„Dikke wijsbegeerte-nog-an-toe"
Vis is taboe in door
cholera geteisterd Peru
foidóe (Sou/tont
JOLANDA VENEMA KRABBELT UIT ISOLEMENT
BINNENLAND/BUITENLAND
ZATERDAG 16 FEBRUARI 1991 PAG1N
Vanaf haar zesde levensjaar werd ze ge
regeld naakt aan de muur van haar
slaapkamer vastgebonden. Ze was agres
sief en onhandelbaar en de medewer
kers van het centrum voor geestelijk ge
handicapten Hendrik van Boeijenoord
in Assen wisten niet wat ze met Jolanda
Venema aan moesten. Totdat haar ou
ders na jaren van praten-zonder-resul-
taat ingrepen. Ze publiceerden in 1988
een foto van hun naakte en vastgebon
den dochter en eisten een menswaardi
ger behandeling. De 'Zaak Jolanda'
kwam sindsdien in een stroomversnel
ling. Er kwam eerst aandacht, toen geld
en uiteindelijk een nieuw beleid. Nu,
twee jaar later, is er van het agressieve
en destructieve karakter van Jolanda
weinig meer te merken. „Ik hou van
mijn moeder, ik hou van mijn vader. Ik
hou van jou. Hou jij van mij?"
ASSEN Ze heeft een
beetje haast die dag. In de
middagpauze drentelt ze
onrustig heen en weer, de
warme maaltijd gaat on
danks het gebabbel met
grote happen naar binnen.
,,Ik heb geen tijd om te
rusten, hoor. Ik wil straks
nog even tv kijken en dan
moet ik echt weer aan het
werk".
De vuile borden en het bestek
worden in sneltreinvaart
schoongeborsteld. Een kwar
tier Bassie en Adriaan op de
video en dan is het half twee,
tijd om weer aan het werk te
gaan. Naast haar bed hangt si
nister de beruchte band, met
dikke bouten in de muur be
vestigd, waarmee ze jaren ach
tereen werd vastgebonden. Te
genwoordig wordt die alleen
als uiterste middel gebruikt.
De observatie-camera, onbe
reikbaar hoog aan het plafond,
staat bijna nooit meer aan.
Ruim twee jaar geleden werd
Jolanda Venema nog afge
schilderd als diep zwakzinnig,
agressief naar anderen en de
structief voor zichzelf. Vanaf
haar zesde levensjaar werd ze
soms hele dagen naakt
aan een muur in Hendrik van
Boeijenoord in Assen vastge
ketend; de ramen zwart ge
schilderd, zodat niemand van
buiten geshockeerd werd door
de aanblik van een blote en
vastgebonden vrouw met het
verstand van een vijfjarig
kind. Deze behandelmethode
was volgens de directie van
Van Boeijenoord de enige ma
nier om Jolanda in de hand te
houden, totdat haar ouders in
grepen. De foto's die zij in de
openbaarheid brachten, leid
den tot een golf van afschuw.
,,Een smet op de zwakzinni
genzorg", reageerde de regio
naal inspecteur voor de volks-
gezondheid J. Eeuwema inder
tijd.
Lawine
De lawine van kritiek die over
Hendrik van Boeijenoord
werd uitgestort, bleef niet be
perkt tot alleen de instelling.
Al snel bleek Jolanda geen
uitzondering te zijn en dat
werd nog eens geïllustreerd
door een rapport van het Na
tionaal Ziekenhuisinstituut
van november vorig jaar.
Daarin wordt een aantal van
duizend tot vijftienhonderd
gedragsgestoorde zwakzinnige
'Jolanda's' genoemd. „Gedrag
sproblematiek is een structu
reel verschijnsel", concludeer
den de onderzoekers. En zo
werd Jolanda het symbool van
de vastgeroeste en falende me
thodes in de geestelijke ge
zondheidszorg.
Ook voor haar begeleiders is
die periode allesbehalve ple
zierig geweest. Er werd een
door bezuinigingen uitgehold
beleid van hogerhand uitge
voerd en vervolgens voelden
ze zich als bruten en beulen in
het beklaagdenbankje gezet.
„Het probleem lag veel breder,
het was onderdeel van de be
drijfscultuur. Wij konden
slechts roeien met de nemen
die we hadden. Dat wéét je,
maar je gaat het toch individu
aliseren en je schuldig voelen",
zegt Alle Falke, toen al een
van de vaste begeleiders van
Jolanda.
De rust in Van Boeijenoord is
inmiddels weer teruggekeerd,
of wordt slechts gestoord door
het vrolijke gezang van Jolan
da Venema, dat tijdens de
wandelingen over het terrein
schalt (voorkeur: De Haven
zangers en BZN). Ze is veran
derd. Een intensieve en per
soonlijke begeleiding van bijna
de klok rond hebben van haar
veranderd. „Ik hou van mijn
vader. Ik hou van mijn moe
der. Ik hou van jou, hou jij van
mij?" En die woorden worden
Jolanda Venema in 1991: „Geen tijd om te rusten, hoor. Ik moet ik echt weer aan het werk".
gevolgd door een lange rij,
snel opeenvolgende vragen.
„Hoe heet je moeder? Heb jij
ook een hondje? Hoe heet je
auto? Of heb je een fiets? Ik
ben 25. Hoe oud ben jij?".
Waarde bewezen
Twee jaar geleden werd op
Hendrik van Boeijenoord be
gonnen met het Very Intensi
ve Care-project (VIC). Aange
spoord door de 'Zaak Jolanda'
stelde het ministerie van WVC
geld beschikbaar om een einde
te maken aan haar situatie en
aan die van enkele lotgenoot
jes. Tegenwoordig vormen ze
met zijn vieren een aparte af
deling in de woon- en slaap-
vleugel De Duiventil.
Het VIC-experiment heeft zijn
waarde na twee jaar bewezen.
Deze week publiceerde het
Nederlands Centrum Geeste
lijke Gezondheid (NCGV) een
onderzoeksrapport met de con
clusie dat de situatie van Jo
landa en haar medebewoners
aanzienlijk is verbeterd. Van
een in zichzelf gekeerde, on
handelbare en gedragsgestoor
de zwakzinnige veranderde
Jolanda in een levenslustig
mens; weliswaar met het ver
stand van een kleuter, maar in
ieder geval een mens.
Simpel gezegd bleek Jolanda's
gedrag van vroeger een reactie
op de onpersoonlijke benade
ring in de geestelijke gezond
heidszorg. Ze werd niet serieus
genomen, er werd niet naar
haar geluisterd. Als ze protes
teerde of humeurig was, werd
het van kwaad tot erger totdat
ze agressief werd en weer
werd vastgeketend aan de
muur.
Niet alleen het gebrek aan be
geleiding nekte haar. Het per
soneel van Hendrik van Boeij
enoord moest ook de hand in
eigen boezem steken. In de
nieuwe situatie moet niet al
leen de bewoner, maar ook de
begeleider verantwoording af
leggen. Dat vergt een mentali
teitsverandering van het per
soneel, merkte het NCGV op.
Richard Boer schetst de situa
tie van toen: „Vroeger gingen
we uit van de onmogelijkhe
den van Jolanda; ze was zwak?
zinnig en dus niet in staat om
veel te doen. Maar ze heeft
nooit de kans gehad om te la
ten zien wat ze kan en werd
daar ook niet op aangespro
ken. Haar eigen verantwoor
delijkheden werden omzeild of
onderdrukt".
Geen alternatief
„Ze wordt nu als mens behan
deld en niet in de eerste plaats
als zwakzinnige. Als je haar al
tijd op hetzelfde niveau bena
dert, wordt ze nooit volwassen.
Als je niet voortdurend zoekt
naar nieuwe mogelijkheden,
zie je na verloop van tijd geen
alternatief meer. Ook de be
drijfsorganisatie liet dat een-
FOTO: PERS UNIE
voudigweg niet toe. Dan ga je
maar verder zoals je altijd be
zig bent geweest, zonder dat je
je eigenlijk nog realiseert waar
je mee bezig bent", zegt Henk
Oldenbeuving, die deze och
tend Jolanda tijdens het werk
en het middageten begeleidt.
Jolanda dekt op dat moment
de tafel. Aan de muren van
haar slaapkamer hangen teke
ningen en schilderijtjes van
clowns en een passe-partout
met een tiental jeugdfotootjes,
van kleine baby tot een paar
jaar geleden. In de kast staat
een televisietoestel, maar voor
de zekerheid wel achter on
breekbaar plastic.
Dan herinnert ze zich plotse
ling dat ze de volgende week,
naar haar ouders mag. Voor de
eerste keer sinds jaren zal ze
daar de nacht doorbrengen.
Een begeleider gaat voor de
zekerheid mee. „Mijn vader is
mijn vader en mijn moeder is
mijn moeder. Volgende week
ga ik naar huis en mijn vader
heet Dick en mijn moeder heet
Tiny", babbelt ze tevreden tus
sen een hap spruiten en een
hap aardappelen door.
Oldenbeuving moet af en toe
bijsturen als de happen wat al
te snel in haar mond verdwij
nen. Stapje voor stapje worden
afspraken gemaakt die allen,
bewoner en begeleider, na
moeten komen. „Ze is beter in
staat om te luisteren, ze pikt
adviezen op omdat ze begrijpt
dat dat beter is. Ze krijgt meer
ruimte om zich zelf te zijn. We
moeten wel corrigeren. Ze
heeft bijvoorbeeld de neiging
om nogal te vloeken. Daar kun
je wat van zeggen, maar dan
gaat ze alleen maar heviger te
keer. We leren haar nu andere
woorden aan. Zoals 'dikke
wiskunde' of 'dikke aardbei
enjam".
Aan de overkant van de tafel
valt vervolgens een stuk aard
appel uit haar bord en prompt
klinkt het grinnikend: „Och
jee, dikke wijsbegeerte-nog-
an-toe". Het is de nieuwste
'vloek' in De Duiventil.
Tragiek
al
Het Nationaal Ziekenhuisinsti
tuut (NZi) schat dat er een be
drag van minstens een half
miljard gulden nodig is om de
omstandigheden voor verstan
delijk gehandicapten in heel
Nederland te verbeteren. „Wie
de tragiek achter de cijfers
kent, weet dat dit geen plei
dooi is voor meer luxe, maar
alles te maken heeft met bitte
re noodzaak", aldus het NZi.
De speciale zorg voor Jolanda
zou, zeggen ook de begeleiders
in Hendrik van Boeijenoord,
eigenlijk op alle bewoners met
gedragsproblemen van toepas
sing moeten zijn. Er zijn bin
nen de muren immers veel
meer probleemgevallen die
met extra begeleiding een be
ter bestaan kunnen hebben.
Het is daarom niet zo verwon
derlijk dat het VIC-project
aanvankelijk niet bij iedereen
even goed viel. Het project
neigde tot een voorkeursbe
handeling, vonden sommigen.
„Jolanda gaat uit wandelen
met één begeleider, terwijl een
medewerker van een andere
afdeling alle mogelijke moeite
moet doen om zijn groep van
tien bij elkaar te houden", zegt
Richard Boer, „Sommigen
vonden het niet terecht dat er
zo veel geld in werd gestopt,
omdat hun eigen situatie zo
veel slechter is".
Apetrots
Het is kwart voor twee en tijd
om te werken. Ze is apetrots
op het baantje (het aan elkaar
rijgen van kralensnoeren
kinderwagens) dat ze vhet
jaar kreeg. Onderweg naajctii
werkplaats houdt ze zich n i
halve met een zang-solo jrij
moeder is van mij, mijn v chi
is van mij") vooral bezig
haar mede-bewoners. Ze
jassen dicht waarvan de
klemt, trekt mutsen ve
over de oren en wuift,
maal aangekomen, haar c ts<
ga's snel naar binnen. „I
joh, want het is harst
koud".
Aan het einde van iei
week krijgt ze een loonz
overhandigd. Het bedrag
daarin zit, momenteel viei
een halve gulden, is niet n
dan symbolisch maar ve
genwoordigt voor Jolanda
enorme (eigen)waarde. in
geld gaat in een spaarpotj<M<
wordt in het weekeinde
voorschijn gehaald om k< H'
met taart of ijs voor te k<
„Ze voelt zich een hele
als ze het zelf kan betalen
zegt vaak: Papa werkt imn' a
ook en heeft ook zijn ei
centjes", vertelt Richard B
Jolanda begon voor drie da 1
in de week, maar is tej ,n
woordig elke dag in de wi
plaats te vinden. Werk is I
belangrijk geworden. H
Oldenbeuving illustreS
„Laatst werd ze naar huis sil
stuurd omdat ze op de wi
plaats niet meer te handha
was. Daar kon zij zelf nie [w
veel aan doen. Er was een be
dere begeleidster gekomen ,Vi
die verandering maakte h.A
onzeker. Dan gaat ze din er
uittesten om te zien of a ;e
nog wel hetzelfde is en ven ,m
gens gaat het mis. Datzei rn
zie je dan in haar woonsitu
gebeuren. Je zit bij elkaar'n^
de lip, de verveling slaat esi
en voor je het weet zijn er Cjd
flicten. Het is net als in [ki
normale situatie. Als va ct
lange tijd werkloos is, lijdt aj
gezin daar ook onder". nj
Het belangrijkste van het V te
project is dat de bewoners rei
verloop van tijd terugke ai
naar de groep waarin ze dar(
vóór waren gestrand. De I j,
ventil is heel duidelijk een ti
handelafdeling en geen wo|v£
plaats. „De één op één bege|oc
ding is dan ook niet reaLj
tisch", zegt Richard Boer, „jj0
aandacht krijgt ze niet in «a]
groep. Langzaam maar ze|rcj
wordt ze klaar gemaakt v^j
een minder intensieve begefüj
ding. Daar moet je dus vorc
zichtig mee zijn. Een teruge
is te verwachten. Want hel
natuurlijk niet zo dat Jolar r
alles perfect doet en dat kui
ook niet van haar eisen. M
het belangrijkste is: Ze gri
nog steeds".
ROB SIEBELI1
LIMA Cebilche is goed
koop volksvoedsel num
mer één in Peru. Rauwe
vis, een uurlje in de mari
nade met citroen en pe
pers en zo op tafel. Je eet
het met veel ui en camote,
de zoete aardappel. Maar
cebilche is taboe, sinds
cholera het land in rep en
roer heeft gebracht.
Schaaldieren, in de havenstad
Chimbote aan land gebracht,
zouden het begin van de cho
lera hebben veroorzaakt. Het
ministerie van volksgezond
heid heeft de consumptie van
rauwe vis afgeraden. De kran
ten hebben in de begindagen
van de epidemie alle vis in de
ban gedaan. En de bevolking
heeft er massaal gehoor aan
gegeven.
De verkoop is ingestort. Koop
lui op de talloze volksmarkten
in Lima zijn en masse overge
schakeld op de verkoop van
kip, op zich zeer gewild. Maar
kip en andere vleessoorten zijn
de afgelopen maanden juist
onbetaalbaar geworden door
prijsopdrijving van grote dis
tributeurs die, net als in ande
re sectoren van de Peruaanse
economie, praktisch over mo
nopolieposities beschikken. De
grote massa van de Peruanen
was daarom juist uitgeweken
naar vis en de meesten kun
nen de terugkeer naar vlees
niet betalen. Daarom zijn er
ook visverkopers die de voed-
selbranche hebben verlaten en
zijn overgestapt op bijvoor
beeld ondergoed.
Peruaanse autoriteiten zijn be
zorgd over de massale afkeer
van de vis. De minister van
visserij, Felix Canal, veroor
deelde woensdag wat hij
noemde de „collectieve psy
chose" die zich van de bevol
king heeft meester gemaakt.
Vis is niet de hoofdschuldige
van de epidemie, maar gebrek
aan hygiëne en vervuild
drinkwater. Bovendien mag
vis nog steeds, mits goed
klaargemaakt. Om dat te on-
Importverbod op visserijprodukten
UTRECHT Vanwege de cholera-explosie in Peru heeft het
Nederlandse ministerie van volksgezondheid een tijdelijk im
portverbod ingesteld op visserijprodukten uit Peru. De import
van verse groente of vers fruit uit Peru is alleen nog per
schip toegestaan, zo heeft het ministerie gisteren bekendge
maakt. Visprodukten in hermetisch gesloten verpakking
waarin de waar is gesteriliseerd, vallen buiten het verbod.
Besmetting met de Vibrio cholerae-bacterie wordt vooral ver
oorzaakt door vis en schaal- en schelpdieren uit met cholera
besmette wateren. Op groente en fruit blijft de bacterie
slechts een dag of vijf in leven, zodat deze waren wel per
schip kunnen worden aangevoerd.
derstrepen at de minister pu
bliekelijk een maaltje vis, bij
gestaan door de Primera Dama
van Peru, Susana Higushi.
President Fujimori stuurt zijn
vrouw wel vaker op missies.
En dus veroberde Susana in
deze publiciteitscampagne met
minister Canal de gestoofde
tollo, gefrituurde calamar en
gebakken lenguado.
Gesel
Alejanturo Aro Flores heeft
geen vis gegeten maar toch is
hij doodziek. Hij moet de cho
lera hebben gekregen van het
middageten in zijn vaste res
taurantje, bezweert hij. Mis
schien was het de kippesoep,
of de chicha, het donkerpaarse
maïsdrankje dat de meeste
goedkope eetgelegenheden in
ste geval op 5 februari ont
dekt, maar algemeen wordt
aangenomen dat de ziekte al
veel eerder heeft gewoed zon
der te zijn onderkend. In hoog
tempo heeft de gesel van de
cholera zich over vrijwel de
hele kust van Peru verspreid.
In de armenwijken van Lima,
zijn tot nu toe een kleine vier
duizend gevallen geregi
streerd.
Alejanturo is relatief goed af.
Niet alleen heeft hij zich van
de slopende ziekte redelijk
hersteld. Bovendien is hij in
dienst van een timmerfabriek,
is verzekerd en kan daardoor
terecht in een van de zieken
huizen van het sociale verze
keringsinstituut IPSS dat ei
gen ziekenhuizen en polikli
nieken exploiteert. „Er is vol-
Lima als refresco serveren bij doende personeel en geen ge-
het dagmenu.
De 33-jarige timmerman uit de
volkswijk Victoria in het oos
ten van de Peruaanse hoofd
stad, heeft de ergste fase van
de ziekte gelukkig achter de
rug. In de groene patiënten
jurk van ruw katoen ligt hij
vermoeid achterovergeleund.
Een bord met rijst en een kip-
pepootje houdt hij besluiteloos
in de hand. Een rolletje geel
wc-papier ligt tussen zijn be
nen. Is hij bang geweest toen
de ziekte zich een week gele
den manifesteerde? „Ik ben
het meest bang geweest voor
mijn gezin. Ik heb vier kinde
ren".
brek aan geneesmiddelen"
verzekert de directrice van
Hospital Guillermo Almenara,
het ziekenhuis waar timmer
man Aro ligt bij te komen.
„Hier liggen niet de armsten".
Armenwijken
De armsten liggen verderop in
Victoria in het ziekenhuis Dos
de Mayo, pal tegenover de be
ruchte Calle Tacora, een straat
waar helers en dieven zaken
plegen te doen. In Victoria en
andere armenwijken leeft de
overgrote meerderheid van de
werkende bevolking van in
komsten uit de informele sec
verspreiding
van de ziekte
zou zijn.
FOTO: AFP
Dos de Mayo. Gelukkig zwaait
het hek van het ziekenhuis als
vanzelf open want de taxi
chauffeur durft niet buiten te
wachten, bevreesd voor een
overval. „Hier zijn teveel la-
drones, caballero".
„Wij krijgen dagelijks zo'n 20
patiënten binnen", zegt inter
nist Jose Louise Suarez. „En
dat zijn geen patiënten di'e nog
lopend binnen kunnen komen.
Stuk voor stuk hebben ze al
een gestoorde bloedsomloop".
We lopen door slecht verlichte
gangen. In het schemer han
gen twee vrouwen van rond
de vijftig tegen de muur. „Mijn
zoon ligt hier", zegt een van
hen. In een kamertje ligt een
jongen bewegingloos op zijn
zij. „We krijgen hele families
ziek binnen", vervolgt dokter
Suarez en betreedt een vol
gend zaaltje. Zes bedden met
patiënten. Allemaal liggen ze
aan een infuus. Een paar lage
tafeltjes met wat aantekenin
gen van de verpleegster, een
stel kartonnen dozen met zou
toplossingen tegen het uitdro
gen. Verder is het leeg en
kaal. Geen instrumenten, geen
monitoren.
„In uw land zouden deze pa
tiënten permanent worden ge
controleerd. Wij hebben daar
de apparatuur niet voor", zegt
Suarez en wijst naar een vel
papier dat aan de muur is be
vestigd en waarop de laatste
resultaten van de bloeddruk-
controle staan genoteerd.
Twee uur geleden. Een meisje
kijkt de dokter met angstige
ogen aan, zonder iets te kun
nen zeggen.
Een dosis geluk
Nog geen van de 160 cholera-
patiënten die het team van Su
arez in Dos de Mayo onder be
handeling heeft genomen, is
overleden. Opmerkelijk omdat
het sterftepercentage aan cho
lera in ontwikkelde landen
door de wereldgezondheidsor
ganisatie WHO op één vijf
procent wordt geschat. Terwijl
grote bevolkingsgroepen van
Peru qua armoede onderhand
onder Afrikaanse omstandig
heden levenv ligt het sterfte
percentage nog onder het ni
veau van ontwikkelde landen.
Suarez wijdt het opmerkelijk
lage sterftepercentage aan
alert reageren en een dosis ge
luk. „Wij hebben in Peru
waarschijnlijk met een zwak
soort van cholera te maken".
De internist houdt echter zijn
hart vast voor de gevolgen van
een uitbreiding van de epide
mie. „We hebben nu al een te
kort aan personeel. Voor deze
zes patiënten wier situatie
plotseling kan verslechteren is
eigenlijk een dokter nodig die
er niet is. Sommigen verliezen
twintig liter vocht. U begrijpt
hoe intensief de verzorging
moet zijn om dat op te vangen.
Maar de verpleegsters daar
voor zijn er niet. Er zijn nu
nog genoeg medicijnen, maar
wat er gebeurt als de epidemie
zich uitbreidt weet ik niet. Het
gevaar dat de cholera verder
om zich heen grijpt is levens
groot aanwezig. En dan zijn er
geen grenzen meer". Dan holt
Suarez weg naar een nieuw
spoedgeval.
Ook het ministerie van ge
zondheid houdt met uitbrei
ding rekening. Economische
crisis en armoede hebben zich
het afgelopen jaar verdiept. In
de armste wijken van Lima
waar geen stromend water en
riolering is, het vuilnis zich
ophoopt, duizenden kinderen
aan ondervoeding en uitdro
ging sterven en de tuberculose
explosief is gegroeid, is de be
volking vatbaar voor bijna alle
denkbare ziektes.
Oerwoud
„Het probleem van de armoe
de en de gezondheid vormt de
basis van de problemen", zegt
de woordvoerder van het mi
nisterie, dr. Eugenio Villar.
„Als we de cholera bedwingen,
en dat kan theoretisch pas
over drie maanden, ligt het ge
vaar van nieuwe epidemieën
op de loer. Maar wij zijn voor
al bang voor uitbreiding van
de cholera naar het binnen
land. Ik vrees vooral voor de
Selva".
In het noorden van de Selva,
het tropisch oerwoud aan de
oostzijde van de Andes, ligt
Iquitos aan de oevers van de
Amazone. Wie de haven van
Iquitos, Beien, kent, verwon
dert zich waarom niet déór,
maar aan de kust in Chimbote
de cholera is uitgebroken. Be
ien is een wijk op palen die
een groot deel van het jaar on
der water staat. Water waarin
letterlijk alles gebeurt,
ronddrijft en vis wordt ge wal
sen.
Dr. Villar: „Ik weet het, \r-
doen alles wat we kunne
maar onze mogelijkheden zij'
beperkt". En als gevolg va-
die beperkte mogelijkhedé
durft het ministerie het ove|
springen van de cholera na:
de buurlanden Equador fa
Chili dan ook niet uit te slu
ten. „We kunnen de kans
verspreiding alleen maar
nimaliseren".
Ook de welzijnsorganisatie I
vida maakt zich grote zorgJ
over uitbreiding van de epidl
mie. „Wij zijn een voorlid!
tingscampagne gestart die
gericht op de amas de casa
(huisvrouwen, R.t.H.) met
we werken in ondermeer i
volksgaarkeukens. Maar tul
sen het vuilnis en zonder goe
drinkwater is de gezondheij
van de arme bevolking hel
kwetsbaar. De cholera is ei
bewijs hoe erg de armen
aan toe zijn. Nee, ik ben nié
optimistisch. Ik ben zelfs ei|
bezorgd".