1
II
inal
Ie
Memoires Herman Bode nog
lang geen balans van zijn leven
Wie betaalt de veerman?
£eiclóc0ouAcuit
iG«| f
ZATERDAG 27 APRIL 1991 PAGINA 33
ïx nctECHT - Als de oudste zoon
M een Twents textielarbeidersge-
lngJ'was Herman Bode voorbe-
na ,d om naar de fabriek te gaan.
net: le Plechelmusschool, de 'klom-
chool', werd hij op zijn veer-
le jaar voor een rijksdaalder in
jveek aangenomen als getou-
poetser in een katoenweverij
de in die wereld zeer bekende
lie Gelderman.
eren;
jaar later draaide hij er met ziin
gegar mee als wever in de 'moordende'
end?;endiensten. Een systeem van 'naar
wen likken en naar beneden trappen',
ertelt hij. „We zagen in de familie
aagiermans de uiteindelijke veroorzaker
A-zftlle ellende die we meemaakten. We
'missen gruwelijk de pest aan hen. In
an togen waren het opvreters. Ze had-
irtnezes of zeven landerijen, waar ver-
bbedende broers Gelderman woonden
k: waar hadden ze een stoet van diens-
rds, flen".
i vraatere vice-voorzitter van de FNV
ie h{ zo'n hekel aan die fabriek, dat hij
e oorlog niet meer terugwilde in het
matrsvak. Herman Bode meldde zich
gegsals kort-verband-vrijwilliger en liet
dal uitzenden naar Indië, in de hoop
dat dij een beter leven zou krijgen. Te-
sbaniit Indië liet hij zich omscholen tot
riciën en vond werk bij een bedrijf
toogspanningsverdeel- en schakelap-
tuur maakte. „Het werkklimaat was
heel anders dan in de textiel: er was
i sprake van onderdanigheid, er wa-
•een boeteboekjes en het zelfbewust-
van de arbeiders was groter. Voor
was die sfeer in elk geval bevrij-
iST 1».
5
9 5
^JTELOY
i 6!
Toeg was Bode actief in het maat-
ppelijk leven: hij werd onder meer
/an de KVP en voelde zich aange-
ken tot het vakbondswerk. Iemand
ideerde hem op de advertentie voor
inctie van districtsbestuürder van de
ir aaolieke metaalarbeidersbond Sint
war. Hij besloot erop te solliciteren,
r veel fiducie had hij er niet in. „Er
ig \fite in onze streek zo'n beetje een
welt" van; in zo'n hoog bestuur zitten ze
>eteite wachten op jongens van Twente".
Dejr hij werd toch uitgenodigd voor
ie tjgesprek, moest vragen beantwoor-
w(jals wat 'zwevende koopkracht' was,
e ble Nederlandse heiligen hij kende
ïnslben begonnen met Liduina van
>n «dam en geëindigd met Sint Plechel-
tenf De laatste was niet echt een Neder-
er, maar ik mocht hem wel noe-
raai") en een stuk schrijven over een
;ekozen onderwerp: het systeem van
^classificatie. In de overtuiging dat
Ioch niets zou worden, nam Herman
het voorzitterschap van de plaatse-
KAB op zich, maar werd toch uit-
digd voor nog een gesprek in
cht. Daarvan zijn de woorden van
('De Geweldige') van den Brink, de
zitter van Sint Eloy, hem nog altijd
ïbleven: „Herman, ik hoop dat je
.BEgoede arbeidersleider mag worden".
iaarmee was de toon gezet voor zijn
el tizende vakbondscarrièrre
plae werd als districtsbestuurder eerst
telkjaar in Schiedam gestationeerd, en
oori1 in het noorden, om vervolgens
141- de tweede keer naar het westen te
ikaü voor het district Zuid-Holland. Het
httn de jaren, waarin hij zich vooral
ghield met cao-onderhandelingen en
eperikelen in de metaal. In die tijd
ded ook de 'dubbelstructuur' in de ka-
ieke arbeidersbeweging opgeheven:
TóKatholieke Arbeiders Beweging werd
c61 Nederlands Katholiek Vakverbond,
nsana de nacht van Schmelzer (1966)
Twintig interviews namen Henny Lansink, bedrijfs-
pastor Eef van Vilsteren en Herman Noordergraaf,
secretaris van de Sectie Sociale Vraagstukken van de
Raad van Kerken in Nederland, Herman Bode af.
Daarin vertelde deze oud-vakbondsman zijn levensge
schiedenis van katholieke arbeidersjongen tot vice-
voorzitter van Nederlands grootste vakcentrale. Het
resultaat daarvan, het eerste exemplaar van het ruim
230 pagina's dikke boek 'Herman Bode - vakbonds
man', werd gisteren in Utrecht door FNV-voorzitter
Johan Stekelenburg aangeboden aan deze wevers-
zoon.
Een boek met de memoires van een bevlogen vak
bondsleider die nog steeds de taal van de arbeiders
spreekt en zijn katholieke levensovertuiging niet on
der stoelen of banken steekt.
ook afstand zou nemen van de KVP.
Zelf stapte Herman Bode, na een partij
loos tijdperk, pas in 1976 over naar de
PvdA. In het boek geeft Bode ook een
paar typeringen van enkele markante
werkgevers met wie hij in zijn Rotter
damse tijd te maken had gekregen. 'Ka-
reltje' Pols, Cornelis Verolme („Hij was
erg ijdel, hij gebruikte allerlei parfums,
waardoor hij een uur in de wind stonk")
en Bart Wilton, die hem eens het verwijt
van 'roomse nep-bestuurder' naar het
hoofd slingerde. In 1969 kwam Bode in
het landelijk bestuur van Sint Eloy te
recht. Die benoeming opende de weg
naar zijn latere functies als verbondsbe-
stuurder van het NKV, waarvan hij de
laatste voorzitter werd en uiteindelijk
het vice-voorzitterschap van de FNV,
samen optrekkend met Wim Kok.
Rooien
In de totstandkoming van de fusie met
de socialistische NVV speelde Herman
Bode een vooraanstaande rol. 'Herman
Bode heeft ons aan de rooien verkocht',
zo werd hem zelfs in eigen kring verwe
ten. In zijn memoires maakt Bode gewag
van de emotionele vergaderingen daar
over, vooral in Twente, maar de katho
lieke weverszoon neemt krachtig afstand
van die beschuldiging. „Ik hecht eraan
heel erg duidelijk te stellen dat we ver
der gingen met het NVV uit overwegin
gen die te maken hadden met de feitelij
ke functie van de vakbeweging in onze
snel veranderende maatschappij. De
vakbeweging moet opkomen voor de
economisch zwakkeren en afhankelijken;
ze moest verdedigen wat er was opge
bouwd en proberen de maatschappij zo
danig te beïnvloeden, dat bij de nieuwe
en snelle ontwikkelingen de werknemers
niet tussen de raderen stukgedraaid zou
den worden. Eén sterke vakbeweging
kon dat beter en dat is ons motief ge
weest om met het NW verder te gaan".
Dat een aantal katholieke bonden, zoals
de Politiebond en Onderwijzersbond,
naar het CNV gingen, wijt Herman Bode
aan gebrek aan solidariteit. „Het waren
bonden die nooit bij het NKV aangeslo
ten waren geweest, maar die zich nu wel
bij een vakcentrale wilden aansluiten.
We hebben nog ons best gedaan om hen
naar het FNV te halen. Maar hun tradi
tie, waarin ze zich altijd weinig aange
trokken hadden van de katholieke arbei
ders, bracht hen naar het CNV. Dat ze
dat deden omwille van het geloof, vertel
len ze maar aan een ander, als ze het mij
maar niet proberen wijs te maken".
De opstelling van het* NKV was vanaf
het begin dat het zich bij de federatie en
fusie niet onder wilde laten sneeuwen
door het 'rooie' NVV. Herman Bode:
„We waren geen kwajongens die men zo
maar even van de straat kon plukken.
We hadden onze eigen geschiedenis
doorgemaakt en als katholiek arbeider
heb ik me daar ook nooit voor ge
schaamd. Het NW moest weten dat
binnen het NKV het denken over de
maatschappelijke problematiek minstens
zo ver was als binnen het NW".
Afbraak
De afbraak van het sociale zekerheids
stelsel in de jaren zeventig en tachtig
door de kabinetten-Lubbers zijn voor
Herman Bode als FN V-bestuurder met
de portefeuille sociale zekerheid en later,
na zijn pensionering als voorzitter van
het DISK (Dienst aan de Industriële Sa
menleving vanwege de Kerken), de lan
delijke koepelorganisatie van het be-
drijfspastoraat, een gruwel geweest. Voor
Jan de Koning, oud-minister van Sociale
Zaken en oud-staatssecretaris Louw de
Graaf, heeft hij geen goed woord over.
„Types als Jan de Koning en Louw de
Graaf van hun geloof bekeren is onmo
gelijk, zo heb ik ervaren. Bij Louw de
Graaf heb ik bovendien altijd de lelijke
smaak in de mond gehouden dat hij een
vakbondsbestuurder was geweest. Een
ex-collega, die nu met werkgeversargu
menten de sociale zekerheid aan het af
breken was. Wat mij in die periode het
meest verbitterd heeft, is dat het kabinet
niets heeft ingeleverd. Het heeft gewei
gerd zijn plannen rond de sociale zeker
heid te wijzigen en aan te passen. Maar
het meest arrogante van het kabinet
vond ik nog dat het bruut drie procent
ging korten op de minima, terwijl wij als
vakbeweging voorgesteld hadden om de
premie door de werknemers te laten
betalen".
Bode leidde het verzet ertegen („Man
nen, willen we naar de Dam, dan gaan
we naar de Dam!"), dolf het onderspit,
maar kon toch op het vertrouwen blij
ven rekenenen uit de kring van de uitke
ringsgerechtigden, getuige de woorden
van Henk Reusing bij zijn FNV-afscheid
zes jaar geleden. „Dat deed me goed. Uit
zijn verhaal bleek dat bij die mensen het
vertrouwen was blijven bestaan, on
danks het feit, dat we slagen verloren
hadden".
Hulpbisschop
Een apart hoofdstuk in het boek is ge
wijd aan zijn kerkelijke betrokkenheid.
Omdat Herman Bode tot de onderteke
naars behoorde van de brochure 'Getui
gen van de Geest die in ons leeft', waar
mee de Mariënburgvereniging zich pre
senteerde, kwam hij ook kerkelijk in de
publiciteit te staan. Een paar stevige uit
spraken, die hij in dit verband over de
r.k. Kerk in Nederland deed, brachten
hem in conflict met de staf van het
aartsbisdom Utrecht en vooral de hulp
bisschop mgr. J. de Kok, die Bode wei
gerden te benoemen tot voorzitter van
het bedrijfspastoraat in het aartsbisdom.
Bode heeft nog getracht het conflict met
De Kok, die met met hem aan de verga
dertafel wilde zitten, uit te praten. Per
soonlijk zocht Bode de bisschop op.
„Hij woonde in het huisje achter Simo-
nis. Ik heb geprobeerd hem duidelijk te
maken dat hij best een hekel aan mij
mocht hebben, maar dat dit hem niet
mocht beletten zijn werk ten behoeve
van het bedrijfspastoraat te doen. Hij
was heel erg vriendelijk en gul met kof
fie, maar ik voelde dat ik geen steek ver
der kwam. Op een gegeven moment zei
ik: 'Weet je wat je doet? Haal de koffie
kan nog maar eens, ik drink een kopje
en dan ga ik weg'. Hij doet altijd zo
vriendelijk, alsof hij je beste vriend is en
dat kan ik niet uitstaan. De man irriteert
mij mateloos".
Bode trok uiteindelijk zijn kandidatuur
in om het werk van het bedrijfspastoraat
niet in gevaar te brengen. In zijn plaats
werd Jan ter Laak, de secretaris van Pax
Christi, benoemd. Uit de katholieke
Kerk stappen kan hij niet. Daarvoor zijn
hem te veel mensen en bewegingen in
die kerk 'aan de basis' te dierbaar. „Ik
heb groot respect voor mensen als Schil-
lebeeckx, die op intellectueel gebied
Rome durven weerstaan en voor zichzelf
en voor hun wetenschap, de theologie,
ruimte en eigen verantwoordelijkheid
durven opeisen. Onlangs hoorde ik een
non op de radio zeer goede uitspraken
over gezondheidszorg doen. Als ik haar
zou tegenkomen, zou ik haar een flinke
pakkerd geven. Omwille van dit soort
mensen en bewegingen blijf ik nog bij de
kerk".
Na zijn pensionering zes jaar geleden
heeft Herman Bode zich voorgenomen
niet 'de goeroe te spelen, die het jonge
volk wel eens even vanuit zijn oude
wijsheden zal vertellen hoe ze het alle
maal moeten doen', als het gaat om de
huidige FNV. Maar hij komt ervoor uit,
dat het niet altijd meevalt om zich daar
aan te houden. „En toch moet dat. An
dere mensen hebben nu de verantwoor
delijkheid en die moeten zij op hun ma
nier waarmaken. En wat mezelf betreft:
ik ben nog lang niet toe aan een balans
van mijn leven, ook al ben ik de 65 nu
gepasseerd. Komen jullie daarvoor over
een jaar of vijftien nog maar eens terug".
THEO KRABBE
Herman Bode, vakbondsman. Herinne
ringen verleid aan Henny Lansink, Her
man Noordergraaf en Eef van Vilsteren.
Uitgeverij Arbor, Baarn. Prijs f 29,50.
DNTBAZEN VREZEN VOOR BROODWINNING NA 1993
sj
JHE - Schipper mag ik overva-
r'ijj? Jawel, maar wie betaalt de
'Arman? De pontbazen zien het
wnber in. De overheid heeft ver-
invorderde plannen om het wegen-
teer te herzien en vanaf 1993
it langer provincies maar ge-
ertnten te belasten met onder
lid en exploitatie van de 55 au-
eerponten. Straks kibbelende
'ergemeenten, verdrietige pont-
'eélten en boze passagiers? De VEE-
(zeg maar de vereniging van
annen) is wat dat betreft
iber gestemd.
weliswaar tijdelijke verdwijning vo
ls jaar van de veerpont bij Olburgen
de IJssel is voor de VEEON (Vere
van Eigenaren en Exploitanten
Jverzetveren in Nederland) reden
te twijfelen aan de goedwillendheid
gemeenten om na '93 de veren in de
te houden. In Olburgen barstte een
van felle protesten los toen de
tan er wegens gebrek aan een leef-
h ir inkomen mee stopte. Na veel ge-
6 fvtrek tastten de provincie Gelder-
^d en de gemeenten diep in de beurs
•nt) de tekorten van het veer aan te vul-
dit het toekomstbeeld van de veer-
|»ten? Wat blijft er over van het loffe-
3Üj streven om het openbaar vervoer
eDm baan te gunnen als lokale overhe-
zf> slechts schoorvoetend dit principe
Jaden willen omzetten? Vragen die ei-
jjyaren van veerponten maar wat graag
intwoord zouden willen zien. „De ve
ren zijn na 1993 niet langer verzekerd
van subsidie. Ze worden slechts één van
de vele strijdpunten in de lokale poli
tiek", is de reactie van J. D. Alderkamp,
pontbaas en landelijk secretaris van de
VEEON.
Spitsuur
Zo tussen half acht en half negen
's morgens is het spitsuur op de 55 au
toveren in ons land. Scholieren en werk
nemers maken hun dagelijks tochtje
over 's lands rivieren. De pontbazen,
verenigd in de VEEON, zijn als de dood
dat dit lieflijke beeld in de toekomst ruw
zal worden verstoord. Armlastige veer
ponten komen in de problemen, luidt de
vrees van de VEEON, als na 1993 niet
langer de provincies maar de oeverge
meenten geldschieter worden van de
overzetveren.
Als de nieuwe voorstellen van het minis
terie van verkeer en waterstaat naar ver
wachting over een paar maanden wor
den aangenomen, komen de autoveren
(voor de voetveren geldt een andere re
geling) er bekaaid af, menen de veerpon
texploitanten. In plaats van een vast be
drag (rond vijftig- tot zeventigduizend
gulden per jaar, dat is 0,2 procent van
het gehele wegenbudget) via de provin
cie, worden de veren afhankelijk van het
Gemeentefonds.
Als de overzetveren op de politieke on
derhandelingstafel komen te liggen, hoe
zeker zijn de pontbazen dan nog van
hun broodwinning, vraagt Alderkamp
zich af. „Zwakkere schakels onder de
zoetwaterveren dreigen dood te bloeden.
De eigenaars kunnen de pont niet in de
vaart houden zonder een flinke subsidie.
Als de hoogte daarvan niet meer vast
staat, wordt hun positie onzeker. Als zij
ermee stoppen, volgen grote problemen
voor de mensen die dagelijks de pont ge
bruiken. Geen veer betekent voor hen
een omweg van al gauw dertig tot veer
tig kilometer. Als de overheid het open
baar vervoer wil stimuleren en bescher
men mag ze wel eens aan de veerponten
denken".
De exploitanten van overzetveren schre
ven vorig jaar een brief naar een aantal
oevergemeenten om hun reacties te pei
len. Resultaat was een solo-actie van Ge-
nemuiden, gesteund door de gemeenten
Olst en Wijhe. In zijn brief somt het ge
meentebestuur van Genemuiden drie be
zwaren op tegen de voorstellen om het
wegenstelsel te herzien.
Het wijst op het bovenlokale belang van
elke oeververbinding. In veel gevallen
vormt het veer een verbinding tussen
twee gemeenten of twee provincies.
Waarom zou je het beheer van de veren
dan aan de lokale politiek overlaten? De
overkoepelende Vereniging van Neder
landse Gemeenten (VNG) gaat hier
evenwel tegenin. Zij schaart zich achter
de commissie-Brokx die de voorstellen
heeft opgesteld en die het protest van de
drie gemeenten niet zwaar genoeg vindt.
De commissie heeft een onderverdeling
in rijks-, provincie- en lokale wegen ge
maakt. Overzetveren die aansluiten op
lokale wegen zijn daarmee een verlen
ging van die weg en 'dus' van lokaal be
lang.
Het tweede bezwaar van de drie gemeen
ten behelst de verdeling van exploitatie
Donkere wolken lijken zich samen te trekken boven de veerponten. Met name de kleintjes gaan zware tijden tegemoet.
FOTO: STEPHEN EVENHUIS
lasten van de zoetwaterveren. De VEE
ON ziet het al voor zich: eindeloos ge
harrewar tussen oevergemeenten. Ook
deze vrees kreeg bij de VNG en de
stuurgroep geen gehoor. Plaatselijke za
ken moet je plaatselijk regelen, was het
antwoord.
En hoe zit het met de extra financiële
achterstand die de oevergemeenten die
zij na de decentralisatie van het wegen-
beheer oplopen ten aanzien van gemeen
ten zonder veer? De VNG stelt dat zij
ervan overtuigd is dat de oevergemeen
ten 'zeer wel varen' bii de exploitatie
van de veren. Genemuiden zou er bij de
herverdeling van het wegenstelsel via het
Gemeentefonds zo'n 320.000, Wijhe
515.000 en Olst 530.000 gulden per jaar
op vooruitgaan, zo wordt de gemeente
besturen voorgerekend.
Voor de ochtendpassagiers op de ponten
lijkt er, zo bezien, nog geen vuiltje aan
de lucht.
ANNE MARIE VAN DER KOLK