Humor Brusselmans
zakt regelmatig naar
bedenkelijk niveau
De burgerlijke smaak van de Nederlandse denkers
CeidóeSoutotit
Handleiding in doolhof van jonge Nederlandse schilders
Opzienbarende conclusies in 'Heilige Plaatsen'
Pakkende
dierenreeks
voor
kinderen
R.E.M. valt niet
meer te stuiten
BOEKEN EN PLATEN
VRIJDAG 29 MAART 1991
PAGIN y
Herman Brusselmans: 'Ex-schrijver'.
Uitgave Prometheus Amsterdam.
Prijs 36,90.
Herman Brusselmans noemt
zich in zijn nieuwste bloek een
ex-schrijver. Het is, zo zegt hij
alsmaar opnieuw in dit boek,
dat dan ook 'Ex-schrijver'
heet, over en gedaan met hem.
„Maar inmiddels moet ge we
ten dat mijn leven opgebrand
is, en de toekomst, dat is ge
woon het bodempje water dat
nog gauw over de verkillende
asse wordt geworpen. Ik ben
niet eens meer een schrijver,
ik word niet eens meer geleid
door Gloria, en ik heb niet
De Brusselmans-lezer weet dat
Gloria zijn trouwe levensge
zellin en grote liefde was, ook
al kwamen er veel andere
vrouwen en meisjes te pas in
zijn leven, zoals hij het in zijn
boeken beschreef. En dat hij
nu een ex-schrijver is gelooft
natuurlijk vanaf het begin
geen lezer, want er zullen
meer dan 250 pagina's in dit
boek gaan uitleggen hoe moei
lijk en lastig en hopeloos het
allemaal geworden is, sinds de
ik, Herman ürusselmans, een
ex-schrijver is.
Dat Brusselmans niet meer
schrijft, gelooft niemand. Hij
heeft tenslotte weer een boek
vol over het feit dat hij geen
schrijver meer is en als op de
laatste pagina „Einde" staat
voegt hij daar nog aan toe
„Wordt vervolgd". Ex of niet,
Brusselmans schrijft. Nog
steeds over dezelfde zaken
overigens, die vooral autobio
grafisch moeten lijken of wel
licht wel zijn. Drank, seks, le
vensangst en vooral veel bitte
re ironie, over zijn stad, Gent,
over de mensen in zijn omge
ving, over zijn leven, zijn
vrienden, zijn vriendinnen.
Soms is dat heel meeslepend.
Zoals de langste tongzoen uit
de wereldliteratuur, die meer
dan dertig pagina's duurt en,
naar later in het verhaal blijkt,
vijfendertig minuten. Of de
ontmoetingen met een kunst
broeder, De Meeuw, of de
dichter, die alsmaar zijn poëzie
ter lezing aan de schrijver wil
voorleggen. En dan zijn er ook
nog de wandelingen door
Gent, vooral die in het gezel
schap van een puissant rijk
jongmens, die de biograaf van
de ik w.ordt genoemd.
En dat alles met veel bitse hu
mor, die vaak heel amusant is,
maar soms wel bedenkelijke
dieptepunten bereikt. Als de
ik na een dolle autorit, waarbij
hij het niveau van Olivier en
Adriaan evenaart, bij zijn bio
graaf thuis aankomt, een rijk
buiten, ergens in België, zakt
die humor tot een nog veel ba
naler peil. De tuinman zit daar
voorovergebogen op het gras.
De ik denkt dat hij onwel is
geworden. „Nee, nee", mom
pelde mijn biograaf, „nee,
nee.Hij ligt op zijn buik
het grasveld te maaien met
een nagelschaartje. Hij is ge
straft door papa'„Waarom?"
„Omdat mama geen tijd had
om hem te straffen". Dat ni-
Maar er staan ook heel mooie,
rake uitlatingen in „Ex-schrij
ver", naast de vele, vaak over-
loze uitlatingen en kletspartij
en. „Wat is het verschil tussen
een pessimist en een optimist?"
vraagt de schrijver zich ergens
af. „Een pessimist die drinkt
zijn glas whisky leeg en een
pessimist, die vult het weer bij.
Een optimist, die drinkt geen
whisky".
Dat zijn echte ontregelende
Brusselmans-zinnen, zoals hij
die ook in dit boek nog keer
op keer afscheidt. Maar hij
moet ons niet gaan voorhou
den dat de bewering dat hij
een ex-schrijver is hem het
recht geeft er verder maar met
zijn pet naar te gooien. Laat
hij maar eens moeite gaan
doen Gloria terug te vinden -
geen poging daartoe in dit re
laas - en weer echt te gaan
schrijven. Dan krijgt hij van
zelf weer een werkster, die
hem in de loop van dit relaas
ook al verlaten heeft.
JAN VERSTAPPEN
Gent vormt het decor voor de vaak autobiografische verhalen nan Herman Brusselmans.
Kathryn Ginsberg en Monique de
Meyere (redactie): 'Jaargids '91/'92.
100 jonge Nederlandse schilders'.
Uitgeverij Living Art, Amsterdam.
Prijs: 49,90.
Een handleiding voor verza
melaars, galeriehouders en ge
woon in kunst geïnteresseer
den is de 'Jaargids '91 '92: 100
jonge schilders', een nieuwe
uitgave die enig zicht biedt op
de jongste ontwikkelingen in
ons land op het gebied van de
schilderkunst. De nog jonge
uitgeverij Living Art, geleid
door de kunsthistorici Kathrin
Ginsberg en Monique de Mey
ere, wil met de jaargids „een
helder inzicht geven in de jun
gle van de hedendaagse
kunst", aldus een begeleidend
persbericht.
Ginsberg en De Meyere heb
ben zich door de archieven
van de Rijksdienst voor Ku
nsthistorische Documentatie
een weg geworsteld om zelf
enig inzicht te krijgen in het
bestand van kunstenaars on
der de veertig. Voorwaarde bij
een eerste ruwe selectie uit het
enorme aantal voor opname in
het jaarboek was dat de
kunstenaars regelmatig moes
ten exposeren. Het aantal dat
overbleef werd aangeschreven
met de vraag of ze zichzelf
vermeld wilde zien in het
boek. Kwaliteit speelde daarbij
geen doorslaggevende rol; wel
de expositie-gegevens, die, zo
mag je hopen, ook een weer
spiegeling geven van de kwa
liteit.
'100 jonge schilders' biedt ui
teraard geen compleet beeld.
Wie een beetje thuis is in het
wereldje van de moderne
kunst mist nogal wat namen.
Niet iedere schilder hapte on
middellijk toe: de aarzeling of
dit initiatief ook werkelijk zou
uitmonden in iets substantieels
was bij sommige onder hen te
groot. Zij zullen, nu dat resul
taat er is, wel een beetje spijt
hebben. Het boek biedt van
elke kunstenaar biografische
.gegevens, een kort stukje over
de stijl, een afbeelding (de
helft in kleur) van hun werk,
en, aantrekkelijk voor kopers,
een prijsindicatie voor zowel
groot als klein werk. De
kunstenaars staan alfabetisch
gerangschikt, op elke pagina
één. En werkelijk elke stijl is
er in terug te vinden.
Jammer is dat vanwege de
kosten niet elk werk in kleur
kon worden afgebeeld. Maar
Ginsberg en De Meyere ho
pen, afhankelijk van het suc
ces van deze uitgave, volgend
jaar daarin te kunnen voor-
De reeks kunstenaars wordt in
het boek voorafgegaan door
teksten van oud-minister van
wvc Brinkman, docente mo
derne kunst dr. Willemijn
Stokvis, publicist Henk Hof
land en van uitgever Kathrin
Ginsberg. De oud-minister
concludeert dat zijn beleid
vruchten heeft afgeworpen:
„Laten we enkele jaren na de
BKR wel eerlijk zijn; er zijn
toch heel wat kleine maece-
nasjes bijgekomen?", zo schrijft
hij. Voor al die kleine bescher
melingen van de kunst ligt er
nu dan een uitgave die de mo
gelijkheid geeft goed af te we
gen waaraan het geld moet
worden uitgegeven. Het boek
is te vinden in de kunstboek
handel, musea en galeries.
KOOS VAN WEES
Illustratie uit 'Giftige dieren'.
Serie 'Wondere Wereld', ca. 30 pagi
na's per deel. Standaard Uitgeverij.
Prijs per deel 14,90.
Soms 'mis je wel eens iets. Ik
wist bijvoorbeeld van het be
staan van de serie 'Wondere
Wereld' van de Standaard Uit
geverij niet af totdat ik ver
nam dat daarin vier nieuwe
delen verschenen waren. Een
nadere kennismaking viel be
paald niet tegen. Het blijkt te
gaan om weliswaar dunne,
maar bijzonder aantrekkelijk
uitgevoerde dierenboeken
voor kinderen. De frisse (har
de) kaft doet al meteen uitno
digend aan. Binnenin is het
een ware lust voor het oog. De
boekjes staan boordevol fraaie,
haarscherpe kleurenfoto's, af
gewisseld door instructieve en
grappige tekeningen. De tek
sten zijn kort en bondig en al
les wordt gepresenteerd in een
plezierige lay-out. Al met al
zullen ook volwassenen met
plezier in deze reeks bladeren.
Boeken als deze zijn ideaal
voor kinderen van een jaar of
acht, die ermee op een pak
kende manier voor de natuur
gewonnen zullen worden.
Geen hele lappen tekst, weinig
kans op verveling en dat is in
deze tijd van het (snelle) medi
um televisie van groot belang.
De nu verschenen delen zijn:
'Hagedissen', 'Katachtigen',
'Kikkers Padden' en 'Gifti
ge dieren'. Eerder verschenen:
'Slangen', 'Spinnen', 'Vogels'
en 'Zoogdieren'. Stuk voor
stuk aanraders.
LEO HENNY
Bij het naderen van ieder dorp
en elke stad vallen ze op: de
vaak eeuwenoude kerktorens,
die zich hoog verheffen boven
de rest van de bebouwing - al
worden ze in sommige steden
steeds meer overvleugeld door
de 'eigentijdse' kantoorflats
van banken of multinationals.
Het zijn de ons vertrouwde
'heilige plaatsen' - opgericht
om God te diénen of de Mam
mon. Maar al de meest primi
tieve mens heeft zijn verbijste
ring over de mysterieuze
krachten in de natuur uitge
drukt door met de handen eer
te betonen aan de Almachtige.
Al tussen 35.000 en 10.000 voor
Christus werden in Frankrijk
de wanden van de grot Les
Trois Frères beschilderd met
afbeeldingen van dieren - het
bleek zelfs dat de bisons die nu
zichtbaar zijn over schilderin
gen van mammoets werden
aangebracht.
Dat was lang voordat de beel
denbouwers op Paaseiland, de
menhir-oprichters in Bretag-
ne, de hunebedbouwers in Ne
derland, de zonaanbidders van
Stonehenge in Zuid-Engeland
en farao's van Egypte hun mo
numenten vervaardigden. De
achtergrond van veel van deze
bouwwerken is altijd onbe
kend gebleven en nog steeds
een bron van speculaties.
Maar ook 'moderne' godsdien
sten als Christendom en
Het pehistorisch monument in Stonehenge.
Boeddhisme lieten indrukwek
kende gebouwen na, en ande
re symbolen als heiligenbeel
den; al dan niet ter aanbidding
bestemd.
In 'Heilige Plaatsen' onder
zoekt de Britse schrijfster Sa
rah Ann Osmen wat deze mo
numenten, uit heden en verle
den en over de gehele wereld
verspreid, met elkaar gemeen
hebben. Het fraai geïllustreer
de werk geeft beknopt de ach
tergronden weer van de zeer
uiteenlopende vereringsplaat
sen die in een meestal ver ver
wijderd verleden door veelal
verdwenen volkeren zijn na
gelaten. Het boek is een lust
voor het oog.
Opzienbarend
Haar conclusies zijn nogal op
zienbarend. Osman schrijft bij
voorbeeld de opkomst van het
christendom toe aan het feit
dat een kleine sekte, die in de
tweede eeuw na Christus het
woord predikte van hun 'le
raar' Jezus en zijn God, 'de
God', „door zuiver geluk en
goede publiciteit" promotie
maakte toen de Romeinse kei
zer Constantinus in de vierde
eeuw dat christendom tot
staatsgodsdienst verhief. Ze
gaat er van uit dat veel oude
en heidense religies nog steeds
voortbestaan in een soort on
derlaag van religieus besef,
„dat al tweeduizend jaar over
schaduwd wordt door het
christelijk geloof in al zijn ver
schijningsvormen". En ze
voorspelt een herleving van
deze 'volksreligies', wat „ten
lange leste zal leiden tot de de
finitieve val van de gevestigde
Kerk - vermoedelijk binnen
een jaar of tien". Haar eind
conclusie: „Vanaf het tijdstip
dat wij het oude ware geloof
weer opnemen, zullen wij mo
gelijkerwijs het contact her
vinden met de aarde zelf".
ANDRÉ HORLINGS
Het was even wennen, die
nieuwe van R.E.M. Terwijl
de Amerikaanse groep zich
per cd toegankelijker pre
senteerde en daardoor, al
dan niet tegen wil en dank,
uitgroeide tot een wereld
band van formaat, leek 'Out
Of Time' iets van berusting
mee te dragen. Leek, want
na een dag niets anders dan
luisteren naar deze nieuwe
van R.E.M., is er maar één
conclusie mogelijk. Deze jon
gens kunnen gewoon geen
slecht album maken.
'Out Of Time' ligt dus niet
direct in het verlengde van
z'n voorgangers 'Document'
en 'Green'. Heel even mis je
de aanstekelijke popsongs als
'It's The End Of The World
As We Know It' of 'Stand',
maar voordat je het goed en
wel in de gaten hebt ben je
al enthousiast geraakt door
die andere frisse wind van
R.E.M.: tegen de folkrock
aanleunende pop met een
minder voorspelbare melo
dielijn en een licht experi
mentele instrumentatie die
echter op ieder moment toch
weer ontegenzeggenlijk
R.E.M. klinkt. En heel ad-
rem, ja.
Michael Stipe en de zijnen
slagen er de laatste jaren
ogenschijnlijk moeiteloos in
om een melodie te compone
ren, die in eerste aanleg
soms wat oppervlakkig
klinkt, maar binnen de kort
ste keren een geweldige
groei doormaakt. De band
schuwt niet een kameror
kest in te huren (Texarkana)
of veelvuldig gebruik te ma
ken van de diensten van B-
52-zangeres Kate Pierson
maar het resultaat leidt in
alle gevallen tot een spec
trum van frisse en subtiele
klanken. Het speelse gemak,
waarmee R.E.M. de num
mers lijkt te schrijven en uit
te voeren, zonder ook maar
een moment routineus te
klinken, is opzienbarend. En
of de band nou het grote pu
bliek bespeelt (zoals in de
pracht-single 'Losing My
Religion') of zich werpt op
een stilistich hoogtepunt (het
indrukwekkend gezongen,
meerstemmige 'Belong')
maakt dan eigenlijk niets
uit.
Julian Cope
Julian Cope ging op zijn eer
ste solo-albums al terug naar
de sixties, toen dat nog alles
behalve gangbaar was. De
voormalige leider van de
Teardrop Explodes en het
vriendje van Ian McCulloch
heeft in zijn woonplaats Li
verpool al heel wat geëxpe
rimenteerd met oude en
nieuwe poplijnen en maakte
daar een allezins acceptabele
brij van. Soms ingetogen,
soms keihard en altijd een
beetje maf. Zijn vijfde album
'Peggy Suicide' doet daar
nauwelijks voor onder, maar
klinkt in vergelijking met
het eerdere solo-materiaal
iets eigentijdser. Hoewel, in
'Not Raving But Drowning'
hoor je weliswaar de Happy
Mondays, maar 'Soldier Blue
Frank Zappa' en het bijna
epische 'Safesurfer' spotten
met elke muzikale logica.
Huilende gitaren door een
windtunnel in een voor Co
pe's doen bijzonder melo
dieus nummer. 'Peggy Suit P(
de' is vooral een heel gek,20
bum, en wat dat betreft v< >nbi
moedelijk een aardige weeiian
slag van de maker zelf: mir
surprises zijn derhalve U ,10
rijk. Cope klinkt hectisch rijd
dan ooit maar voor mens* Df:
met stalen zenuwen mag d r t
geen probleem zijn.
Mill town Brothers
Met de debuut-cd 'Slink :^e
brengt de Britse band T|
Milltown Brothers een regt
rechte verrassing. Het vijfi '•30
uit Colne, een plaatsje n
ver genoeg van Mancheslf
om de Britse pers er van c
doordringen dat ze niets rr;
de gangbare stroming alda
te maken willen hebbe
komt met aanstekelijke
taarpop. h
Natuurlijk zijn er wat ref|yn
renties richting sixties
psychedelica, maar in
track als 'Nationality',
van de opvallendste nur
mers, roepen de Milltow
Brothers toch andere sferf1,.,
°P Bcai
Geen typisch dance-gelui ,0
maar pop met een krachti
melodie en een lekker rar
melend Hammond-orgel
voor de extra accenten.
'Something Cheap' klinki
de Brothers als The Byr A
maar verder staat 'Slini ;di
bol van stevige, catchy son w
met een indringende mei
die en bovenal een kop
een staart. Geen echt nieui
Fairport Conventioi
Fairport Convention is zoi ADI
der twijfel een van de de b
langrijkste folkrockgroepe
uit de popgeschiedenis. Ef,AD|
inderdaad, met de inmidde|K0i
overleden zangeres Sam o
Denny in de gelederen rei
te de band tot grote hoogt
op albums als 'Unhalfbi
king' en 'Liege And Li<
Vierentwintig jaar na de RAI
richting en met zanger
mon Nicol als enige origi
le lid (al waren drumn
Dave Mattacks en bai
Deve Pegg er ook vroeg
is Fairport Convention
aan haar tweeentwintigs
album. En al heeft de tan
des tijds aan de band gi AD
knaagd, op 'The Five SeiBfnt
sons' blijkt de groep nt F
steeds mee te kunnen mi t
een gezellige verzamelir upp
jigs en reels, waarop violi eer
Ric Sanders voor de traditie
nele noot zorgt. Met 'Tr^
Card Song' en 'Sock In 1 qei
blijkt Fairport Conventio jdn
ook mog te kunnen rocka :hiF
en zo weet dit bijna bejaa
instituut nog voldoende
ven in de brouwerij te brei y
gen, een wetenschap wai dWü
iedere kroegbaas z'n vooi I*
deel mee moet doen. i°"
GERT MEIJE
170.
j AD
R.E.M....geen moment routineus..
Philo Bregstein: 'Over Smaak valt
best te twisten' (essays). Uitgeverij
De Prom, 180 blz. Prijs 25,-.
Wie de essays van Philo Breg
stein leest valt in de eerste
plaats op hoe erudiet deze man
is. Dat een auteur-cineast met
kennis van zaken over litera
tuur en film schrijft is niet zo
verwonderlijk, maar dat hij
datzelfde doet met muziek, ge
schiedenis en filosofie wel. Hij
is daarbij ook zeer internatio
naal ingesteld: de achtergron
den van Fransen, Italianen,
Amerikanen en Duitsers lijken
hem even vertrouwd als die
van zijn landgenoten.
Net als in zijn documentaires
toont Bregstein zich ook in zijn
artikelen een man die zeer be
trokken is bij de onderwerpen
en de mensen die hij behan
delt en hij slaagt er goed in
deze in de geest van zijn lezers
tot leven te brengen.
Wat hebben zulke uiteenlo
pende onderwerpen en landen
met elkaar gemeen dat ze het
bijeenbrengen van één bundel
rechtvaardigen? Allereerst het
feit dat kunst en wetenschap
internationaal zijn en niet aan
(taal)grenzen gebonden. In de
tweede plaats het publiek
waartoe Bregstein zich richt,
dat exclusief uit Nederlanders
bestaat. Men heeft hierbij de
indruk dat hij zich tot twee
soorten mensen richt: op het
eerste niveau zijn lezers en op
het tweede de culturele be
leidsmakers.
Of Bregstein nu schrijft over
de cineast Joris Ivens, de com
ponist-dirigent Pierre Boulez
of de literatuurhistoricus Adri
aan Venema, tussen de regels
door heeft hij het altijd over
de manier waarop deze
kunstenaars in Nederland ont
vangen zijn en hoe er over
hen gedacht wordt. Erg posi
tief lijkt dat niet te zijn. Alles
wat teveel uit de maat loopt,
omdat het te experimenteel
van vorm is, teveel riekt naar
politiek engagement of lastige
vragen omtrent het (oorlogs-
)verleden oproept, wordt door
cultuurpolitici en recensenten
zoveel mogelijk genegeerd of
belachelijk gemaakt.
De wereldberoemde cineast
Joris Ivens kreeg in Neder
land pas op hoge leeftijd de er
kenning die hem overal elders
allang ten deel was gevallen.
Als 'officiële' reden wordt al
tijd opgegeven dat Ivens poli
tiek gezien fout zat. Bregstein
gaat uitvoerig in op Ivens naï
eve keuzes voor het stalinisme
en maoïsme en het feit dat hij
het Sovjet-communisme, tegen
beter weten in, nog altijd ver
dedigde toen bijna al zijn
vrienden en generatiegenoten
er al mee hadden gebroken.
Toch lijkt de wraakzucht van
de Nederlandse politici eerder
samen te hangen met het feit
dat Ivens een zeer kritische
(en politiek juiste!) documen
taire maakte over het Neder
landse optreden in Indonesië
vlak na de oorlog. Jarenlang
kreeg de man geen paspoort
en geen cent steun en de veel
te late erkenning had iets van:
'dan moeten wij ook maar'.
De componist Pierre Boulez,
die zich al sinds de jaren vijf
tig inzet voor de vernieuwing
van de muziek, kreeg ook in
Frankrijk zelf niet altijd veel
waardering, maar hij werd in
ieder geval niet gedwars
boomd. Als dirigent was hij
wel overal in Europa welkom,
behalve in Nederland, waar
men het twintig jaar lang
angstvallig vermeed hem uit
te nodigen en men zich angst
vallig aan het geijkte repertoi
re en de geijkte dirigenten
hield. Waarom werd hij zelfs
door experimentele componis
ten geweerd? „Misschien ligt
het antwoord in de breuk tus
sen Boulez en de gematigde,
tonaal gebleven avant-garde".
Wie werkelijk iets waagt is
niet welkom.
Het onderzoek van Adriaan
Venema naar de collaboratie
van Nederlandse schrijvers en
uitgevers gedurende de Twee
de Wereldoorlog vindt Breg
stein „in tegenstelling tot de
misprijzende kritieken, helder
gecomponeerd en goed ge
schreven, voorzien van een
grondig notenapparaat en een
secure bronvermelding - za
ken die een universitaire pu-
blikatie tot eer zouden strek
ken". Vanwaar dan die vele
negatieve reacties van historici
en publicisten? Men vindt het
misschien niet alleen pijnlijk
te zien hoe makkelijk ogen
schijnlijk eerbare auteurs in
'fout' gedrag vervallen, hoe
onbeduidend de 'schurken-
streekjes', om met Martin r0'
Amerongen te spreken, so
ook zijn, maar lijkt ook b<
te zijn voor een transponei
van de door Venema gestej(
vragen naar moderner tijd e
Bregstein vindt de wijze wa
op op Venema's onderzoek
reageerd is „een verontrustf
teken voor wat betreft het
gen woord ig in Nederls
heersende geestelijke
maat".
Waarschijnlijk is het elders
Europa niet veel beter, ms -
'Over Smaak valt best te W -
ten' toont mijns inziens a
goed aan dat de smaak v
veel Nederlandse denkers a
wel erg beperkt tot die v
spruitjes en andere burgerlij
kost.
JEROEN KUYPE