'finale Brug smurfen: bang en toch benieuwd Scott Glenn onder de vlammenwerper voor 'Backdraft' ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1991 PAGINA 30 De plakkaten hangen op tactische plaatsen over de weg. „We gaan weer naar school". En of de berijders van de heilige koeien beheerst om de meute school gaande fietsertjes heen willen sturen. Meute is geen aanduiding van te zwaar kaliber. Volgende week stappen in Nederland immers honderdduizenden mid delbare scholieren weer op het stalen ros, inclusief een heleboel 11- en 12-jarige brugklassers. De kersverse Benjaminnen van de middelbare scholen zijn een fe nomeen in het verkeer en het schoolleven. De door de scholieren af te leggen trajecten zijn bij de automobilisten bekend. In Den Haag vanuit de Bomenbuurt en Vogelwijk naar het Internationaal College Edith Stein aan het statige Louis Couperusplein en vanuit de Vruchtenbuurt naar bijvoorbeeld de School voor Mode en Kleding aan de Dorpersdreef. Maar ook vanuit de Bollenstreek naar het Oegstgeestse Rijnlands Lyceum, vanuit het Westland naar het 's Graven- zandse Zandevelt College en - zowat het toppunt van 'scholierenforensisme' - vanuit Roelofarendsveen naar het 17 kilometer verder liggende Leidse Bonaven- turacollege. Wat dagelijks tussen de Veen en de Leidse dreven raast, is welhaast te omschrijven als een wielerpeloton dat 's morgens de wind meestal pal tegen heeft op de dan eindeloze Ripselaan. Nicolien de Koning en Marloes Klein fiet sen dit jaar voor het eerst mee in het peloton. deelt Nicolien mee, om in één adem te laten weten dat die „al een beetje in de prak is gereden". Ook bij beestenweer in de winter is het duo niet van plan met het openbaar vervoer te gaan. Het levert ze nu al een pluim op van rector Th. Plcij van het Bona: „Ze zitten elke dag toch maar mooi twee keer drie kwartier op de fiets. Daarvoor past buitengewone waardering". Pleij en de ongeveer hon derd docenten zijn die stoere fietsers wel dankbaar voor hun doorzettingsvermo gen, want de school betrekt niet minder dan zeventig procent van de 1700 kop pen tellende bevolking van buiten Lei den. „Van Zoeterwoude-Dorp tot Roe lofarendsveen". Na de fietstocht, wacht de nieuwe school. Marloes vindt het „deels leuk en deels niet leuk" om naar een nieuwe school te gaan. „Je oude klasgenootjes raak je kwijt. Een aantal van de oude klas gaat ook naar het Bona, maar die komen niet bij ons in de klas". Nicolien geruststellend tot haar 'lotgenote': „Ach, er zullen daar toch ook wel leuke kinde ren zijn waarmee je vriendinnetje kunt worden". Dat spreekt beiden weer wél aan, net als dat het Bona „een leuke school moet zijn, waar veel aan sport wordt gedaan". „Dat je meer juffrouwen en meesters krijgt" is volgens Marloes ook een van de prettige dingen van de nieuwe school. Tot nu toe was het 'behelpen' met één meester, meester Juffermans. „Cas. Je kon met hem lachen, maar hij kon ook nijdig zijn hoor". Of ze de vakken die hen wachten aan trekkelijk moeten vinden, weten ze ei genlijk niet. „Frans lijkt me leuk", zegt Nicolien. „We hebben op de Maria- school al Engels gehad en dat was leuk". „Wiskunde lijkt me niet zo", vreest Marloes. Houdt ze van rekenen en puz zelen? „Ja". Als wiskunde daarop lijkt, dan zal het wel meevallen. Wat beide vrindinneties betreft kan het vak informatica of computerkunde, mocht dat op het rooster staan, gerust geschrapt worden. „Op de basisschool kregen we dat ook. Wat was dat saai", klinkt het uit een mond. Nicolien over hoe ze zich door die dodelijk saaie uren heensloegen: „Dan gingen we kauwgom eten en gum schieten. Een beetje klooien in de les". Als het vak geschiedenis met enig elan gegeven kan worden, zou het beide dames zeer welkom zijn, want ook dit vak werd in de Veen weinig levendig gepresenteerd. Ze hebben er overigens weinig vertrouwen in dat geschiedenis ooit interessant zal worden. ROELOFARENDSVEEN - Nu het bijna zover is, op de drempel van het nieuwe schooljaar waarin ze voor het eerst naar de middelba re school gaan, vinden Nicolien de Koning en Marloes Klein het toch wel spannend worden. Aan de ene kant zijn ze een beetje bang voor wat ze te wachten staat, aan de an dere kant kijken ze ook wel naar het begin van het schooljaar uit. Het is de nieuwsgierigheid naar hoe het zal zijn. „Je bent in het begin een brugpieper, zo noemen de ouderen je. En als je wat verkeerd doet, lachen ze je uit", zegt Nico lien. „Ja, echte brugsmurfen vin den ze je", valt Marloes in. Waar ze zich nog helemaal geen zorgen om hebben gemaakt is het vervoer heen en weer. Dat spreekt vanzelf. Elke dag staat er „een groep bij de Fransche Brug die gaat fietsen naar het Bona". En Ni colien en Marloes fietsen - met de an dere vijftien kinderen die Mariaschool verruilen voor het bijna 65 jaar oude Bonaventuracollege in Leiden - gezellig met de groep mee. De route kennen ze, dus problemen zijn er niet. „Je komt op de Ripselaan en die moet je af, langs Rijpwetering en dan kom je zo in Lei den", vertellen ze elkaar aanvullend. Ze praten erover alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat je drie kwar tier op de fiets zit op weg naar school. En dat terwijl de basisschool acht jaar lang zowat in de achtertuin stond. „Nog geen minuutje lopen was het", bekent Nicolien. Conditie Hebben ze de route al eens gefietst? Ni colien wel. „Met wind tegen. Dat was dus lang. D'r komt geen eind aan die weg en aan het eind gaat-ie nog omhoog ook". Nee, ze hebben zich niet gereali seerd dat ze op de heenweg meestal wind tegen zullen hebben. „Oh", zucht Marloes, om meteen erna opgetogen te melden dat je dan 's middags voor de wind naar huis gaat. „Da's makkelijk". „En", valt Nicolien in, ,je gaat met een hele groep, dan is het wat minder erg. Je krijgt er natuurlijk ook een heel goede condiditie van". De vraag op wat voor rijwiel de reis zal worden gemaakt hoeft nauwelijks te worden gesteld: een nieuwe. Het blijven tenslotte brugklassers die voldoen aan een paar stereotiepe kenmerken, waar van de anciënniteit van de fiets er één is. „Ik krijg nog een nieuwe fiets", weet Marloes. „En ik heb al een nieuwe", Piepzak Ondanks deze stoere taal zitten de twee toch wel een beetje in de piepzak. „Naar de brugklas gaan is niet eng, maar ja, je bent toch een brugpieper. Als je wat verkeerd doet, lachen de ouderen je uit", weet Nicolien. „Je bent een brugsmurf', schetst Marloes zuchtend hun rol. Ze hebben hoop geput uit een map die ze kregen van hun nieuwe school. „Daarin zat het Bruggertje, een boekje met infor matie voor orugklassers over het Bona- ventura College". Daarin stond niet hoeveel leerlingen het Bona heeft, of ze hebben er overheen ge lezen. „1700? Oh ja!", reageert Marloes vol ongeloof. Dat de meute is verdeeld over twee gebouwen tempert de schrik niet. „Het zal inderdaad een heel ver schil worden", luidt de geleidelijk ge groeide overtuiging van Nicolien. Geschrokken zijn ze flink van het boe kenpakket. Beiden geven grif toe dat ze de stapel schoolboeken aan de omvang rijke kant vonden. Andermaal ontpop pen ze zich als echte brugsmurfen. „Ik heb ze allemaal al gekaft", meldt Mar loes spontaan. Ze 'wint' van Nicolien. „Ik moet er nog een paar", bekent die. Goede raad steken ze meteen in hun zak. Dat op de eerste schooldag echt niet alle boeken meehoeven. En dat de angst voor het verdwalen in het enorme ge bouw, nergens voor nodig is. „Oh, krijg je een speurtocht door het gebouw, dat wist ik niet eens", zegt Marloes met op luchting in de stem. Die speurtocht maakt deel uit van de opvang van brugklassers op het Bona venturacollege. Conrector Verhoeven: „Brugklassen vormen een speciaal on derdeel binnen de school. In het brug- jaar moet worden bepaald welke richting een leerling opgaat. Dat moet zorgvuldig gebeuren. En jaar na jaar blijkt de stap van basisonderwijs naar voortgezet on derwijs enorm groot te zijn. Ik hamer daar jaar in jaar uit op bij de brugklas mentoren, want op het eerste gezicht merk je er bij de leerlingen niet veel van. Als je ziet met hoeveel praatjes en bra voure ze door de school trekken, denk je: geen problemen. Maar uit gesprekken met ouders blijkt vaak dat de eerste we ken bij veel leerlingen gepaard gaan met buikpijn. En het is ook niet niks. Ineens krijgen ze te maken met proefwerken, schriftelijke overhoringen, veel vakken, veel leraren en sommigen hebben nog nooit huiswerk gehad". Op veel middelbare scholen is de eerste week een kennismakingsweek. Elke school vult die naar eigen inzicht in. Het Haagse Internationaal College Edith Stein ontvangt de 140 brugklassers dins dag rond het middaguur. Dan krijgen ze een introductie-bijeenkomst per Idas in een lokaal met de klasseleraar. De huur- boeken worden dan uitgereikt en de leer lingen krijgen een lunch aangeboden. Woensdag is het meteen uit met de pret, want om half negen beginnen de norma le lessen al. Daar staat tegenover dat be gin volgende maand de lessen wijken voor een driedaags kamp. Kleuterklas Ook op het Bonaventuracollege krijgen de leerlingen volgende week les. „Dat willen brugklassers, ze hebben er meestal erg naar uitgezien", aldus conrector Ver hoeven. „De lessen van 's morgens wor den in de eerste week 's middags in een mentorblok besproken. Dan komen ook zaken aan de orde als hoe pak je je huis werk aan, hoe leer je voor een proef werk, hoe vul je je agenda in. De leerlin gen knjgen in de eerste week zelfs al een proefwerk op. Doel van dit alles is het wegnemen van de zenuwen. En speciaal voor leerlingen die van ver komen hou den we een verkeersles. Daarin bespre ken we de gevaarlijke punten. Een be langrijke les voor kinderen die van ver komen. Die moeten goed weten wat ze| onderweg tegenkomen en hoe ver ze kunnen gaan in het verkeer", aldus Ver hoeven. Verder is er tijd ingeruimd voor een sportmiddag, een feestje en speurtocht door het gebouw. Het verhaal van Verhoeven stelt Nico lien en Marloes niet geheel gerust. Ze weten dat ze onomstotelijk voldoen aan wat typische kenmerken van de brug klasleerling: nieuwe fiets; (nog) klein van stuk met een behoorlijk grote tas die - hoe je het wendt of keert - vaak goed gevuld zal zijn: Met 'scheeflopen' als ge volg. „En je bent een jaar lang de jong ste, je voelt je klein, iedereen speelt de baas over je. Alsof je in een kleuterklas zit. Zo kijken ze tegen je aan", sombert Marloes. Waarop Nicolien in de toe komst blikt en concludeert: „Dat zou ik ook doen". ben v drie v begin r tussen de: A.VA1 Eerste 1.32-2 AMSTERDAM - Jongstleden woensdagavond vond in het Am sterdamse Tuschinski-theater de benefietpremière plaats van de film 'Backdraft', een Amerikaanse speelfilm van regisseur Ron Ho ward over brandweerlieden in Chi cago. De opbrengst van die premiè re werd in de vorm van een cheque van 25.000 gulden overhandigd aan de directeur van de Nederland se Brandwonden Stichting. Door een van de hoofdrolspelers die daarvoor overgekomen was, de Amerikaan Scott Glenn. Maar Scott Glenn pleegt ook zonder brandwonden vaak naar Amsterdam te komen. Hij is een zwager van de hier al twintig jaar wonende en werkende, van huis uit Amerikaanse uitgever en Rem- brandt-kenner Gary Schwartz. Op het moment van praten zijn de dames Schwartz en Glenn aan het winkelen in de hoofdstad en acteur Scott Glenn kijkt zuinig in het SAS Royal hotel aan het Rusland. „Dat ga ik merken aan mijn bankrekening" roept hij met gespeelde ontreddering. Glenn is wat de Amerika nen een 'character actor' noemen, een goed-acteur, die óf de tegenspeler van de 'leading man' is, óf de moeilijke bijrol len voor z'n rekening neemt. Geen ster. Fysiek is hij voornamelijk opvallend door de scherpe lange plooien langs z'n mondhoeken. Op het celluloid krijgt hij er iets hards en onverzettelijks door dat hem jaren geleden al definitief onge schikt maakte als mooie-jongen-in-de- hoofdrol. Want zo werkt film nu een maal. Niettemin heeft Glenn er een res pectabele carrière van een dikke twintig jaar acteren opzitten. In het theater (hij is 'lifelong'-lid van de befaamde Actor's Studio in New York) en op film. Glenn: „Ik heb in een serie films ge speeld waarvan jonge mensen denken dat het 'hits' zijn geweest. Omdat ze nu om hun kwaliteit erkend worden. Ver geet 't maar. 'The right stuff (naar Tom Wolfe's bestseller over de eerste genera tie astronauten. BJ) wilde niemand zien. 'Silverado' (Lawrence Kasdans moderne western met o.m. Kevin Costner. BJ) idem dito. Nu is het de op een na meest verhuurde videoband aller tijden in Amerika. Kritische waardering genoeg destijds, publiek ho maar". Scott Glenn grijnst en gooit z'n benen in spijkerbroek over de bank. Hij heeft in 'Apocalyps Now' gespeeld, in 'The river', in 'Urban Cowboy'. „Pas m'n laatste films zijn uit gesproken publiekssuccessen, maar vraag me niet waarom" zegt Glenn. Dat zijn 'The hunt for Red October', 'The si lence of the lambs' en in iets mindere mate het nieuwe 'Backdraft'. Morbide fascinatie Vooral het succes van 'The silence of the lambs' verbaast Glenn: „Ik ken de regis seur, Jonathan Demme al jaren. Ik weet dat hij een artiest is, maar ook een 'arti san', een vakman. Hij maakt een film zoals een ouderwetse schoenmaker een stel schoenen maakt, degelijk, met ge duld, zonder teveel op tijd en materiaal te kijken. Wij drieën, Anthony Hopkins, Jodie Foster en ik dachten dat 'Silence of the lambs' een kleine, maar goede film zou worden. Net goed voor een beetje winst. Dit succes was ongeloof lijk". Hij onderbreekt zichzelf onmiddel lijk voor de verkeerde verstaander: „Denk niet dat het aan mii lag hoor. Ik denk dat het de morbide fascinatie van het publiek is met seks-moordenaars. Omdat die niet socio-economisch te plaatsen zijn. Iedereen kan zulke moor den begaan. Ook rijke mannen. En om dat de film nu eens niet de groei van een jongen tot man laat zien, zoals de mees te films en korte verhalen. Maar de groei van het nieuwelingetje Jodie Foster tot volwassen vrouw. Op het eind van de film kan ze mijn rol overnemen (Glenn speelt de inspecteur die het onderzoek naar de moorden leidt. BJ). Het is niet zoveel mensen opgevallen, maar het is nogal ongebruikelijk". Glenn gaat bij de keus van z'n rollen op z'n neus af. „Ik heb geleerd een script niet in de eerste plaats intellectueel te bekijken. Ik reageer net zoals je een keu ken binnenkomt en de kooklucht komt je tegemoet. Je krijgt er het water van in je mond of je hebt een neiging om over te geven. Net zoals je op straat een vrouw ziet: je kijkt met interesse of je kijkt niet. Daarna vraag je je af: Ben ik nieuwsgierig genoeg om vijf tot zes maanden lang in de schoenen van die fi guur die ik moet spelen te willen staan? Pas dan komt: wie is de regisseur? Ac teurs brengen de verf aan op het palet van de regisseur en die gaat, als alles op genomen is, in de montagekamer met die verf een schilderij maken. En dan wil je als acteur natuurlijk het liefst dat die regisseur een goed schilder is. Dan pas is 't: wie spelen er nog meer mee, en hoeveel betaalt het. Het is niet altijd zo geweest, hoor. Je neemt vaak genoeg rol len omdat je het geld nodig hebt. Ik ver gelijk het met liften. Je staat langs kant van de weg, het is prachtig weer en je denkt: Ik wacht net zo lang tot ik die Ferrari F40 zie, met een chauffeur die mij ook nog even achter het stuur laat zitten. Maar er zijn dagen dat het koud en nat is en je in de eerste de beste vrachtwagen springt. Op dit ogenblik hoeft 't niet. Maar wie weet, komt dat moment ooit weer". Good luck In wat hijzelf 'no-brainers' noemt, de hersenloze Rambo's, de Terminators etc. zie je hem zelden of nooit. Ook zijn laat ste film, 'Backdraft', behandelt menselij ke relaties op een serieuze manier en vertelt een ongebruikelijk verhaal over de brandweerlieden van Chicago. Regis seur Ron Howard (ooit Ritchie in de tv- serie 'Happy Days' en maker van sterk uiteenlopende films als 'Willow' en 'Pa renthood') zei: „Ik wil een hoop genres tegelijkertijd maken. Ik wil een film ma ken over de brandweer, dat heb ik nooit eerder gezien. En ik wil een actie-avon tuur maken, een liefdesverhaal en een thriller". Glenn, met heel even de onder toon van 'ik wist dat dat niet zou luk ken': „Ik heb alleen gezegd: Good luck, Ron". Zijn solidariteit geldt vooral het brandweerverhaal. Glenn: „We wilden dat niemand die de film gezien had ooit nog zonder na te denken de sirene van een brandweerauto zou kunnen horen. Dat niemand die naar 'Backdraft' ge weest was, nog z'n auto voor een brand weerkazerne zou parkeren. Ik weet niet hoe 't hier is, maar in Amerika is het 't gevaarlijkste beroep. Op één politieman die sterft tijdens de uitoefening van z'n functie sterven vijf brandweerlieden tij dens hun werk. En dat zijn mensen die zonder 'badge' (insigne), zonder wapens, hun leven wagen om mensen te redden". Voor zijn rol als brandweerman liep Scott Glenn, evenals de andere acteurs, drie weken stage bij het echte brand weercorps van Chicago (waarvan een aantal leden als acteur meespeelt). Glenn: „Een stel kerels die nergens te genop kijken en overal lak aan hebben. Maar ze werden geïnteresseerd toen ze merkten dat we bij het filmen niet alle maal 'special effects' en 'opticals' gebrui- 12.37x Er is e 13.45- ken, maar er ook echte risico's gelopen wj] de worden. Eén van hen had in tien jaar tijd nog nooit een brandwond opgelo-^ pen. Nou, bij 'Backdraft' had hij er een.' Natuurlijk neem je een hoop voorzorgs—- maatregelen, maar je werkt toch met echt vuur. En in een aantal scènes ont-j kom je er niet aan om zo dichtbij moge-; lijk te komen. In mijn slotscène hang ik ergens hoog bovenin een fabriek. Je moet zien dat ik in brand sta en je moet mijn gezicht daarbij zien. Niet de rugl door van een stuntman, dan werkt zo'n scèntj GERI niet. Ik heb driemaal Nomax om m'n benen gewikkeld gekregen (hetzelfde vlam vertragende spul dat autocoureurs onder hun kleding dragen), daaroveit heen brandweerkleding en daarover heen werd op m'n benen een ontvlambar re gelei gesmeerd. Daarna werd ik mer de vlammenwerper 'in brand' gezet. Ik' mocht van regisseur Howard m'n eigei^ scène 'monteren'. Dat wil zeggen dat i' 'cut' mocht roepen, als het me te ge werd. Dat werd het eerst al gauw, wan^( de vlammen nemen ook een hoop i stof weg, en je kan bijna niet ademen laat staan je tekst uit je mond krijgen". Het gevaarlijke trekt Scott Glenn, di< net een 'work out' achter de rug heeft ir ioger d hotel en aarzel an de wanneer hij zichzelf „waarschijnlijk eeifje stuk beter film- dan toneelacteur" noemt x Toch wil hij eens in de vijfjaar een rofi( op de planken spelen. „Anders raak j< de moed kwijt om je voor een publiek nOKTOI een rol te storten". Zijn laatste rol in hepas t toneelstuk 'Burn this' nam hij over acteur John Malkovich. Zijn eerstvol^ gende hoopt hij in Europa te spelen. An »lai.vw thony Hopkins (medespeler in 'The si tand tc lence of the lambs') heeft hem gevraagt lerdruk of hij zin heeft in een productie vai-an dje 'Koning Lear' op het Londense Wes^vat et End. Glenn: „In de rol van Edmund ijeft. E Niet de grootste, maar wel een van dfeng op allermooiste rollen die Shakespeare heefnaar ze geschreven. Met een prachtige monovordt li loog". Scott Glenn gaat geen uitdagin^erkslie uit de weg. :erste els. In £etdóc0ouAant

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 30