1 1 II inal Ie „Ieder mens draagt 'een vonkje van het grote Eeuwige licht" „De taal kleurt de eigen blik" fleidóc&oivicvnt ZATERDAG 18 MEI 1991 PAGINA 31 Het overkomt een journalist niet vaak dat er tijdens een interview een voor hem onzichtbare, maar voor zijn gesprekspartner duidelijke aanwezige derde persoon het gesprek bijwoont. Maar de nu 78-jarige Rotterdamse gitarist Jo de Gast, ooit lid van de nog steeds tot de verbeelding van oudere muziekliefhebbers sprekende Kilima Hawaiians, verzekert dat hij zijn beschermengel ziet terwijl hij zijn relaas doet. Het is een gestalte van een westers geklede blanke man, die vroeger iets van negerbloed in zijn aderen had en soms via fluittonen en in 'klokkentaal' met De Gast communiceert als gebeurtenissen daartoe aanleiding geven. Een veilig gevoel, dat wel. Huize De Gast, een gerenoveerde OUD HAWAIIAN-GITARIST VERTELT OVER'LEVEN MET ENGELEN' woning aan de Tarwestraat in Rotterdam-Zuid, niet ver van de Maastunneltraverse, ademt dan ook een voor de sceptische bezoekers bijna tastbare, mystieke sfeer van vrede en rust. Ademloos luisteren we naar de nog zeer vitale oud onderwijzer die vertelt dat hij en een inmiddels uitgedunde vriendenkring, verenigd in de Eerste Nederlandse Geestelijke Gemeente, al ruim veertig jaar leven met engelen. De Gast die onder de titel 'De Kilima's spelen' voor zijn fans vier muziekboekjes schreef, heeft nu ook zijn merkwaardige mystieke herinneringen opgètekend in een onlangs verschenen boekwerk 'Leven met Engelen'. Daarin roept hij zijn medemensen op als het ware vriendschap te sluiten met de beschermengelen die de Schepper vlak bij hen heeft geplaatst. De Hawaiian-gitaar ligt onder handbereik. Maar Jo de Gast van Kilima Hawaiians voert ons liever naar hogere sferen van geestelijk licht dan zijn huiskamer meteen te vullen met de klanken van de vroeger zo populaire Zuidzeemelodieën. FOTO: TON DEN HAAN (OTTERDAM - „Iedereen heeft Ie mogelijkheid zijn beschermen- ;el te leren kennen. Ieder mens leeft één of meer gaven, zeg maar ilenten, die hij of zij kan ontwik- elen. De beschermengelen kunnen ns helpen. Men moet daarvoor 'el met ontvankelijke geest en ver ouwen de Schepper vragen om leun. Ja, je kijkt me met een naar (ngeloof tenderend glimlachje aan, haar heus, ik vertel geen sprook- es. Ieder mens, al is hij nog zo |ard, voelt toch inwendig dat er Ets hogers bestaat, ook al loochent tien het met de mond". ien fraaie Hawaiian-gitaar staat te pron- in in een hoekje van de huiskamer. De ralen van een aarzelend meizonnetje trijken bijna uitnodigend over de sna- n. Maar wie als argeloze bezoeker van de Gast meent dat deze oude virtuoos de elektrische gitaar wel snel de sfeer- >lle, tropische klanken van de Kilima [awaiians om zich heen zal strooien, :eft het goed mis. fee, onze joviale en goedmoedige gast eer, die overigens tot voor kort nog ge- :geld voor bejaarden optrad, vat het le- n nu heel wat ernstiger op dan in die in muziek bruisende periode vlak na Tweede Wereldoorlog. Destijds p«iaakte hij samen met Bill en Mary luysman plus bassist Wim van Herpen irore met Indonesische, Zuidafrikaanse Zuidzeemelodieën op de elektrische itaar. Het viertal maakte als onderdeel in een door Alex de Haas gepresenteer- show, met onder anderen ook Rita forita, een ware zegetocht tijdens een iernee door bevrijd Nederland, estijds had Jo de Gast ook wel eens «jystieke ervaringen, maar het leven 1 «ond in die dagen toch duidelijk in het :ken van de Hawaiian-muziek. De (aaste buren van Jo en Jet de Gast kon- n er op zomeravonden van genieten, •an stonden de balkondeuren wijd open kaatsten de gitaarklanken tegen de ge vels. De leerlingen van de vroegere ba sisschool De Vonk in Rotterdam dweep ten met zo'n onderwijzer die op mooie zomerse dagen zijn gitaar naar school meenam en met een sliert kinderen in zijn kielzog al tokkelend de schoolpoort binnen ging. Creatief Welke oudere muziekliefhebber kent niet het populaire lied 'Er hangt een paardehoofdstel aan de muur' of be waart geen goede herinneringen aan de herkenningsmelodie van de Kilima's 'On the beach at Waikiki'? Jo de Gast schreef de tekst en uit zijn creatief brein ontsproten ook songs als 'Vaarwel Ha waii', 'Gitarenserenade', 'Zing mij een Lied van het Eiland' en het zwoel aan doende 'Hawaiianse Zoen'. Wegdromen deed menige (radio)luisteraar bij het op treden van de met bloemenslingers om hangen en in wit tenue gestoken Kili ma's naar de warme stranden en het on gecompliceerde leven op Zuidzee-eilan- den. Geen wonder dus dat de NCRV in 1974 nog een complete radiouitzending voor deze populaire en uiteraard al op leeftijd gekomen groep organiseerde en dat 'good old' Gerrit den Braber onlangs Jo Wegdromen deed menige (radio)luisteraar bij het optreden van de met bloemenslingers omhangen en in wit tenue gestoken Kilima's naar de warme stranden en het ongecom pliceerde leven op Zuidzee-eilanden. FOTO: CBS de Gast en de Hawaiianklanken in zijn aan oude muziek gewijde zondagse ra dioprogramma opnam. Ook nu weer lonken de swingende muzi kanten en de heupwiegende Hawaiian- meisjes, maar Jo de Gast bedwingt die opwelling en voert ons naar hogere sfe ren van stralend geestelijk licht. „Als de mensen zouden begrijpen", betoogt hij, nippend aan een kopje thee en knabbe lend op een biscuitje, „wat de engelen al eeuwenlang verkondigen aan ieder die luisteren wil - namelijk dat God in alle mensen een welbehagen heeft omdat we in oorsprong Zijn kinderen zijn en allen een vonkje van dat grote, eeuwige licht in ons dragen - dan zouden ze hun me demensen zonder onderscheid van ras, kleur of stand als gelijkwaardig aan zich zelf beschouwen. Het doden, pijnigen, beroven en beledigen van de medemens zou dan een gruwel zijn in hun ogen en als vanzelf verdwijnen. Ik ben ervan overtuigd dat de ware vrede zich over de aarde zal verbreiden, zodra die bood schap begrepen wordt". Hiernamaals Op het eerste gezicht zware kost voor wie geen kind aan huis is bij de Eerste Nederlandse Geestelijke Gemeente of pakweg de Gereformeerde of Hervorm de kerk. Maar Jo de Gast, af en toe cite rend uit zijn boekje, slaagt er toch in een tipje van de sluier over het geheim van leven en dood op te lichten en gunt ons als het ware uitzicht op het Hierna maals. „Kijk", zegt hij, zijn woorden be dachtzaam kiezend, „men kan door on dervinding leren dat het leven geen ein de neemt bij de dood van ons stoffelijk lichaam. Ik ben ervan overtuigd dat we daarentegen na onze dood onmiddellijk herenigd kunnen worden met familiele den en vrienden, die ons zijn voorge gaan. Er zijn inmiddels toch talrijke, grondig onderzochte bewijzen van 'bijna dood', waarbij de mensen zich losmaak ten van hun stoffelijk lichaam, maar vlak voor hun overgang teruggeworpen werden en weer tot leven kwamen. In dat perspectief van een wenkend Hierna maals krijgt het leven toch een nieuwe, zonnige dimensie. Als velen dat met mij zouden kunnen ervaren dan zou er licht komen in de wereld in plaats van de uit zichtloosheid, die nu vele levens zo zwaar maakt". Gelovigen die de neiging hebben Jo de Gast in de hoek te duwen van spiritisten en andere onbijbelse praktijken moeten zich nog even bedwingen, want de grijze oud-gitarist vindt spintisme een verfoei lijke bezigheid en legt het accent wel de gelijk op het Evangelie, zij het dat hij aan een aantal passages in het Nieuwe Testament wel een op eigen mystieke er varingen gebaseerde praktische interpre tatie geeft. Opmerkelijk is dat Jo de Gast, zoon van een nuchtere onkerkelijke Rotterdam mer ('jongen, de bijbel is er om het volk zoet te houden') aanvankelijk ongelovig was. „Ik werkte voor de oorlog op het kantoor van de Holland-Amerika-lijn en voerde nogal heftige discussies met een gelovige collega. Ik ontkende daarbij het bestaan van God. Vorige week schoot het me weer te binnen, omdat de NCRV contact zoekt met mensen die eigenaar dige gebeurtenissen hadden beleefd. Op een dag dat ik die gelovige collega weer danig op de huid had gezeten, kon ik 's avonds de slaap niet vatten. Opeens zag ik vlak bij mijn bed een huivering wekkend rond schepsel dat met kwijlen de mond en kwispelende tong langzaam maar zeker op me af kwam. Ik sidderde van angst, kroop diep onder de dekens en riep plotseling uit: „O God, help me". Jo de Gast staat er nog van te kij ken. „Dat visioen was meteen verdwe nen en ik werd weer helemaal rustig. Wat me het meest frappeerde was dat ik, bij na-atheïst als ik was, opeens God aan riep. Sindsdien is mijn kijk op religie drastisch veranderd. Wat dat visioen be treft ben ik er van overtuigd dat mijn beschermengel me toonde dat er meer is tussen hemel en aarde dan ik toen aan nam. Want denk er om, beschermenge len kunnen ons alles laten zien, mits we naar hen luisteren en ons, indien nodig, ook door hen laten leiden. Oorlog voorspeld Jo de Gast put die wetenschap uit zijn ervaringen met de Eerste Nederlandse Geestelijke Gemeente, waar voorgangers optraden door wie engelen ('geestvnen- den', aldus De Gast) boodschappen ver kondigden. Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn, maar de groep kreeg in 1936 de aanzegging dat er oorlog zou uitbreken. Een in het wit geklede engel toonde de voorganger een lusthof op aarde met op de toegangspoort het op schrift 'LIEFDE' Daarbuiten heerste duisternis en bliksemschichten door kliefden de inktzwarte lucht. In die duis ternis mensen die elkaar bevochten, ver minkten en vermoordden. De engel maakte de groep via de stembanden van de voorganger duidelijk dat zij niet be vreesd moesten zijn. „Blijft getrouw tot het einde en de Allerhoogste zal u bewa ren", aldus de boodschap. Commentaar van De Gast: „Niemand van onze groep werd een haar gekrenkt in de oorlog". Zo reikt Jo de Gast in zijn boekje tien tallen voorbeelden aan van mystieke er varingen, van wonderbaarlijke genezin gen en betoonde naastenliefde. Soms brengen de geestvrienden volgens De Gast ook een trieste boodschap over. Zo werd hem de dood van zijn vrouw Jet voorzegd voordat ze in het zieken huis wegens verschijnselen van een slo pende ziekte werd onderzocht. Jo meen de aanvankelijk dat het wel goed zou ko-' men. „Maar in mijn slaap hoorde ik op een nacht het merkwaardige, uit duizend andere te herkennen stemgeluid van een oom die al meer dan dertig jaar dood was: „Jo pas op". Later zag Jo zijn echt genote in een droom ongeveer een etage hoger staan dan hij in een heel mooi licht, terwijl hij zelf in het duister stond. De gezondheid straalde van haar af en met een tedere blik strekte ze haar ar men naar haar man uit alsof ze hem uit nodigde bij hem te komen. De volgende dag hoorde mevrouw De Gast dat de ziekte verder woekerde. „Het is fout", zei ze met tranen in haar stem tegen haar man. Vlak voor haar overlijden maakte hij haar deelgenoot van het visi oen. „Maak je geen zorgen. Als ik overga stabij stralend op me te wachten". Jo de Gast sluit af: „Ook van haar krijg ik nu, evenals van overleden kennissen, bij tijd en wijle een levensteken, wat mijn in het boekje beleden overtuiging tot een zekerheid maakt". AMSTERDAM - 'De meid is aan Ie afwas', gaf 'Dikke Van Dale' log maar twee drukken geleden als foorbeeldzin bij het woordje 'af pas'. Maar de meeste mevrouwen jonden geen meiden meer betalen, jodat het voorbeeld in de voorlaat- te druk luidde: 'Zij is aan de af pas'. De invloed van de emancipa te deed zich in de laatste druk gei len, de elfde, uit 1984. Daar wordt |econstateerd: 'Hij heeft de afwas teer laten staan'. Wellicht op naar een tijdperk waarin hij' imacht naar het moment dat zij zich iok eens om het in- en uitruimen van de Ifwasmachine zal bekommeren', veron- erstelt de taalkundige Dédé Brouwer in let onlangs verschenen boekje 'Vrou- entaal'. Zij constateert daarin dat in de al machtsverhoudingen en seksuele erschillen steeds weer worden beves- d. n onze maatschappij zijn mannen en rouwen al veel meer gelijk aan elkaar n vroeger of in andere landen. Maar TAALKUNDIGE DÉDÉ BROUWER: WOORDENBOEK BEVESTIGT SEKSUELE VOOROORDELEN er is nog steeds veel ongelijkheid, en dat- is terug te vinden in het taalgebruik. Vrouwen en mannen dienen te beant woorden aan stereotypen; dat wordt van kinds af aangeleerd. Vrouwen moeten domweg lief aantrekkelijk zijn of ze he ten 'blauwkous', 'zeker een studiehoofd hè', 'haaibaai' of 'kenau' Mannen moeten ruwweg flink stoer zijn of hij is een 'sul', 'lulletje rozenwater' of 'pantof felheld die onder de plak zit'. De rollen die vrouwen en mannen geacht worden te spelen liggen in de taal verankerd. Taal kleurt de eigen blik". Belangstelling Dédé Brouwer studeerde Nederlands en algemene taalwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. In 1989 schreef ze een proefschrift waarin ze constateerde dat in Amsterdam mannen vaker dialect spreken dan vrouwen. Ze publiceerde diverse artikelen over vrou wen- en mannentaal. In het boekje werkt ze een bijdrage uit 1978 nader uit, toen ze met nog drie collega's het weten schappelijke werk 'Vrouwentaal en man nenpraat - Verschillen in taalgebruik en taalgedrag in relatie tot de maatschappe lijke rolverdeling' schreef. De 'mannenmaatschappij' waarin zij leeft is, vertelt Dédé Brouwer, alleen al af te lezen aan haar post. „Vaak wordt haast vanzelfsprekend aangenomen dat ik een man ben. Dan krijg ik post voor 'de heer' Brouwer. Of zelfs voor 'de wel edelgeboren zeergeleerde heer'. Anders wel voor 'mijne heren'". 'Geachte me vrouw/meneer' vindt ze beter, al geeft ze toe dat het geen 'mooie' oplossing is. De discriminatie werkt volgens haar door in de taal. Van diverse beroepen heeft de vrouwelijke vorm een aanzien lijk lagere status dan de mannelijke. „Een secretaris doet heel ander werk dan een secretaresse. Een vrouwelijke gou verneur is geen gouvernante. En de kas sier bij de bank zal zich niet laten ver vangen door de cassière". In tegenstelling tot het Duits, waar met het achtervoegsel '-in' van elk beroep de vrouwelijke vorm kan worden aangege ven, bestaan in het Nederlands wel ze ven variaties. „We komen er niet meer uit. Mien Dobbelsteen gaf in 'Zeg 'ns Aaa' dat probleem goed aan toen ze zei: „ik ben nu kostwinnares - of hoe heet dat tegenwoordig". Ik ben er voorstan der van het geslachtsverschil te laten vervallen. Zoals al gebeurd is met de ar beider, die 'arbeidskracht' werd, de ver pleegster die nu 'verpleegkundige' heet, de leraar/lerares, waarvoor steeds vaker 'docent' wordt gebruikt en de onderwij- zer/-es die 'leerkracht' is geworden. Wat is er tegen 'medewerker' of 'verslagge ver'? Ik denk dat de verschillen steeds meer gaan verdwijnen". Opmerkelijk vindt Dédé Brouwer dat de woordenboeken aanzienlijk meer samen voegingen vermelden op het onderwerp 'vrouw' dan op 'man'. „De 'Van Dale' vindt in het geval van vrouwen 176 combinaties het vermelden waard en voor mannen slechts 44. Veel ervan worden zo duidelijk geacht, dat uitleg van de betekenis ontbreekt: vrouwenge vangenis, vrouwenkliniek, vrouwen naam. Je kunt je afvragen waarom ze dan wel geplaatst ziin. Maar wat maakt 'vrouwenbil' bijzonder? En waarom ont breekt 'mannenbil'? Regelmatig hebben woorden met 'vrouwen-' ervoor een ge ringschattende betekenis: vrouwentype, vrouwenkarakter, vrouwengril, vrou wenlist, vrouwenmanier, vrouwenherse- nen, vrouwenlogica, vrouwenkwaal, vrouwentranen. Er zijn zeventien woorden waarin de vrouw het object van mannen is - in zes gevallen gaat het om liefde en in de rest is ze letterlijk het lijdend voorwerp. Achter 'lustobject' staat: 'gezegd van een vrouw als ze uit sluitend gezien wordt als middel tot sek suele lustbevrediging'. Achter 'lust' staat het voorbeeld: 'hij laat zich door zijn lusten regeren'. Vrouwen worden ge schaakt, mishandeld, verhandeld, ver kracht en vermoord. Is het gek dat het enige specifieke mannenwoord waarin mannen het object van vrouwen zijn 'mannenhaatster' is?" 'Vrouwentaal' maakt duidelijk dat het taalgebruik nog steeds wemelt van de al dan niet bewust discriminerende uit drukkingen. Na een reeks van opmerke lijke voorbeelden gaat Dédé Brouwer na der in op de taalkundige aspecten. Ook stelt ze vast dat dialogen tussen mannen en vrouwen vaak vastlopen, omdat de zelfde woorden en uitdrukkingen voor de verschillende seksen een soms heel andere betekenis hebben. „Wanneer een vrouw haar leed klaagt over iets, zal een* man vaak proberen een oplossing aan te dragen. Maar daar gaat het die vrouw helemaal niet om. Zij vraagt alleen maar om begrip en medeleven".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 31