voor nieuwe
romans door elkaar heen. Elk
boek heeft zo zijn eigen broed
tijd, die jaren kan duren. 'Su
pertex' speelt in de confectie-
wereld, een wereld die ik to
taal niet kende. Ik moest me
daar eerst grondig in verdie
pen. Die internationale confec-
tiebusiness vormde het ideale
decor voor het verhaal dat ik
wilde schrijven. Ook die jiddi
sche gezegdes had ik nodig,
net zoals Spinoza in 'Hoff
man's Honger' het contrapunt
van Felix Hoffman vormt. Het
verhaal is er dus altijd eerst.
Daarna kijk ik pas wat voor
thema's ik daarvoor kan ge
bruiken. Voor al die jiddische
spreekwoorden bezocht ik
New Yorkse wijken, waar het
leven van de oosteuropese jo
den zich na de Tweede We
reldoorlog gewoon heeft voort
gezet. Wanneer ik dan einde
lijk mijn aantekeningen klaar
heb, vlieg ik naar Los Angeles
waar ik bij vrienden logeer.
Niemand weet me daar te vin
den, zodat ik dan in alle rust
aan mijn boek kan werken.
Weliswaar kost zo'n eerste
versie veel inspanning en
energie, maar in een paar
maanden ben ik meestal wel
klaar. Als alles maar goed
voorbereid is, is het schrijven
zelf geen probleem meer".
De Winter is ervan overtuigd
dat zijn nieuwste boek, dat nog
geboren moet worden, op
nieuw een record aan slechte
kritieken zal opleveren. De
vorm benadert die van een
thriller. Al direct in het begin
van het verhaal wordt een
moord gepleegd. De hoofdper
soon is een naar Israël geëmi
greerde Russische jood, die ge
heel ten onrechte van de mis
daad verdacht wordt.
„Ik streef ernaar al mijn boe
ken verschillend van karakter
en van vorm te maken. Met
iedere nieuwe hoofdpersoon
vraagt dus elk boek weer om
een andere invalshoek. 'Super
tex' is gewoon het verhaal van
een patser. Ik identificeer me
met de hoofdpersoon, met zijn
beleving en zijn wiize van
denken. Daarom ben ik in fei
te slechts de dienaar van het
verhaal. Van een eigen stijl is
op die manier geen sprake,
waardoor ik waarschijnlijk de
critici ontglip".
Ontwikkeling
Hoewel de kritieken het om
gekeerde beweren, is Leon de
Winter ervan overtuigd dat hij
de joodse identiteit en het
joodse milieu nog nooit zo
open en eerlijk heeft beschre
ven als in 'Supertex'. Afgaan
de op zijn eigen ervaringen
maakt hij korte metten met
het idee dat de joodse overle
venden van de kampen halve
heiligen zijn.
„Eigenlijk heb ik geen voor
keur voor één bepaald boek.
Elke nieuwe roman is weer
Leon de Win
ter: „Juist
omdat 'Su
pertex' zo'n
eenvoudig
verhaal is,
begrijp ik
niets van die
moordende
kritieken".
FOTO: SP
een kindje erbij, dat mij zeer
dierbaar is. Maar in de loop
van de tijd heb ik zowel een
thematische als een technische
ontwikkeling doorgemaakt.
Die joodse identiteit kreeg
steeds meer vorm en is nu pro
minent aanwezig. Al mijn ko
mende boeken zullen over dat
thema gaan, omdat ik het le
ven nu eenmaal door die bril
bekijk. Ik kom zelf uit een tra
ditioneel joods gezin en ging
elke zaterdag met mijn vader
naar sjoel. Hoewel ik nu nog
maar één keer per jaar naar
sjoel ga, namelijk op jom ki
poer, houden die joodse identi
teit en al die tradities die mijn
jeugd bepaald hebben me toch
heel sterk bezig".
Pindakaas
Leon de Winter laat zich door
alle slechte kritieken het leven
allerminst vergallen. Het suc
ces van zijn boek wordt wat
hem betreft meer door de ver
koopcijfers bepaald en die zien
er in elk geval heel wat roos
kleuriger uit.
„Ik heb het gevoel dat ik het
werk kan doen waarvoor ik
besta. Natuurlijk heb ik als
schrijver heel veel geluk ge
had? Zolang ik nog in staat ben
de huur te betalen en af en toe
naar Los Angeles kan vliegen
om te schrijven vind ik het le
ven prima. Ik hoef niet elke
dag kaviaar te eten, een boter
ham met pindakaas is ook
goed. Als ik de lezer een span
nend verhaal heb kunnen bie
den, dat in één adem kan wor
den uitgelezen en bovendien
nog niveau heeft, ben ik een
heel gelukkig mens".
fijnproei
Tusseni
jise-host
01
ut met eiROEN KUYPERS
itioning.
.ine-schi
ad Caml
Engelai
r dagbo((n
te vergeBn
f Stena
verslag van een analyse",
u men Bert Jansens nieu-
oman 'Werklicht' kunnen
Iren. Voor de auteur wordt
elijk waarom zijn leven
it lopen zoals het liep,
id om hij leraren en vrien-
en teleurstelde. Alleen
ic ïer dat ook die anderen
ïu pas, na lezing, kunnen
begint de roman als
open brief aan zijn vroege-
L eraar aan de Arnhemse
emie voor beeldende vor-
Peter Struycken. Aan
eind van de jaren zestig
Jansen als zijn model
ing. Een glorieuze toe-
Bt als beeldende kunste-
lag in het verschiet, maar
en gaf er de voorkeur aan
ïem voor Amsterdam te
uilen en, na enkele jaren
grafische vormgeving, in
s van beeldend, schrij-
kunstenaar te worden,
enkele tientallen bladzij
den verliest het boek steeds
meer het karakter van 'open
brief' en krijgt het een vorm
die het midden houdt tussen
een roman en een autobiogra
fie. Struycken verwordt tot
aanleiding, tot klankbord voor
de analyserende auteur wiens
herinneringen als legpuzzel
stukjes op hun plaats beginnen
te vallen.
Het verhaal speelt deels in het
heden en beschrijft dan de af
lopende relatie van de vertel
ler en diens vriendin. Mach-
teld verwijt hem voortdurend
te gesloten te zijn. „Je zit weer
in je hoofd", zegt ze dan. Ze
toont hem foto's van een geza
menlijk uitstapje, waarop hij
onveranderlijk nors en in
zichzelf gekeerd staat afge
beeld, alsof hij er in het geheel
niet bijhoort.
Die geslotenheid lijkt de kern
van het probleem van de ik-fi-
guur, die in weinig verschilt
van Bert Jansen zelf. Eind
1969 verliet hij op kerstavond
hals over kop, zwijgend, zijn
ouderlijk huis in Apeldoorn.
Zijn zes jaar oudere vriendin,
Kirsten, haalde hem op in
haar rode Fiatje en in een
dichte sneeuwstorm reden ze
op een sukkeldrafje naar Am
sterdam, een andere toekomst
tegemoet die 'enkele jaren later
op diezelfde zwijgzaamheid
stuk liep.
Misschien heeft die gesloten
heid te maken met de twee
slachtige situatie waarin de au
teur na of zelfs al gedurende
de jaren zestig terechtkwam.
Toen hij met Kirsten in Am
sterdam woonde, kreeg hij
werk als grafisch ontwerper
op een reclamebureau.
Hij ging daar gekleed in een
„Marokkaans hesje over een
geverfd, psychedelies T-shirt,
een verstelde vaalblauw ver
sleten spijkerbroek en Indiase
sandalen. Een grote gloeilam
penfabriek in het zuiden des
lands was de grootste klant
van het bureau en ik mocht
wel advertenties voor hen be
denken, maar als ze over de
vloer kwamen dan mochten
de heren niet met hem gecon
fronteerd worden. Net was ik
van plan me op mijn kamer
terug te trekken toen de dele
gatie de gangen binnenstapte
en een run naar het toilet kon
me nog net redden".
Nadat de relatie met Machteld
is beeïndigd, vertrekt de ik-fi-
guur naar de Verenigde Sta
ten. Eenzaam tussen de kaars
rechte betonnen wegen en
flatgebouwen vervalt hij in
een soort autisme. Tegelijk
met zijn zwijgen verdiept zich
echter zijn inzicht in de rede
nen ervoor. Het boek eindigt
met een droom waarin Mach
teld aan zijn bed staat. „Ze
strekt haar hand uit en zegt
dat ze geschrokken is. Dat ik
erover in mijn brieven had
moeten schrijven. Dat ze me
begrijpt. Dat iedereen me be
grijpt'
'Werklicht' bewijst opnieuw
Jansens kwaliteiten als vertel
ler. Met dit boek, dat zowel
eeen vervolg op, als een afslui
ting en een recapitulatie van
zijn vroegere werk is, bewijst
hij echter ook eens te meer dat
geen Nederlandse auteur zo
indringend de persoonlijke ge
volgen van de mislukte bevrij
ding van de jaren z
beschreven als hij.
Rian de Waal (piano) speelt Schu
bert en Godowsky. Gehoord op 18
oktober in de kleine zaal van de
Stadsgehoorzaal.
In voorbereiding op z'n con
cert in het New Yorkse Carne
gie Hall draait Rian de Waal
in een aantal Nederlandse za
len proef met een razend
moeilijk programma vol Schu
bert en Schubertbewerkingen.
De drieëndertigjarige De Waal
sprong acht jaar geleden via
het Elizabethconcours op het
internationale concertpodium.
Hij heeft zich inmiddels ont
wikkeld tot een veelgevraagd
concertpianist, met razend
snelle vingers en een uitge
sproken mening over muziek.
In de kleine zaal van de Stads
gehoorzaal werd De Waal ge
confronteerd met een Estonia-
vleugel, en de kennismaking
moet hem slecht bevallen zijn.
In vrijwel alle fortepassages
raakt de Estonia verstopt, en
dan wordt het geluid in blik
kerige harde waaiers over de
toeschouwers uitgestort. De
Waal begon met Schuberts
„Wandererfantasie" uit 1822,
een waar epos in C gr. t. waar
in meteen alles uit de kast ge
haald moet worden. En al
maakte de pianist hier en daar
een foutje, vreemd genoeg
vooral in de wat rustiger loop
jes, het was toch de piano die
er voor zorgde dat de „Wande
rer" niet uit de verf kon ko
men. In het presto leek De
Waal een modus vivendi te
hebben gevonden, waarna de
zware passages iets beter te
verteren waren.
Toch stak het probleem bij alle
stevige fortepassages van de
avond opnieuw de kop op, met
name in twee werken van Go
dowsky, de Passacaglia (een
ingrijpende bewerking van de
eerste acht maten van Schu
berts onvoltooide symfonie) en
Künstlerleben (naar Johann
Strauss). Dat was jammer,
want de combinatie Schubert-
Godowsky is intrigerend ge
noeg. Godowsky (1870-1938)
was een pianowonderkind dat
zijn eerste recital al op negen
jarige leeftijd achter de rug
had en tot één van de klavier
leeuwen van deze eeuw wist
uit te groeien. In 1930 moest
hij het pianospelen er aan ge
ven toen hij tijdens een opna
me van de Chopin-Nocturnes
gedeeltelijk verlamd raakte,
maar hij bleef componeren.
Dat deed hij op zeer bijzondere
wijze, namelijk door materiaal
van klassieke grote componis
ten te nemen en „verder te
gaan waar zij waren opgehou
den", zoals De Waal (tevens
een begaafd spreker!) het uit
drukte. En een bewerking is
nou precies waar het prachti
ge, maar soms ongepolijste ma
teriaal van Schubert zich zo
goed voor leent.
Stuitte De Waal bij de Passaca
glia nog op instrumentale te
genwerking, in drie variaties
op Schubertliederen (1927)
kreeg Godowsky alle lof toe
gezwaaid: fascinerende stuk
ken, die De Waal zo uit de
mouw leek te schudden. Voor
al „Gute Nacht" mag in een
lijstje; alleen hier en daar nog
een spoortje grondverf. Ook
twee Impromptus die Schubert
in 1827, een jaar voor zijn
dood, schreef (opus 142, nrs. 1
en 3) kregen van De Waal een
prachtige behandeling, al kon
hij (misschien voorzichtig ge
worden) niet zo met die inten
se Schubertkleuren schilderen
als hij misschien wel gewild
had.
Het Leidse publiek kon er nu
al geen genoeg van krijgen,
pas na twee toegiften mocht
De Waal gaan rusten, en het
New Yorkse publiek zal nog
van hem opkijken: als hij de
laatste hand aan zijn program
ma heeft gelegd en zijn gang
mag gaan op de Steinway van
Carnegie Hall.
Funny Girl: veel vertoon
maar weinig diepgang
Funny Girl, musical van Isobel Len-
nart en Jule Slyne. Met onder ande
ren Simone Kleinsma, Dolf de Vries
en Hans van der Gragt. Vertaling:
Coot van Doesburgh. Kostuums:
Craig Sonnenberg. Muzikale leiding:
Nico van der Linden. Regie en cho
reografie: Chet Walker. Produktie:
Joop van den Ende. Gezien: 18 okto
ber in de Leidse Schouwburg. Her
halingen: 19, 21, 22 en 23 oktober.
Dat een producent als Joop
van den Ende het met een
grote zak geld en Simone
'Kleinsma in de titelrol het
voor elkaar kan krijgen een
spectaculaire Funny Girl" te
maken, daaraan zal geen mens
ooit getwijfeld hebben. Het
fors betalende publiek wordt
in zijn verwachtingen dan ook
niet teleurgesteld en krijgt wat
het mag verwachten: een bijna
onhollands grootse aanpak en
een Simone Kleinsma die zich
langzamerhand, na haar suc
cessen in „Sweet Charity" en
„Les Miserables", beslist de
vedette van de Nederlandse
musical mag noemen. Het po
dium van de Leidse Schouw
burg bleek gisteravond bijna te
klein om al het spektakel op
doeltreffende wijze te herber
gen.
Het is al eerder opgemerkt, en
naar mijn mening volkomen
terecht, dat Coot van Does
burgh in haar bewerking de
dramatische kracht van de
musical zeer tekort heeft ge
daan. Van de Joodse achter
grond van funny girl" Fanny
Brice is helemaal niets overge
bleven, en mede daardoor is
het draadje waarlangs de plot
zich moet ontwikkelen uiterst
dun en breekbaar geworden.
Het enige probleem dat nu nog
resteert is de catastrofe waarin
Fanny's huwelijksleven ten
slotte belandt, maar die ramp
komt vooral voort uit financië
le misrekeningen en rondom
geld kun je misschien wel een
aardige thriller maken, maar
geen drama. Er is, bot gezegd,
in dramatisch opzicht geen
vuiltje aan de lucht, waardoor
het voor de toeschouwer vaak
problematisch is de aandacht
bij de (gesproken) tekst te be
palen. Dat is verspilling, vind
ik, terwijl er muzikaal en cho
reografisch zo gigantisch
wordt uitgepakt.
De ster van Simone Kleinsma
krijgt alle kans om te stralen
en doet dat ook volop. Voor de
pauze botsen haar onbetwiste
sterallures soms met het volk
se tiepje dat ze moet spelen,
zodat de jonge Fanny Brice
een tikkeltje ongeloofwaardig
blijft. Ondanks haar bakvi
sachtige Donald Duck-lachje!
In ongeloofwaardigheid wordt
Kleinsma overigens moeiteloos
overtroffen door haar meest
direkte tegenspeler Hans van
der Gragt (Fanny's echtgenoot
Nick Arnstein). Met zijn voor
spelbare maniertjes, ingestu
deerde loopjes en toegeknepen
oogjes speelt van der Gragt
weliswaar de perfekte karika
tuur van het klassieke type
„film noir"-acteur, maar in
een musical als deze is zijn
lachwekkende personage vol
ledig misplaatst Gelukkig
trekt Simone Kleinsma zoveel
aandacht naar zich toe, dat een
groot deel van haar omgeving,
inclusief van der Gragt, bijna
ongemerkt de revue passeert
Wie zich aan dramatische zeg
gingskracht misschien nooit
de sterkste kant van het musi
calgenre niet al te veel gele
gen laat liggen, en zich met
graagte laat onderdompelen in
theatraal en muzikaal vertoon,
die kan nog vier avonden in
de Schouwburg terecht. En
hoe dan ook, Simone Kleins
ma redt de avond toch wel.
GIRO 5657
De beste remedie tegen cholera kant gewoon uit de kraan
I FOTO: DIJKSTRA