Verzeild raken in een
ongewone situatie
Gewetensworstelingen ij
de Engelse literatuur
Het huwelijk als loopgravenoorlog
Indiaas epos eigenlijk
verplichte literatuur
ping" te
'Beeld van Nederland' is toe aan fifties- nostalgie
BOEKEN
QeidóaQoivuvnt
VRIJDAG 22 MAART 1991 PAGfRl
'DE MATADOR' NIEUW VERHALENBOEK VAN TIM KRABBÉ
Tim Krabbé: 'De Matador en andere
verhalen'. Uitgave Bert Bakker. Prijs
29,90; gebonden 39,90.
De tien nieuwe verhalen van
Tim Krabbé die te lezen zijn
in zijn nieuwste boek, 'De ma
tador en andere verhalen' lij
ken vaak geschreven op basis
van het idee dat er een film
van kan komen.
Dat is misschien het gevolg
van het feit dat de knappe no
velle van Krabbé met de titel
'Het gouden ei' verfilmd is tot
'Spoorloos'. Bij veel van deze
nieuwe verhalen krijgt de le
zer dat filmische gevoel mis
schien. Als je er goed naar
kijkt, ligt het bij een aantal
van de verhalen er heel duide
lijk bovenop. Dat maakt niet
uit, natuurlijk, vooral ook om
dat Krabbé in staat blijkt tel
kens met een aardige plot voor
de dag te komen.
Het titelverhaal bijvoorbeeld,
het laatste van het boek. 'De
matador' vertelt van een toe
rist in het noorden van Spanje,
in Baskenland. Hij is daar
eerder, met een vriendin ge
weest, nog in de tijd van Fran
co. Een bepaald Baskisch
dorpje, waar hij met haar lo
geerde, zoekt hij weer op. Al
les is anders. De tekenen van
de Baskische verzetstrijders,
de ETA, zijn overal te zien, op
straat is niemand. Hij maakt
foto's en vertrekt maar weer.
Het zal hem duur te staan ko
men, hoewel hij van niets wist.
Die man is, net als veel andere
personen uit deze verhalen, op
verboden of onbekend gebied
gekomen. Zonder dat hij dat
wist. En dat betekent zijn
noodlot. Zoals ene Menno in
het verhaal 'Honger', dat wer
kelijk een dwaas filmpje zou
opleveren. De man wil met
een veel jonger meisje een
avontuurtje. Het afspraakje
loopt mis. Zijn vrouw blijkt er
nog van te weten ook. Maar
als hij dan toch weer met het
meisje in kwestie contact
heeft, moeten ze naar een ho
tel. Een teleurstellende vrij
partij, waarna Menno niet kan
slapen. Hij gaat op zoek naar
iets te eten, alles is dicht, dus
uiteindelijk zit hij in zijn eigen
huis 's nachts wat te happen,
terwijl zijn vrouw in bed ligt.
Hij moet terug naar dat hotel,
waar dat meisje ligt. Totaal
dwaas en zinloos, Menno zit in
een patstelling omdat hij zich
op een terrein heeft begeven
waar hij kennelijk niet hoort.
Dat geldt ook voor de schaak
kampioenen, die op zijn oude
school terugkeert voor een
schaak-marathon, maar zich
daar ook niet kan redden. Of
voor de man, die in 'Tussen
landing', een ongelooflijk mooi
verhaal, een aantal keren in
IJsland komt, en daar een in
zijn ogen heel subtiele relatie
opbouwt met een jonge vrouw
in de supermarkt. Dat blijkt
weer heel anders en loopt
weer heel anders uit als hij
eindelijk daadwerkelijk pogin
gen tot kontakt met haar
zoekt. Dat is een erg mooi,
droevig en haarfijn verslag
van illusies en verlangen, ter
wijl die menselijke vergissin
gen die deze gevoelens zijn,
slechts leiden tot verdriet en
wanhoop.
JAN VERSTAPPEN
KS
FOTO: PERS UNIE
Nederlandse
dichters
in vertaling
De poëzie in Nederland na
1945 tot nu: dit overzicht
wordt geboden in het laatste
nummer van het Franstalige
tijdschrift Septentrion. Voor
deze gelegenheid is de oplage
van het blad dank zij een
subsidie van het ministerie
van WVC gesteld op twaalf
duizend exemplaren.
Dichter en criticus Ad Zuider
ent geeft een overzicht van de
voornaamste stromingen en
hun representanten van de na
oorlogse Nederlandse poëzie:
van de Vijftigers (Lucebert,
Kouwenaar) naar de nieuwe
realisten, van neo-romantiek
en neo-classicisme. Al deze be
wegingen zijn volgens Zuider
ent slechts nuances op de om
wenteling die de Vijftigers in
de Nederlandse poëzie hebben
veroorzaakt. Slechts enkele
dichters passen niet in dat
beeld: Gerard Achterberg, Ida
Gerhardt en Willem Barnard.
Philippe Noble en diens ver-
taalatelier in Parijs nam vrij
wel alle vertalingen voor zijn
rekening van de vijfentwintig
dichters die voor dit overzicht
werden uitgekozen. Opnieuw
bewijst Noble die al eerder de
vertaling van romans van Mu-
lisch en Nooteboom voor zijn
rekening nam, zijn waarde als
trait-d'union tussen twee cul-
tUrpAUL VAN VELTHOVEN
,DE VERTEKENING":
F. B. Hotz: 'De vertekening'. Roman.
Uitgave De Arbeidspers. Prijs
ƒ28,90 (geb. ƒ39.90).
De nu bijna zeventigjarige au
teur van een aantal verhalen
bundels die stuk voor stuk in
druk maakten, F. B. Hotz, is in
veel opzichten een laatbloeier.
Zijn literaire debuut vond
plaats in 1976, vijftien jaar ge
leden. 'Dood weermiddel'
werd gevolgd door drie andere
bundels en al acht jaar was er
niets van hem verschenen.
Toen kwam weer een verhaal
van hem. Nu is er dan zijn
eerste roman, bewonderens
waardig, vooral ook als je er
vaart dat het hier een juweel
tje is, ragfijn van taal en con
structie, wijs en vol mildheid
over het verdriet dat mensen,
zonder het te willen, elkaar en
zichzelf aandoen. 'De verteke
ning' is een vrij korte roman,
maar door de compacte stijl
van vertellen - zoals we die
van Hotz kennen - heel veel
omvattend en rijk van inhoud.
Bekende elementen uit de ver
halen van Hotz spelen hier op
nieuw een rol. We worden
verplaatst naar Leiden en het
verleden. Verschillende tijden
zijn daarin van belang. Proble
men van een echtpaar: de ont
rouw van de vrouw. Maar, zo
als bij Hotz zo vaak het geval
was in zijn verhalen, nergens
komt het tot heftige ruzies, ge
sprekken erover tussen de
man en de vrouw, al ontbreekt
het drama geenszins. Verder is
de taal sober. Het verhaal is op
klassieke manier in elkaar ge
zet.
Hoofdpersoon is de schilder
Lucas, aan het begin van zijn
loopbaan. Hij is getrouwd met
Vera, afkomstig uit „sjieke"
Wassenaarse familie. Door
haar vader is zij verbonden
met Praag. Ze hebben een
dochtertje, een paar jaar oud,
Diana. Vera krijgt een verhou
ding met een jonge, rijke za
kenman, die als De Vijand
wordt aangeduid door Lucas.
Ook wel „De V". De bekende
ellende volgt. De vrouw die
met doorzichtige smoesjes heel
vaak op pad gaat, de man die
om een aantal redenen (dat
blijft raddselachtig) niet tot
een daad kan komen om de
zaak weer in goede banen te
leiden. De schoonmoeder die
haar schoonzoonbij voorbaat
schuldig aan welk probleem
dan ook ziet. De vrienden en
bekenden die geen raad weten
met de situatie.
Oorlog
De opvatting dat het huwelijk
een permanente oorlog is, is
niet nieuw. Dat de problemen
rond ontrouw de oorlog gru
welijk opjagen, is ook geen
verrassing. Maar bij deze Lu
cas speelt steeds de Eerste We
reldoorlog door zijn gedachten.
De loopgraven-oorlog. Hij
denkt over zijn huwelijkspro
blemen na als een generaal die
een strategie moet opstellen.
Hij gebruikt oorlogstermen en
steeds komen historische fei
ten uit deze „Grote Oorlog" in
zijn gedachten. De minnaar
van zijn vrouw is dus in dub
bel opzicht De Vijand.
Maar hij verliest het. Want het
drama moet zijn klassieke loop
hebben: gas, het oorlogsgas
van W.O.-I is hier het gas
waar Vera in ligt, als zij beslo
ten heeft weer terug te keren
en alles goed te maken. Hij
heeft dan besloten om de laat
ste veldslag te gaan leveren,
maar hij is te laat. Het herstel
van Vera lijkt tot een klassiek
happy end te leiden. Maar de
lezer van Hotz weet dat het le
ven in zijn verhalen meer eist
van zijn personages. Overigens
is een boeiend trekje dat ook
hier weer de geuren een rol
spelen, zoals op het moment
dat Lucas thuis komt en de
gaslucht ruikt. Veel andere
momenten hebben deze Hotz-
karakteristiek.
1964
De „ik" die het verhaal ver
telt, komt daar maar enkele
malen in voor. Het overgrote
deel van de hoofdstukken is
verteld vanuit het perspectief
van Lucas. De momenten dat
de ik optreedt, zijn in tijd veel
later dan de gebeurtenissen in
Lucas' huwelijk. Die moeten
in 1964 hebben plaatsgevon
den, als je tenminste aanneemt
dat Hotz zijn zaken goed gedo
cumenteerd heeft. En dat is
boven elke twijfel, gezien alles
wat hij aan feiten te melden
heeft over de Oorlog '14-T8,
over Ieperen, waar Hotz lang
durig moet hebben rondgeke
ken. Lucas bezoekt in museum
Boymans-Van Beuningen een
tentoonstelling van Kurt
Schwitters, de Dadaïst, die na
tuurlijk alles te maken heeft
gehad met W.O.-I. Die ten
toonstelling vond daar plaats
in de eerste maanden van
1964. Daarmee blijken ook
veel andere feiten uit het boek
perfect te kloppen.
Een raadseltje is dat die
Schwitters-tentoonstelling
slechts tot 4 maart van dat jaar
duurde, terwijl het bij Lucas'
bezoek al na Pasen is. Maar
waarschijnlijk is er wat de da
tering betreft heel wat aardigs
uit te dokteren aan dit prachti
ge verhaal, waarin op subtiele
manier zoveel elementen bij
een komen.
JAN VERSTAPPEN
Dr. J. Kuin: 'Het kruisteken van Lord
Marchmain'. Uitgave Kok, Kampen.
Agora-reeke. Prija 29,90.
De Engelse-literatuurkenner
Johan Kuin heeft in een boek
negen artikelen bijeengebracht,
tussen 1954 en 1983 geschreven,
die stuk voor stuk te maken
hebben met de relatie tussen li
teratuur en christendom,
meestal het katholicisme. Kuin
is anglist, maar tevens zeer
thuis in zowel theologie als
wijsbegeerte.
De artikelen zijn niet als een
samenhangend geheel ontwor
pen, maar worden wel degelijk
dóór enkele gemeenschappelij
ke ideeën bijeen gehouden, zo
dat men tijdens het lezen
voortdurend het goede gevoel
heeft met een auteur te maken
te hebben wiens kritische lees-
en benaderingswijze dezelfde
blijft, ook al liggen er tussen
verschillende artikelen soms
meer dan vijftien jaar.
Het belangrijkste gezichtspunt
kan worden weergegeven met:
de gelovige mens zoals hij be
schreven wordt of zichzelf be
schrijft in de Engelstalige lite
ratuur met een nadruk op de
moderne. Kuin gaat niet alleen
in op moderne schrijvers maar
bespreekt ook werk van twee
oudere auteurs.
Het artikel over Thomas More
werd geschreven in 1978, de
vierhonderdste geboortedag
van More, en biedt behalve uit
voerige biografische informatie
weinig nieuwe gezichtspunten
op deze nog steeds boeiende
De negentiende-eeuwse Ameri
kaanse schrijver Hawthorne
komt uitvoerig aan de orde met
diens klassieke 'The Scarlet let
ter' (1850), doch hier en dan
komt de denker Kuin veel dui
delijker uit de verf in een
vergelijking met de twintigste-
eeuwer Graham Greene, en
met name diens 'The end of the
affair' (1951).
Daarmee zijn we dan ook gelijk
in de moderne tijd beland.
Deze auteurs en hun werken
smeken om vergeleken te wor
den omdat zij beiden christe
nen tot hoofdfiguren hebben
gekozen die in een vorm van
christendom geloven die een
karikatuur is van de godsdienst
van de liefde en hen tot wan
hoop dreigt te voeren. Vanuit
deze thematiek gezien is het
werk van Hawthorne zonder
meer 'klassiek' te noemen, met
de emotionele kracht van een
Griekse tragedie. Dat boek is
nog steeds een schok voor wie
het voor het eerst ter hand
neemt. Al besprekend stimu
leert hij de lezer om die twee
romans te herlezen waar hoop
en wanhoop elkaar in even
wicht proberen te houden.
Kwaliteit
Een dergelijk vertekend katho
licisme komt in nogal wat an
dere romans voor, die stuk
voor stuk in essays door Kuin
geanalyseerd worden. Het stuk
dat zijn titel gegeven heeft aan
het gehele boek: 'Het Kruiste
ken van Lord Marchmain',
houdt zich bezig met de kwali-
Graham Greene. FOTO: AP
teit van het katholicisme zoals
dat in Britse upper-class krin
gen beleefd en gevreesd wordt.
Een en ander wordt beschre
ven in de roman 'Brideshead
Revisited' van Evelyn Waugh.
Het probleem wordt toegespitst
als de Lord, die zich zijn gehele
zondige leven lang weinig of
niets aan zijn geloof gelegen
heeft laten liggen, tenslotte, na
bijna gênant aandoende aan
drang van zijn familieleden,
toch „bediend" wordt in half
comateuze toestand, en dan
plotseling een kruisteken slaat.
De gedachte die Waugh op
deze onverwachte manier pro
beert uit te drukken lijkt mij te
zijn: „in een christen is de hoop
het enige dat sterker is dan het
leven", maar dat wordt door
Kuin niet zo gezien. Het voor
afgaande verhaal geeft trou
wens nauwelijks enige aanlei
ding zo'n omslag te verwach
ten.
Wie zich één moment de sterfs
cène, dus de zelfmoord, van
Graham Greene's Scobie herin
nert uit 'The Heart of the Mat
ter', weet hoe dat 'hoop-thema'
anders en literair veel beter
kan. Ik vind het probleem, zo
als het in Waugh's boek wordt
beschreven, eigenlijk te onbe
langrijk om er zo'n lang essay
over te schrijven.
Moraal
De katholieke moraal, in oude
en nieuwe d.w.z. na-Huma-
nae Vitae problemen, komt
uitvoerig aan de orde in ro
mans van David Lodge ('Hoe
far can you go?') en .Anthony
Burgess ('Earthly Powers'). Li
terair gesproken gaat Kuins
voorkeur uit naar Lodge, die
de katholieke gewetensworste
lingen met de dwingende, be
nauwende en veel te talrijke
morele voorschriften van de
RK Kerk, in de levensverhalen
van een groep jonge kat
intellectuelen schrijnen
lijk laat zien. Lodge I
ruim tweehonderdvijftP
zijden wat Burgess in ip®r' S
venhonderd pagina's pF°to
het laten zien van m< zLE
gewetensnood en in wj"
angst voor de eeuwige
Ik was echter het mry
boeid door het grote opi -
essay 'Literatuur en T1^[J|"
en de beide artikelen Q{
werk van Gerald Manll'
kins, de negentiende^ p
dichter-jezuïet, en Jairf
r, -Awatr
ces roman A Portrait.Nq(
Artist as a Young Man',!^{|nj
ken en vergelijken.
Het essay 'Literatuur e|SEI
logie laat zien hoe de k ,Nq
redeneer-theologie, de Lerd(
tieke knutsel logica, a
de gelovige probeerde Ltvar
zien van een schijnzer
een schijn-kennis, terwi Fll
teratuur de veel betere
ce aanbiedt om de vLmes
rond en van Gods opei-L4 R
te verstaan. Kuin wil nLhet
gen dat daarmee de kttj1
theologie als wetenschs^gp
de archiefzolder kan, rnjL4-|-
dat het verstaan van^ p
woord en spreken in d^p
als verhaal, als literatuue|jn
zien en genoten, de
veel dichter brengt bij l)U(jie
moeden van de Werkel^ji
Ignatius L"*
In de essays over HopJisda
Joyce speelt volgens cfiC2'
van Kuin hun bekendh(anor
de Geestelijke Oefening
Ignatius een beslissende
het verklaren van hun r% w
beslissingen zoals die ir
kins' poëzie en in Joyce*ST
te lezen staan. Kuin to<fn,eu
hoe dezelfde invloed |jnm<
twee totaal verschillendidoor
nen tot volkomen andl17^
vensbeschouwingen 1®.??
Kuin kan dat vaststel]
wij met hem, omdati6.05
schrijvers in hun werk iiietin
raire begaafdheid laten j^et 0
ontplooien die geschikt^!'q
een geestelijke diepgang,goei
gedie aan het licht te bi
zodat het leven van diii530
schrijvers geleid heeft Ff1
schrijven van twee klLrar
De bundel van Dr. Kuinloo-o:
geschreven voor specii
men behoeft geen thl*^
noch Engels gestudeerd J2202
ben om te begrijpen
zegt, al maakt hij het qi5.o
willende lezer af en tP®r®
tikje lastig. Maar de gro^.^.
dienste van zijn stukkeiwA
ker dat hij de lezer leen 02 f\
thema's in romans en pep kan
herkennen en te begrijp'300
De literatuur, die hij l/uzie
ontleedt en diepte geeft 115 c
elke geïnteresseerde te Muzi
behalve dat geeft Ki#uws
ook toe de gedicht^elp
Hopkins. Maar die zijn v en
Nederlandse lezer zeer VjIus
kelijk gemaakt in de twijen:
ge Ambo uitgave (door Ruws
een voetnoot vermeld), j^,s,
gesteld en van heldere, ,n h
mentaren voorzien door |20 5
sor Bronzwaer uit Ni|i 2C
(Ambo, 1984). 6che
MARTIEN VAN BU(BR
Mahabharata. Uitgeverij Ankh-Her-
mes. Prijs ƒ60,-; Bhagavadgita. Uit
geverij Ankh-Hermes. Prijs 55,-.
De Mahabharata, het be
kendste epos uit India, is
sinds enige tijd in de serie
Grote Klassieken bij uitgeve
rij Ankh-Hermes verkrijg
baar. Het is een beknopte
weergave van de klassieke
vertelling, al moet dit 'be
knopt' niet al te letterlijk
worden genomen. Het boek
telt 369 bladzijden en bijna
alle episoden die indertijd in
de zes uur durende verfil
ming werden vertoond, zijn
in de tekst terug te vinden.
Ogenschijnlijk gaat dit poëti
sche verhaal, dat duizenden ja
ren geleden ontstond, over een
machtsstrijd, uitmondend in
een verwoestende en wrede
veldslag tussen verwanten.
Het is een levend verhaal,
waaraan, door de eeuwen
heen, vertellingen zijn toege
voegd. waaruit lessen worden
getrokken, waarin iedere zoe
kende naar wijsheid houvast
en inzicht krijgt aangereikt.
Ook in deze vertaling uit de
Engelse tekst van C. Rajagopa-
lachari, spreekt de schrijver
zijn lezer direct aan (pagina
140): „De les van dit frappante
verhaal van Dharmavyadha,
zo handig door Vyasa in de
Mahabharata ingeweven, is
dezelfde als wat de Gita ons
leert, namelijk dat de mens de
volmaaktheid bereikt langs
elke weg die hem ten deel valt
in dit leven, en dat dat de
ware eredienst is van God, die
alles heeft geschapen en in al
les aanwezig is".
Dat is de essentie die in alle
verwikkelingen steeds weer
naar voren springt: alleen de
volledige beaming van de ei
gen levensweg, welke eisen
ook gesteld worden, leidt uit
eindelijk tot volmaakt geluk,
tot bevrijding. De Mahabhara
ta is als een kleurige bloem
kelk geplooid rond het hart:
de Bhagavadgita, waarin het
antwoord op de vraag naar de
zin van het leven eenduidig
wordt gegeven.
Wanneer Arjuna, derde van
de vijf Pandava koningszonen,
op het slagveld tussen de le
gers staat en aan beide kanten
familie en vrienden ziet, zakt
hem de krijgsmoed in de
schoenen. Hij zegt tegen zijn
goddelijke wagenmenner
Krishna dat de oorlog, het
bloedvergieten omwille van de
genietingen van een koning
schap, hem misdadig schijnt.
Daarop gooit hij pijl en boog
weg en gaat op de bodem van
zijn strijdkar liggen.
In hoofdstuk 62 van de Ma
habharata heet het dan:
„Krishna moest met hem pra
ten om zijn intense gevoelsop-
welling tot bedaren te brengen
en zijn twijfel weg te nemen".
Dit gesprek, het Lied van de
Heer, tussen Krishna en Aiju-
na, is niet opgenomen in deze
uitgave van de Mahabharata;
in hoofdstuk 63 gaat de strijd
verder.
Ankh Hermes bracht in de se
rie Grote Klassieken een apar
te uitgave van de Bhagavadgi
ta. Net als in de Mahabharata
verluchtigt een aantal kleure
nillustraties de tekst.
Dichter Guus Nooteboom
heeft vele jaren gewerkt aan
deze nieuwe vertaling uit het
Sanskriet van de Bhagavadgi
ta. Zijn zoon Kuuk Nooteboom
vulde de tekst aan met een
glossarium en verhelderende
inleidingen en voetnoten.
Op de linker pagina's van dit
boek zijn de oorspronkelijke
Sanskriet verzen afgedrukt, de
rechter bladzijden geven de
metrische vertaling van Guus
Nooteboom.
Dank zij diepgaande studie
van beide auteurs komt de
wijsgerige betekenis van de
Bhagavadgita nu binnen hand
bereik en krijgt ieder begrip
een extra dimensie.
Krishna legt Arjuna uit dat
slechts door het overstijgen
van het eigen zelf, dat behept
is met een individueel en dus
beperkt inzicht en gevoelsle
ven, de volheid van leven be
reikt kan worden. De verschil
lende manieren waarop men
zichzelf kan loslaten beschrijft
hij, en hij spreekt Arjuna
moed in.
Toch is deze vertaling van de
Bhagavadgita door de gefor
ceerde poging van Guus Noo
teboom om het Nederlands een
metrische basis te geven, min
der toegankelijk en vooral
minder mooi dan de oorspron
kelijke tekst verdient.
Ondanks deze schoonheidsfout
zijn zowel de Mahabharata als
de Bhagavadgita eigenlijk ver
plichte literatuur.
Onze jongens in 'La Courtine'.
FOTO: SIJTHOFF PERS
De serie 'Beeld van Nederland' is over de helft: van de geplande
vijf delen is deze maand deel 3 uitgebracht. Zoals eerder gemeld,
gaat het hier om compilaties uit het rijke beeldarchief van Poly
goon Profilti, het 'klassieke' bioscoopjournaal, dat is aangekocht
door de NOS. De periode van 1945 tot 1970 wordt in vijf kijkklare
brokken op (koop)video uitgebracht, en het verse deel 3 behan
delt de periode tussen 1955 en 1960.
Aan het eind van de jaren zeventig ontstond om verschillende re
denen een merkwaardige opleving van belangstelling voor de ja
ren vijftig, in het algemeen aangeduid als 'jeugdsentiment'. Het
ging dan ook vooral om de generatie die in die jaren vijftig haar
tienertijd beleefde, begeleid met fenomenen als de Robinson-san-
daal, Erik de Noorman, Ester Williams en de opkomst van de
rock 'n roll.
Wie voor dat jeugdsentiment gevoelig was, kan aan deze band ook
heel veel plezier beleven. Begeleid door de pathetische stentor
stem van Philip Bloemendal passeren een uur lang tientallen van
die fenomenen de beeldbuis, van het concert van Lionel Hampton
in de Houtrusthallen tot Onze Jongens in La Courtine, van het
huwelijk van Grace Kelly met de prins van Monaco tot de exposi
tie Het Atoom (over die prachtige nieuwe energiebron die de weg
naar de toekomst wees), van de bouw van mooie flatwijken tot de
glorie van een Nederlandse Miss World, van de wedstrijd om de
titel 'Nederlandse Elvis Presley' tot het verlies van Nieuw-Guinea
aan Indonesië.
Daartussendoor biedt Polygoon kijkjes op de woelige wereld bui
ten de grenzen: het neerslaan door het Rode Leger van de op
stand in Hongarije, de Suezcrisis (met ook toen al Engeland,
Frankrijk en Amerika samen opererend ergens tussen de Arabie
ren en Israël), de Algerijnse opstand die tot de terugkeer van
Charles de Gaulle leidt, Fidel Castro die de macht grijpt op Cuba.
Pas ruim dertig jaar geleden is het, die periode. Nog niet zo lang,
gemeten aan de wereldgeschiedenis. Merkwaardigerwijs krijg je
bij het zien van deze Polygoonvideo toch een beetje het gevoel dat
je naar een soort vooroorlogse maatschappij zit te kijken. Dat
komt natuurlijk mede door het zwartwit van de beelden, maar
een rol speelt zeker ook dat ons wereldbeeld inmiddels heel dras
tisch is veranderd: de auto's, de straten, de interieurs, de brillen,
de kleren.
En niet te vergeten dat we de begeleidende teksten van Bloemen
dal nu wel héél oubollig vinden: het wemelt van de humoristische
woordspelingen (bij beelden van de hoela-hoep meldt Philip van
zelfsprekend dat de Nederlandse jeugd het 'op de heupen' heeft
gekregen).
De band (verkoopprijs f 49,95) is evenals deel 1 en 2 te koop bij
warenhuizen, platenzaken en boekwinkels. Deel 4 (1960-1965)
komt in september, deel 5 (1965-1970) wordt volgend jaar april
verwacht. RENE DE COCQ
De 'hardware|i B
uitgelegd voofÏÏ
pc-bezitter ,(BI
W. Rosch: 'Het Peraonal Colch
Hardware Boek'; Uitgave fme
Technische Boeken. Prija: f) I W
De meeste computergebr
zijn al blij als ze hun t|
singsprogramma goed kMp
bedienen, en hun sPwfl
vanaf een 'floppy' kunnefipj
den. Er zijn echter altijd»N
sen die ook nog willen 1
waaróm het programma I
en hoe een tekst van het I
scherm ineens via de prin
papier kan komen te stal
die informatie nodig hl
om te verhelpen dat een
male zin als 'fxgjkmvdf;p
de printer uitgespuugd W
De normale computerhal
ding komt meestal niet v
dan de mededeling cont;
te nemen met de dealer,
in het onlangs verscl
'Personal Computer Harj
Boek' gaat men wel wat L-
op de materie in. Lanj/fi
maar zeker worden de
men van zaken als dipsuinen
(schakelaars die altijd verf" ff
schijnen te staan) en term! te
MCA en EMS ontsluierdJeid
Hoewel auteur W. Rosch^ in
getracht het zo eenvoudi|na
gelijk samen te vatten, mf0®1
lezer toch al een redelijkewaj
kennis hebben van eleKon
teitsleer (waar dient
voor? En wat is een mW?|
ons zeer verwonderde ko
niet even uitgelegd word
het binaire en hexade&Q^
getalstelsel werkt, terw£E(s
wel in het boek gebrui^c
wordt gemaakt.
Ook het ontbreken van
verklarende woordu f
kwam ons vreemd voor
overblijft is echter eenBen
nuttig naslagwerk voor ml°P
die aan alleen het instekePr
een uitbreidingskaart niénol
noeg hebben. er
SANDER DE d