final inaie VEERTIGJARIGE TELEVISIE OP ZOEK NAAR NIEUWE IDENTITEIT l mhf ■CeidócSomatit- ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1991 ItlSts bij eelswerk. It een klar MNf# de tv stroomt een eindeloze reeks indrukken oor en oog binnen. En al veertig jaar staat in Nederland de vraag centraal: heeft televisie invloed op ons? lp 2 oktober 1951 sloop de televi- ie vijfhonderd Nederlandse huis- pmers binnen. Op het moment an die eerste uitzending - ingeleid oor staatssecretaris j. Cals van on- |rwijs, kunsten en wetenschap kon niemand zich een voor- 'finTKflpl'ing "taken van de zegetocht die 'uul Ht medium in vier decennia zou laken. Zeker, de Verenigde Staten 'aren al voor de oorlog met uit- randappar endingen begonnen, maar ja tot en met-frienka... en wij hadden toch de. tpast op racji0 en (je bioscoop? Nu hotels in jn we veertig jaar verder en de te- ivisie is niet meer uit onze samen rotte term/ing weg te denken. En al die tijd ïeft steeds de vraag centraal ge- aan: heeft televisie invloed op :t kostte de voortrekkers (Philips, de j T en een groepje gedreven amateurs) s en sekurr'H'ê moeite televisie in Nederland in -voeren. Technisch was de zaak goed iorbereid en over de indeling van de ndtijd was snel overeenstemming be- voor jkt. Nederland zou geen nationale om it bedrijf ep krijgen en ook commerciële televi- 5 maakte geen enkele kans. De vijf ra- ordt gaam%.omroepen VARA, AVRO, KRO, ier H.G. Oltpj^Q en NCRV - zo'n prachtige af- legeling van verzuild Nederland, kre- n toegang tot de ether. De Ncderland- 'elding varm-glevisie Stichting (NTS), een samen- anng trkingsverband van alle omroepen, u de gezamenlijkheid bewaken. Rege- A Ruurlo. en parlement keken - netjes op een >n ttand - over de schouders van de Hil- fsumse programmamakers mee. komst van de televisie paste wonder- 1 in het plaatje van de wederopbou- nd Nederland. De televisie, zo was in t prille begin de mening, zou ons - al argelang we wensten - meehelpen op- ^tden in (vrijzinnig) protestants-chris- ■^^Ü.ke, in liberale, rooms-kaholieke of i ■^^ialistische zin; de werkgelegenheid die grote gloeilampenfabriek in het ^(den des lands zou een stimulans krij- WER1 gen; de saamhorigheid binnen het gezin zou worden vergroot en de kinderen ble ven van de straat- Het duurde echter niet lang of de nega tieve aspecten van de televisie kregen ruimschoots aandacht. Vooral in christe lijk en 'ontwikkeld' Nederland stak de twijfel over het nieuwe medium al snel de kop op: televisie zou passiviteit in de hand werken, zou verslavend werken, het gezin zou zelfs worden aangetast en de leerprestaties van de kinderen zouden lijden onder 'het blauwe oog'. Lieve lita Een voorbeeld. In Libelle stond 'Lieve Lita' aan het einde van de jaren vijftig stil bij het probleem dat haar door een zeventienjarig meisje was voorgelegd: „Mijn ouders willen geen televisie. Ze zeggen dat het niet goed voor ons is. Dat ze televisie verfoeien. We hebben geld genoeg, Lita, dat is het bezwaar niet. We hebben thuis alles wat het leven gemak kelijk maakt; moeder heeft een wasma chine en een ijskast. Maar als het kan, waarom dan niet, vraagt u natuurlijk. Omdat het verkeerd voor ons zou zijn. Is dat nu geen dwaasheid. Lita? Die on zin dat je alles na zou doen wat je ziet!" Lieve Lita schaarde zich achter dat deej van het Nederlandse volk dat voet bij stuk hield en niet tot de aanschaf van een televisiemeubel was over te halen. Net als film was televisie niet zonder ge vaar. „Een eindeloze reeks indrukken stroomt oor en oog binnen, zoveel, dat het kind die onmogelijk kan verwer ken", antwoordde ze dan ook nuffig. Voor- en tegenstanders van het medium vlogen elkaar in de jaren vijftig en zestig bij voortduring in de haren. Het duurde tot de jaren zeventig voor men begon in te zien dat televisie niet als een eiland moest worden beschouwd, maar als on derdeel van de samenleving ingebed diende te worden in die zich ontwikke lende maatschappij. En zelfs toen nog laaide de aloude strijd af en toe op. In 1976 schreef de massacommunicatie- deskundige Peter Hofstede 7 om slechts één voorbeeld te noemen - in Effectieve Communicatie, aflevering tien: „Televi sie biedt een massale ontsnappingskans aan de dagelijkse werkelijkheid door middel van een geperfectioneerde ont snappingsindustrie". De vertrossing zou in deze gedachtengang vooral de 'lagere' delen van de bevolking verder afstom pen... Hij sloot naadloos aan bij de pes simisten uit de beginperiode. Inmiddels zijn de kruitdampen, veroor zaakt door de gevechten van de voor- en tegenstanders, opgetrokken en wordt de televisie nuchterder beschouwd. „Zeer weinigen", zo deelt Ger Tillekens, universitair docent aan de Rijksuniversi teit Groningen (faculteit der psychologi sche, pedagogische en sociologische we tenschappen) mee, „hebben zich bij voorbeeld verdiept in de vraag waarom televisie zo eenvoudig ingepast is in de samenleving". Hij heeft daarover een uitgesproken mening. Romantische spiegel „Het medium heeft vanaf het begin een soort van ingebouwde gebruiksaanwij zing gehad. Zodra een paar mensen zo'n apparaat in huis hadden staan, moesten er wel snel meer volgen. Om de eenvou dige reden dat televisie ons laat zien hoe we beter, leuker zouden kunnen leven. De televisie is in die zin een 'romanti sche spiegel'. Al vanaf het prille begin zijn de makers, die voortkomen uit de 'middengroepen' van de maatschappij en die dus zeer goed op de hoogte zijn van wat er in die grootste groep van onze samenleving leeft, bezig met de vertaling van hun eigen wensen en ver langens". De televisie is dan ook niet de de uitdrager van ideeën en evenmin be dreigt het medium de 'tere kinderziel'. Het zijn volgens Tillekens vooral series die dit romantische beeld uitdroegen en als voorbeeld uit die beginjaren noemt hij de blijspelserie Pension Hommeles van Annie M.G. Schmidt. „In die serie werden de veranderde opvattingen, die in de maatschappij al in aanleg aanwezig waren, breed uitgemeten. De serie adem de nog wel de sfeer van de jaren dertig uit, maar de humor en de onderhuidse stekelige opmerkingen waren zeer mo dem". Het is deze manier van met elkaar om gaan, die in zo'n huis-tuin-en-keuken-se- rie schering en inslag was, die de kijkers duidelijk maakte hoe je thuis met elkaar om zou kunnen gaan. Hoe echtparen problemen oplossen, hoe ouders met hun kinderen omgaan, hoe kinderen on derling met elkaar omgaan. Omdat de makers, als representanten van de eigen groep, de toon zetten of in ieder geval vertaalden wat er in min of meer pro gressieve kringen leefden, waren dergelij ke programma's populair. Tot op de dag van vandaag hebben dit soort program ma's - 'Zeg 's Aaa', 'Spijkerhoek', 'Goe de tijden, slechte tijden' - die spiegel functie behouden. Invloed Als je al kunt spreken van een invloed van de televisie op ons gedrag, dan heb ben dit soort programma's volgens Tille kens een steentje bijgedragen. Overigens moet die invloed ook weer niet worden overschat. Tillekens: „De programma's hebben het taalgebruik beïnvloed en ge ven vooral kinderen handvatten om met hun ouders om te gaan. Er kwam onder handelingsruimte. Moeder wordt verge leken met Mien Dobbelsteen, dat soort dingen..." De veranderende verhoudin gen binnen het gezin en de veranderde opvattingen over relaties, seks en derge lijke moet voor het belangrijkste deel los worden gezien van de televisie. Ze heb ben meer te maken met het secularisatie proces, met de zich bewustwordende jongeren, de veranderende arbeidsver houdingen, de veranderende verhouding tussen werk en vrije tijd, de veranderin gen van de seksuele moraal en de ont wikkeling van wat wel 'de consumptie maatschappij' wordt genoemd- „De tele visie speelde in al deze zaken meer een rol als drager dan als veroorzaker van al die veranderingen", meent Tillekens. Uiteindelijk werden door deze wissel werking tussen de zich ontwikkelende te levisie en de zich ontwikkelende samen leving de voorwaarden geschapen voor normdoorbrekende programma's. Jeugd programma's als 'Hoepla' en satirische programma's als 'Zo is 't toevallig ook nog eens een keer' zijn daarvan spreken de voorbeelden. De makers van deze programma's kre gen dank zij juist door programma's als 'Pension Hommeles' geschapen ruimte de kans een bepaald soort humor op de lerende ïstelling, rkerenigi »- amelen ei r dmimstra- i. enpakket, buis te brengen en cynische boodschap pen over te dragen, die door grote groe pen in de samenleving inmiddels werden begrepen. De makers preekten tenslotte voor een belangrijk deel voor eigen pa rochie. Helemaal vlekkeloos ging dit proces niet. Zo had Mies Bouwman - die in no vember 1962 nog was uitgeroepen tot Nationale Heldin na de uitzending 'Open het Dorp' - het twee jaar later door haar deelname aan 'Zo is 't...' tijde lijk knap moeilijk. Maar het bleven rim pels in de meestal zo rustige Hilversum- se vijver. 'Kom op, 't is maar een gein tje'. Fred Haché, Barend Servet, Sjef van Oekel en Freek de Jonge konden hun gang gaan. Taboes Een aantal taboes blijft echter onaantast baar op de televisie. Daaronder valt niet, zoals vaak wordt gedacht, geweld. Ge weld is van het begin af aan door het overgrote gedeelte van de samenleving geaccepteerd. Al in de jaren zestig wer den al zeer gewelddadige series uitgezon den, waartegen het publiek nooit mas saal te hoop is gelopen. Dat ligt wat anders met seks, de 'harde' werkelijkheid, het gezag (waaronder het koningshuis) en het geloof. Het zijn déze onderwerpen die in het verleden voor opschudding hebben ge zorgd en waardoor tegenwoordig - zij het in mindere mate - nog steeds de ge moederen verhit kunnen raken. Af en toe flakkert daardoor de aloude discussie over de schadelijkheid van het medium weer op. Toch zullen ook deze onderwerpen vol gens Tillekens in hun algemeenheid niet voor de eeuwigheid taboe blijven: „Me dia verslijten namelijk", zegt hij. „In het oudste massamedium, het boek, kan in middels alles. Maar hoe jonger het medi um is, höe minder geoorloofd is. Televi sie is een jong medium dat in het mid delpunt van de belangstelling staat en dat op dit moment vooral wordt benut om onze gedragscodes op elkaar af te stemmen. We gebruiken televisie om af spraken te maken wat wel en wat niet kan". Van een macht van de televisie is wat hem betreft dan ook geen sprake. „Welnee, we zijn gewoon stilzwijgend overeengekomen dat bloot wel mag en copulatie niet". Een zekere wisselwerking tussen de zich ontwikkelende samenleving en de zich eveneens ontwikkelende televisie valt weliswaar niet te ontkennen, maar Tille kens benadrukt dat de inhoud die aan een publieksgericht medium als de tele visie wordt gegeven, ondanks de drei gende elitevorming in Hilversum door de maatschappij wordt bepaald en niet omgekeerd. De internationalisering van de televisie brengt daar niet echt veran dering in. „De smaak van het publiek - en dan maakt het niet echt uit of we met een Brit, een Italiaan of een Neder lander van doen hebben - is de kurk waarop televisie drijft". Daarnaast constateertTillekens overi gens wel dat bij het ene programma meer kan dan bij het andere. Bepaalde jeugdprogramma's bijvoorbeeld tolere ren veel meer op bijvoorbeeld het gebied van seks dan andere programma's. „We hebben een soort landkaart gemaakt voor verschillende groepen kijkers, waarmee alle groepen hebben leren le ven, zolang ze zelf maar een plekje op die landkaart krijgen. We weten daar door wat we aan elkaar hebben. De Evangelische Omroep tolereert op die manier de VPRO en omgekeerd". „Onze landkaart wordt op dit moment bedreigd door de eenvormigheid van de internationale, commerciële omroepen. We raken daarmee onze, in de jaren vijf tig en zestig zorgvuldig opgebouwde meetpunten kwijt. En het blijkt voor ve len moeilijk daar afstand van te doen. Niet zozeer de ontzuiling, want die is in feite al lange tijd voltooid, maar de alge mene angst voor het verlies van de be staande referentiepunten lijkt het grote probleem..." Veranderingen worden daardoor op dit moment geblokkeerd. Tillekens besluit zijn betoog met de woorden: „Kijk, aan nóg een RTL4 heeft klaarblijkelijk niemand behoefte. Maar misschien komt er. wanneer ons nationale bestel is opgeblazen, wel ruim te voor meer internationaal opererende omroepen die christelijke, linkse en libe rale ideeën als basis hebben. Een soort Volkskrant-, AD-, NRC- en Telegraaf achtige omroepen. Wie weet?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 29