Haalt de PvdA het jaar 2000?
1
r
mal
Ie
DE ZIEL, HET HART EN
DE REVOLUTIONAIRE ZIN
CcidócGouAont
ZATERDAG 6 APRIL 1991 PAGINA 27
De verpletterende nederlaag van de PvdA bij de statenverkiezingen
dreunt na. Heeft de partij nog wel een toekomst? vragen velen zich
af. Het sociaal-democratische Kamerlid Eric Jurgens denkt van niet.
Volgens hem is het einde in zicht. Een verhaal over de partij die
opkwam onder Troelstra, bloeide onder Drees, nabloeide onder Den
Uyl en lijkt te vervallen onder Kok.
DEN HAAG - Het is in de och
tend van de 11e november 1918.
Het SDAP-Kamerlid J.W. Albarda
loopt het werkvertrek binnen van
zijn fractievoorzitter, mr. P.J.
Troelstra. Deze zit ingespannen in
een boek te bladeren. „Pieter, wat
lees je daar?". Het antwoord luidt:
„Trotski. Ik kijk nog eens na hoe
zij het gedaan hebben".
Die avond spreekt Troelstra in Rotter
dam op een bijeenkomst van zijn partij.
Hij verklaart dat ook in Nederland „een
revolutionaire toestand is ingetreden".
Arbeiders en soldaten worden opgeroe
pen het voorbeeld te volgen van hun ka
meraden in Rusland en Duitsland die
respectievelijk tsaar Nicolaas III en kei
zer Wilhelm II ten val hebben gebracht.
Met name toont Troelstra zich onder de
indruk van de Russische bolsjewieken,
die in oktober 1917 onder leiding van
Lenin en Trotski de staatsmacht hadden
gegrepen. Het een paar jaar eerder ge
vormde parlement was uiteen gejaagd en
vervangen door „sovjets" (raden) van
arbeiders en soldaten. Hetzelfde wil
Troelstra nu ook in Nederland zien ge
beuren.
„Verzuimt het oogenblik niet, grijpt de
macht, die u in de schoot wordt gewor
pen, en doet wat gij moet en kunt doen.
Willen wij onze macht van het oog
enblik gebruiken - ik heb twintig jaren
geleden onder het langzame gesukkel
van het parlementaire stelsel, niemand
heeft een zo vervloekten hekel aan die
langzaamheid dan ik! - dan moet er nu
een andere methode worden gebezigd.
Dat zijn de raden!".
Een week later, op 17 november 1918,
op een inderhaast belegd congres van
SDAP en NVV, moet Troelstra beken
nen dat hij de situatie volstrekt verkeerd
heeft beoordeeld. „Gij zult begrijpen hoe
men zelfs op mijn plaats tot overschat
ting van kracht kan komen. Zelfs de
grootste voorgangers hebben wel eens
hun wil en hun verlangen te veel doen
meespreken in de berekening van het
tempo. Dat deden de vurigste strijders.
Gij voelt de ziel, het hart en den revolu
tionairen zin die leeft in elke socialist. Ik
moet het eerlijk zeggen. Ik heb niet ge
toond het weerstandsvermogen tegen
dien indruk, dat gewenscht ware voor
een koel en bezadigd leider".
Gemoedstoestand
De ziel, het hart en de revolutionaire
zin.... Nooit is de gemoedstoestand van
een echte man van links zo treffend on
der woorden gebracht. Evenmin is ech
ter ooit zo goed gebleken dat een sociaal
democratische partij iets ander is dan
een socialistische partij. De meerderheid
van de SDAP was ook in 1917 niet uit
op revolutie en schrok zich een ongeluk
van Troelstra's rede in Rotterdam, daags
daarna herhaald in de Tweede Kamer.
De zelfbeschuldiging van de SDAP-frac-
tievoorzitter geschiedde dan ook groten
deels onder dwang. Ziin partij wilde kos
te wat het kost de indruk wegnemen dat
zij over één kam geschoren kon worden
met de bolsjewieken in Rusland.
De liberale en confessionelen, al zo lang
de onbetwiste machthebbers in ons land,
lieten zich echter niet zo gemakkelijk ge
rust stellen. Zij waren al net zo hard ge
schrokken als de SDAP-voorlieden. Het
leek er immers op dat de revolutie zich
inderdaad niet zou laten tegenhouden
door een slagboom bij Zevenaar.
Minister-president Ruys de Beeren-
brouck haastte zich in de Tweede Kamer
te verklaren dat ook hem „iedere zucht
tot conservatisme" vreemd was. En in
derdaad: binnen twee jaar zag de SDAP
langs de „vervloekte" parlementaire weg
de belangrijkste delen van haar program
(denk aan de 8-urige werkdag en doorbe
taling bij ziekte) verwezenlijkt.
Interne strijd
Het zou logisch zijn geweest als de partij
daaruit lering had getrokken. Maar het
bleek zeer moeilijk het revolutionaire
vuur te doven. Pas laat in de dertiger ja
ren, onder druk van de economische cri
sis en de opkomst van het fascisme, wist
de SDAP zich aan te passen aan de reali
teit. Er kwam een nieuw beginselpro
gram, waarin een centraal gezag werd er
kend dat verantwoording schuldig was
„aan de, op grondslag van het algemeen
kiesrecht, verkozen volksvertegenwoor
diging".
Toen na 1945 het land moest worden
herbouwd hadden de confessionelen er
dan ook geen bezwaar tegen de sociaal
democraten tot het regeerkasteel toe te
laten. Onder leiding van de nuchtere Va
dertje Drees maakten de sociaal-demo
craten daarvan maximaal gebruik. In
hoog tempo werd Nederland omge
bouwd tot een verzorgingsstaat, waarin
de overheid zich opwierp als hoedster
van de zwakken.
Maar weer kon de sociaal-democratie de
Kabinet-Den Uyl: het begin van het einde.
weelde niet aan. In de tweede helft van
de zestiger jaren greep een nieuwe gene
ratie de macht in de PvdA: Nieuw
Links. Mensen als André van der Louw
spraken met afschuw over het „biefstuk-
socialisme" van hun voorgangers. Zij
preekten een terugkeer naar de zuivere
leer: weg met het kapitalisme, leve de
klassenstrijd.
Op de golven van deze beweging kon de
politicoloog Ed van Thijn zijn „polarisa
tie-theorie" erdoor drukken. De PvdA
moest zich zo hard tegenover de confes
sionele partijen opstellen dat deze „ont
maskerd" zouden worden. Hun aan
hang, althans het grootste deel daarvan,
zou dan vanzelf inzien dat haar belan
gen veel beter gediend waren met een
stem op de PvdA.
Bij de verkiezingen van 1972 leek die
tactiek succes te hebben. KVP, ARP en
CHU, die negen jaar daarvoor gezamen
lijk nog de absolute meerderheid had
den, kregen nu slechts 48 zetels. Als ge
volg daarvan moesten de confessionelen
gedogen dat het kabinet-Den Uyl werd
geformeerd. De PvdA was zo brood
dronken door dit succes, dat zij alle ge
voel voor verhoudingen verloor.
De kleine stapjes naar hervorming van
de samenleving (spreiding van inkomen,
kennis en macht) werden voorgesteld als
een omwenteling. Af. en toe kreeg men
de indruk dat de socialisten - de term
sociaal-democraten raakte helemaal
'uit' - de mislukte revolutie van Troel
FOTO: CEES VERKERK Wint Kok: haalt de PvdA het jaar 2000?
stra dunnetjes probeerden over te doen.
„Dit is het begin. Wij gaan door met de
strijd!", scandeerde links in die dagen op
straat.
Eindstation
Achteraf blijkt het beruchte en beroem
de kabinet-Den Uyl niet zozeer het be
gin. als wel het eind van een ontwikke
ling te zijn geweest. Mede als reactie op
het steeds radicaler worden van de PvdA
besloten KVP, ARP en CHU zich te ver
enigen tot het CDA. Lijsttrekker werd de
inmiddels zeer conservatieve mr. Dries
van Agt. Op die manier werd behoudend
Nederland een kans geboden om het
aanstormende linkse 'gevaar' te keren.
Die tactiek gelukte. De afkalving van het
confessionele electoraat kwam tot staan.
Vooral daardoor voelde de christen-de
mocratische lijsttrekker Dries van Agt
zich na de verkiezingen van 1977 ge
rechtigd de PvdA aan de dijk te zetten
en een langdurig bondgenootschap aan
te gaan met de VVD. Afgezien van de
acht maanden dat het ongelukkige kabi
net-Van Agt II ('81-'82) een mislukte po
ging deed te regeren, stond de sociaal-de
mocratie gedurende twaalf jaar volko
men buiten spel.
Ogenschijnlijk leed de PvdA daar niet
onder. Getalsmatig bleef zij immers
groot en sterk. Op sommige mensen oe
fende dat grote aantrekkingskracht uit.
Bijvoorbeeld op prof. mr. Eric Jurgens,
voorzitter van de NOS en één van de
oprichters van de -inmiddels zieltogende
- PPR. In 1985 meldde Jurgens zich aan
als lid van de PvdA en sinds een paar
maanden zit hij opnieuw in de Tweede
Kamer, nu als sociaal-democraat.
Wet
vanjurgens
Maar sinds vorige week is het zeer de
vraag of de PvdA-top nog steeds zo blij
met hem is. In een interview met het
weekblad Elsevier kondigde hij het einde
aan van de Partij van de Arbeid. „Elke
politieke partij heeft een maximale le
venscyclus. Noem het de Wet van Jur
gens. Ik denk dat voor de PvdA in haar
huidige vorm het einde in zicht is." Men
dient daarbij te bedenken dat al twee
eerdere partijen van Jurgens (KVP en
PPR) zijn opgeheven.
De VU-professor in het staats- en be
stuursrecht is niet de enige die zich zor
gen maakt over de PvdA. Er spoelt een
ware golf van publicaties over ons land
met betrekking tot de 'radeloos- en red
deloosheid' van de club van Wim Kok.
De reden daarvan is gelegen in de uitslag
van twee verkiezingen: de gemeentelijke
van 1990 en de provinciale van vorige
maand.
Elke stembusuitslag wordt tegenwoordig
onmiddellijk omgerekend naar haar ver
meende landelijke betekenis. Wat betreft
FOTO: DIJKSTRA
de gemeentelijke verkiezingen is dat niet
helemaal terecht. Tal van plaatselijke
partijtjes en lijsten maken het door hun
deelname onmogelijk de uitslag correct
te vertalen in Kamerzetels. Maar met de
statenverkiezingen ligt het anders. We
tenschappelijk onderzoek heeft uitgewe
zen dat de meerderheid van de mensen
zich bij die stembusstijd uitsluitend laat
leiden door hetgeen de politieke partijen
op landelijk niveau hebben gepresteerd.
Daardoor zijn de statenverkiezingen een
massale opiniepeiling geworden, waaruit
met een zeer grote mate van betrouw
baarheid valt af te leiden hoe de diverse
partijen en vooral hun leiders er bij de
bevolking op staan.
Landelijke betekenis
Tegen die achtergrond is de uitslag van
de jongste statenverkiezingen wel dege
lijk ook van belang voor de landelijke
politici. Als het Kamerverkiezingen wa
ren geweest, zou de PvdA maar liefst ze
ventien netels hebben verloren: van 49
naar 32. Dat is de slechtste uitslag die de
PvdA ooit in haar 45-jarig bestaan heeft
geboekt.
Politiek leider Wim Kok is nog zo onge
veer de enige die optimistisch blijft. Hij
wijst erop dat èlle sociaal-democratische
partijen in West-Europa moeite hebben
het hoofd boven water te houden. De
oorzaak daarvan is volgens hem het de
de juistheid van Markx' bewerin-
bacle van het socialisme (communisme)
in het oosten van ons werelddeel. De
PvdA zou zich dus niet echt zorgen hoe
ven te maken. Als zij nu maar bereid
blijft haar leider de kans te geven zich te
bewijzen als marathonloper (die pas met
de finish in zicht echt op gang komt) zal
alles wel goed komen, verzekert de
PvdA-voorman zijn volgelingen.
In hoeverre heeft Kok gelijk en Jurgens
dus ongelijk? Inderdaad zal de ontwikke
ling in Oost-Europa het geloof in de eco
nomische theone van het socialisme
sterk beschadigd hebben. De opheffing
van het particuliere eigendom van de
produktiemiddelen (fabrieken en andere
ondernemingen) leidt immers niet, zoals
Karl Marx en Pieter Jelles Troelstra
dachten, tot het opheffen van de ver
schillen tussen rijken en proletariërs
maar tot een achterlijke en ellendige
want dictatoriaal geregeerde samenle
ving.
Maar maakt het iets uit dat nu iedereen
dat weet? Nauwelijks, want met uitzon
dering van een paar 'horizontale' com
munisten in Oost-Groningen, was er ei
genlijk al niemand meer in ons tand c"
gen j
Verwarrend
Waarop is het optimisme van Kok dan
nog meer gebaseerd? Dat wordt niet he
lemaal duidelijk. De leider mompelt wel
vaak iets over de blijvende noodzaak
van sociale vernieuwing en solidariteit
maar wat hij daar nu precies mee be
doelt weet niemand. Want het beleid
van het kabinet-Lubbers/Kok mag op
z'n minst verwarrend genoemd worden.
Met de mond worden fraaie sociale prin
cipes beleden maar metterdaad merken
de sociaal zwakkeren in de Nederlandse
samenleving daar bitter weinig van.
Immers, nadat zij de koppeling tussen
lonen en uitkeringen hadden hersteld,
hebben Lubbers Kok zich nauwelijks
met iets anders bezig gehouden dan met
bezuinigen. De Tussenbalans zal iedere
Nederlander nog vers in het geheugen
liggen. Ook de ministers en staatssecre
tarissen van de PvdA verklaren om het
hardst dat de staat veel te veel uitgeeft.
Staatssecretaris Elske ter Veld van socia
le zaken, die zich in de Tweede Kamer
opwierp als kampioen van de zwakken,
stelt zich nu ten aanzien van de mensen
met een uitkering keihard op. Harder
zelfs dan een rechtse CDA'er als Ruding
ooit gedurfd heeft. Kan iemand geen
werk vinden in Stadskanaal, dan gaat hij
maar bollen pellen in Noord- of Zuid-
Holland! Weigert hij dat, dan raakt hij
een deel van zijn uitkering kwijt.
Wonderlijk
Anders gezegd: zelfs de PvdA is van me
ning dat de onder druk van Troelstra,
Drees en Den Uyl opgebouwde verzor
gingsstaat haar doel voorbij is geschoten.
Het kost allemaal zoveel geld dat de sa
menleving er niet beter maar slechter
van wordt. In de Tussenbalans zeggen
ook de PvdA-ministers dat er de komen
de vier jaar voor miljarden op sociale
zekerheid, onderwijs, volkshuisvesting,
cultuur en maatschappelijk werk kan en
moet worden bespaard.
Dat klinkt heel dapper, maar de Koks,
Ritzens, d'Ancona's en Dalessen besef
fen kennelijk niet dat zij daarmee tevens
het bestaansrecht van de PvdA ter dis
cussie hebben gesteld. Want zoals Eric
Jurgens heel terecht opmerkt: een poli
tieke partij is niet meer of minder dan
een tijdelijk middel om een welomschre
ven doel te bereiken.
Zij moet zich daarbij voortdurend afvra-
gen of zij nog wel op een zinnige manier
weergeeft wat er onder haar achterban
leeft. Welnu, het moge duidelijk zijn dat
de de bijstandsmoeders, langdurig werk
lozen, arbeidsongeschikten en alleen op
aow aangewezen bejaarden de berichten
over de Tussenbalans niet bepaald met
genoegen hebben gelezen. Zij vinden
daarin geen enkele aansporing om op
Wim Kok te stemmen.
Wonderlijk genoeg geldt dat ook voor de
modale en bovenmodale Nederlander.
Want als de noodzaak van bezuinigen
dan nog steeds zo groot is, dan laat hij
dat liever over aan een partij die op dat
punt geen loodzwaar marxistisch, socia
listisch en revolutionair verleden met
zich mee sleept. „Ik denk dat een mo
derne progressieve partij het moet heb
ben van op zich vage noties als verande
ringsgezindheid, de bereidheid om din
gen aan te pakken, altruïsme, inzet voor
de gemeenschap en de rechtsstaat. Het
gaat meer om een mentaliteit dan om
beginselen", zegt Jurgens.
Hij heeft alweer gelijk. Het is alleen jam
mer voor hem die door hem geschetste
nieuwe PvdA er al is: D66. Maar mis
schien is het nog niet te laat voor de
door sommigen al zo lang bepleite fusie
van PvdA en D66 tot één grote Progres
sieve Volkspartij.
RIK IN 'T HOUT