VOOR ELKE FATALE FOUT
EEN GULLE HERKANSING
'DAT IS NIET ZOMAAR EEN TOYOTA; DAT IS EEN SWIFT'
Eendaagse cursus 'voertuig-
beheersing in noodsituaties'
Typische mannen- en vrouwenauto's
Ierken je aan de auto de
eigenaar en zie je aan
de mens in wat voor
auto hij of zij rijdt? Een
feestavondje leert dat de gasten
die komen aanrijden in auto's
van verschillende merken, zelf
ook van diverse pluimage zijn.
En bij het afscheid zie je mensen
wegrijden in auto's die je totaal
niet bij hen had verwacht.
Tijdens de borrel, het feestmaal,
de koffie, opnieuw de borrel en
tot slot weer koffie wordt duide
lijk wat mistig was en wordt mis
tig wat duidelijk leek. Eén ding
is zeker: de meesten hadden hun
heilige koe na afloop gewoon
moeten laten staan om niet zelf
te grazen te worden genomen
Maar je auto de volgende och
tend ophalen met tram 3 is niet
stoer. Zo rijdt een vrouw met een
goedkoop Eendje wel met een
ander mee, maar lijkt de man
met een dure Audi zijn wagen,
zijn rijbewijs en 'de levens van
alle weggebruikers' wèl op het
spel te zetten. Alleen: hij heeft
geen alcohol gedronken, dus
onze zegen heeft hij.
Hapje, trekje, slokje, het is gezel
lig en de auto is een zeer dank
baar onderwerp om aan te snij
den. De meeste aanwezigen zijn
het erover eens: vrouwen rijden
meestal in leuke kleine auto's,
mannen in grote(re). „Die ge
bruiken hem voor hun werk",
blundert iemand. „Ik rij voor de
overheid het hele land door", gilt
een gestoken vrouw. Zij is erg
klein, dus valt de vraag: „In wat
voor auto rij jij dan dat hele land
door?" Zij: „In een Nissan Prai
rie". Daar heeft de groep niet
van terug, hoewel niemand zich
kan voorstellen dat de dame in
kwestie tegelijkertijd het gaspe-'
daal kan intrappen en door de
voorruit kan kijken.
Toyota Swift
Dan een echtpaar: „Kijk, heb je
onze nieuwe auto al gezien? Daar
staat-ie, die witte". En warem
pel, wie vanuit het vijf etages
hoge raam naar buiten kijkt, ziet
een leuke witte kar staan.
„Leuk, zo'n Toyota Corolla. Die
heb ik ook altijd willen hebben",
zegt een dame, nippend aan een
glas witte wijn. „Ho, ho, dat is
niet zo maar een Toyota, dat is
een Swift", zegt de vrouwelijke
helft van het deel 3 bezittende
stel. Het blijkt een Suzuki Swift
en ze is er in elk geval heel blij
mee. „Hij rijd vlot, is wendbaar
en oogt hartstikke sportief".
Zij ruilde er haar oude Ford
Fiësta voor in, haar man zijn
oude BMW uit de 5-serie. „Van
BMW naar Suzuki, maar je ver
diende toch zo goed en je vrouw
werkt ook nog?", klinkt het ver
baasd uit het bierkamp. De man:
„Ik fiets veel naar m'n werk, dus
twee auto's hadden we niet meer
nodig. Beide waren bovendien
oud en deze Swift is van het type
GS, en die gaat net zo snel als
mijn BMW. Bij 120 kilometer per
uur rijdt-ie nog 1 op 20". Waar je
120 kunt rijden in de stad, is een
tegenvraag die onbeantwoord
blijft. „En hij heeft kuipstoeltjes
en twaalf kleppen", vervolgt de
man veelbetekenend. Dat dozijn
kleppen wordt met instemming
ontvangen. Voor 'zo'n autootje'
is dat heus niet onaardig.
Geen Mercedessen
Dan komen de kleppenaantallen
los van de grote auto's, al dan
niet geleast. Mercedessen zitten
er deze avond niet tussen. „Dat is
meer voor oude mensen", vind
de één. „En voor louche lui",
weet de ander. „Ik had vroeger
een vriend uit de binnenstad met
een Mercedes en de politie hield
ons altijd aan. Ik snap nog niet
waarom", vertelt een verbaasde
vrouw met een diepe decolleté,
hoogblond haar en veel goud.
Een eigenaar van een fitness-sa
lon: „Ik hou helemaal niet van
autorijden. Daarom heb ik die
sportwagen van Nissan. Dan ben
ik snel waar ik zijn moet, ben ik
er vanaf". Een dure oplossing, is
de algemene mening.
Dan blijkt iemand in een Citroën
Dyane te rijden. Ha, een vrouw.
Is de Eend daarom ook een typi
sche vrouwenauto? Nee. Diverse
heren die grote trektochten door
Europa hebben gemaakt, deden
dat het liefst in een Lelijke Eend.
„Dat was het goedkoopst qua
brandstof; bovendien hoorde die
wagen toen bij ons image", aldus
een 41-jarige Opel Omega-be
stuurder. Een ander: „Opel,
Audo, VW, hartstikke degelijk,
maar geef mij maar een Franse
auto. Dat is zo comfortabel, daar
kan geen ander land tegenop".
De Citroën BX is zijn grote lief
de; zijn vrouw rijdt in een Vol-
vootje 343. „Een veilige wagen,
Volvo, maar toch altijd veel
mankementen", zegt zij.
Polderkar
Een journalist uit de polder is in
een oude Kever gekomen. „Ze
worden steeds duurder en ge
bruiken veel benzine, maar toch,
als deze ook weer kapot is, zoek
ik weer een andere Kever".
Geen polderkar voor een vrou
welijk gemeenteraadslid; zij is
happy met haar Austin Metro.
„Ik hoef geen grote wagen; en
ook geen leuk rood sportwagen-
tje of zo".
De meeste feestgangers dromen
van een andere auto dan die ze
nu om praktische redenen of in
eerlijke samenspraak met een
partner hebben gekocht. Veel
mannen zouden „als we geld
hadden, er geen files waren en
geen autokrakers" het liefst een
Jaguar aanschaffen. Britse stijl,
zacht leder, houten dashboard
en een zoevend voortglijden
over 's heren wegen.
De Mini, klein en sportief: typisch een auto voor vrouwen of
toch ook voor mannen? Foto Austin Rover
Niet zomaar een Toyota, maar een Swift. Foto Henk Lam- Voor veel mannen is de Jaguar een droom. Foto Jaguar
bregtse
Maar de vrouwen op het fei
zien zichzelf niet overgeven a
zo'n roofdier van een auto. Z« J
weten wel wat ze wèl willen,
maar de merknamen of types
komen niet vlot uit hun mond
Nissan Micra, Renault Clio, VW
Golf, Mazda 121, Suzuki Al to en
Swift, Opel Corsa en Honda Ci
vic zijn enkele namen die vallen
Eén vrouw wil het liefst een
camper, drie anderen zweren bi]
Alfa 33. „Maar die is te duur als aal j
tweede wagen", weet een g*iet0l
trouwde. Dus Alfa een typische Qajs
vrouwenwagen? Nee, dat vindl |e
niemand van de aanwezigen
Eén stel bezit samen zo'n kleine |e
Alfa. Hij blij, zij blij. Zo kan hel |e
dus ook. jrgc
p h(
Sales manager eiijk
Een sales manager in driedelif *1
rood („Ja sorry, ik zit in de cos- uld
metica") die vlak voor aankomst n dil
vanuit zijn auto de gastvrou»
heeft gebeld dat hij hem al aar
'het parkeren was, wordt op
grond van alles aangezien voor
een BMW 750i-rijder. „Nee zeg
Jkom nou", klinkt het kort.
Als hij om 1 uur 's nachts nauwe
lijks vijf minuten weg is gaat di
telefoon. De sales manager. „Ze|
tegen de andere gasten dat er al
coholcontrole is op de Laan vaB
Meerdervoort. Nee, maak je niet
ongerust. Mij zullen ze niet aan
houden. Dat is het mooie als je ir
een Lada rijdt".
Het is de auto van zijn vrouw.
Spektakel van de bovenste plank op de
spiegelgladde slipbaan, maar de instructeurs geven
er een dikke onvoldoende voor. De bestuurder is er
namelijk niet in geslaagd, om de slippende auto in
zijn macht te houden. Foto's Ben Blumers
deze spoedcursus van ruim zes uur
voor beginnende én doorgewinterde
automobilisten, bedoeld om slechte
gewoonten af te leren.
Projectiel
„Opzet is om de mensen te leren be
wust met hun auto om te gaan. Ze
moeten weten wat een auto in nood
situaties doet. Rijdend met een snel
heid van honderd kilometer per uur
kan die er na een fout commando als
een projectiel vandoor gaan. Daar
hoeft de weg niet per se glad voor te
zijn. Slippen kan ook op een stroeve
weg", doceert de instructeur.
Op een projectiescherm maakt hij
zichtbaar wat er allemaal mis kan
gaan door een stuurfout of bruusk
remmen en welke technieken er zijn,
om de auto dan zonder brokken op de
weg houden. Hij laat ook zien dat het
wegcontact van een auto met de weg
niet groter is dan vier schoenzolen
('zeg maar een trottoirtegel') en hij
rekent voor dat de stopafstand op een
natte weg al bij een matige snelheid
griezelig lang is.
Er zijn vele slimme trucjes om een
slippende auto snel weer onder con
trole te krijgen en dus om ongeluk
ken te voorkomen. Het vervelende
van al die op zich volstrekt logische
ingrepen is echter dat ze tegengesteld
zijn aan de natuurlijke reacties van
een automobilist.
Met de theorie heeft overigens nie
mand moeite. Daar is geen speld tus
sen te krijgen. Rollende wielen kun
nen niet slippen, het is dus de kunst
om ze rollend te houden. Te lang ste
vig op de rem trappen is dus fout, om
dat de wielen dan blokkeren; tegelij
kertijd remmen en sturen is altijd uit
den boze, omdat de auto dan gega
randeerd rondjes van honderdtach
tig graden gaat maken. Het intrap
pen van de koppeling tijdens een slip
is als regel een goed hulpmiddel, om
dat daarmee de aandrijving van de
wielen wordt opgeheven.
„Het gaat er om de oorzaak van een
slip weg te nemen, de bestuurder
heeft het allemaal zelf in de hand. De
snelheid moet uit de auto, dus de voet
van het gaspedaal, zo remmen dat de
wielen net niet blokkeren en
vooral niet sturen. Als dat geen ef
fect heeft en de achterkant van de
auto uitbreekt, kan alleen razendsnel
sturen nog redding brengen. Maar
wie dan tevens remt, mag er op reke
nen dat de vangrail het einde van de
rit is".
Remmen is een favoriet gesprekson
derwerp van de instructeur. Pom
pend remmen werd jaren geleden,
vertelt hij, gepropageerd als de beste
methode. Op de auto's van de We
genwacht kon iedereen de slogan 'Bij
gladheid pompend remmen' lezen.
Maar mij hoor je dat niet verkondi
gen. In een noodsituatie, bij voor
beeld op een glad stuk weg, is kort,
maar krachtig remmen de enige goe
de manier. Ik noem dat gedoseerd
remmen, tegen het blokkeren aan.
Als de auto tóch gaat slippen, is rem
men absoluut taboe. Dan is sturen de
enige mogelijkheid om op de weg te
blijven".
De theorie is voorbij, de praktijk be
gint. De rechthoek van asfalt is op
één plaats spiegelglad gemaakt door
de milieuvriendelijke combinatie
van kunsthars en water, een ideale
nabootsing van extreme omstandig
heden. De Audi's staan met draaien
de motoren klaar, de instructeur
neemt plaats bij een 'wegblokkade'
van oranje pylonen en geeft de cur
sisten via zijn portofoon aanwijzin
gen.
Eerst een uurtje remoefeningen op
het glibberige asfalt, krachtig rem
men, de auto in een rechte lijn hou
den, niet sturen en voor de pylonen
tot stilstand komen. Het lijkt veel ge
makkelijker dan het is. De eerste ke
ren gaat alles hopeloos verkeerd. Er
wordt net iets te lang geremd, de
koppeling wordt niet of te laat inge
trapt en de meesten kunnen de nei
ging om toch aan het stuur te draai
en, niet onderdrukken.
Tegen de tijd van de lunch gaat het
van lieverlee beter. Dat is goed voor
het zelfvertrouwen en de eetlust.
Maar 's middags, na weer een uurtje
theorie, wordt het een stuk moeilij
ker en gadt opnieuw alles fout.
Als botsautootjes
Op een gladde weg een obstakel ont
wijken en proberen via de andere
weghelft snel weer op de eigen rij
baan te komen. Van deze manoeuvre
achtereenvolgens remmen, kop
peling intrappen, voet van de rem,
naar links uitwijken, sturen om uit
de slip te komen en verder rijden
brengt aanvankelijk niemand iets te
recht. De Audi's draaien en glijden
als botsautootjes op een kermis on
voorspelbare kanten op. De instruc
teur moet ze verscheidene keren met
een snelle sprong ontwijken, maar
hij verliest zijn humeur niet.
Het is, weet hij, een kwestie van veel
oefenen en vooral van fouten afle
ren. Het rechter been in bedwang
houden, niet remmen, terwijl je juist
geneigd bent, om het pedaal in te
trappen. Op precies het juiste tijdstip
sturen, heel snel, maar niet meer dan
nodig is, en kijken in de richting
waar je heen wilt.
Bij de eerste slaloms ontlaadt de ner
veuze spanning zich in schaterlachen
om de onverwachte capriolen. Maar
dat duurt niet lang, want rondjes
draaien is slechts even een attractie.
Het gaat om een trefzekere reactie op
een noodsituatie. Op de autoweg kan
in dezelfde omstandigheden een fout
noodlottig zijn, ook al omdat daar de
ruimte de helft kleiner is dan op de
slipbaan.
Nog eens proberen, en nog eens en
dan ontdekken dat het lukt om het
obstakel te ontwijken en de slippen
de auto in bedwang te houden: 'te be
heersen'. Eigenaar/directeur Arnold
Leppink ('geboren' op de slipbaan
van vader Rein) heeft zijn school met
opzet de naam 'Instituut voor Voer-
tuigbeheersing Leppink' gegeven.
Hij wil daarmee aangeven dat de
eendaagse training met name be
doeld is, om 'technieken voor het
corrigeren van fouten te leren'.
Geen stuntwerk
Slippen wordt naar zijn smaak te
veel in verband gebracht met ijs en
sneeuw en met stuntwerk. Het is
hem er vooral om begonnen zijn cur
sisten enigszins vertrouwd te maken
met extreme situaties die in het dage
lijkse verkeer veelvuldig voorko
men. „Wij willen de mensen niet le
ren slippen", zegt hij. „Onze opzet is
hen zó te laten rijden dat ze niet slip
pen. Als dat onverhoopt wel gebeurt,
is de kans dat ze het er goed afbren
gen, groter dan vóór de training. Dat
is de winst van deze dag".
Het 'instituut' van Leppink, geopend
in het najaar van 1989, is een van de
vijf slipscholen die door de ANWB
zijn erkend. De toeristenbond is te
vens een goede klant, met de reser
vering van 75 cursusdagen per jaar
voor deelnemers die via de eigen ka
nalen worden geworven.
Vorig jaar heeft Leppink ruim 2500
Elke keer weer
een spannend
moment. De
instructeur
langs de kant
geeft het sein
om te remmen.
De auto raakt in
een slip en de
bestuurder
moet proberen
om hem snel
weer op de
eigen weghelft
te krijgen.
De lichtgrijze Audi 80 maakt
in een douche van opspat
tend water spectaculaire pi
rouettes en glijdt daarna on
bestuurbaar naar de rand van het
spiegelgladde asfalt.
Óp een drukke autoweg waren de
gevolgen niet te overzien geweest,
maar op de slipbaan van Arnold Lep
pink (35) in Weert krijgt iedere be
stuurder voor elke fatale fout een
gulle herkansing dat is trouwens
de bedoeling van een dag training in
'voertuigbeheersing'.
De zeven cursisten die 's morgens in
het leslokaal aanschuiven, mogen
zich op één na ervaren automo
bilisten noemen. Ze zitten al jaren
achter het stuur. Ten minste vier van
hen zijn 'kilometervreters', met zo'n
vijftigduizend per jaar.
Wat zou instructeur Ed van Leeu
wen hun nog kunnen leren? Hij be
gint behoedzaam, want hij heeft in
elf jaar als slipexpert bij de KNAC
ervaren dat automobilisten lange"
tenen hebben. Eerst wil hij weten
waarom ze naar Limburg zijn geko
men. Dat is een tactische zet, want
geen van hen heeft, zo blijkt, bijna
driehonderd gulden neergeteld, om
straks te demonstreren dat hij een
auto onder alle omstandigheden de
baas is.
Volgzaam
Vanaf dat ogenblik zijn de cursisten
de rest van de dag volgzame leerlin
gen die zichzelf bekennen dat een
kennelijk goed gesternte hen jaren
heeft gespaard voor ongelukken
door nooit afgeleerde fouten. Voor de
instructeur heeft dat als voordeel dat
hij wat minder op zijn tellen hoeft te
passen.
Op het eerste gehoor simpele vragen.
Wat is de juiste zithouding achter het
stuur? Hoe houd je het stuur vast?
Wat is de beste remmethode? Hoe
raakt een auto in een slip? En hoe be
heerst een bestuurder zo'n situatie?
De instructeur somt voor het gemak
zelf de antwoorden op en iedereen
knikt instemmend. Het is allemaal
eenvoudig genoeg, de kennis was al
leen wat diep in het geheugen weg
gezakt. Een opfrissertje is geenszins
overbodig.
Dan komt het hoge woord er uit. „Er
is bijna geen automobilist die extre
me situaties aankan. Geen rij-oplei-
ding bereidt leerlingen daar op voor
en later komt er meestal ook niets
meer van. Een rijbewijs is niet meer
dan een papiertje om op de weg auto
te leren rijden!" De conclusie ligt
vervolgens voor de hand: vandaar
Theorie in het
leslokaal. Link
slipinstructeur
Ed van Leeuwei ieenj
cursisten op zijn baan gehad; dit jaar
mikt hij er op vierduizend. De mees
te deelnemers zijn veel kilometers
verslindende werknemers van grote
bedrijven die een dag naar Weert
worden gestuurd, om hun 'voertuig
beheersing' op te krikken. Particu
lieren onder de cursisten zijn in de
minderheid, maar de deelnemers die
tot deze groep behoren, zijn door
gaans wel sterk gemotiveerd. „On
der hen zijn veel mensen die al eens
een flinke klapper hebben gemaakt.
Ze hebben nog steeds de schrik te
pakken en proberen op deze manier
hun zelfvertrouwen te herwinnen",
vertelt Leppink.
Certificaat
Aan het einde van de dag krijgt iede
re cursist een certificaat als bewijs
dat hij (of zij) aan de 'Grip Slip
Training' van de ANWB heeft deel
genomen en heeft gedemonstreerd
'de behandelde stof zowel in theorie
als in de praktijk goed te beheersen'.
Bij het afscheid drukt Arnold Lep
pink, al zestien jaar slipinstructeur,
iedereen nog eens de grondregel van
een veilig verkeer op het hart: „Al
tijd de snelheid aanpassen aan de om
standigheden. Daar gaat het om, dat
is écht het belangrijkste!" -
Op weg naar huis wordt het voor de
jonge schipper onder de cursisten
toch nog een dure dag. Een foutje op
een niet helemaal stroeve voorrangs
kruising verfomfaait de voorkant
van de splinternieuwe auto bij een
botsing met een andere wagen. We
horen zijn vrouw, net in het bezit van
haar rijbewijs, bij het begin van de
training nog zeggen: „Als je met deze
cursus nu eens één aanrijding kunt
voorkomen, heb je de kosten er al dik
uit. Een bumper kost toch gauw dui
zend gulden?"
(Het Instituut voor Voertuigbeheer
sing Leppink is gevestigd aan de
Peelterbaan 1 in Weert. Telefoon
04950-43668/43008. De cursusprijs
bedraagt 295).
Directeur
Arnold Leppinl 'a