Einde van lift-tijdperk finale Hoog tijd voor de schuine lessenaar üeidóc&owvcunt ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1991 PAGINA 20 DEN HAAG/LEIDEN - Op de duim van Den Haag naar Gronin gen of van Maastricht naar Leiden. Wachten in weer en wind op een lift, in de hoop nog voor donker aan te komen. Welke student heeft het niet meegemaakt, als hij het weekeinde naar huis wilde. Liften was tot voor kort een populair middel van vervoer in studenten kringen. De invoering van de OV- kaart, voor bus, tram, metro en trein, lijkt met dit fenomeen echter korte metten te hebben gemaakt. Exacte cijfers bestaan er niet, ook niet bij de ANWB en de rijkspolitie. Want als er iets ongrijpbaar is, dan is het wel de liftcultuur. Het informele karakter draagt voor een groot deel bij aan de charme van dit fenomeen, maar leent zich slecht voor statistieken. De oplet tende automobilist heeft echter al lang gezien dat sinds januari nog maar weinig jongeren langs de weg staan. Alleen nog de vakantiegangers en de echte liftver- slaafde steken hun duim omhoog. Maar is het dan echt afgelopen met dit oer-Nederlandse - goedkoper kan im mers niet - fenomeen? T. Dellebeke, voorlichter van de Algemene Verkeers dienst van de Rijkspolitie in Driebergen, denkt van wel. „Ik kan het natuurlijk niet staven, maar het is veel minder ge worden. Voor ons is dat hele lift verhaal trouwens al enige jaren geleden veran derd. We hebben jarenlang heel strikt bonnen uitgeschreven als mensen op de snelweg of op een andere verboden plaats stonden. Zo hadden we jarenlang een politiebusje bij Oudenrijn rijden, Irma la Douce genaamd, waarmee we lifters oppikten die op de snelweg ston den. Ze kregen dan een boete en werden vervolgens afgezet bij het station of een veilige liftplaats. Ik heb zo wel eens ie mand uit Yokohama op de bon geslin gerd. We schreven soms wel tientallen bekeuringen op een dag uit. Nu zie je bijna niemand meer op de snelweg lo pen. En de laatste maanden zéker niet meer. Of dat nu door de OV-kaart komt of door onze aanpak, weet ik niet. Maar opvallend is het wel". Proef op de som Het vermoeden dat het verschijnsel van de liftende student in Nederland passé is, lijkt bevestigd te worden als we zelf de proef op de som nemen door een eindje te gaan rijden. Op het dashboard een lijst met populaire liftplaatsen in het land. Het Malieveld in Den Haag is ons eerste doelwit. Maar hoe we ook turen langs de Utrechtsebaan, geen lifter te be kennen. Terwijl het vrijdagavond is, rond een uur of zes, en mooi weer. Dan maar naar Leiden, waar zo aan het eind van de EICid-week, de kennisma- kingsweek voor studenten, ongetwijfeld de nodige jongeren een lift naar huis proberen te krijgen. Maar ook bij de op rit naar de A44 richting Amsterdam is geen rugzak of plaatsnaambordje te zien. Alleen auto's die ondanks de spits toch nog snel thuis proberen te komen. Zou den die studenten soms aan de andere kant van Leiden staan, langs de A4, bij de carpoolplaats even buiten Zoeterwou- de? Helaas, ook die poging leidt niet tot resultaat. We zijn de wanhoop nabij, maar rond half 8 blijkt onze speurtocht naar een lif ter toch niet voor niets te zijn geweest. Op de liftplaats bij het stadion Galgen waard in Utrecht staan twee slungelige jongens met hun duim omhoog. Naast hen op de grond twee flinke rugzakken. Waar ze naar toe moeten, vragen we. „Ja, dat weten we zelf eigenlijk ook niet", luidt het antwoord in gebroken Engels. „We wilden eigenlijk naar het OV-KAART HOUDT STUDENTEN WEG VAN DE SNELWEG zuiden. Richting Belgiè. Naar Antwer pen of zo". Duidelijk is dat de twee nauwelijks we ten waar ze zich bevinden. Ze staan bij de oprit naar Amsterdam en blijken geen landkaart bij zich te hebben. Na enig heen- en weergepraat besluiten we Dusan Plestil (18) en Karei Patka (18), twee aankomende studenten uit Tsjecho- slowakije, tot Breda een lift te geven. Onderweg vertelt het tweetal al tien da gen onderweg te zijn en in die periode Zweden, Denemarken, Duitsland en Ne derland te hebben aangedaan. Eten heb ben ze van huis meegenomen en slapen doen ze in de openlucht, zonder tent. Waar het maar mogelijk is. Nou, dat is te ruiken ook. Dusan, de spraakzaamste van de twee, vertelt dat het aanvankelijk de bedoeling was alleen naar Zweden te gaan. „Maar daar is het niet leuk om te liften. Je moet heel lang wachten. De Zweden zijn bang dat ze overvallen worden en zo. Dus nemen ze bijna niemand mee. Nee, dan is het in Duitsland en Nederland be ter". Over de vijf verschillende ritten die ze tot nu toe in Nederland hebben gemaakt is Dusan zeer te spreken. „De mensen zijn allemaal erg aardig", zegt hij. „Maar ook in Duitsland hebben we leuke din gen meegemaakt. Zo werden we op een gegeven moment opgepikt door een man, nou, dat moet een miljonair zijn geweest. Hij had een landgoed met alle maal koeien en hele dure paarden. Wat voor auto? Een Opel, maar dan een hele dure en heel comfortabel. Alleen dat-ie 230 km reed was minder geslaagd". Ten zuiden van Breda zetten we de twee avonturiers rond een uur of half 9 af bij een klein dorpje langs de afslag Turn hout/Ulvenhout. Normaliter liften Du san en Karei het liefst bij een benzine station. „Dat werkt'in Nederland name lijk uitstekend. Dan heb je zo weer een lift, als je automobilisten aanspreekt. En je kunt even naar de wc. Maar nu zoe ken we liever een slaapplaats. Dan kun nen we morgen de grens over naar Bel gië én dan via Luxemburg naar huis, want ons eten en geld beginnen op te ra ken". Liftcentrale Nog niet echt overtuigd van het failliet van het lifttijdperk, althans voor studen ten, bellen we naar een paar liftcentrales. Een tamelijke onbeschofte werknemer bij het coördinatiepunt van de Algemene Studentenliftcentrale in Rotterdam wei gert om onduidelijke redenen via de te lefoon zijn indrukken te geven. „Stuurt u uw vragen maar op een briefje naar de directie, dan krijgt u wel antwoord", zegt hij. Als wij opperen dat dat nogal om slachtig is, schiet hij uit zijn slof. Nee, het moet absoluut schriftelijk en hij kan ook niet zeggen waarom. Dan toch maar het adres van de directie gevraagd. „Dat zoekt u maar op in het telefoonboek. Ik heb nu meer te doen". Heel wat kwistiger met informatie is de in Almere gevestigde Internationale Lift centrale. Oprichter/eigenaar B. Honhof vertelt honderduit, trots als hij is op de oudste liftcentrale - sinds 1958 - van Europa. „Echt zeker weten doe ik het niet, want wij bemiddelen alleen in bui tenlandse reizen. Maar ik denk dat het effect van de OV-kaart zich laat raden. Het lijkt me logisch dat er in Nederland veel minder gelift wordt. Wij hebben trouwens wel gemak van die OV-kaart. Het komt nog wel eens voor dat een stu dent ver weg van zijn liftgever woont. Bijvoorbeeld in Groningen, terwijl de automobilist in Venlo woont. Dan kan de student nu lekker met de trein naar Venlo gaan". Honhofs organisatie brengt liftgevers en FOTO: STEPHEN EVENHUIS liftvragers met elkaar in contact. Het gaat om enkele duizenden bemiddelin gen per jaar. Sinds jaar en dag is Frank rijk de populairste bestemming. India, een van de toppers in de jaren zestig, is uit, terwijl Portugal en Oost-Europa sterk opkomen. Gemiddeld betaalt de lifter vijf cent per kilometer aan de chauffeur. Daar komt dan nog eens een inschrijfgeld van een tientje per bemid deling („Ik wil niet alleen de oudste, maar ook de goedkoopste zijn") bij. Het overgrote deel van de liftvragers be staat nog altijd uit studenten. „Maar", zegt Honhof, „de gemiddelde leeftijd van onze deelnemers is de laatste jaren aan het stijgen. Er zitten zelfs mensen van middelbare leeftijd bij. En ouders met een kind. Ik denk dat dat te maken heeft met de tarieven bij de Spoorwegen. Tot je 26e heb je allerlei kortingen, daar na moet je het volle pond betalen". Maar ook aan de kant van de liftgevers blijkt het nodige te zijn veranderd. „In de jaren vijftig had ik drie lifters tegen over het aanbod van één auto. Nu is de verhouding ongeveer één op één. De au tomobilist is belanghebbende geworden als gevolg van de steeds hoger wordende autokosten". Maar hoe liftersvriendelijk een land ook is, 'wild' liften blijft een riskante zaak, „Zeker voor een meisje alleen", zegi Honhof. „Wij krijgen regelmatig aanvra gen van vrouwen die niet meer wild wil, len liften, omdat ze een vervelende erva ring hebben gehad. Natuurlijk kunnei ook wij niks garanderen. Maar de erva ring leert dat automobilisten met snodi plannetjes zich niet bij ons melden. Z( moeten immers allerlei gegevens opge- ven. Zo werp je een drempel op". Dat het liftersvolkje een heel apart slaj mensen is, staat voor Honhof wel vast Of ze nu wild liften of via een liftcentra. Ie, het zijn vrijwel allemaal vrijgevochi ten figuren. „Die hele liftwereld is eeij soort subcultuur. Heel moeilijk te door! gronden. Ik heb wel eens geprobeerd eeij clubblad op te zetten voor lifters, maal daar voelden ze niets voor. Van hei woord lidmaatschap moeten ze niks heb ben". Vol twijfels Om de Nederlandse student/lifter noj één kans te geven zich aan ons te pr( senteren, besluiten we het experimet met onze auto nog een dag te verlengei Vol twijfels gaan we zaterdag om tiet uur opnieuw met de auto op pad. H< weer valt tegen: het is bewolkt en hi Onze verbazing is nu aanmerkelijk kiel ner, als er weer niemand langs d Utrechtsebaan staat. Ook Leiden bie<) weer geen perspectief. Zou de altijd voll parkeerplaats bij het Van der Valk-rei taurant over de rijksweg A4 bij Schiph< misschien nog wat zijn? Het is leuk g< probeerd, maar ook hier geen spoor vq lifters te bekennen. Dan maar koers gezet naar het Amstd station in Amsterdam, waar in 1981 o eerste officiële liftplaats in Nederland 1 gebruik werd genomen. De plek is he kenbaar aan het blauwe, rechthoekig verkeersbord met de witte duim ero| We minderen vaart, maar kunnen me een weer optrekken. Niemand te ziei Zou het soms de regen zijn die intusse zachtjes uit de hemel is komen vallen' Tegen twaalf uur wordt het zoeken i Amsterdam toch nog beloond. Op <j uitvalsweg naar Utrecht staan bij <j Utrechtse brug verschillende koppels I liften. Zo te zien bijna allemaal vakai tiegangers. Even ontstaat er onenighei over de vraag wie er met ons mee maj De Franse studenten Frédéric Piat (2( en Frédéric Sayag zijn de gelukkigen. 2 zijn op weg naar Parijs na zes dagen i Amsterdam te hebben doorgebracht. Z zijn heel wat beter voorbereid dan hu De Fransen blijken voor het eerst i Nederland te zijn en het is ook hun ed ste liftvakantie. Hun ervaringen zijn p< sitief. „We kregen zo een lift, als we mi ons bordje hier langs de weg stonden zegt Frédéric Piat. „In Frankrijk gaat veel moeilijker. We hebben hier ook I lemaal geen vervelende dingen onderw( meegemaakt. Er was zelfs een meisje d| - ons oppikte in Rotterdam en ons hel maal naar Amsterdam bracht, terwijl j zelf in Den Haag moest zijn. Ze reed di B gewoon 100 kilometer Hoewel ze er zes dagen hebben door{ bracht is het tweetal niet onverdeeld e thousiast over Amsterdam. agressie en drugs", zegt Piat. mensen op straat zien slapen mes in hun hand. Dat zie je toch nietfkan i Parijs. Ik vind het ook opvallend dat [de lo weliswaar allerlei groepen jongerj ga(Jes rondlopen, maar dat die zich niet eci b0Uw met elkaar mengen. Bijvoorbeeld in i, koffieshops staat de muziek heel haitDinne dus is het moeilijk om met elkaar iaan contact te komen". Steen Even ten zuiden van Utrecht zetten vondei de studenten af bij een benzinestatioschie( "MilMMÜr 'een t Ft mi en A th h L rw| q 1 I doo fl ED I 1 ALP! Ze hebben ongetwijfeld i Wij gaan terug naar Den Haag. In <c' wetenschap dat de liftende Nederlandrec(pn student een absolute zeldzaamheid is gpreht! worden en dus, mocht hij ooit een ÏRomt vragen, met alle egards tegemoet moeeuw; worden getreden. ners' AMSTERDAM - Eigenlijk snapt fysiotherapeut Peter Ottens er niets van. Hij helpt patiënten van hun rug-, nek- en/of hoofdpijn af door ze te voorzien van een door hem ontworpen hellend schrijfvlak dan wel een schuine leesplank. En dan blijken bedrijven niet bereid te zijn de (geringe) kosten daarvan te dra gen, terwijl het ziekteverzuim door zijn advies en zijn „plankjes" af neemt. Zo is het de Amsterdamse fysiothera peut ook een raadsel waarom bedrijven enorme bedragen uitgeven aan de fraais te, meest luxueuze kantoorinrichtingen, maar er in de gauwigheid geen rekening mee houden wie er aan welk bureau komt te werken en wie er op welke stoel komt te zitten. „Juist een goede zit- en werkhoogte en een goed werkvlak zijn essentieel voor een juiste lichaamshou ding, waarmee klachten én ziektever zuim kunnen worden voorkomen. Ergo nomie - streven naar aanpassing van de werkomstandigheden aan de beperkin gen van de mens -, is een ondergescho ven kindje bij veel bedrijven, weten Ot tens en zijn collega's in de groepsprak- tijk in de Amsterdamse Lomanstraat. Het is hoog tijd voor het hellende schrijfvlak en de schuine leesplank, vin den ze. Ottens voert al ongeveer vijf jaar een soort kruistochtje om meer aandacht te krijgen voor ergonomie op de werkplek. Kruistochtje, omdat de aandacht voor ergonomie (nog) gering is én omdat Ot tens er heilig van overtuigd is het gelijk aan zijn zijde te hebben. „Vier of vijf jaar geleden ben ik in mijn praktijk aan passingen gaan geven aan mijn patiënten met klachten over rug en nek". Ouderwets De fysiotherapeut ontwierp zelf de 'ou derwetse' schuine schrijfvlakken en standaards waarop een boek gezet kan worden, zodat het niet meer nodig is het hoofd of de rug tijdens het werk in een onnatuurlijke stand te houden. „Fysio therapeuten zijn praktische mensen. We hebben geen tabellen nodig om te weten hoe je een goede aanpassing maakt", verklaart hij de eigen creativiteit. Die praktische, recht-door-zee houding karakteriseert Ottens. Bij binnenkomst stelt hij de vraag: „Gaan we in het bloedhete kantoor zitten of nemen we een van de behandelkamers?" Het ant woord weet hij al, wijzend op het kan toor loopt hij door naar de behandelka mer. Met de planken en lessenaars onder handbereik belicht hij in een helder ver haal zijn neven-activiteiten, die een logi sche voortzetting blijken van zijn werk als therapeut. Nieuw is zijn pleidooi voor een schuine lessenaar overigens niet. „Al in 1972 las ik een artikel waarin gepleit werd voor het weer invoeren van schuine lesse naars op scholen. Kinderen werken sinds de afschaffing ervan in een ver keerde houding. Dat kan zich uiten via pijnklachten, maar ook door concentra tiestoornissen. Mijn eigen zoontje had op school moeite de aandacht bij de les sen te houden. Sinds hij aan een van mijn lessenaars werkt zijn de problemen over. En ook thuis wil hij alleen maar tekenen en schrijven aan zo'n lesse naar". Juist kantoorwerk is volgens Ottens zeer zwaar voor de rug. „Goed zitten is so wieso al twee keer zo belastend voor je rug als staan. Voorover hellen met het bovenlichaam, om zo je nek niet te hoe ven buigen is twee keer zo zwaar voor je rug". Hij pleit dan ook niet alleen voor een goede werkhouding, maar ook voor afwisseling van werkzaamheden, zodat zitten wordt afgewisseld met staan en lo pen. Vier uur zittend werk verrichten vindt hij wel het maximum en na twee uur zitten moet er volgens hem een pau ze volgen van een minuut of twintig. De vlag waaronder Ottens 'strijdt' voor een goede lichaamshouding is „Work". In de loop van de jaren is het een 'be drijf geworden van anderhalve dag in de week. Onder dat 'merk' worden de leesplanken en lessenaars verkocht en in het kader daarvan geeft hij voorlichting. De verkoop heeft inmiddels een zodani ge vlucht genomen dat Ottens de multi- plexplanken en -standaards laat produ ceren door de sociale werkplaats in Al phen aan den Rijn. De hulpmiddelen zijn degelijk, netjes afgewerkt en zelfs af gelakt. De lessenaars worden in twee maten geleverd. De kleinste, van 60 bij 50 centimeter is bedoeld voor scholen en kost 125 gulden. De lessenaar heeft ek a.ar pennenbak en het schrijfvlak zit met eiüraai^ scharnier vast aan het oplopende de26®1 zodat een 'kastje' ontstaat. Voor gebru^en va op bureaus is er een hellend schrijfvldaar011 van 90 bij 75 centimeter. „Die is nonze r, niet perfect. Er komt een versie met e£Pn antisliplaag om wegzakken van pappSen rassen te voorkomen". De leesplank CISC. staat uit een multiplex-plank ter grooitr 1S d van twee A4-vellen, met aan de achtf'P.ê va kant twee scharnierende driehoeken K het 35 gulden kostende geheel rechtop' iet v zetten. zeventi de eer; Werkplekken k! Bij de voorlichting bezoekt ottens Pend 's werkplek van (ex-)patiéntcn, om via doorgel vies verdere klachten te voorkomPe aan „En wat zie je dan? De prachtigste stPe akk' len, die in alle standen gezet kunileeuwe' worden. Maar dat gebeurt niet, omMet re( bij aflevering de gebruiksaanwijzing-Er be: door de technische dienst zijn ver$e wer< derd. De gebruiker kan de stoel dn vefg< nooit optimaal instellen". ftstenx Ook geeft hij op verzoek voorlichting?chter 1 bedrijven die wél het belang inzien periode een ergonomisch verantwoorde weMgsge houding. Ottens: „Ik hou dan voor pmdat hele afdeling een verhaal over slecPet rust werkhouding en de nadelen ervan, hecami trek het verhaal altijd door naar de s?en- A atie thuis, die kun je er niet los van z^oor 'E Ook daar is een goede lichaamshoudfefeven bij activiteiten belangrijk. In zo'n gr< heb je dan altijd een stel mensen datp\pj rieus luistert, het belang inziet van1--'^ pleidooi. En er is een groep die denktl zie wel als het zover is. Juist voor rrehistc laatste groep ga ik na het praatje jeuwen werkplekken bekijken. Daarbij geefillemaa voor iedereen een persoonlijke prale hoof sche instructie op de werkplek zelfjeschiec Er ligt volgens Ottens een flinke m^ische b voor hem. „Ga maar na, er zijn tienfcef. „H len bedrijven met minder dan 500 rijdvakk dewerkers. Die bedrijven hebben meiwden. al geen aparte functionaris die let opjer niet arbeidsomstandigheden. Daar kan ik ijk om hoop werk doen". Romein Bij een dergelijke markt rijst het wand moeden dat Ottens toekomst wellichtheon, i Work ligt. Fout. „Work is een leuke loor drz breiding van mijn werk, maar ik Uordt vi echt niet te leuren met mijn plankjerg var Mijn hoofdtaak is en blijft het werkn de pi fysiotherapeut en manueel theraptoeker Daarnaast ga ik graag op pad om vooraafpla, lichten en te adviseren". pk niet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 26