Gedoogbeleid schering en inslag
„Je vergeet van alles
en valt om, is dat fijn?81
Ccidóe Soivamt
SLACHTOFFER OPLOSMIDDEL!
ZET BELANGENORGANISATIE
il
BINNENLAND
ZATERDAG 8 JUNI 1991 Pt
MILIEU ALTIJD DE VERLIEZENDE PARTIJ'
DEN HAAG De gifs
tort in de Alphense Cou
pépolder, waarvan de ge
meentelijke autoriteiten
op de hoogte waren, staat
niet op zichzelf. Het gedo
gen van milieu-overtre
dingen blijkt op grote
schaal voor te komen.
Verantwoordelijke be
stuurders knijpen om uit
eenlopende redenen een
oogje dicht.
Een oplossing voor het hand
haven van de milieuwetgeving
lijkt verder weg dan ooit. Nu
deze week berichten naar bui
ten kwamen dat opsporings
ambtenaren op grote schaal te
gengewerkt worden door ver
antwoordelijke bestuurders,
valt van de bereidwilligheid
van bedrijven nog minder te
verwachten. „Bedrijven zijn
nu eenmaal geen ideële orga
nisaties", zegt Marga Robesin
van de Stichting Natuur en
Milieu. „Het economisch be
lang gaat altijd voor. Daarom
moet je ze in hun portemonnee
treffen, dat is het enige waar
ze gevoelig voor zijn. Van de
huidige gedoogpraktijk gaat
een precedentwerking uit. Er
zijn echt wel bedrijven die al
les keurig netjes doen. Die
gaan zich afvragen waarom ze
dat doen, als ze zien dat de
buurman het niet netjes doet
en toch niet gepakt of gedoogd
wordt. Dan investeren ze lie
ver in andere zaken dan het
milieu, zaken die direct geld
opleveren. Keiharde wetge
ving is het enige dat echt
helpt, in combinatie met een
duidelijke pakkans. Want bij
na alle bedrijven hebben uit
eindelijk toch zoiets over zich
van: als het niet verplicht is of
niet gecontroleerd wordt doen
we het niet".
Gedoogbeleid
Het gedogen door de overheid
heeft een formele status ge
kregen door de kabinetsnota
Gedoogbeleid van augustus
1989. Bij de discussie in de
Tweede Kamer over deze nota
zei minister Alders dat hij
slechts overtredingen wil ge
dogen bij overmacht en in
overgangssituaties. Ook op
provinciaal niveau is er een
nota Gedoogbeleid in Milieu
zaken verschenen (januari
1991). Vóór 1995 wil de over
heid een eind maken aan het
gedogen van milieu-overtre
dingen. Met andere woorden:
vanaf die datum zouden alle
bedrijven een vergunning
moeten hebben. Op 24 mei
1990 stuurden de ministers Al
ders (milieu) en Maij-Weggen
(verkeer en waterstaat), ge
steund door Hirsch-Ballin (jus
titie), een brief naar de Twee
de Kamer waarin zij dit aan
kondigden. Op dit moment
heeft slechts een kleine vijftig
procent van alle bedrijven een
hinderwetvergunning. Dat te
gen 1995 gedoogsituaties niet
meer zullen voorkomen lijkt
dus een optimistische gedach
te.
„Het stellen van deze streefda
tum is een absoluut lachertje",
zegt Hans Muilerman van de
Zuidhollandse Milieufederatie.
„In Nederland wordt nooit een
streefdatum gehaald, omdat er
sprake is van een overlegcul-
tuur. De overheid zou eens
zijn tanden moeten laten zien,
maar dat aspect ontbreekt in
Nederland volledig. Er heerst
een cultuur van: we moeten
zaken met elkaar afspreken".
Als voorbeeld noemt hij de
vele convenanten (soort ge
dragscodes) die gesloten wor
den door de overheid met het
bedrijfsleven. De afspraken
zijn vaak boterzacht, worden
niet nagekomen en zijn nau
welijks afdwingbaar.
Ook Robesin wijst op de over-
legcultuur in Nederland. „Als
een milieuwet er eenmaal is
dan is daar veel overleg aan
vooraf gegaan. Die wet is dan
meestal een compromis. Ver
volgens wordt in het gunstig
ste geval een vergunning ver
leend, dat is dan ook weer een
compromis. Vervolgens komt
de handhaving aan de orde -
als er al gecontroleerd wordt -
De handhaving van de milieu-wetgeving is in de praktijk een groot probleem
en dan is ér ook weer sprake
van een belangenafweging. Ie
dere keer is het milieu de ver
liezende partij".
Spanningsveld
Het (actief) gedoogbeleid
houdt officiéél niet in dat er
slechts een oogje toegeknepen
wordt. Vergunningverlening
blijkt om uiteenlopende rede
nen vaak een langdurig proces
te zijn, en daardoor moeten er
andere oplossingen gevonden
worden. Het afval moet im
mers ergens heen. Waarne
mend secretaris-directeur Bar-
tels van het Gewest 's-Graven-
hage (overkoepelend orgaan
van een aantal gemeenten),
dat momenteel bezig is met
een project met als doel de na
leving van milieu-wetten in
tensiever te maken: „Er is een
spanningsveld tussen wat ei
genlijk zou moeten en wat op
het ogenblik kan. En op dit
ogenblik kan het niet anders".
Het enige alternatief zou zijn
bedrijven stil te leggen. „Maar
om economische of andere re
denen kan dat niet", aldus
Bartels. De praktijk toont aan
dat het uiterste middel - een
bedrijf sluiten - slechts spora
disch voorkomt. Als het al ge
beurt zijn het kleine bedrijven
(met name garages) die dit
overkomen. De grotere bedrij
ven blijven altijd buiten schot.
De overheid beroept zich erop
dat zij door het gedoogbeleid
in ieder geval weet wat er aan
de hand is. Er zijn verschillen
de vormen van gedogen. Soms
treedt de overheid in overleg
met een bedrijf dat illegale
handelingen verricht, soms
wordt een gedoogbrief ge
schreven en ook worden er ge
doogvergunningen afgegeven,
in afwachting van een defini
tieve vergunning.
Een formele voorwaarde voor
een gedoogvergunning is dat
er al een ontvankelijke ver
gunning is ingediend. De over
heid geeft als het ware een be
schikking af, waartegen bij de
Raad van State beroep kan
worden aangetekend. In die
beschikking mogen formeel
geen soepeler voorwaarden
staan dan een vergunning zou
bevatten. Volgens Robesin van
de Stichting Natuur en Milieu
is dit echter een fabeltje.
„Onze stichting heeft meerde
re gedoogbeschikkingen en de
finitieve vergunningen naast
elkaar gelegd. Wat bleek? De
gedoogbeschikkingen bevatten
veel soepelere normen dan de
uiteindelijke vergunningen,
met soms zelfs een factor tien
soepelere eisen".
In bovenstaande gevallen gaat
het om actief gedoogbeleid. In
de praktijk komt het ook voor
dat milieu-overtredingen pas
sief gedoogd worden, hoewel
dit officieel niet meer mag.
Minister Alders heeft onlangs
aangekondigd dat het passief
gedogen voortaan uit den boze
moet zijn. Toch komt het nog
steeds voor. Onvoldoende
mankracht, ontoereikende
middelen en andere prioritei
ten zijn de oorzaken. „Bij pas
sief gedogen gaat het alleen
om de hele lichte gevallen",
probeert Bartels gerust te stel
len.
Saboteren
Onlangs kwam aan het licht
dat het met de handhaving
van de milieuwetgeving nog
veel erger gesteld is dan het
gedoogbeleid doet vermoeden.
Uit uitlatingen van opspo
ringsambtenaren kwam naar
voren dat zij door verantwoor
delijke bestuurders op grote
schaal tegengewerkt worden
bij hun werk. Vaak komt het
voor dat een zaak die zii op het
spoor zijn gekomen in de doof
pot gestopt wordt. Opsporings
ambtenaren raken in toene
mende mate gefrustreerd door
deze gang van zaken.
Aan het tegenwerken of zelfs
saboteren van opsporingson
derzoeken kunnen meerdere
motieven ten grondslag liggen.
In de eerste plaats gebeurt het
dat bestuurders economische
belangen voorrang geven bo-
FOTO: SP
ven milieu-belangen. Als een
bedrijf volgens de wet gesloten
zou moeten worden knijpen
autoriteiten een oogje toe. Lie
ver een vervuilend bedrijf
binnen de gemeentegrenzen
dan helemaal geen bedrijf. De
aanwezigheid van het bedrijf
levert namelijk geld en werk
gelegenheid op.
Een tweede motief voor het
toelaten van milieu-misdrijven
kan zijn dat bestuurders een
belast verleden hebben. Zij
vrezen dat als het balletje een
maal gaat rollen er een gigan
tische beerput opengetrokken
wordt, met alle (al dan niet
persoonlijke) gevolgen van
dien. Ook staat vaak de vrees
voor schadeclaims een opspo
ringsonderzoek in de weg. Ge
meenten nemen liever niet het
risico geconfronteerd te wor
den met bijvoorbeeld gedane
toezeggingen uit het verleden
en kiezen liever voor de veili
ge weg door simpelweg niets
te doen, of voor het tegenwer
ken dan wel saboteren van het
onderzoek.
Een derde oorzaak voor het
passief gedogen van milieu
overtredingen kunnen per
soonlijke relaties tussen ver
antwoordelijke bestuurders en
bedrijven zijn, tot zelfs omko
ping aan toe. Zo zijn in Alphen
aan den Rijn ambtenaren ont
slagen omdat zij steekpennin
gen hebben aangenomen. Ook
minder ernstige problemen
komen voor. Een wethouder is
bijvoorbeeld bevriend met een
ondernemer en wendt zijn in
vloed aan om ervoor te zorgen
dat de gemeente niet al te
streng optreedt. „O, die ken ik
wel", zegt een bestuurder of
ambtenaar tegen een opspo
ringsambtenaar die een mi
lieudelict op het spoor is. „Dat
regel ik wel". Vervolgens
wordt er nooit meer iets van
gehoord.
Pettenproblematiek
Hoe is het nu mogelijk dat
dergelijke misstanden moge
lijk zijn? Formeel beroepen de
verschillende instanties zich
erop dat zij over onvoldoende
mankracht, te weinig capabele
mensen en ontoereikende
middelen beschikken. Zo is de
arbeidsmarkt voor milieumen
sen volkomen overspannen
geraakt. Capabele ambtenaren
worden onmiddelijk wegge
kocht door het bedrijfsleven.
Daarnaast is het zo dat zowel
de milieu-wetgeving als de
controle daarop uitermate in
gewikkeld is georganiseerd.
„We kennen een oerwoud aan
wetten in Nederland", zegt
Muilerman. „En ook de nale
ving is heel ingewikkeld geor
ganiseerd". Zowel het rijk, de
provincies, de gemeenten en
de waterschappen hebben ver
antwoordelijkheden inzake de
naleving van de milieuwetge
ving. Deze situatie in ogen
schouw nemend is het niet zo
vreemd dat vergunningverle
ning een uitermate langdurig
proces is en dat bovendien de
kwaliteit van de uitkomst niet
altijd even briljant is.
Door het steeds meer door
dringende milieu-besef neemt
de regelgeving en daarmee te
vens de handhavingsproble-
matiek alleen maar toe. Mi
lieuwetten worden ook wel
onderhandelingswetten ge
noemd, ze zouden een relatief
karakter hebben. Bartels is het
met deze voorstelling van za
ken niet helemaal eens. „Veel
al zijn het kaderwetten, waar
in de voorschriften geformu
leerd staan. Het zijn geen wet
ten waarin precies staat wat
wel en wat niet mag, dat kan
ook bijna niet. Het gaat om
een goede vertaling naar de
plaatselijke situatie". Volgens
Muilerman is dit precies de
overlegcultuur waar hij eerder
op doelde. „Op deze manier
wordt het een praattraject. Ty
pisch Nederland. Een wetge
ving met oplegkarakter zou
heel goed kunnen, maar daar
is in Nederland de cultuur niet
naar". Hij wijst dan op een re
latief succesvolle milieuwet, de
Wet verontreiniging opper
vlaktewater. „Dóórbij wordt
een verontreinigingsheffing in
rekening gebracht en daar zijn
bedrijven gevoelig voor". Ro
besin houdt precies hetzelfde
pleidooi en noemt ook deze
wet. „Wat zie je in de praktijk
gebeuren? Door de verontrei
nigingsheffing gaan bedrijven
zelf waterzuiveringsinstallaties
aanleggen. Dat was eigenlijk
niet eens de bedoeling van
deze wet. Zo zie je maar wat je
met harde wetgeving kan be
reiken".
Het belangrijkste probleem
rond het handhaven moet ech
ter gezocht worden in de
machtsconcentratie bij de in
stanties.
In veel gevallen stelt een in
stantie zowel de voorwaarden
voor een vergunning op, moet
de vergunning (of gedoogbe-
schikking) verlenen, de nale
ving controleren en eventueel
aangifte doen. Dit wordt ook
wel de 'meervoudige petten-
problematiek' genoemd. Deze
verstrengeling van bevoegdhe
den schreewt om moeilijkhe
den. „Eigenlijk zou er een on
afhankelijk lichaam in het le
ven geroepen moeten worden.
Zoals je bij de belastingen de
FIOD hebt, zou je voor het mi
lieu een MIOD* moeten heb
ben", zegt Robesin. „We heb
ben nu wel het milieu-bij
standsteam, maar het nadeel
daarvan is dat zij officieel niet
zelf een onderzoek in mogen
stellen".
Gemeengoed
De afgelopen week is in ieder
geval duidelijk geworden dat
het geruchtmakende gifschan
daal in Alphen aan den Rijn
niet op zichzelf staat. Al in
1980 werd de gemeente ge
waarschuwd voor de gang van
zaken rond de Coupépolder, zo
blijkt uit een politie-rapport.
„Bij het besturen kun je nu
eenmaal niet altijd schone
handen houden", zei burge
meester Paats tijdens het in
middels beruchte interview
met NOS-Laat. De steeds meer
naar buiten komende berich
ten over een falende overheid
en saboterende bestuurders
zouden er weieens op kunnen
duiden dat Alphen aan den
Rijn geen incident was, maar
slechts het topje van een hele
grote ijsberg.
SUSKE EN WISKE
HET WITTE WIEF
(ADVERTENTIE)
Katholiek Nieuwsblad
geeft 2x per week nieuws en commentaar betreffende
geestelijke, politieke en culturele ontwikkelingen en bijdragen
over de Kerk, haar geloofsleer, liturgie, encyclieken, missie,
oecumene e.d. uit de eerste hand!
Katholieknieuwsblad
Een voortreffelijke aanvulling op uw dagblad!
Aantal asielverzoeken gestegen
DEN HAAG In de maand mei hebben zich in Nederland 1622
nieuwe asielzoekers gemeld. Dat zijn er 270 meer dan in mei
1990. De cijfers geven het ministerie van justitie, dat de cijfers
deze week bekendmaakte, geen aanleiding de prognose voor het
totaal aantal asielzoekers over het hele jaar 1991 bij te stellen.
Justitie verwacht er dit jaar tussen de 20.000 en 25.000, iets meer
dan over het hele jaar 1990. De opvallendste ontwikkeling in
mei is de sterke stijging van het aantal Vietnamese asielzoekers
dat zich aan de Nederlandse grenzen meldt. Dat waren er deze
maand 88 tegen hoogstens enkele tientallen normaal.
Jarenlang werken in door oplosmiddelen vervuilde lucht komt schilders te staan op herser
digingen en tal van lichamelijke klachten.
LELYSTAD Hij is ge
sloopt. Of liever, zijn ze
nuwen zijn gesloopt. Door
een sluipmoordenaar die
dagelijks bij hem was.
Maar wist Martin Poot
veel. Hij en zijn collega's
smeerden en spoten met
liefde voor het schilders
vak jarenlang liter na liter
verf op muren, kozijnen
en ramen. Tot de oplos
middelen uit de verf ge
leidelijk toesloegen en hij
vaker en vaker van een
steiger of een trap viel. En
meer en meer ging verge
ten.
Elf jaar geleden kwam Martin
Poot in de wao terecht, zijn
klachten zullen blijven en
waarschijnlijk verergeren.
„Daarom vechten mijn vrouw
en ik nou, dat die jonge kerels
niet overkomt wat mij is ge
beurd. Die troep moet uit de
verf en snel. En dat gaat nu
nog niet snel genoeg".
Het liefst zou hij „die Brink
man een stoot voor zijn porum
verkopen". Niet omdat Poot
een ongemanierde Hollander
is. Wel omdat hij heel erg boos
is over de op zijn zachtst ge
zegd wat ongelukkige opmer
kingen van CDA-fractieleider
Brinkman een paar weken te
rug over de wao en de aanstel
lers die daarin zouden zitten.
Kunnen Poot, de ongeveer 125
leden van zijn belangengroep
en de vele honderden andere
slachtoffers van oplosmiddelen
exacte cijfers ontbreken
er wat aan doen dat ze ar
beidsongeschikt zijn? En dat
het ziekteverzuim in de schil
derssector hoger ligt dan in
andere aan de bouw verwante
bedrijfstakken? Nee dus, ze
wisten immers niets van de
sluipmoordenaar in de verf.
Hij put een beetje hoop uit
ontwikkelingen die gaande
zijn. Zijn nu vier maanden
oude belangengroep wordt ge
steund door de Bouw- en
Houtbond, die al sinds 1982 het
boekje Verfstreken uitgeeft,
waarin de gevaren staan die
de (beroeps)schilder bedreigen.
En door de kritische geluiden
van de werknemers kwam er
een verfovereenkomst tussen
werkgevers, werknemers,
verffabrikanten en de Stich
ting Arbouw. Door de over
eenkomst zijn de deelnemers
verplicht ongezonde en onvei
lige stoffen in bouwverven te
rug te dringen, informatie te
verstrekken over schadelijke
stoffen in verf en over de ma
nier waarop veilig met die
produkten kan worden ge
werkt.
Impotentie
Dat is een enorme klus, want
het viel zelfs de samenstellers
van het boekje tegen hoeveel
verfsoorten en verfstoffen er
in omloop zijn. Een lijst maken
met de meest gebruikte verf
stoffen in verf, zoals de bedoe
ling was, lukte niet, melden de
auteurs in een toelichting. Het
werd een opsomming van stof
fen die in verf kunnen voor
komen en hun invloed op de
mens.
Het is een lange lijst van op
los- en bindmiddelen, week
makers, verharders en pig
menten. En een dito opsom
ming van wat je er allemaal
van kunt krijgen. „Werkt op
ogen, huid en ademhalingsor
ganen", komt het meest voor.
Verder worden 'kwalen' ge
noemd als overgevoeligheid
seczeem en andere huidaan
doeningen, verlammingen, be
wusteloosheid, impotentie,
longziekten, lever- en nierbe
schadigingen. De stoffen wor
den opgenomen via de longen,
door de huid en door 'opeten'.
Bij dit laatste moet worden ge
dacht aan stoffen die in het
speeksel terecht komen, die
via brood, een snoepje of iets
dergelijks in het lichaam be
landen. Voorkomen van 'ope
ten' is buitengewoon moeilijk.
Poot brandt telkens los om nóg
een voorbeeld te noemen of
weer een misstand aan te
kaarten. Dat het bijvoorbeeld
helemaal niet goed zit met die
nieuwe verven op waterbasis.
En in één adem door: „Want
die kun je alleen gebruiken in
de nieuwbouw, omdat ze niet
kunnen worden aangebracht
op oude verflagen. Dan brand
je de oude lagen toch af, zul je
zeggen. Maar dat kan niet in
huis. Dus moet je met afbijt-
middel aan de slag en krijg je
wéér die rommel in je don
der".
Uitgekakt
Zelf heeft hij meer dan genoeg
'rommel in zijn donder'. „Van
af mijn veertiende heb ik ge
schilderd, ik heb de opbouw
van Amsterdam na de oorlog
helemaal meegemaakt",
schetst de nu in Lelystad wo
nende Poot. „Maar ter zake,
voor die verhalen kwam ie
niet. Ik zit nou al elf jaar in de
wao. Sinds mijn vijfenveertig
ste. Nou, de meesten zijn op
die leeftijd wel uitgekakt
hoor". In een razende vaart
ontstaat op tafel een berg
knipsels, brochures en kopieën
over de 'zegeningen' van de
oplosmiddelen. „Daar wisten
we niks van, van al die ellen
de die ons boven het hoofd
hing. Verffabrikanten hielden
de samenstelling van hun ver
ven geheim".
De gevolgen van zijn werk
merkte hij geleidelijk. „Duize
lingen en misstappen op een
steiger. Je hersenen worden
aangetast en daardoor je moto
riek. Maar ik gaf de schuld
aan onoplettendheid. Zo ging
het ook met de dingen die ik
vergat. Ik gaf de schuld aan
het ouder worden. Tot ik me
ging verdiepen in de stoffen
waarmee ik werkte".
Toen was de schade b|
aangericht,
weten dan al dat hei
maar artsen blijken d
niet altijd zo snel achti
men. „Ze weten
briest Poot. „PsychischCJ
ten of gezinsmoeilij
dat is vaak de diagnoj
boosheid wordt inj
door machteloosheid. [T Hl
schouw mezelf als weg"—
tikel. Mensen aan een
woning helpen en da»E
de kant. Maar ik had p( s
het werk. Opleidinfc
volgd, tot meesterschijQ i.
toe. Wat ik de maai
verwijt is dat ze die ras s
de markt hebben
Vroeger had je loodwilitir
kwit. Dat was slecht. )Lo
synthetische lakken dj
voor in de plaats kwaiï
wel honderd keer giftU'
Gallemiesen Gi
„Ik ben goed naar de
sen, we zitten hier thuien
cieel op het minimum-iel
geen vooruitzichten v^en
kinderen. We kunnen.
financieel steunen", i
vrouw bestiert hij dt n
genorganisatie voor
fers van oplosmiddefelij]
ben de meeloper, mij4tei
weet van toeten en
zet Poot de rolverdell
zijn organisatie uiteej ti
doel is medeschilders
zelfde klachten te orgs
We nemen een voorb
Denemarken. Daar zijij'^j'
der met het uitbannen,
omstandigheden niet
of de verf niet deugt'
De meerderheid van
van Poots belangen]
schilder. Of liever
„Maar er zitten ookuQj
uit andere beroepsgrof
In de drukkerijen is
chaos, autospuiters staj
giflucht, net als mer
werken met lijmen zoi
stofferingsbranche
heel erge gevallen
mensen waar gezinspri
zijn ontstaan door i'
tussen de met klacht!
pende man en zijn vri
dat soort problemen [l
Poot en zijn vrouw l1
„We klimmen in de a
den naar die menseni
gaan praten over de
men, om de zaak te
We zijn net sociaal
De belangengroep ge<
matie op sociaal,
medisch gebied,
ten veel, bijvoorbeJ
mensen die met zelL,
plannen lopen. Meer
helft van onze ledeij
met die plannen".
Tot slot moet Poot r
groot ongenoegen kw>
gevolgen van de opltrj}
len worden nog steeds!^1®
kend als beroepsziekte®'
me knap dwars. Belf3^1
boekje Verfstreken, »n'
ik al die jaren heb gej!
wat ik nu mankeer. D#6'
toch duidelijk?"