Dirk de Wolf
wil eigenlijk
niet naar Tour
Jan Siemons groeit in de rol van knecht
TOUR DE FRANCE
A
ARR1VEE
n
M&Qowuvnt
ZATERDAG 6 JULI 1991 PAGINA 25
irifê
Ie Wolfs wegen
idoorgrondelijk.
vaar meer dan
rart van het
n knarsetandend
:it en het
te
Ipektakel ter
slechts op tv
plgcn, zou De
le Tour de
graag laten
pat ie was. „Ik
niet dat ik daar
n bijleren. Maar
11 Sis de sponsor
K'| kan ik
dflijk moeilijk
'eigeren", stelt
ijke Belg zonder
of blozen.
;h De Wolf.
,ditiingen doen die
nder niet
injht. En werk
en, dat is wel
ltste wat de Belg
"en kan worden.
1 "le Wolf staat
n trijd, foeilelijk
c jen een hele
„{rappen en
i. Gerrit Schulte
«n geducht
p'laat-opvolger als
T pedalant', de
idde gek.
11CI]
terje Wolf is dom.
le leek. En vinden
meeste insiders. De
fcelf reageert daarop
op de fiets zit: hij
schouders op en
ns met het hoofd.
|i iemand echt dom
hij bij de eerste
joureurs van de we-
loort, tweede wordt
WK, één van de
nners van het voor-
I en als logisch ver-
j ook voor wielren-
ovenmodaal salaris
ïht als ge niet echt een
/ahjt, weinig sprint hebt
ijdrijder bent",
als iemand hem dan
fnbenul vindt, het laat
d. Hij weet dat zoals
ju doet dat het goed
a| is. En dus ook dat hij
te springen om een
^(France. „Je moet kij-
ken, wat is er daar voor mij te
winnen. Er zijn misschien drie
etappes die door een ontsnap
ping gemaakt worden en dus
kansen voor mij bieden. Maar
dat geldt voor nog eens 150
renners. Mijn perspectieven lig
gen ergens anders, in het voor
jaar en het najaar. Ik kan in de
Tour een x-aantal punten halen
maar in de najaarsklassiekers
misschien het tienvoudige. En
aan het eind van het seizoen
maak je toch de rekening op.
Als je dan 600 punten hebt vra
gen ze niet meer waar je die ge
haald hebt".
Belofte
De Wolf maakte drie keer
eerder zijn opwachting in de
roemruchte Franse ronde, in
1986, '88 en '89. Zij status was
toen echter een andere. Hij was
knecht, meer niet. Terwijl hij
als amateur een van de grootste
beloften bij de zuiderburen
was. De inmiddels 30-jarige
Vlaming is generatiegenoot van
Eric Vanderaerden en beiden
maakten tegelijk, in 1983 de
overstap naar de profs. Dat eer
ste jaar was meteen bepalend
voor een groot deel van zijn
profcarrière die inmiddels in
zijn negende jaar zit. „Ik heb
de pech gehad dat ik niet met
een doorbrak. Dat was het ver
schil met Vanderaerden, hij be
gon min of meer als kopman
omdat hij goed sprinten kon".
De Wolf kon zijn weg en vooral
zijn draai aanvankelijk maar
moeizaam vinden en hij wissel
de nogal eens van ploeg. Boule
d'Or, Kwantum, daarna toch
nog vijf jaar Hitachi, het draai
de alllemaal niet lekker. Pas
toen in 1989 Roger de Vlae-
minck de technische staf van
Hitachi (Berten de Kimpe was
nog de baas) kwam versterken,
voelde De Wolf zich op zijn
waarde geschat. Hoewel hij
mentaal nogal in de put zat,
kreeg zijn van nature blijmoe
dige inslag alras weer de over
hand. Hij reed goed in het
voorjaar, werd tweede in Parijs-
Roubaix en speelde op het WK
in Chamféry lange tijde mede
de eerste viool. Een valpartij
waar ook de Giro-winnaar van
dit jaar, Franco Chioccioli bij
betrokken was, maakte hem
kansloos voor de titel maar De
Wolf had zijn zelfvertrouwen
vanuit de amateurtijd eindelijk
terug. „In Chambéry heb ik de
bevestiging gekregen dat ik een
kanshebber ben in eendaagse
wedstrijden. In het voorjaar
van 1990 ging het door ziekte
wat minder maar het WK in
Utsunomiya betekende de defi
nitieve doorbraak, inderdaad".
Voddenrenner
Het betekende tegelijk na één
jaar alweer het afscheid van
PDM, de ploeg die hem had
binnengehaald toen Hitachi
zich terugtrok als sponsor. Het
afscheid bij PDM viel de vice-
wereldkampioen zwaar. „Ik
voelde me uitstekend op mijn
gemak bij Gisbers. Het is een
goeie ploegleider, die weet wat
renners nodig hebben. Hij jaagt
ze niet op. Toen ik vorig jaar
ziek was, heeft hij nooit gezegd,
'ge zijt een voddenrenner'. Ik
kreeg gewoon het bevel uit te
zieken en niet naar de herstel-
tijd te kijken die dat vergde".
De Wolf had nog een jaar te
gaan bij de Nederlandse stal.
Maar het aanbod van de nieuw
in het leven geroepen ploeg
Tonton Tapis was echter zeer
verleidelijk en men was bereid
het contract af te kopen. Toen
De Wolf tweede werd op het
WK was alles eigenlijk al rond
maar de sponsor toonde zijn
goede wil door de Belgische lol
broek een fikse bonus te geven
op zijn salaris. En geld is be
langrijk voor De Wolf: „Je
moet het toch in een paar jaar
verdienen. En ik ben de jongste
niet meer, ik kan denk ik nog
een jaar of drie op niveau
mee".
Belangrijker echter nog was de
hereniging met Roger de Vlae-
minck, ploegleider bij Tonton
Tapis. Een man waarin De
Wolf een onbegrensd vertrou
wen heeft. „Hij weet wat ik
kan. Ik ben niet iemand die de
zware druk van een grote ploeg
op zich neemt. Ik moet een
goede voorbereiding draaien
zodat de druk eraf is als de
ooijaarsklassiekers beginnen.
Daarbij moet ik kunnen afstap
pen in minder belangrijke wed
strijden als het erg slecht weer
is of als ik me nog niet goed
voel. Als dan de resultaten ko
men, en die waren er het hele
voorjaar door, dan is het goed.
Roger is van de nieuwe lichting
sportbestuurders die nog niet
zo lang geleden afgetreden is als
wielrenner. Het is goed dat die
ouwe garde stilaan verdwijnt".
Zoals al gezegd. De Wolf was
een van de besten in het voor
jaar. Zijn aanvallende stijl en
nimmer aflatende werklust
brachten hem vele ereplaatsen.
Maar niet die ene grote over
winning. De Wolf ligt er niet
wakker van. „Ik heb voor me
zelf ook een keuze gemaakt:
een heel jaar voorin meedoen
of één grote wedstrijd winnen.
Nou, dan kies ik voor het eer
ste. Dit jaar zeker omdat de
ploeg niet meerdere sterkere
renners had die voorin konden
eindigen. En zeg nou eerlijk, ik
heb de maximale publiciteit ge
haald voor de sponsor. Dat is
toch ook belangrijk, ook voor
mijn eigen publiciteitscontrac-
ten. En daarvoor ben je toch
prof'.
Schlemiel
Voor de buitenwacht bleef hij
een schlemiel, die De Wolf. En
dom bovendien. De olijke Belg
bestrijdt dat. „Je moet tegen
woordig wel koersen, met die
jacht op punten. De Ronde van
Luxemburg onlangs bijvoor
beeld. Een paar jaar geleden
was dat een vakantierondje.
Maar nu wordt er gereden, elke
dag. Doe je daar niet aan mee,
dan heb je sowieso niks".
Het is zijn karakter, geeft hij
toe. „Ik heb het wel een paar
keer anders geprobeerd, af
wachtend. Maar dat was niks.
Een renner moet koersen naar
zijn hart, zeggen ze altijd. Daar
om ben ik blij dat Theunisse
naar de Tour gaat, een aanval
ler. Je loopt weieens een opdof
fer op. Maar je hebt wel wat la
ten zien. Van de tien keer dat
ik aanvallend heb gereden is
het misschien een keer hele
maal mislukt. De overige keren
heb ik toch de nodige publici
teit gehad".
Publiciteit is een woord dat re
gelmatig terugkeert. En gevoel
daarvoor kan De Wolf niet ont
zegd worden. Zijn schokkerige
rijstijl is al bijna niet te missen.
En bovendien is hij altijd in
voor een goeie mop en een rare
grol. „Ik ben uit een streek
waar altijd veel gelachen wordt.
Je kunt wel klagen dat het re
gent. dat het waait en dat het
koud is. Maar alia, het is zo. Ik
heb altijd wat in petto in het
peloton. Maar tegenwoordig rij
den ze zo rap dat je bijna geen
tijd meer hebt om iets uit te ha
len".
Een dankbaar onderwerp voor
sponsors, dus. De Wolf ziet het
als een normale zaak. „Als je
aan de top staat moet je probe
ren jezelf zo goed mogelijk te
verkopen, er zoveel mogelijk
munt uit te slaan. Ja, daar ge
niet ik ook wel van. Wat wil je.
Wat ik nu kan verdienen met
het dragen van een bril, daar
moest ik vier jaar geleden nog
een half jaar voor fietsen".
;olichaduw van de
in ploetert een
aamlozen: de
én. Tot die club
t onder anderen
:mons, de
ander die van
snende taak zijn
(eeft gemaakt en
pe en goed
_j boterham
Eft. De TVM-
|uit Zundert
Jodel voor de
in het peloton,
—it altijd in
van de vedette,
—ij hoge
lering voor
_tansen strijden
ft in zijn
ipbaan niet één
nning behaald,
i Jan Siemons
ussen 6 en 28
15 kilometer
pf alle obstakels
pggen.
én, ploeterend,
n alle
iiiteit. Het zal de
/jDedige
(der een zorg
iemons heeft
iergelegd bij zijn
irop hij trots is
grover hij
tyB kan vertellen.
Ooit droomde Jan Siemons
van een mooie loopbaan
als profrenner. Niet geheel
onterecht, want als ama
teur behoorde de renner uit
Zundert tot de vaderlandse
top. Toen won Siemons
met grote regelmaat en leek
hij op weg naar vele erepo
dia. Inmiddels is het al
weer zes jaar geleden dat
Siemons gekust is door een
rondemiss. De succesvolle
amateur werd een hooglijk
gewaarderde knecht.
Aanvankelijk leek het goed te
gaan met Jan Siemons. Hij
vond een plek bij PDM in het
jaar dat de ploeg debuteerde.
De kennismaking met het har
de profmilieu verliep voor Sie
mons moeizaam. De beroeps
renners fietsten toch een stuk
harder dan Siemons was ge
wend bij de amateurs en zijn
ambities stelde hij rap bij. Sie
mons comstateerde al vrij snel
dat er voor hem best plaats was
in het profpeleton, maar niet
als vedette. Dus nam hij het
wijze besluit om als helper ver
der te gaan.
De juistheid van die beslissing
werd onderstreept door Jan
Gisbers, die hem na twee jaar
meedeelde dat er geen plaats
meer was bij PDM. Siemons
ging niet bij de pakken neerzit
ten en vroeg aan Cees Priem,
die op het punt stond ploeglei
der te worden bij TVM, of er
geen plek voor hem vrij was.
„Ik ben gek van wielrennen en
voelde er niets voor om terug
te keren naar de amateurs", re
deneerde Siemons, die boven
dien van mening was dat hij als
knecht moest kunnen slagen.
Hij zou gelijk krijgen. Meer dan
dat zelfs, want Siemons is te
genwoordig meesterknecht in
de ploeg van Priem. Voor de
Tour staat zijn plaats zelfs hele
maal niet ter discussie.
Anonimiteit
Jan Siemons heeft er totaal
geen moeite mee dat een
knecht zijn werk in de anoni
miteit verricht. Dat de publici
teit grotendeels aan hem voor
bij gaat, frustreert hem even
min. „Ook ik lees liever over
winnaars", zegt hij veelbeteke
nend. „Ik krijg waardering bin
nen de ploeg, dat is voldoen
de". Om er trots aan toe te voe
gen dat hij aan zijn vierde Tour
begint. Hij heeft er twee uitge
reden. Alleen bij zijn debuut
moest hij voortijdig naar huis.
Wegens tijdsoverschrijding.
Daarnaast heeft Siemons twee
keer de Giro en de Ronde van
Zwitserland uitgereden. En een
keer de Ronde van Spanje.
„Opgeven doe ik niet, dan
moet ik echt slecht zijn".
Daarvan leverde hij in de Vuel-
ta het bewijs. In de Pyreneeèn-
rit naar Andorra raakte Sie
mons door de kou onderkoeld
en hij kwam meer dood dan le
vend over de finish. De dokter
moest zelfs naar Siemons toe
komen om de dopingcontrole
te kunnen uitvoeren en het
heeft uren geduurd voordat de
vinnige Brabander weer de
oude was. Maar opgeven deed
hij niet. Sterker nog, een week
later werd hij zelfs elfde in een
zware bergetappe. „Dat was
zo'n dag dat ik voor eigen kan
sen mocht rijden", kijkt hij met
plezier op terug. En om aan te
geven dat hij best wat in zijn
mars heeft: „Ik reed gemakke
lijk over de cols en dan is een
elfde plaats voor een knecht
geen slecht resultaat. Niet
dan?"
Karweitjes
De taak van Jan Siemons in de
Tour is om de kopmannen te
assisteren. Door allerlie karwei
tjes voor ze op te knappen,
maar vooral door ze uit de
wind te houden. De kopman
nen moeten tenslotte zo fris
mogelijk aan het hooggebergte
beginnen. Eenmaal tussen de
cols komen er voor renners van
het kaliber Siemons ander zor
gen. De voornmaamste is om
op tijd binnen te komen. „Dat
is het enige waarmee je dan be
zig bent. Rekenen en flink
doortrappen dat is het motto.
En reken maar dat je flink
moet fietsen om niet te laat
binnen te zijn. Er wordt tegen
woordig voorin flink hard gere
den". De rol van Siemons im
pliceert tevens dat hij nooit bij
een ontsnapping betrokken is;
hij mag niet van de zijde van
de kopman wijken.
Een echte verklaring voor het
gemak waarmee hij zijn taak
uitvoert heeft Jan Siemons niet.
Of hij moest zijn gedienstig ka
rakter zijn. „Ik heb er geen
moeite mee om voor anderen
te werken, zeker niet als die een
wedstrijd winnen. Ik schik me
gemakkelijk in een onderdanige
rol. Dat ligt in mijn karakter,
denk ik. Zo zit ik nu eenmaal
in elkaar. Misschien dat ik met
wat meer lef en bluf meer uit
mijn loopbaan had kunnen ha
len. Maar ik ga er niet onder
gebukt. Ik heb vrede met de rol
van knecht".
In een ander opzicht is Jan Sie
mons wel bijzonder. Voor zo
ver bekend is hij de enige zoon
van een sexclub-eigcnaar die in
het peloton rondfietst. Zijn ou
ders bestieren in Zundert Sauna
Diana, een bekend etablisse
ment van lichte zeden. Siemons
doet niet geheimzinnig over
zijn afkomst en hij schaamt
zich er zeker niet voor. „Waar
om zou ik. Mijn ouders hebben
altijd op een correcte manier
hun boterham verdient. Oke,
zij hebben een sexclub. Maar
wel een nette. Ik zou er bijvoor
beeld absoluut geen problemen
mee hebben om de sexclub na
mijn loopbaan over te nemen.
Het is een keurige zaak. Niet
ordinair of grof. Bij ons thuis is
daar nooit besmuikt over ge
daan".
Als kleine jongens wist Jan Sie
mons niet beter of zijn ouders
hadden en bar. Pas op rijpere
leeftijd ontdekte hij dat het be
grip bar ruimer moest worden
opgevat. „Het enige nadeel was
dat ik mijn moeder weinig zag.
Ik ben hoofdzakelijk door 'mijn
tante opgevoed. Schijnbaar pro
beert zij de schade nu in te ha
len, want mijn moeder is bij
vele westrijden aanwezig". Va
der en moeder Siemons hebben
een grote bus waarvan TVM
tijdens wedstrijden gebruik kan
maken. De aanwezigheid van
zijn ouders ervaart Jan Sie
mons als prettig, maar niet al
tijd als aanbevelenswaardig.
„Zoals toen ik onderkoeld raak
te in de Ronde van Spanje.
Dan is mijn moeder overbe-
zorgd. Begrijpelijk, maar het is
beter dat ze er dan niet bij is.
Wat niet weet, wat niet deert".