Zoetermeer mist wij-gevoel Compact JARIGE GROEIKERN 'ZWANGER' VAN 100.000e J CöidócGouAcmt" ZATERDAG 16 MAART 1991 ZOETERMEER - In Rotterdam wonen bouwers, in Amster- Jdam branieschoppers woorien in Den Haag op vallend veel blabla-fi- guren. Zomaar enkele Stereotypen, voor de duidelijkheid.... Hoe zit het met Zoeter- meer? Die stad viert leze maand dat zij een kwart eeuw roeikern is. De bijzondere status gjóJ an Zoetermeer werd begin '91 for- op neel afgeschaft, maar dat mag de 9rofcret niet drukken. Bovendien is ioetermeer 'zwanger' van de 100.000e inwoner en 'uitgerekend' n september. Over de trots, het yij-gevoel gesprekken met experts. ft-Hagenaar René Walraven: jTien jaar geleden schaamde ik me (og te vertellen dat ik in een slaap- itad woonde". FOTO'S: STEPHEN EVENHUIS Vooroorlogse bouw en de flats uit de jaren zeventig. Zoetermeer is vooral een mengelmoes Jvan alles-en-nog-wat. Telde de stad in de jaren zestig nog 9000 inwoners, nu zijn het er 99.122 om precies te zijn. Natuur lijk heeft Zoetermeer een logo. Appel scha, Franeker en al die andere 645 ge meenten in Nederland hebben er een. Het beeldmerk moet in één oogopslag vertellen waar de stad voor staat. Wat hel logo betreft zat Zoetermeer jarenlang verkeerd. Het vignet, afkomstig van één nn de drie gestileerde bloemen uit het meentewapen, leek op de matteklop- x van Van Kooten en De Bie. „Ons go is afgekeken van het Simplistisch Verbond", riepen verontruste Zoeter meerders tevergeefs. Onduidelijkheid troef; tot eind 1990. Toen besloot de raad de ronde gaatjes van de 'matteklop- per' uiteindelijk blauw in te kleuren. De oplettende, meelevende burgers kregen eindelijk hun zin. Het resultaat van die simpele handeling was verbluffend: er 1 kwam weer een bloem tevoorschijn. Dat plaatje verkoopt beter. En straks hele- _0i maal, als Zoetermeer door de oude en- B veloppen heen is. alkoi Image ENtt '0385 it het oude beeldmerk zonder al te [veel kritiek zijn (verkeerde) diensten jheeft bewezen is karakteristiek voor de itwikkelingen in Zoetermeer. Bouwen [en werkgelegenheid waren tot voor kort de hoofddoelstellingen. De rest was min of meer bijzaak. Nu de nieuwbouw bijna [opzijn einde loopt - mits minister Hans 'Aiders niet alsnog instemt met de bouw van pakweg 10.000 woningen ten oosten van Zoetermeer - is er de komende tijd van gemeentewege speciale aandacht voor essentiële extra's: voorzieningen op het terrein van kunst en cultuur, en in tensieve stadspromotie. Doel? Volgens burgemeester Van Leeuwen: om in Zoe termeer massaal een zogeheten wij-ge voel van de grond te krijgen. Dat bete kent meer trots, meer zelfbewustzijn en meer reclame door eigen ambassadeurs, lees Zoetermeerders. Zo staat het ten- M minste omschreven in de nota Stadspro motie van 1990. Het zal H. Hoogland (84), kleermaker in de Dorpsstraat worst wezen wat er ge beurt. In het Stadshart met zijn kilome- terslange winkelstraat komt hij niet meer. Lopen gaat niet best, en „In de 'Dorpsstraat vind ik alles wat ik nodig heb". Hoogland heeft de opa van de bakker in zijn straat, Martin Pieterse, nog gekend. „Fijne kerel. Waren niet rijk, maar wel aardig". Hoogland woont 3.9 j°P. 55 en Martin op 31. Verderop De Griek, een restaurant, en het bodycen- lï trum. De Hooglands hebben hun nering H^al vanaf 1855. De Pietersen waren twin tig jaar eerder. „Ik ken Zoetermeer nog uit de tijd dat hier pakweg 5000 mensen woonden. Iedereen kende iedereen. Als we op zondag gingen wandelen, dan Een Kameruitspraak in 1962 bombardeerde Zoetermeer tot groeikern. Groei was nodig om de enorme stroom woningzoekenden in de Haagse en Rotterdamse regio op te vangen. In het plan van aanpak besloot de gemeenteraad dat de stad compact en zelfstandig moest worden met wijken als: Dorp, Palenstein, Meerzicht, Buytenwegh, de Leyens, Seghwaert, Noordhove en Rokkeveen. In de laatste wijk wordt nog volop gebouwd. Uitgaande van de bestaande plannen groeit Zoetermeer tot 115.000 inwoners. In 1966 ging de eerste paal de grond in. De eerste bewoners sliepen in Zoetermeer en vertoefden overdag elders, in Rotterdam of Den Haag. Vandaar de bijnaam Slaapstad. Zoetermeer, nu goed voor bijna 30.000 arbeidsplaatsen, kent een relatief jonge bevolking van gemiddeld 31 jaar. Het werkloosheidscijfer schommelt rond de 7 procent - iets boven het landelijk gemiddelde. Het is de vestigingsplaats van: IBM, Nutricia, Brinkers, FME, Peek en Cloppenburg, John Brown, Centraal Bureau Tuinbouw, het ministerie van Onderwijs Wetenschappen, het EIMK, Condor, Cemsto en Siemens. Zoetermeer staat qua inwonertal op eén 19e plaats, direct na Amersfoort. Omdat Zoetermeer haar taakstelling heeft voltooid is begin dit jaar de Groeikern- status door het ministerie van VROM formeel geschrapt. De overgebleven groeikernen zijn: Groningen, Zwolle, Amersfoort, Haarlemmermeer, Almere, Houten, Spijkenisse, Duiven en Helmond. Van Leeuwen: „Let maar eens op, Den Haag steekt straks de vlag uit als wij een bedrijf weten binnen te halen". kwam je niet verder dan de Vlaming straat, anders stond je in de modder. Iets om trots op te zijn? Ik weet het niet. De Hema misschien... Echte Zoetermeer ders zijn trots op de Dorpsstraat". Buurman Martin Pieterse, de bakker, weet evenmin iets te verzinnen. „Heb jij suggesties? Ik vind Zoetermeer vooral veel van hetzelfde. Of je nou iemand ge blinddoekt in Palenstein of de Bijlmer zet, het maakt weinig uit. Zodra ik uit het oude dorp wegrijd, kom ik op vreemd terrein. Dat voelt niet lekker aan. Zoetermeer is een stad in een dorp. Uit de kluiten gewassen; nog niet vol wassen". Pieterse noemt na lang naden ken Nutricia, de fabriek aan de A12. Dat bedrijf, bekend vanwege chocomel, werd in 1901 in Zoetermeer opgericht. Op de jaarlijkse dag voor gepensioneerden loopt het er nog steeds storm. „En nog iets moois. Zoetermeer heeft groene plekken. Mijn zus woont in Den Haag. Als wij zondags fietsen en een rondje re creatiepias Noord-Aa maken, dan kijk je je ogen uit. Dat is'een mooi natuurge bied". De bakker uit de Dorpsstraat moet ook weinig hebben van het Stads hart. „Mij te modern". Stadsbesef Burgemeester Van Leeuwen geeft toe dat bij de meesten van zijn inwoners het stadsbesef nog ontbreekt. „De handicap van een groeikern is dat waar andere ste den eeuwen over doen, wij in feite in 25 jaar rond moeten krijgen. Eerst komen de noodzakelijkheden, daarna de extra's. Woningen, scholen, wegen en vervolgens de luxe met een toegevoegde waarde, zo als het theater dat in 1992 opengaat. Zo'n project heeft uitstraling. Zo bouw je iets op. Ik kan me voorstellen, dat mensen die hartje Amsterdam gewend zijn Zoetermeer niet zien zitten, het ei gene, de gezellige sfeer missen. Voor hen is Zoetermeer niet echt uitdagend. Vorig jaar ging het Stadshart open. In de zo mer was het op het plein enorm druk. De plek slaat kennelijk aan. Daar is het Stadshart voor bedoeld. Het wij-gevoel zit er in, maar er gaan generaties over heen voordat het eruit komt". Van Leeuwen praat graag over Rotter dam, zijn geboortestad. De Maasstad is typisch een locatie waar zich een nieuw wij-gevoel ontwikkelt. Niet door het fa lende Feyenoord of feestjes als Rivoli, maar projecten als de Maasboulevard, plan Oude Haven, stadsvernieuwing en straks de ondergrondse spoortunnel. „Na de oorlog hebben leuke dingen ook jaren op zich laten wachten. Op het Stadhuisplein bij de Lijnbaan kon je tot voor kort een kanon afschieten. Nu zeg ik: ze hebben het daar mooi voor elkaar. Schitterend". Volgens J.J. Franoys, voormalig lucht machtofficier en thans voorzitter van de stichting Zoetermeer Promotie, was Zoe termeer pakweg dertig jaar geleden een gestoffeerde T-kruising. „Je had de Dorpsstraat, Stationsstraat en meer niet". Franoys prijst met name de even wichtige ontwikkeling van zijn gerpeen- te. „Slaapstad is een vertekening van de werkelijkheid. Van monotonie hebben we geen last. Het in twee decennia ver anderde denken over leven en wonen zie je in verschillende wijken sterk naar vo ren komen. Van de torenflats uit de be ginjaren als groeikern naar de woonwij ken van de jaren tachtig, vrijwel zonder stapelbouw". Over het nog ontbrekende wij-gevoel zegt de pr-man: „Ik verwacht dat de ko mende jaren jongeren zelf voorzieningen scheppen. Een stad bouwen is geen kunst, een stad worden is vooral een taak van de burgers". Tot voor kort hield de stichting zich be zig met Stadspromotie, omdat de ge meente op dat terrein veel te weinig deed. „Men had er geen tijd voor". Nu heeft Zoetermeer Promotie het accent verlegd en houdt zich alleen bezig met het geven van bekendheid over bedrij ven aan Zoetermeerders en buitenlui. Zo werd dit jaar voor de derde keer een be- drijvenprijs uitgereikt. Dichter De Zoetermeerse raad heeft er inmiddels mee ingestemd er de komende jaren en kele miljoenen tegenaan te gooien om met wervende campagnes 'de portie trots' op te krikken. Activiteiten genoeg: Floriade '92; kantoren in Rokkeveen; het Stadshart, de opening volgend jaar van een theater en binnenkort de 100.000e inwoner. Die laatste hoeft ove rigens niet per se een baby te zijn, ver duidelijkt Van Leeuwen. „Trots is een kwestie van gevoel. Slecht meetbaar", vindt Albert Huizinga, een Haagse dichter uit Loosduinen. Hij is er helemaal niet zo zeker van dat het wij- gevoel in de snelst gegroeide stad van de Randstad er ook spoedig zal zijn. „Wat Zoetermeer mist is een hart. De politici hebben er op een paar honderd meter een kunstmatig Stadshart in geplant en dat vertikt het te tikken. Er gaan drie ge neraties, een jaar of tachtig, overheen voordat de stad weer op krachten is. Zoetermeer is een soort buitenland, net als Purmerend en Almere. Een stad is sociologisch gebouwd rondom een kroeg en een kerk. Is er te weinig te zuipen, dan bouwen we gewoon bij. Zo'n stad heeft historie". Huizinga kent Zoeter meer vooral vanuit de auto. Op weg naar tante Bep, koffie en weer naar huis. „Ja, was het maar waar, snel weg. Je komt Zoetermeer niet meer uit. Ik ben er altijd de weg kwijt. Als je in wijk 21 woont, dan heb je geen kaart nodig. Maar als je van buiten komt is het knudde". De Haagse dichter nam na zijn frustra ties op weg naar tante Bep thuis de moeite zijn ervaringen op te schrijven. Dat resulteerde vorig jaar in het fel om streden gedicht Ode aan Zoetermeer. Een gedeelte daaruit: 'Bijna iedereen heeft wel kennissen in Zoetermeer en daar moet je telkens heen. Het lijkt ver domme wel een eer om in dat pleuris dorp te wonen. De vrouwen zijn verge ten wie zij zijn. De mannen lijken op wie ze willen worden'. Huizinga heeft een ironische levenshouding en licht toe: „Ik heb me niet zo diplomatiek uitge drukt, maar de inhoud is wel waar. Zoe termeer is niets meer dan een experi ment. Mensen uit alle windstreken zijn bij elkaar gepletterd en hebben geen moer met elkaar te maken. Het bulkt er van tweeverdieners, rechtse rakkers. Je kunt er lekker makkelijk en ongewenst in een isolement verkeren". Niet zo vreemd dat Huizinga er niet aan denkt in Zoetermeer te gaan wonen. Kan niet eens, zegt hij. „Ik word er zo uitgeknup- peld". Burgemeester Van Leeuwen voelt er wei nig voor om met Huizinga in discussie te gaan. Over het Stadshart zegt hij: „Je moet wel bedenken dat het de voltooiing is van een planologisch project. Mensen van naam hebben in de jaren zestig de stad op tekening gezet. Dat is perfect ge daan. De uitvoering idem dito. Je bouwt wijk voor wijk en daarna het Stadshart. Je ziet gewoon dat het aanslaat. Het is nu de kunst de brug te slaan tussen de Dorpsstraat en het nieuwe centrum. Dat betekent een verandering van functie: De Dorpsstraat wordt meer de plek van gezellige kroegjes en een beetje art-dis- trict-achtig. Tenslotte wil niet iedereen naar discotheek Locomotion". Over dichter Huizinga tenslotte: „Hij zou mij, en Zoetermeer in het bijzonder, een goe de dienst bewijzen door een soort dich- ters-sociëteit op te richten. Die hebben we nog niet. Die jongens kunnen veel betekenen voor de lokale cultuur. Richt zo'n club op en er mag wat mij betreft gekankerd worden ook". Overdreven Ton Vermeulen, Zoetermeerder en wer keloos, herkent de neurose-optie van Huizinga. „Maar zo droevig is het hier nou ook weer niet", zegt hij. „Ik heb nergens last van". Vermeulen (34) is historicus zonder baan maar doet er van alles en nog wat bij. Vrijwilligerswerk. Vooral in de Nico- laas-parochie. Daarnaast is Ton secreta ris van de Museum 't Oude Huys in de Dorpsstraat. Vorig jaar kwamen daar 5400 bezoekers, van wie ongeveer 2000 jongelui. „.Als er ergens aan trots wordt gebouwd, dan is het daar wel. De jonge bezoekers vinden het prachtig om te we ten dat Zoetermeer waanzinnig oud is". Vermeulen: „Deze stad heeft in de Randstad een slechte naam. Als je wilt kun je je hele leven bezig zijn tegen dat negatieve imago te vechten. Ik maak me er niet druk om. Is slecht voor m'n bloeddruk. Zoetermeer is typisch een stad waar je anoniem kunt blijven. Als je wilt kun je hier vereenzamen. Als je geen werk hebt, zoals ik, dan moet je er iets bij doen". Van Leeuwen lacht als het contact met de regiogemeenten en het beeld dat daar over Zoetermeer heerst aan bod komt. „Leuk, vertel eens...". De woorden van de Zuidhollandse commissaris, mr. S. Patijn, op de oudejaarsbijeenkomst bij voorbeeld. Patijn haalde fel uit naar Zoetermeer. „Als Den Haag er niet als donor was geweest, was Zoetermeer nog een dorp dat we bij herindeling Rijn streek mee in de beschouwingen hadden betrokken. Den Haag had de functie van draagmoeder". De relatie tussen Den Haag en Zoeter meer is nog altijd erg broos. Vooral als het onderwerp locaties voor bedrijven betreft. Van Leeuwen: „Ach, ik begrijp die reactie van Patijn wel. Wij hebben drie jaar op de provincie staan kanke ren, nu willen ze ook iets zeggen. Ik vind dat gedoe over donorstad een volstrekt verkeerd begrip. Een donor geeft vrijwil lig. Dat gaat voor Den Haag niet op. Groeikernen zijn ook niet op vrijwillige basis tot stand gekomen. De grote steden hebben niets gegeven. Integendeel, ze hebben de ontwikkelingen tegengewerkt. Het Rijk vond groeikernen nodig omdat de grote gemeenten het slecht deden. Er was daar een hoop mis, en dat is er nog steeds. Je moet van je stad, én de regio, een harmonisch geheel maken. Dus ook het Gewest. Het mag niet zo zijn dat de snoepjes naar de ene gemeente gaan en de wrange druiven voor de andere over blijven. Ik signaleer dat er in de Haagse agglomeratie weinig sprake is van een wij-gevoel. Zoetermeer heeft veel voor de regio gedaan. Niet alleen uit eigenbe lang. Het zou een zegen zijn als Leiden en Delft toetreden tot het Gewest. Dan werk je die onevenwichtigheid weg van Den Haag en Zoetermeer als grootste ge meenten. Door Delft en Leiden er bij te halen veranderen krachtsverhoudingen. Binnen dat gebied kun je best nog wat aan gemeentelijke herindelingen doen. Let maar eens op. Den Haag steekt straks de vlag uit als wij een bedrijf we ten binnen te halen. Heerlijk, zo'n wij- gevoel in het Gewest". JOËL BATENBURG

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 25