Verzeild raken in een ongewone situatie Gewetensworstelingen ij de Engelse literatuur Het huwelijk als loopgravenoorlog Indiaas epos eigenlijk verplichte literatuur ping" te 'Beeld van Nederland' is toe aan fifties- nostalgie BOEKEN QeidóaQoivuvnt VRIJDAG 22 MAART 1991 PAGfRl 'DE MATADOR' NIEUW VERHALENBOEK VAN TIM KRABBÉ Tim Krabbé: 'De Matador en andere verhalen'. Uitgave Bert Bakker. Prijs 29,90; gebonden 39,90. De tien nieuwe verhalen van Tim Krabbé die te lezen zijn in zijn nieuwste boek, 'De ma tador en andere verhalen' lij ken vaak geschreven op basis van het idee dat er een film van kan komen. Dat is misschien het gevolg van het feit dat de knappe no velle van Krabbé met de titel 'Het gouden ei' verfilmd is tot 'Spoorloos'. Bij veel van deze nieuwe verhalen krijgt de le zer dat filmische gevoel mis schien. Als je er goed naar kijkt, ligt het bij een aantal van de verhalen er heel duide lijk bovenop. Dat maakt niet uit, natuurlijk, vooral ook om dat Krabbé in staat blijkt tel kens met een aardige plot voor de dag te komen. Het titelverhaal bijvoorbeeld, het laatste van het boek. 'De matador' vertelt van een toe rist in het noorden van Spanje, in Baskenland. Hij is daar eerder, met een vriendin ge weest, nog in de tijd van Fran co. Een bepaald Baskisch dorpje, waar hij met haar lo geerde, zoekt hij weer op. Al les is anders. De tekenen van de Baskische verzetstrijders, de ETA, zijn overal te zien, op straat is niemand. Hij maakt foto's en vertrekt maar weer. Het zal hem duur te staan ko men, hoewel hij van niets wist. Die man is, net als veel andere personen uit deze verhalen, op verboden of onbekend gebied gekomen. Zonder dat hij dat wist. En dat betekent zijn noodlot. Zoals ene Menno in het verhaal 'Honger', dat wer kelijk een dwaas filmpje zou opleveren. De man wil met een veel jonger meisje een avontuurtje. Het afspraakje loopt mis. Zijn vrouw blijkt er nog van te weten ook. Maar als hij dan toch weer met het meisje in kwestie contact heeft, moeten ze naar een ho tel. Een teleurstellende vrij partij, waarna Menno niet kan slapen. Hij gaat op zoek naar iets te eten, alles is dicht, dus uiteindelijk zit hij in zijn eigen huis 's nachts wat te happen, terwijl zijn vrouw in bed ligt. Hij moet terug naar dat hotel, waar dat meisje ligt. Totaal dwaas en zinloos, Menno zit in een patstelling omdat hij zich op een terrein heeft begeven waar hij kennelijk niet hoort. Dat geldt ook voor de schaak kampioenen, die op zijn oude school terugkeert voor een schaak-marathon, maar zich daar ook niet kan redden. Of voor de man, die in 'Tussen landing', een ongelooflijk mooi verhaal, een aantal keren in IJsland komt, en daar een in zijn ogen heel subtiele relatie opbouwt met een jonge vrouw in de supermarkt. Dat blijkt weer heel anders en loopt weer heel anders uit als hij eindelijk daadwerkelijk pogin gen tot kontakt met haar zoekt. Dat is een erg mooi, droevig en haarfijn verslag van illusies en verlangen, ter wijl die menselijke vergissin gen die deze gevoelens zijn, slechts leiden tot verdriet en wanhoop. JAN VERSTAPPEN KS FOTO: PERS UNIE Nederlandse dichters in vertaling De poëzie in Nederland na 1945 tot nu: dit overzicht wordt geboden in het laatste nummer van het Franstalige tijdschrift Septentrion. Voor deze gelegenheid is de oplage van het blad dank zij een subsidie van het ministerie van WVC gesteld op twaalf duizend exemplaren. Dichter en criticus Ad Zuider ent geeft een overzicht van de voornaamste stromingen en hun representanten van de na oorlogse Nederlandse poëzie: van de Vijftigers (Lucebert, Kouwenaar) naar de nieuwe realisten, van neo-romantiek en neo-classicisme. Al deze be wegingen zijn volgens Zuider ent slechts nuances op de om wenteling die de Vijftigers in de Nederlandse poëzie hebben veroorzaakt. Slechts enkele dichters passen niet in dat beeld: Gerard Achterberg, Ida Gerhardt en Willem Barnard. Philippe Noble en diens ver- taalatelier in Parijs nam vrij wel alle vertalingen voor zijn rekening van de vijfentwintig dichters die voor dit overzicht werden uitgekozen. Opnieuw bewijst Noble die al eerder de vertaling van romans van Mu- lisch en Nooteboom voor zijn rekening nam, zijn waarde als trait-d'union tussen twee cul- tUrpAUL VAN VELTHOVEN ,DE VERTEKENING": F. B. Hotz: 'De vertekening'. Roman. Uitgave De Arbeidspers. Prijs ƒ28,90 (geb. ƒ39.90). De nu bijna zeventigjarige au teur van een aantal verhalen bundels die stuk voor stuk in druk maakten, F. B. Hotz, is in veel opzichten een laatbloeier. Zijn literaire debuut vond plaats in 1976, vijftien jaar ge leden. 'Dood weermiddel' werd gevolgd door drie andere bundels en al acht jaar was er niets van hem verschenen. Toen kwam weer een verhaal van hem. Nu is er dan zijn eerste roman, bewonderens waardig, vooral ook als je er vaart dat het hier een juweel tje is, ragfijn van taal en con structie, wijs en vol mildheid over het verdriet dat mensen, zonder het te willen, elkaar en zichzelf aandoen. 'De verteke ning' is een vrij korte roman, maar door de compacte stijl van vertellen - zoals we die van Hotz kennen - heel veel omvattend en rijk van inhoud. Bekende elementen uit de ver halen van Hotz spelen hier op nieuw een rol. We worden verplaatst naar Leiden en het verleden. Verschillende tijden zijn daarin van belang. Proble men van een echtpaar: de ont rouw van de vrouw. Maar, zo als bij Hotz zo vaak het geval was in zijn verhalen, nergens komt het tot heftige ruzies, ge sprekken erover tussen de man en de vrouw, al ontbreekt het drama geenszins. Verder is de taal sober. Het verhaal is op klassieke manier in elkaar ge zet. Hoofdpersoon is de schilder Lucas, aan het begin van zijn loopbaan. Hij is getrouwd met Vera, afkomstig uit „sjieke" Wassenaarse familie. Door haar vader is zij verbonden met Praag. Ze hebben een dochtertje, een paar jaar oud, Diana. Vera krijgt een verhou ding met een jonge, rijke za kenman, die als De Vijand wordt aangeduid door Lucas. Ook wel „De V". De bekende ellende volgt. De vrouw die met doorzichtige smoesjes heel vaak op pad gaat, de man die om een aantal redenen (dat blijft raddselachtig) niet tot een daad kan komen om de zaak weer in goede banen te leiden. De schoonmoeder die haar schoonzoonbij voorbaat schuldig aan welk probleem dan ook ziet. De vrienden en bekenden die geen raad weten met de situatie. Oorlog De opvatting dat het huwelijk een permanente oorlog is, is niet nieuw. Dat de problemen rond ontrouw de oorlog gru welijk opjagen, is ook geen verrassing. Maar bij deze Lu cas speelt steeds de Eerste We reldoorlog door zijn gedachten. De loopgraven-oorlog. Hij denkt over zijn huwelijkspro blemen na als een generaal die een strategie moet opstellen. Hij gebruikt oorlogstermen en steeds komen historische fei ten uit deze „Grote Oorlog" in zijn gedachten. De minnaar van zijn vrouw is dus in dub bel opzicht De Vijand. Maar hij verliest het. Want het drama moet zijn klassieke loop hebben: gas, het oorlogsgas van W.O.-I is hier het gas waar Vera in ligt, als zij beslo ten heeft weer terug te keren en alles goed te maken. Hij heeft dan besloten om de laat ste veldslag te gaan leveren, maar hij is te laat. Het herstel van Vera lijkt tot een klassiek happy end te leiden. Maar de lezer van Hotz weet dat het le ven in zijn verhalen meer eist van zijn personages. Overigens is een boeiend trekje dat ook hier weer de geuren een rol spelen, zoals op het moment dat Lucas thuis komt en de gaslucht ruikt. Veel andere momenten hebben deze Hotz- karakteristiek. 1964 De „ik" die het verhaal ver telt, komt daar maar enkele malen in voor. Het overgrote deel van de hoofdstukken is verteld vanuit het perspectief van Lucas. De momenten dat de ik optreedt, zijn in tijd veel later dan de gebeurtenissen in Lucas' huwelijk. Die moeten in 1964 hebben plaatsgevon den, als je tenminste aanneemt dat Hotz zijn zaken goed gedo cumenteerd heeft. En dat is boven elke twijfel, gezien alles wat hij aan feiten te melden heeft over de Oorlog '14-T8, over Ieperen, waar Hotz lang durig moet hebben rondgeke ken. Lucas bezoekt in museum Boymans-Van Beuningen een tentoonstelling van Kurt Schwitters, de Dadaïst, die na tuurlijk alles te maken heeft gehad met W.O.-I. Die ten toonstelling vond daar plaats in de eerste maanden van 1964. Daarmee blijken ook veel andere feiten uit het boek perfect te kloppen. Een raadseltje is dat die Schwitters-tentoonstelling slechts tot 4 maart van dat jaar duurde, terwijl het bij Lucas' bezoek al na Pasen is. Maar waarschijnlijk is er wat de da tering betreft heel wat aardigs uit te dokteren aan dit prachti ge verhaal, waarin op subtiele manier zoveel elementen bij een komen. JAN VERSTAPPEN Dr. J. Kuin: 'Het kruisteken van Lord Marchmain'. Uitgave Kok, Kampen. Agora-reeke. Prija 29,90. De Engelse-literatuurkenner Johan Kuin heeft in een boek negen artikelen bijeengebracht, tussen 1954 en 1983 geschreven, die stuk voor stuk te maken hebben met de relatie tussen li teratuur en christendom, meestal het katholicisme. Kuin is anglist, maar tevens zeer thuis in zowel theologie als wijsbegeerte. De artikelen zijn niet als een samenhangend geheel ontwor pen, maar worden wel degelijk dóór enkele gemeenschappelij ke ideeën bijeen gehouden, zo dat men tijdens het lezen voortdurend het goede gevoel heeft met een auteur te maken te hebben wiens kritische lees- en benaderingswijze dezelfde blijft, ook al liggen er tussen verschillende artikelen soms meer dan vijftien jaar. Het belangrijkste gezichtspunt kan worden weergegeven met: de gelovige mens zoals hij be schreven wordt of zichzelf be schrijft in de Engelstalige lite ratuur met een nadruk op de moderne. Kuin gaat niet alleen in op moderne schrijvers maar bespreekt ook werk van twee oudere auteurs. Het artikel over Thomas More werd geschreven in 1978, de vierhonderdste geboortedag van More, en biedt behalve uit voerige biografische informatie weinig nieuwe gezichtspunten op deze nog steeds boeiende De negentiende-eeuwse Ameri kaanse schrijver Hawthorne komt uitvoerig aan de orde met diens klassieke 'The Scarlet let ter' (1850), doch hier en dan komt de denker Kuin veel dui delijker uit de verf in een vergelijking met de twintigste- eeuwer Graham Greene, en met name diens 'The end of the affair' (1951). Daarmee zijn we dan ook gelijk in de moderne tijd beland. Deze auteurs en hun werken smeken om vergeleken te wor den omdat zij beiden christe nen tot hoofdfiguren hebben gekozen die in een vorm van christendom geloven die een karikatuur is van de godsdienst van de liefde en hen tot wan hoop dreigt te voeren. Vanuit deze thematiek gezien is het werk van Hawthorne zonder meer 'klassiek' te noemen, met de emotionele kracht van een Griekse tragedie. Dat boek is nog steeds een schok voor wie het voor het eerst ter hand neemt. Al besprekend stimu leert hij de lezer om die twee romans te herlezen waar hoop en wanhoop elkaar in even wicht proberen te houden. Kwaliteit Een dergelijk vertekend katho licisme komt in nogal wat an dere romans voor, die stuk voor stuk in essays door Kuin geanalyseerd worden. Het stuk dat zijn titel gegeven heeft aan het gehele boek: 'Het Kruiste ken van Lord Marchmain', houdt zich bezig met de kwali- Graham Greene. FOTO: AP teit van het katholicisme zoals dat in Britse upper-class krin gen beleefd en gevreesd wordt. Een en ander wordt beschre ven in de roman 'Brideshead Revisited' van Evelyn Waugh. Het probleem wordt toegespitst als de Lord, die zich zijn gehele zondige leven lang weinig of niets aan zijn geloof gelegen heeft laten liggen, tenslotte, na bijna gênant aandoende aan drang van zijn familieleden, toch „bediend" wordt in half comateuze toestand, en dan plotseling een kruisteken slaat. De gedachte die Waugh op deze onverwachte manier pro beert uit te drukken lijkt mij te zijn: „in een christen is de hoop het enige dat sterker is dan het leven", maar dat wordt door Kuin niet zo gezien. Het voor afgaande verhaal geeft trou wens nauwelijks enige aanlei ding zo'n omslag te verwach ten. Wie zich één moment de sterfs cène, dus de zelfmoord, van Graham Greene's Scobie herin nert uit 'The Heart of the Mat ter', weet hoe dat 'hoop-thema' anders en literair veel beter kan. Ik vind het probleem, zo als het in Waugh's boek wordt beschreven, eigenlijk te onbe langrijk om er zo'n lang essay over te schrijven. Moraal De katholieke moraal, in oude en nieuwe d.w.z. na-Huma- nae Vitae problemen, komt uitvoerig aan de orde in ro mans van David Lodge ('Hoe far can you go?') en .Anthony Burgess ('Earthly Powers'). Li terair gesproken gaat Kuins voorkeur uit naar Lodge, die de katholieke gewetensworste lingen met de dwingende, be nauwende en veel te talrijke morele voorschriften van de RK Kerk, in de levensverhalen van een groep jonge kat intellectuelen schrijnen lijk laat zien. Lodge I ruim tweehonderdvijftP zijden wat Burgess in ip®r' S venhonderd pagina's pF°to het laten zien van m< zLE gewetensnood en in wj" angst voor de eeuwige Ik was echter het mry boeid door het grote opi - essay 'Literatuur en T1^[J|" en de beide artikelen Q{ werk van Gerald Manll' kins, de negentiende^ p dichter-jezuïet, en Jairf r, -Awatr ces roman A Portrait.Nq( Artist as a Young Man',!^{|nj ken en vergelijken. Het essay 'Literatuur e|SEI logie laat zien hoe de k ,Nq redeneer-theologie, de Lerd( tieke knutsel logica, a de gelovige probeerde Ltvar zien van een schijnzer een schijn-kennis, terwi Fll teratuur de veel betere ce aanbiedt om de vLmes rond en van Gods opei-L4 R te verstaan. Kuin wil nLhet gen dat daarmee de kttj1 theologie als wetenschs^gp de archiefzolder kan, rnjL4-|- dat het verstaan van^ p woord en spreken in d^p als verhaal, als literatuue|jn zien en genoten, de veel dichter brengt bij l)U(jie moeden van de Werkel^ji Ignatius L"* In de essays over HopJisda Joyce speelt volgens cfiC2' van Kuin hun bekendh(anor de Geestelijke Oefening Ignatius een beslissende het verklaren van hun r% w beslissingen zoals die ir kins' poëzie en in Joyce*ST te lezen staan. Kuin to<fn,eu hoe dezelfde invloed |jnm< twee totaal verschillendidoor nen tot volkomen andl17^ vensbeschouwingen 1®.?? Kuin kan dat vaststel] wij met hem, omdati6.05 schrijvers in hun werk iiietin raire begaafdheid laten j^et 0 ontplooien die geschikt^!'q een geestelijke diepgang,goei gedie aan het licht te bi zodat het leven van diii530 schrijvers geleid heeft Ff1 schrijven van twee klLrar De bundel van Dr. Kuinloo-o: geschreven voor specii men behoeft geen thl*^ noch Engels gestudeerd J2202 ben om te begrijpen zegt, al maakt hij het qi5.o willende lezer af en tP®r® tikje lastig. Maar de gro^.^. dienste van zijn stukkeiwA ker dat hij de lezer leen 02 f\ thema's in romans en pep kan herkennen en te begrijp'300 De literatuur, die hij l/uzie ontleedt en diepte geeft 115 c elke geïnteresseerde te Muzi behalve dat geeft Ki#uws ook toe de gedicht^elp Hopkins. Maar die zijn v en Nederlandse lezer zeer VjIus kelijk gemaakt in de twijen: ge Ambo uitgave (door Ruws een voetnoot vermeld), j^,s, gesteld en van heldere, ,n h mentaren voorzien door |20 5 sor Bronzwaer uit Ni|i 2C (Ambo, 1984). 6che MARTIEN VAN BU(BR Mahabharata. Uitgeverij Ankh-Her- mes. Prijs ƒ60,-; Bhagavadgita. Uit geverij Ankh-Hermes. Prijs 55,-. De Mahabharata, het be kendste epos uit India, is sinds enige tijd in de serie Grote Klassieken bij uitgeve rij Ankh-Hermes verkrijg baar. Het is een beknopte weergave van de klassieke vertelling, al moet dit 'be knopt' niet al te letterlijk worden genomen. Het boek telt 369 bladzijden en bijna alle episoden die indertijd in de zes uur durende verfil ming werden vertoond, zijn in de tekst terug te vinden. Ogenschijnlijk gaat dit poëti sche verhaal, dat duizenden ja ren geleden ontstond, over een machtsstrijd, uitmondend in een verwoestende en wrede veldslag tussen verwanten. Het is een levend verhaal, waaraan, door de eeuwen heen, vertellingen zijn toege voegd. waaruit lessen worden getrokken, waarin iedere zoe kende naar wijsheid houvast en inzicht krijgt aangereikt. Ook in deze vertaling uit de Engelse tekst van C. Rajagopa- lachari, spreekt de schrijver zijn lezer direct aan (pagina 140): „De les van dit frappante verhaal van Dharmavyadha, zo handig door Vyasa in de Mahabharata ingeweven, is dezelfde als wat de Gita ons leert, namelijk dat de mens de volmaaktheid bereikt langs elke weg die hem ten deel valt in dit leven, en dat dat de ware eredienst is van God, die alles heeft geschapen en in al les aanwezig is". Dat is de essentie die in alle verwikkelingen steeds weer naar voren springt: alleen de volledige beaming van de ei gen levensweg, welke eisen ook gesteld worden, leidt uit eindelijk tot volmaakt geluk, tot bevrijding. De Mahabhara ta is als een kleurige bloem kelk geplooid rond het hart: de Bhagavadgita, waarin het antwoord op de vraag naar de zin van het leven eenduidig wordt gegeven. Wanneer Arjuna, derde van de vijf Pandava koningszonen, op het slagveld tussen de le gers staat en aan beide kanten familie en vrienden ziet, zakt hem de krijgsmoed in de schoenen. Hij zegt tegen zijn goddelijke wagenmenner Krishna dat de oorlog, het bloedvergieten omwille van de genietingen van een koning schap, hem misdadig schijnt. Daarop gooit hij pijl en boog weg en gaat op de bodem van zijn strijdkar liggen. In hoofdstuk 62 van de Ma habharata heet het dan: „Krishna moest met hem pra ten om zijn intense gevoelsop- welling tot bedaren te brengen en zijn twijfel weg te nemen". Dit gesprek, het Lied van de Heer, tussen Krishna en Aiju- na, is niet opgenomen in deze uitgave van de Mahabharata; in hoofdstuk 63 gaat de strijd verder. Ankh Hermes bracht in de se rie Grote Klassieken een apar te uitgave van de Bhagavadgi ta. Net als in de Mahabharata verluchtigt een aantal kleure nillustraties de tekst. Dichter Guus Nooteboom heeft vele jaren gewerkt aan deze nieuwe vertaling uit het Sanskriet van de Bhagavadgi ta. Zijn zoon Kuuk Nooteboom vulde de tekst aan met een glossarium en verhelderende inleidingen en voetnoten. Op de linker pagina's van dit boek zijn de oorspronkelijke Sanskriet verzen afgedrukt, de rechter bladzijden geven de metrische vertaling van Guus Nooteboom. Dank zij diepgaande studie van beide auteurs komt de wijsgerige betekenis van de Bhagavadgita nu binnen hand bereik en krijgt ieder begrip een extra dimensie. Krishna legt Arjuna uit dat slechts door het overstijgen van het eigen zelf, dat behept is met een individueel en dus beperkt inzicht en gevoelsle ven, de volheid van leven be reikt kan worden. De verschil lende manieren waarop men zichzelf kan loslaten beschrijft hij, en hij spreekt Arjuna moed in. Toch is deze vertaling van de Bhagavadgita door de gefor ceerde poging van Guus Noo teboom om het Nederlands een metrische basis te geven, min der toegankelijk en vooral minder mooi dan de oorspron kelijke tekst verdient. Ondanks deze schoonheidsfout zijn zowel de Mahabharata als de Bhagavadgita eigenlijk ver plichte literatuur. Onze jongens in 'La Courtine'. FOTO: SIJTHOFF PERS De serie 'Beeld van Nederland' is over de helft: van de geplande vijf delen is deze maand deel 3 uitgebracht. Zoals eerder gemeld, gaat het hier om compilaties uit het rijke beeldarchief van Poly goon Profilti, het 'klassieke' bioscoopjournaal, dat is aangekocht door de NOS. De periode van 1945 tot 1970 wordt in vijf kijkklare brokken op (koop)video uitgebracht, en het verse deel 3 behan delt de periode tussen 1955 en 1960. Aan het eind van de jaren zeventig ontstond om verschillende re denen een merkwaardige opleving van belangstelling voor de ja ren vijftig, in het algemeen aangeduid als 'jeugdsentiment'. Het ging dan ook vooral om de generatie die in die jaren vijftig haar tienertijd beleefde, begeleid met fenomenen als de Robinson-san- daal, Erik de Noorman, Ester Williams en de opkomst van de rock 'n roll. Wie voor dat jeugdsentiment gevoelig was, kan aan deze band ook heel veel plezier beleven. Begeleid door de pathetische stentor stem van Philip Bloemendal passeren een uur lang tientallen van die fenomenen de beeldbuis, van het concert van Lionel Hampton in de Houtrusthallen tot Onze Jongens in La Courtine, van het huwelijk van Grace Kelly met de prins van Monaco tot de exposi tie Het Atoom (over die prachtige nieuwe energiebron die de weg naar de toekomst wees), van de bouw van mooie flatwijken tot de glorie van een Nederlandse Miss World, van de wedstrijd om de titel 'Nederlandse Elvis Presley' tot het verlies van Nieuw-Guinea aan Indonesië. Daartussendoor biedt Polygoon kijkjes op de woelige wereld bui ten de grenzen: het neerslaan door het Rode Leger van de op stand in Hongarije, de Suezcrisis (met ook toen al Engeland, Frankrijk en Amerika samen opererend ergens tussen de Arabie ren en Israël), de Algerijnse opstand die tot de terugkeer van Charles de Gaulle leidt, Fidel Castro die de macht grijpt op Cuba. Pas ruim dertig jaar geleden is het, die periode. Nog niet zo lang, gemeten aan de wereldgeschiedenis. Merkwaardigerwijs krijg je bij het zien van deze Polygoonvideo toch een beetje het gevoel dat je naar een soort vooroorlogse maatschappij zit te kijken. Dat komt natuurlijk mede door het zwartwit van de beelden, maar een rol speelt zeker ook dat ons wereldbeeld inmiddels heel dras tisch is veranderd: de auto's, de straten, de interieurs, de brillen, de kleren. En niet te vergeten dat we de begeleidende teksten van Bloemen dal nu wel héél oubollig vinden: het wemelt van de humoristische woordspelingen (bij beelden van de hoela-hoep meldt Philip van zelfsprekend dat de Nederlandse jeugd het 'op de heupen' heeft gekregen). De band (verkoopprijs f 49,95) is evenals deel 1 en 2 te koop bij warenhuizen, platenzaken en boekwinkels. Deel 4 (1960-1965) komt in september, deel 5 (1965-1970) wordt volgend jaar april verwacht. RENE DE COCQ De 'hardware|i B uitgelegd voofÏÏ pc-bezitter ,(BI W. Rosch: 'Het Peraonal Colch Hardware Boek'; Uitgave fme Technische Boeken. Prija: f) I W De meeste computergebr zijn al blij als ze hun t| singsprogramma goed kMp bedienen, en hun sPwfl vanaf een 'floppy' kunnefipj den. Er zijn echter altijd»N sen die ook nog willen 1 waaróm het programma I en hoe een tekst van het I scherm ineens via de prin papier kan komen te stal die informatie nodig hl om te verhelpen dat een male zin als 'fxgjkmvdf;p de printer uitgespuugd W De normale computerhal ding komt meestal niet v dan de mededeling cont; te nemen met de dealer, in het onlangs verscl 'Personal Computer Harj Boek' gaat men wel wat L- op de materie in. Lanj/fi maar zeker worden de men van zaken als dipsuinen (schakelaars die altijd verf" ff schijnen te staan) en term! te MCA en EMS ontsluierdJeid Hoewel auteur W. Rosch^ in getracht het zo eenvoudi|na gelijk samen te vatten, mf0®1 lezer toch al een redelijkewaj kennis hebben van eleKon teitsleer (waar dient voor? En wat is een mW?| ons zeer verwonderde ko niet even uitgelegd word het binaire en hexade&Q^ getalstelsel werkt, terw£E(s wel in het boek gebrui^c wordt gemaakt. Ook het ontbreken van verklarende woordu f kwam ons vreemd voor overblijft is echter eenBen nuttig naslagwerk voor ml°P die aan alleen het instekePr een uitbreidingskaart niénol noeg hebben. er SANDER DE d

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 18