Herstel van verbroken elatie firts-patiënt Nieuwe Haarlemmerolie JZOND EN WEL fteidwOowumt MAANDAG 27 MEI 1991 PAGINA 9 la het uitbreken van de felle dis- ivjjssie over de specialistische ge zondheidszorg in 1986 vond een Jjlein aantal artsen het welletjes. »o(et leek er warempel op dat het i'aiago van de specialist steeds ivjeer verschoof in de richting van onvermoeibare 'geldvreter'. De dutsen die zich verenigden in het Nederlands Specialisten Genoot- D,ïhap (NSG) vinden de tijd rijp 5'óor een nieuw geluid. Een duw tje tegen de machtige ietwat vast geroeste Landelijke Specialisten Vereniging (LSV, 7.000 leden op 10.000 specialisten) zal de ontwik keling van de medische zorg in ons land heil brengen, meent men. Het persoonlijk contact tus sen de arts en zijn patiënt moet weer hoog in het vaandel komen. Struikelblok daarbij is het huidige honoreringssysteem, verklaart voorzitter van het genootschap dr. Jan Landsman. NSG WIL AF VAN HONORERINGS- „JYSTEEM SPECIALISTEN (I Jan Landsman, voorzitter van het Nederlands Specialisten Genootschap (NSG). „We zijn voor het herstel van de relatie arts en patiënt." FOTO: K. SMID Looor [51ANNE MARIE VAN DER KOLK 2» kïn patiënt die met aij^agklachten naar een 2: [ecialist is doorverwe- f' p, krijgt in veel geval- n nauwelijks de kans J'ïi hart te luchten. Na atin vluchtige begroeting ®jteert de specialist op jjp formulier 'röntgen- •.to' waarna de patiënt ^jchtsomkeert kan ma- •in. ,,Er is eens bere- j°|nd dat specialisten ree en een halve mi- lut spreektijd per pa- lijnt hebben. Wat daar- en'erheen gaat krijgen ze iret uitbetaald", weet JJrurg Jan Landsman. reputatie van specialisten jlgEr de laatste jaren niet flo- mhpanter op geworden. Ver- ottkerd op poen zouden ze J'shodig veel ingrepen ver enten en met oogkleppen thj achter de high-tech-ont- Ickelingen aanhollen. Landsman: „Er worden veel ingrepen verricht waar echt niks uitkomt. Patiënten wor den vaak te snel naar een specialist doorverwezen. Een uitgebreid gesprek met de ei gen huisarts is er niet meer bij. Maar ook de specialist zou tijd voor z'n patiënten moeten uittrekken. Vaak blijkt er meer achter de li chamelijke pijn te zitten: ru zie in de familie, zorgen over of ontevredenheid met het werk. Als de arts hiervan weet is het automatisme van 'pijn-in-de-maag-dus- hup- opereren-maar' doorbroken. Binnen de LSV is naar onze mening geen ruimte voor dat persoonlijke tintje". Zolang het honoreringssys teem op basis van het aantal verrichtingen nog bestaat, is de patiënt ver van huis, stelt Landsman. Het roer moet om. Specialisten in (regiona le) ziekenhuizen zouden een basisinkomen moeten ont vangen dat is gebaseerd op het aantal patiënten dat on der de zorg van het zieken huis valt. Het aantal ingre pen moet minimaal blijven. Verder kan het volgens Landsman geen kwaad om specialisten wat prikkels te geven in een soort bonussys teem bovenop het basisinko men. Wat doet het zieken huis aan de kwaliteit van de zorg, hoe wordt de patiënt er bij betrokken, is er selectie in het aantal kostbare onderzoe ken of doet men maar raak, komt de patiënt na verloop van tijd nog eens voor een na-gesprek of heeft de speci alist daar geen tijd voor, en hoe is het gesteld met de sa menwerking met universitei ten en andere ziekenhuizen? Allemaal vragen die het Ne derlands Specialisten Ge nootschap wil laten meetel len bij de vaststelling van het inkomen bovenop het basis salaris. Excessen Landsman is niet bang voor een dichte deur te komen bij zijn collega's van het LSV. De dood aan het honore ringssysteem betekent beslist geen armoede voor de specia list, wuift hij ongerustheid weg. „Maar er moet een einde ko men aan excessen in specia listeninkomens". Een basisin komen maakt ook ruimte vrij voor meer artsen, inclusief de artsen-in-opleiding, en kan een halt toe roepen aan werkweken van 60 uur of meer. Want dat laatse is gek kenwerk, vindt Landsman. „Hoewel, ik moet toegeven dat ons vak ertoe uitnodigt. Maar door hun overbelaste weken drijven specialisten zichzelf in een isolement. Ze weten absoluut niet meer wat er in de maatschappij aan de hand is. Sociale contacten zijn niet meer mogelijk en de specialist gaat als het ware tot een conservatieve kaste behoren". Ook de patiënt is beter af met meer (uitgerus te) artsen. Landsman weet dat uit zijn eigen praktijk als chirurg eerst in het O.L- Vrouwegasthuis, later in het Slotervaartziekenhuis in Am sterdam. „De meeste beoor delingsfouten die ik heb ge maakt gebeurden in de late avonduren of 's nachts." Een vakbond wil het NSG zich niet in eerste instantie n. Wél zijn de ontevre den specialisten uit op een stoel aan de onderhande lingstafel naast de LSV. Om bijvoorbeeld te pleiten voor een vinger in de pap bij de toelating van artsen in oplei ding. Nu is dat een zaak van de chirurgen in de Neder landse Vereniging voor Heel kunde die dit jaar 27 aanko mend specialisten heeft toe gelaten. „Die toelating moet je niet alleen aan chirurgen overlaten", stelt Landsman, „want zij hebben de neiging om het aantal specialisten klein te houden. Meer artsen in opleiding betekent minder inkomen en we moeten juist van die inkomensspiraal af. Laten WVC en de ziekten- kostenverzekeraars maar meepraten over honorering en opleiding". En dan komt misschien ook de slechte doorstroming van specialisa ties eens aan de orde. Die moeten beter worden afge stemd op de behoeften, zeg maar de wachtlijsten. Landsman: „Kijk naar de enorme wachtlijsten voor or thopedische hulp. Zorg dat er meer orthopedisten worden opgeleid, dan kunnen we eindelijk die wachtlijsten eens wegwerken". Medicalisering Behalve over de toenemende vercommercialisering (privé- klinieken, kritiekloos ge bruik van high-tech en ver richtingen en spreekuren op commerciële basis) maakt het NSG zich zorgen over de me dicalisering van onze samen leving. „Hoeveel bedrijven saneren niet door hun werk nemers te lozen via de wao en de Ziektewet? Terwijl het in feite om werklozen gaat. De geneeskunde wordt ten onrechte gebruikt voor het 'oplossen' van maatschappe lijke problemen". Iemand die genezen is ver klaard van kanker houdt in de ogen van menige werkge ver en verzekeraar toch een stigma. Landsman is van oor deel dat de specialisten zelf ook schuldig zijn aan de ziek te van medicalisering. „Wij artsen hebben alles maar over ons heen laten komen. We hadden veel eerder moeten inspringen op de be drijfsgeneeskundige zorg", aldus Landsman die vorig jaar met de vut ging en daar na nog een jaar in Kenia werkte. Het NSG mikt op 1.500 leden (de stand is nu: 150) en heel wat sympathie onder specia listen. Toegegeven, het zijn geen nieuwe punten waar Landsman en zijn collega's in het NSG zich druk over ma ken. Maar er wordt al te lang gebakkeleid zonder dat er iets gebeurt. „Het gaat ons te langzaam. Artsen in oplei ding vertikken het om hun sociale leven op te offeren aan idioot lange werkweken. Gelijk hebben ze. Maar: hoe veel talent gaat er op die ma nier niet verloren?". Lidmaatschap van het Ne derlands Specialisten Ge nootschap (NSG) staat open voor onafhankelijke specialisten en assistent ge neeskundigen in opleiding tot specialist. Informatie: p/a Stimio, Den Bommel 2a, 4194 TZ Meteren. r~~ L De man itst bat 5 en zijn das rj er! iokJ°or ooflNY FRANCIS oef enlcr weinig mannelijke accessoi- wordt zo verschillend gedacht lelljover c]e (strop)das. De ene helft jAruikt ze, de andere niet. Beide 5.0iepen bekijken elkaar een beetje fwanendDe (strop)das symboli- ,r >rt immers niet alleen het ver- "jl/7 tussen de sexen, hij geeft ook 3 Jtuuraccenten aan. De Engels in \n Paul Keers, die vier boeken 1 u| schreef over de kleerkast van SP man ('A gentleman's wardro- ttv' v'ndt de das onzinnig en on- 0jiig. Maar hij meldt toch dat de klab respecterende man hem als ni« vorm van zelfexpressie moet °'igen. „Het is principieel-en eer- "1 j'". De sociale psycholoog Guy 3n flding stelt in 'The Tie(de das) tg f de drager ervan fijntjes laat ten nooit voor zijn boterham in slijk der aarde te hebben ge- 4 (bet. een stelling waarmee eige- be\r-directeur van de sinds 1953 0-1i de détailhandel en boutiques »orjerende fabrikant J. R. Breed ,kPï „Muco", Haarlem het een nnftje eens is. „Een man achter de peie of een bankemployé is ver- dvht een stropdas te dragen". ,Jelzeggend is de breedte van de s g.' „Ze varieert van 4 tot 11 cm byï cm slabbetjeof „pannelap"). pra dassenmode is gelimiteerd," B«f de heer Breed. „Je kunt een niet ondersteboven dragen of v|;ë enkel strikken. Het modieu- renaspect zit in de breedte en hij ieltdt pas breed als ie smal is ge- Opst... In '78 had je van die smal- j'lgehaakte of leren dasjes. Nu is enecf geavanceerd. Het is net als tb4 ladders... Op de bovenste tre- iek zitje op 11 centimeter". Dit sei- Hel zwieren de noppen, strepen, menontwerpen uit eigen ate- k)s zoals van „Micro" uit Capelle j J den IJssel onder merk „Mi- Injflis" en „Profrumo" onder kvnekinnen om hun outfit op te pen. De kleuren zijn fel, de ïElfns uitbundig, variërend van etefne hartjes, psychedelische oniirvegen, Paisley's en trippende 'j-gentjes en sokjes. Fancy dassen \ben vaak grote vlakverdeling, ye bloemprint, stippen en bol- telt jjrty bloempjes zijn „uit". De 0 3\nkorf verkoopt prachtige das- mf (Yves St. Laurent) waarop een ng Zomerpak van Angelo Litrico met pastelkleurig shirt en opvallend ge dessineerde das, de knoop klein en de breedte rond 9 cm. (C A). FOTO: PR druk van tegeltjes met afbeeldin gen van kerken en kastelen (99 gulden). In Nederland gaan jaar lijks anderhalf miljoen stropdassen over de toonbank. „Dassen zijn signalen,aldus fabrikant K. Nooy (41) van Typhoon BV uit Nieuw Vennep, die bedrijfs- en vereni gingsdassen maakt (bijvoorbeeld voor Philips). „Ze maken een mens herkenbaar en behorend tot een groep". Hij levert er jaarlijks 300.000 af. Prijzen van dassen in de winkel variëren naar gelang van stoffen (Moiré-achtig of pure zijde). De Bijenkorf heeft een 70% zijden das voor 49 gulden en bij de nieuwe zaak 'Beau Tie' is een gloednieuwe serie in huis naar ontwerp van de Amerikaan Ralph Berlin, waarop koeien en varkens zijn gedrukt. (37.50 gulden en 8'A-9 cm breed). Dassen met kerken en kastelen, wilde flora, diagonaal strepen, stip-r pen en noppen voor mannen van elke leeftijd (Bijenkorf) FOTÓ: PR In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 11 mei wordt in twee artikelen de lof bezongen van vis en visolie. Twee keer per week vis eten zou bescherming ge ven tegen hart en vaatziekten, psoriasis, reuma, astma, diabetes en misschien ook nog tegen kan ker. Dat is een mooi bericht, want tot op heden kan de moderne ge neeskunde deze moderne kwalen niet echt voorkomen of oorzakelijk bestrijden. Vis als middel tegen bijna alle kwalen? Het lijkt te mooi om waar te kunnen zijn. Een natuurlijk voedingsexperi ment verschafte de eerste aanwij zingen voor de beschermende wer king van vis. Eskimo's hebben een buitengewoon eenzijdig dieet. Ze eten bijna nooit groenten, maar des te meer vlees en vet van zee dieren en beesten die uitsluitend van zeedieren leven, dus van vis, robben, zeehonden, ijsberen en vroeger ook walvisblubber. In 1972 stelden Deense onderzoe kers vast dat Eskimo's veel meer onverzadigde vetzuren in het bloed hebben dan wij. Later ver geleek Bjerregaard de gezond heidstoestand van Eskimo's met die van Denen, en inderdaad, Es kimo's hebben 50 procent minder last van hartinfarct en bij hen ko men opgemelde ziekten als diabe tes, astma, psoriasis, reuma en sommige soorten kanker zoals borstkanker stukken minder voor. Ze eten weliswaar heel veel vet, maar dan wel de juiste soort vet, want zeedieren bevatten een over maat aan onverzadigde vetzuren en dat die goed zijn voor hart en bloedvaten weet tegenwoordig ie der kind. Voor de Voedingsraad was dat in 1986 aanleiding om te pleiten voor een vervanging van verzadigde vetzuren door een aantal onverza digde vetzuren als olijfolie, raap zaadolie, maisolie, zonnebloemolie en dus ook visolie. Maar „welk van deze alternatieven het gun stigste is, is nog een open zaak en zal verder onderzoek vereisen". Wat zijn we intussen te weet geko men? De deskundigen Korstanje, Bilo, Peltenburg en Stoof lazen 48 artikelen die over dit onderwerp in de medische kwaliteitsbladen waren gepubliceerd en schreven het stuk (let op het vraagteken) 'Visolie; van voeding tot medi cijn?'. De meeste onderzoeken, zo schrijven ze, tonen aan dat het gunstige effect van het eten van vis wordt veroorzaakt door het hoge gehalte aan twee vëtzuren, is het gunstige effect ook al niet overweldigend net zo min als op astma en psoriasis. De meeste gun stige effecten zijn „nog onvoldoen de onderzocht en steunen voorals nog op onderzoek van matige kwaliteit". Conclusie: „Het weke lijks nuttigen van een portie vis heeft een gunstige preventief ef fect op onder meer hart- en vaat ziekten". Of visolie ook werkzaam is moet nog worden uitgezocht, maar er zijn aanwijzingen dat dit spul bij diverse ziekten van nut kan zijn. Het vijftal is tamelijk voorzichtig, maar de voedingsdeskundige prof. dr. ir. D. Kromhout is zo mogelijk nog voorzichtiger. In 1988 publi ceerde hij een onderzoek over de effecten van het slikken van een gram visolie per dag, een hoeveel heid die gelijk staat aan vier keer vis eten per week. Hij kon bij de vijftig proefpersonen geen enkele invloed op de vetstofwisseling waarnemen. Het vijftal vermeldt merkwaardig genoeg dit onder zoek niet, hoewel het gepubliceerd werd in de New England Journal of Medicine, en dat is niet de min ste onder de medische vakbladen. „Uit bevolkingsonderzoek", zegt Kromhout, „is vast komen te staan dat een of twee keer per week vis eten de sterfte aan hartinfarct met de helft doet dalen. Maar het gaat dan om hele kleine hoeveelheden onverzadigde vetzuren, zo'n 100 tot 200 milligram". Kromhout kon bij deze dosis geen effect op de vetstofwisseling waarnemen. „Dat is juist het verwarrende. Bij al die onderzoeken waarbij dat effect wel werd aangetoond diende men mensen 10 tot 50 keer meer onver zadigd vetzuur toe in de vorm van visolie. Er zit een geweldig gat tus sen theorie en praktijk, dus tussen onderzoek over de beschermende werking van het eten van vis en het onderzoek waarbij viscapsules werden geslikt". Daarom weet men nog steeds niet zeker waarop de beschermende werking van vis eten berust. Bovendien krijgen Es kimo's dan wel veel minder vaak een hartinfarct, maar ze worden weer veel vaker getroffen door een hersenbloeding. Kromhout ziet'niet veel heil in het slikken van visolie of viscapsules. Dat zou het evenwicht weieens al te drastisch kunnen verschuiven. „Ik ben helemaal geen voorstan der van het slikken van die enor me hoeveelheden onverzadigd vet zuur, want dan weet je niet of je echt gunstig bezig bent". namelijk EPA en DHA. Deze meervoudige onverzadigde vetzu ren worden in het lichaam omge zet in allerlei stoffen die goed zijn voor hart en vaat. Nu doet het in de reclame veelbejubelde linolzuur dat ook, maar de eindprodukten van EPA en DHA zijn van de be tere soort. Het lichaam wordt geregeerd door het principe van evenwicht. Je hebt stoffen in het lichaam die het bloed laten stollen, maar ook stof fen die het bloed juist vloeibaarder maken. Tegenover onstekingsrem- mende stoffen staan spullen die de ontsteking juist bevorderen. Wel nu. Het lichaam maakt uit EPA en DHA een aantal biologisch zeer ac tieve stoffen die erg gunstig zijn voor de preventie of bestrijding van een aantal ziekten. Trom- boxaan A3, leucotriënen uit de 5- serie of prostaglandines uit de 2- serie (allemaal omzettingsproduk- ten van EPA en DHA) verschui ven met betrekking tot talloze ziekten het evenwicht naar de gunstige kant. Ze laten het peil van het gunstige HDL cholesterol stijgen, verminderen de stolbaar heid van het bloed, maken de bloedplaatjes soepeler zodat ze makkelijker door halverstopte bloedvaten kunnen kruipen, en kunnen bij reuma een overmatige onstekingsreactie onderdrukken. Tenminste, in theorie. De vijf auteurs gingen ook na wat het consumeren van vis of visolie in de praktijk uithaalt. Dat het eten van vis beschermt tegen hart en vaatziekten is zeer waarschijn lijk. Of visolie (een 10 maal sterker concentraat) ook effectief is, moet nog worden uitgezocht. Het effect op een te hoge bloeddruk en ader verkalking is gering en op reuma door Joke Forceville-Van Rossum PASTORAAT Waar verdriet is, is heilige grond Oscar Wilde „Daar begrijp ik eigenlijk niets van", hoorde ik onlangs ie mand opmerken. We leven in een tijd waarin God noch ge bod wordt geëerbiedigd en als de dood heeft aangeklopt, hol len de mensen naar de domi nee of pastoor. Is dat het oude „Nood leert bidden?". Laat ik beginnen met vast te stellen dat ik niet geloof in de bewering als zouden we leven in een tijd zonder God of ge bod. Mij lijkt dat te haastig ge concludeerd, te ongenuanceerd uitgesproken. We leven stellig niet allemaal zonder God. Al weet ik goed dat de God uit mijn jeugd niet meer levendig is onder ons. Of de „God van je tante" die zei aldus Nes- cio dat je moest groeten als je langs 't huis van je baas kwam, in Delft of Noord wijk, waar was 't ook weer, ook al zag je niemand, je kon nooit weten wie 't zag. „En vermoe delijk gaat het eveneens op voor de God uit de jeugd van Jan Wolkers en Maarten 't Hart. Die God is verbleekt, zo niet gestorven. We hebben nu niet meer een-twee-drie een overtuigend godsbeeld voor ogen. We stellen God ook niet meer voor van alles en nog wat verantwoordelijk. Allang zijn we immers gaan beseffen dat heel wat kwaad in de we- reld door de mens zelf wordt gesticht. Hooguit aarzelen we als we een naam trachten te bedenken voor de Onnoemelij ke. Verder is het vast niet waar dat we zonder meer elk gebod aan ons laars lappen, al geef ik toe dat eigen rechter spelen in de mode is. Nee, God is niet verdwenen. Je zult maar ko men te staan voor de levens grote onbeantwoordbare vra gen: wat gaat mij nu overko*-, men. Zou een mens daar geen hulp bij mogen vragen... Ik denk dat altijd als op een ker kelijk ambtsdrager een beroep wordt gedaan bij een sterven en ook daarna daar posi tief op moet worden gerea- geerd. Het is aan geen mens, ook niet aan een dominee of priester, vast te stellen hoe kerkbetrokken, godsdienstig, gelovig een stervende, overle dene en zijn naasten zijn ge weest. Nog niet zolang geleden is de evangelisch-lutherse predikant C. Hallewas gepromoveerd op een onderzoek naar de betrok kenheid bij de stervenshulp van pastores. Vastgesteld is daarbij in welke mate protes tants-christelijke en rooms-ka- tholieke ambtsdragers hun, taak dienaangaande hebben kunnen vervullen. Dat wil zeggen in hoeverre zij ook de kans hebben gekregen ster venden en rouwenden bij te staan. Voor mij ligt er nog een andere vraag: hoe hebben op hun beurt stervenden en rou wenden zelf de aandacht van uit de kerk ervaren? Wat zeg gen rouwenden van de steun die zij van kerkelijke zijde hebben ondervonden in hun diep verdriet? Die voelen zich nogal eens tekortgedaan. Dat weet ik uit de ervaring, van talloze gesprekken. Het is dui delijk, pastores zijn veelal overbelast. Hun eerste taak acht ik de pastorale. Andere, zakelijke en financiële kwes ties moeten ze snel delegeren. Maar juist daaraan ontbreekt het nog wel eens. Terwijl er intussen heel wat parochianen en gemeenteleden zijn die zich behalve bekwaam kunnen voelen in organisatorisch vlak zich ook veelal hebben laten toerusten voor diakonale ta ken. De vrouw van de domi nee staat hem dikwijls op ve lerlei gebied bij. De pastor moet, waar het even mogelijk is, werkzaamheden afstoten. Hij moet toch blijven functio neren bij de langzaamaan ver ontrustende inkrimping van het pastoresbestand. Zelf alle pastorale taken kan hij niet altijd volbrengen zon der zich over de kop te wer ken. Als het gaat om de bege leiding van rouwenden laten de pastores dan toch in elk ge val eraan werken dat mensen uit de parochie die taak behar tigen. Als een pastor het initia tief neemt, kan hij al snel de, leken zelf aan het werk laten gaan. Er is genoeg materiaal en mogelijkheid om ingewerkt te raken. Om te leren omgaan met rouwen en afscheid ne men. We moesten maar weer wat terugkeren naar de situa tie van de jonge kerk. Hoezeer hadden de eerste christenen aandacht voor elkaar. Hoe werd erop toegezien dat géén gebrek leed; dat men niet aan zichzelf werd overgelaten. Rouwgroepen oprichten, be- zoekersgroepen, wat is dat an ders dan gehoor geven aan de opdracht van christelijke barmhartigheid. Hoort daarbij niet de rouwenden troosten?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 9