„Provincie stelt politiek en
democratisch niets voor"
De Kelten komen (naar Venetië)
r
1
1
mal
e
Haalt de provincie het jaar 2000?
ZATERDAG 2 MAART 1991 PAGINA 24
PROF. LAMBOOY BEPLEIT NIEUWE BESTUURSSTRUCTUUR
AMSTERDAM - „Onze partijen
zijn nationaal georganiseerd en
hebben, misschien met uitzonde
ring van Friesland en Limburg,
nauwelijks een regionale voedings
bodem. Vanzelfsprekend toch dat
de mensen bij de statenverkiezing
dan altijd een nationale stem uit
brengen. De Nederlandse provincie
stelt daarom politiek en democra
tisch gezien niets voor, hoogstens
zijn ze bestuurlijk handig".
Prof. Lambooy zegt het zonder blikken
of blozen en vervolgt onverstoorbaar
zijn privé-hoorcollege over de toekomst
van het openbaar bestuur in Nederland.
,,De provincie heeft enkele, vooral toe
zichthoudende, taken toebedeeld gekre
gen in ons staatsbestel, maar dat kun je
ook anders organiseren. Zo hoeft het rijk
zich nu niet te bemoeien met elk be
zwaarschrift tegen een varkensfokkerij
en de gemeenten hoeven niet helemaal
naar Den Haag. Zolang we in Nederland
nog 650 gemeenten hebben houdt de
provincie haar nul, maar er is in Europa
onmiskenbaar een ontwikkeling in de
richting van sterke, grote gemeenten.
Die tendens tekent zich ook af in Neder
land. Ik zie wel een functie weggelegd
voor een regionaal bestuur, maar dan
van een gebied van voldoende omvang
cn kracht. Onze provincies zijn daarvoor
te klein. Want laten we eerlijk wezen.
Tere zielen
Wat heeft de provincie Noord-Holland
nog te vertellen over Amsterdam? Als
die stad nee zegt doet de provincie het
niet. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
en Utrecht doen nu al in veel gevallen
rechtstreeks zaken met het rijk. Feitelijk
wordt de Randstad gevormd door zeven
provincies in plaats van drie".
Prof.Lambooy heeft zich de afgelopen
jaren, vooral geïnspireerd door regionaal
economische belangen, meermalen uit
gesproken tegen de huidige provincie-in
deling. Hij beseft dat hij met zijn boude
uitspraken veel tere zielen in de provin
cie raakt, vooral in sterk identiteitsge
voelige contreien als Friesland, Limburg
en Zeeland. De hoogleraar: „Er wordt
nog wel eens een relatie gelegd tussen de
provincie en het behoud van het culture
le erfgoed. Maar de cultuur kun je net zo
goed in andere verbanden overeind hou
den. In het Westen ziet men de provin
cie al veel minder vanuit een cultureel
perspectief. De splitsing van Noord- en
Zuid-Holland is tenslotte nog maar hon
derdvijftig jaar oud. Utrecht is louter
een aparte provincie geworden omdat
het ook een bisdom is. De provincie-in
deling in Nederland is voor een groot
deel op historische, Middeleeuwse gron
den gebaseerd. Het hing vaak af van toe
vallige omstandigheden en structuren.
Of de ene jonker met de andere jonker
wilde samenwerken. Hoevelaken is een
voorstad van Amersfoort, maar ligt in
Gelderland en niet in Utrecht. Dat komt
door de Hoekse en Kabeljauwse twis
ten'.
Belemmering
De regionaal econoom Lambooy is al ja
ren een trouw aanhanger van de stelling
dat de huidige provincie-indeling voor
de economische ontwikkeling van ons
land een belemmering is en ons in het
verenigd Europa een fors concurrentie
nadeel oplevert. „De huidige provincies
hebben regionaal-economisch gezien
nauwelijks een functie. Ze zijn zo klein
dat ze geen eigen economisch beleid
kunnen voeren. Ze hebben ook geen ei
gen belastingwetgeving van enige beteke
nis. Ze houden richting overheid en
bedrijfsleven keurig hun hand op, maar
in een groter verband zouden ze een veel
effectiever beleid kunnen voeren, bij
voorbeeld bij de werving van bedrijven,
ook in het buitenland. Veel plannen zijn
in ruzies blijven steken door onderlinge
verschillen van inzicht tussen provin
cies. Neem als voorbeeld de Randstad.
Alles wat daar gebeurt op het gebied van
de aanleg van wegen en bedrijfsterrei
nen, de bouw van kantoren en de ont
wikkeling van Schiphol heeft direct met.
elkaar té maken".
Een ingrijpende herziening van het
openbaar bestuur heeft volgens de Am
sterdamse wetenschapper alleen kans
van slagen wanneer het aantal van 650
Nederlandse gemeenten rigoureus wordt
ingeperkt. „We moeten in Nederland toe
naar pakweg zeventig grote stadsgewes
ten en streekgemeenten, die middels
deelgemeenten een goed contact houden
met de bevolking. Essentieel voor de de
mocratie. De grote steden moeten ver
gaande bevoegdheden krijgen van de na
tionale overheid en niet voor ieder wis
sewasje naar de provincie hoeven. Die
gemeenten kunnen in het Europa van de
toekomst een rol van betekenis spelen,
ook al zullen ze qua omvang nog veel
kleiner zijn dan in sommige andere Eu
ropese landen. In 1815 had je in Neder
land nog 1500 gemeenten. Dat aantal is
echt niet teruggelopen omdat men de
grenzen zo belangrijk vond. Nee, dat is
gebeurd omdat er meer bestuurskracht
nodig was. Het lokaal bestuur moet van
een zodanige omvang zijn dat ruimtelij
ke ordening, verkeersplanning en grond
beleid goed worden gecoördineerd. Nu
maken veel gemeenten voortdurend ru
zie met elkaar. Als ze zo klein blijven
zullen ze voortdurend problemen met el-
De Nederlanders brengen woensdag hun stem uit op de leden van het
stiefkindje van het vaderlandse staatsbestel: de provinciale staten.
Recente onderzoeken voorspellen een uitzonderlijk lage opkomst en
hebben bovendien nog eens helder aangetoond dat de provinciale
politiek het grote publiek nauwelijks aanspreekt. Slechts vijf procent
van de kiezers zou het politieke geworstel in de statenzalen laten
meewegen in de partijkeuze. Onze provinciale bestuurders moeten al
vele verkiezingen achtereen tandenknarsend toezien hoe de
vierjaarlijkse regionale stembusstrijd zich vooral heeft ontwikkeld tot
een soort tussentijdse barometer van het weer in politiek Den Haag.
Na de oorlog beten ten minste twee kabinetten er hun tanden op stuk.
Het meest aansprekende voorbeeld is het kabinet Van Agt-Den Uyl,
dat in 1982 - na voor de PvdA rampzalig verlopen
statenverkiezingen - al na tien maanden uit elkaar spatte. De uitslag
van de verkiezingen op 6 maart, zo is de algemene verwachting, zal ook
nu weer alles zeggen over de populariteit van het duo Lubbers-Kok en
weinig tot niets over de waardering voor de kleine duizend,
hardwerkende Nederlandse statenleden, die samen twaalf provincies
bestieren.
Intussen dringt zich ook steeds openlijker de vraag op of de twaalf
Nederlandse provincies in hun huidige vorm aan de vooravond van de
economische eenwording van Europa nog wel bestaansrecht hebben.
Brussel doet straks rechtstreeks zaken met provincies en gemeenten. Is
onze, op Europese schaal bezien nietige provincie dan nog een serieuze
partij voor de machtige subsidiebureaucraten in de Belgische
hoofdstad? Houden onze gedeputeerden zich staande in het vaak
ondoorgrondelijke Europese bestuurscircuit? Sommige provincies zien
de bui hangen en proberen via duurbetaalde 'lobby-isten' een smakelijk
vorkje te blijven meeprikken uit de Europese ruif.
De provincies zelf denken ook na over hun toekomst. De meerderheid
van de Noordhollandse Staten gaat daarin het verst en heeft zich recent
uitgesproken voor de vorming van één randstadprovincie. Ook in
Groningen, Friesland en Drenthe klinkt de roep op samenwerking, zij
het voorzichtiger dan in Holland. Overijssel en Gelderland hebben
enkele weken geleden de wederzijdse banden nauwer aangehaald 'in
een soort huwelijksovereenkomst'. Kortom, de honderdvijftig jaar oude
provinciegrenzen beginnen langzaam te scheuren.
Loopt de Nederlandse provincie op haar laatste benen? Brokkelt de
schepping van de negentiende-eeuwse staatsman Thorbecke zoetjesaan
af? Prof. dr. J.G. Lambooy, hoogleraar regionale economie aan de
Universiteit van Amsterdam, voorspelt dat de Nederlander na de
statenverkiezingen van komende woensdag nog hooguit twee keer een
provinciebestuur oude stijl kiest. De Europese Markt, zo vindt
Lambooy al jaren, vraagt dringend om een ingrijpende herziening van
de Nederlandse bestuursstructuur, die nog dateert uit de tijd van
Napoleon. Lambooy heeft een helder beeld voor ogen van vier nieuwe
bestuurslagen. De basis: zeventig krachtige streekgemeenten en
stadsgewesten. Daarboven: vier grote, sterke regio's. Dan: de nationale
overheid, die op wetgevend terrein in het nieuwe Europa steeds meer
aan betekenis zal verliezen. Helemaal bovenaan: het nieuwe Europese
topbestuur. „Provincies? Ze zijn eerder handig dan nuttig'. Een
hoogleraar bindt de kat de bel aan.
ten? We koesteren onze compromissen
heel zorgvuldig, maar daar heeft het bui
tenland geen boodschap aan. Het wordt
tijd dat we als land eens uit de luiers ko
men en ons een echte Europese regio to
nen".
Overhoop
Prof. Lambooy is realist genoeg om te
weten dat het Nederlandse staatsbestel
niet in één keer overhoop zal worden ge
gooid. „De regering die dat doet kan di
rect aftreden. Maar de ontwikkelingen
zullen ons wel dwingen er op dit mo
ment al serieus mee aan het werk te
gaan. Elke dag zetten we een stapje ver
der op het Europese niveau. Na 1994 zal
de Europese machtspositie zich verder
verscherpen, vooral op fiscaal en sociaal
terrein. Dan zet de uitholling van de be
voegdheden van de nationale overheid
zich versneld door. Als ik minister was
zou ik snel gaan werken aan nieuwe
structuren voor het jaar 2000 en daarna.
Eerst die sterke, krachtige gemeenten
van de grond tillen. Pe provincies zijn
dan wel gedwongen dit voorbeeld te vol
gen. Ik denk dat de provinciale politiek
het uit een economisch gezichtspunt wel
met me eens is, maar bestuurlijk vooral
kijkt naar wat er nu is. Provinciale be
stuurders zijn echte belangenbehartigers.
Maar voor dat beperkte eigenbelang is in
de Europese verhoudingen geen plaats
meer".
Aan het eind van het gesprek draait
Lambooy zich om in de richting van de
kaart van Nederland. Voor zijn oog doe
men de grenzen op van de toekomstige
superprovincies. „Het worden er drie of
vier, daar kun je over twisten. Bij drie ga
ik uit van een Randstadprovincie, die
'bestaat uit Noord- en Zuid-Holland,
Utrecht, het noordelijk deel van Gelder
land tot aan Harderwijk en de regio's Al-
mere en Lelystad. Nummer twee wordt
gevormd door de vier noordelijke pro
vincies, inclusief de Noordoostpolder.
De derde is een zuidelijke provincie be
staande uit Limburg, Brabant en het zui
delijk deel van Gelderland. Of je Zee
land bij Zuid- of West-Nederland moet
voegen is een punt van discussie. Als je
kiest voor vier blokken zouden Overijs
sel en Gelderland samen goed die vierde
provincie kunnen zijn'.
NEES WESTERHOUT
kaar blijven houden. Dat is een zinloze
traditie".
Dwarsliggers
Bij zijn roep om nieuwe structuren voor
de stedelijke gebieden krijgt Lambooy
steun uit onverdachte hoek. Staatssecre
taris De Graaff-Nauta van binnenlandse
zaken heeft op haar departement voor
stellen in de maak om dwarsliggende ge
meenten in de stedelijke agglomeraties,
die niet willen samenwerken binnen de
bestaande gemeenschappelijke regelin
gen, tot de orde te kunnen roepen. Lam
booy, die zich in het verleden veelvuldig
heeft afgezet tegen de 'laffe Nederlandse
bestuurscultuur', is blij dat de bewinds
vrouw eindelijk durft aan te pakken.
Stelt vast: „Buitengewoon moedig van
haar, want op de herziening van het bin
nenlands bestuur zijn al zoveel bewinds
lieden vastgelopen. Nederland is op dit
punt met zijn zuiltjes en lobby's nooit
erg revolutionair geweest in de besluit
vorming. We hebben een typische com
promiscultuur. Nederlandse premiers
worden toch altijd geselecteerd op hun
vermogen compromissen te kunnen slui-
Prof Lambooydie een bestuursstructuur
in Nederland bepleit van vier provincies
en zeventig krachtige stadsgewesten in
plaats van de honderden gemeenten die
ons land nu kent.
FOTO: MIL4N KONVALINKA
Een van de relatief
weinige Keltische
kunstwerken die de
eeuwen hebben
doorstaan.
FOTO: SP
VENETIE - Etrusken, Thraciërs
en andere vergeten volkeren uit de
klassieke oudheid zijn in de afgelo
pen jaren een dankbare bron geble
ken voor populaire culturele mani
festaties. In 1988 trok een aan de
Phoeniciërs gewijde overzichtsten
toonstelling in het Venetiaanse Pa
lazzo Grassi driekwart miljoen be
zoekers en dat was voor de organi
satoren voldoende reden om het
experiment te herhalen, ditmaal
met de Kelten.
In Venetié zijn daartoe met financiële
steun van Fiat 2200 verschillende voor
werpen bijeengebracht uit tweehonderd
musea in vierentwintig landen, die sa
men een totaalbeeld bieden van meer
dan duizend jaar Keltische beschaving.
Het mag een gelukkig initiatief worden
genoemd, want weinig volkeren spreken
zo tot de verbeelding als juist de myste
rieuze Kelten of Galliërs, zoals ze door
de Romeinen werden genoemd.
De term Keilen roept gedachten op aan
een ver verwijderd en mystiek verleden
van barden en druïden, aan de legendes
van Koning Arthur en de Heilige Graal
en aan een exotische mythologie van
feeën, dwergen en elfen. Dit sprookjes
achtige beeld, dat vooral door neoro
mantische schrijvers aan het eind van de
vorige eeuw is geschapen (en onder meer
voortleeft in Tolkiens 'In de ban van de
Ring'), is sindsdien aangevuld met de
Bretonse ballades van Alain Slivell,
plaatsen in Wales met onuitspreekbare
namen als Llaniltud Fawr, de republiek
Eire. Asterix en zijn onoverwinnelijke
Galliërs en de voetbalclub Celtic Glas
gow. De expositie die van 24 maart tot 8
december in Palazzo Grassi wordt ge
houden, biedt een unieke mogelijkheid
om de verschillende elementen van
waarheid en fictie te toetsen aan de
nuchtere historische realiteit.
De Kiften, een volk van Indo-europese
oorsprong, maken omstreeks het jaar
900 voor Christus hun opwachting in
Centraal-Europa en nemen twee eeuwen
later bezit van de Britse eilanden. Op
het hoogtepunt van hun macht, in de
derde eeuw voor Christus, strekt hun in
vloed zich uit van Spanje (Galicië) tot
Klein-Azie (Galatea). Tegelijkertijd be
gint echter ook de neergang van de Kel
ten, die nooit een verenigd rijk hebben
gevormd, maar altijd verdeeld zijn ge
bleven in elkaar onderling bestrijdende
stammen. (De door de organisatoren ge
kozen presentatie van de Keltische heer
schappij als „het eerste gemeenschappe
lijke Europese huis" is dan ook een wei
nig geslaagde poging om tegen beter we
ten in een koppeling te maken met de
actualiteit).
Romeinen
Meer dan drie eeuwen lang bestrijden zij
de opkomende macht van Rome. Aan
vankelijk zijn zij aan de winnende hand.
Vanuit Noord-ltalië ondernemen de
Galliërs geregeld plundertochten in de
meer zuidelijk gelegen Etruskische en
Romeinse gebieden. In het jaar 387 voor
Christus neemt de Gallische koning
Brennus Rome zelfs in, om de stad pas
na een fikse schatting weer te verlaten.
Vae victis!: Wee de overwonnenen!,
moet hij bij die gelegenheid hebben uit
geroepen. Maar in de tweede eeuw voor
Christus komt de kentering. De Romei
nen veroveren eerst Gallia Cisalpina (be
neden de Alpen) en lussen 58 en 52 v.C.
onderwerpt Gaius Julius Caesar ook de
Galliërs aan gene zijde van de bergen in
een bloedige oorlog, waarin hoofdman
Vercingetorix voor het eerst, maar te
laat, de Galliërs onder één banier weet te
verenigen. Het is te danken aan Caesars
verslag van de Gallische Oorlog, waar
mee generaties gymnasiasten hun kennis
van de Latijnse stamtijden hebben kun
nen toetsen, dat wij nu nog een idee heb
ben van de Gallische maatschappij.
Daarin heerste een krijgerskaste over
boeren en slaven, terwijl los daarvan
mannelijke en vrouwelijke priesters, de
druïden, de relaties met een tjokvol pan
theon van godheden, natuurkrachten en
heilige bomen onderhielden. Het voor
naamste probleem bij de reconstructie
van het Keltische verleden is het ontbre
ken van geschreven bronnen. De geeste
lijke leiders van de Kelten kenden het
'magische' runenschrift wel, maar droe
gen hun kennis uitsluitend mondeling
over, zodat er heel weinig Keltische in
scripties zijn gevonden.
De voornaamste beschrijvingen zijn wei
nig objectieve verslagen van Grieken en
Romeinen, die hun tegenstanders plach
ten af te schilderen als twistzieke, wrede
en onbehouwen barbaren, die nog men
senoffers pleegden ook (wat overigens
ook daadwerkelijk gebeurde). Wel weten
we uit deze bronnen, dat de Galliërs de
uitvinding van een van de meest gang
bare westerse kledingstukken op hun
naam hebben staan: de broek. De arche
ologie levert de voornaamste informatie
over de antieke Kelten. Van hun in hout
gebouwde sleden - onder meer Londen,
Parijs, Dublin en Milaan zijn door de
Kelten gesticht - en forten is bijna niets
meer over, terwijl hun eveneens in hout
aangelegde wegennet later door de Ro
meinen met leisteen is geplaveid.
Op enkele stenen beelden na, betreft het
merendeel van de vondsten gebruiks
voorwerpen en sieraden. Korte Gallische
zwaarden, helmen en schilden, wielen
van renwagens, drinkhoorns, borden,
spelden, armbanden, oorbellen en mun
ten tonen dal Kelten meesters waren in
de metaalbewerking. In prachtige deco
raties toonden zij een voorkeur voor
stamgodinnen, imaginaire monsters,
vreemd gestileerde machtige beesten en
op Jugendstil-achtige wijze in elkander
verstrengelde planten. Na de Romeinse
overwinning worden de Kelten terugge
drongen naar de Britse eilanden, maar
ook daar worden enkele eeuwen later
door de komst van het Christendom en
de invasie van de Germaanse Angelen
en Saksen de Keltische taal en cultuur
bijna geheel weggevaagd. Alleen in Ier
land vindt een vruchtbare versmelting
plaats van christelijke en Keltische cul
tuur, die zich uit in een reeks Middel
eeuwse riddersagen en een hoogontwik
kelde miniatuurkunst, die na de Engelse
bezetting in de twaalfde eeuw echter in
verval raakt. Keltisch blijven alleen de
taal en folklore in steeds kleiner worden
de delen van Ierland, Schotland, Wales
en Bretagne.
Pas in de negentiende eeuw wordt het
kwijnende idioom nieuw leven ingebla
zen door een zwaar geromantiseerd Kel
tisch nationalisme, als gevolg waarvan
het Gaelic nu de officiële taal van de Ier
se Republiek is. De Ierse geleerde Barry
Raftery, die deel uitmaakt van de uitge
breide wetenschappelijke staf die het
Keltenproject heeft begeleid, merkte
daarom droogjes op, dat hij als echte
Kelt eigenlijk zelf tentoongesteld zou
moeten worden. De Keltische traditie is
inderdaad meer dan archeologie alleen.
AART HEERING
Expositie 7 Celti - The Celts', Palazzo
Grassi, Venetië. Van 24 maart tot 8 de
cember. Entree 7000 lire.
£eidóe@omcmt