'vergeten' kamp in Etiopië 1 r O C Ie Beren als mascotte, beren in de bank Het leven na de vlucht staat onder grote druk C«idóeGouacLrit LANDELIJKE INZAMELINGSACTIE DEN HAAG - Zo goed en zo kwaad als het gaat krijgen de vluchtelingen in de wereld hulp: voedsel, water en medicijnen. En daarna? Daarna is het geld op. De Wereldvluchtelingenweek, die vanaf morgen alleen al in Zuid-Holland honderd plaatselijke comités op de been brengt, is bedoeld om de vluchtelin gen daadwerkelijk toekomst te bieden. In vijfjaar tijd is het aantal vluchtelingen in de wereld met de helft gestegen. Volgens de Stichting Vluchteling in Den Haag is er sprake van een crisis als het gaat om de financiële hulp aan de vijftien miljoen vluchteüngen. Gezien de gegroeide stroom vluchtelingen zou de financiële hulp ook omhoog gegaan moeten zijn. „Maar dat is nou juist niet het geval. De donorlanden hebben geen grotere bijdrage geleverd. De eerste hulp komt vaak nog wel in orde, maar juist die tweede, belangrijke fase dreigt het kind van de rekening te worden. Er gebeurt weinig aan onderwijs, vakopleidingen en werkgelegen heidsprojecten. Juist dat soort voorzieningen moet de vluchteling een kans geven daadwerkelijk een menswaardig bestaan op te bouwen. Een extra im puls is hard nodig", aldus Linda Weijers van de Stichting Vluchteling, een 'breedmaatschappelijk' samenwerkingsverband van organisaties die zich be zighouden met vluchtelingenwerk. De kerken die binnen de stichting samenwerken, besloten de positie van vluchtelingen „een goede duw" te geven. En zo kwam uiteindelijk de Wereld vluchtelingenweek tot stand. Overal in Nederland komen vanaf morgen groepen mensen in actie voor vluchtelingen in Derde-Wereldlanden. Zuid-Holland spant de kroon met honderd comités. Collectes (in kerken), bazars, sponsorlopen, verkoop van sinaasappelen, inzamelen van schrootOp alle mogelijke manieren wordt geprobeerd het zo broodnodige geld bij elkaar te sprokkelen. Veel vluchtelingen zitten al langer dan tien jaar in een kamp. Soms opgeslo ten achter prikkeldraad. Bijna allen zijn het slachtoffer van burgeroorlogen. Verwacht wordt dat het aantal vluchtelingen de komende jaren alleen maar zal toenemen. De Stichting Vluchteling rekent voor dat elke vijftig gulden voor een vluchteling een jaar lang onderwijs betekent. ZATERDAG 16 FEBRUARI 1991 PAGINA 27 Guerrillagroepen verjoegen eind vorige maand president Siad Barre van Somalia, na een burgeroorlog van vele jaren. Hun overwinning op het regeringsleger lijkt nog geen tijdperk van vrede in te luiden. Nu staan bevrijdingsbewegingen elkaar naar het leven. En dus is nog geen terugkeer mogelijk van de honderdduizenden 1 Somaliërs die de afgelopen jaren hun heil zochten in vluchtelingenkampen in Etiopië. Op uitnodiging van de Stichting Vluchteling (giro 999), in verband met de Vluchtelingenweek van 17 tot en met 23 februari, reisde onze verslaggever Wim Klaassen naar Etiopië. Hij was in het kamp Hartishek met meer dan een kwart miljoen P gevluchte Somaliërs. En in het kleine kamp Deghago, waar veertienduizend Somaliërs bibberen in koude nachten. Want dat is het grootste probleem in Deghago, er zijn geen dekens. Links: De eerste hulp aan vluchte lingen wordt zo goed en zo kwaad als het kan verleend. Maar daarna is het geld op. Om ook ait kleine meisje een kans op een redelijke toekomst te bieden, wordt er vanaf morgen geld ingezameld. burgemeester zijn, maar hij blijft onder worpen aan de regels van het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen, voor de uitvoering waarvan een kamp commandant verantwoordelijk is. Het kamp is in vijf secties verdeeld. In elke sectie zijn twee afgevaardigden ge kozen voor de wekelijkse vergadering met de 'burgemeester'. Daar wordt de voedseldistributie besproken, de water voorziening, de veiligheid van de men sen, de openbare orde, het schoonhou den van het kamp, het onderwijs. Er is een schooltje met ruim vijfhonderd leer lingen. Eigenlijk zouden veel meer kin deren onderwijs moeten kunnen volgen. Maar de negen onbetaalde onderwijzers kunnen er niet meer hebben. Wat de leermiddelen betreft zou de school veel groter kunnen zijn. Want leermiddelen zijn er niet. Niet voor duizend leerlin gen, niet voor honderd, niet voor tien. Ondervoed Rita de Letter gaat ons voor naar een grote legertent. Daar zijn tientallen moe ders met kleine kinderen. „Dit zijn moe ders met hun ondervoede kinderen. We hebben op het ogenblik honderddertig kinderen die te weinig wegen. Ze komen vier keer per dag voor een extra rant soen van melk en biscuits. Als de kinde ren het gewenste gewicht hebben, is het afgelopen met de extra voeding. En dan hopen we maar dat ze het zoveel beter gekregen hebben dat we ze niet meer te rugzien. Maar soms lukt dat niet. En dan komen ze weer. En weer". Soms komen de moeders tevergeefs. Dan is de voorraad melkpoeder op. Dan is vindingrijkheid nodig om van elders melkpoeder te kunnen halen. Van Dire Dawa bijvoorbeeld. Drie uur heen, drie uur terug door een moeilijk begaanbaar gebied. Soms ook is van andere voe dingsmiddelen de voorraad niet op tijd aangevuld. En dan moeten de mensen het maar een tijdje zonder doen. Voor ondervoede kinderen wordt nog wel eens wat extra's gedaan. De anderen snoeren de buikriem maar wat vaster aan. Dat verdriet Rita de Letter. Maar ze blijft de nuchterheid zelve. „We hebben een maand zonder suiker gezeten. Nu de nieuwe voorraad is aan gekomen, blijkt de man met de sleutel van het magazijn er vandoor te zijn. Niemand weet wanneer hij terugkomt". Maar zo'n magazijn breek je toch zo open? Niet dus. Het is gevestigd in Ays- ha, in een stenen gebouw met een slot als van een gevangenisdeur. Wil je dat open breken, dan sloop je de hele deur en een deel van de muur. En waar haal je dan een nieuwe deur vandaan, een nieuw slot? En hoe repareer je de muur? Het blijft behelpen. Misschien tot het 'vergeten' kamp weer ontdekt wordt. Op de kale vlakte twee borden die aangeven in welke richting het vluchtelingenkamp ligt. Hutten in het vluchtelingenkamp Deghago. Tappunten zijn de enige echte zegen die de mensen ten deel valt. WIM KLAASSEN ADDIS ABEBA - De ambassadeur van Italië was met groot gevolg in Hartishek. Ook een Japanse dele gatie bracht er een bezoek. Leiding gevende mensen van het Wereld Voedsel Programma kwamen kij ken in Hartishek. De Nederlandse ambassadeur vertoefde er. En dat alles binnen een week. Zij en ande ren lieten Deghago links liggen, let terlijk. Een kamp met een kwart miljoen vluch telingen is blijkbaar interessanter dan een met vijftienduizend. En bovendien, Hartishek is minder moeilijk te berei ken. Deghago voelt zich vergeten. Har tishek ligt aan wat een verharde weg ge noemd wordt. Deghago in een gebied dat net nog geen woestijn heet te zijn. De weg erheen is alleen begaanbaar als het droog weer is. En dat is het in die contreien meestal. Gelukkig voor de vluchtelingen, want waar zouden die an ders heen moeten? Uit Addis Abeba, hoofdstad van Etiopië, is Deghago be trekkelijk gemakkelijk te bereiken. Deg hago ligt dertig kilometer zuidelijk van Aysha, een dorpje met enkele honderden inwoners aan de spoorlijn naar Djibouti. En de trein stopt er nog ook. Maar de vluchtelingen komen niet uit Addis Abeba. En niet uit Djibouti. Ze komen te voet uit Somalia, vanaf de grens veertig kilometer door een nie mandsland. Het is koud die ochtend. Koud naar Etiopische maatstaven. Als de thermometer overdag boven de dertig graden reikt, voelt een temperatuur van tien graden in de nacht en vroege och tend koud aan. Echt koud. We gaan van het stadje Dire Dawa, waar we ae vorige dag heen gevlogen zijn, met een terreinwagen naar Deghago. In de donkerte schimmen van mensen die naar Dire Dawa lopen, gebukt onder goederen die ze op de markt kwijt hopen te kunnen. Weerbarstige ezels blijven koppig midden op de weg staan. Militai ren laten je stoppen. Waar gaan jullie heen? Een enkele onverlichte vrachtauto dwingt tot plotseling uitwijken. Maar die hindernissen ben je gauw kwijt als je de 'weg' naar Aysha neemt, naar Deghago. Eerst een boeiend heuvelachtig gebied met aanvankelijk nog wat groen. De weg slingert ook achter dë heuvelrug nog on logisch verder. Geen mens te zien. Geen dier. Geen kip. Rechts een hutje. Links wat meer hutten. Daar moet leven zijn. Maar er is geen teken van te zien. Eindeloze leegte Een verdwaalde kameel slaat op hol. Een kudde geiten steekt over. Geen herder. Zijn er dan geen mensen in de eindeloze leegte? Een wrak van een vrachtauto. Kapot geschoten tanks. Het moet oor logsgebied geweest zijn. Voorzichtig door een droge rivier. Stapvoets de over steek van een rivier die haar naam wèl eer aandoet. Toch water in de droogte. De zon is gekomen. Het is warm gewor den. We halen een stofwolk in. Geen millimeter zicht. De stofwolk stopt opzij van de weg. Het is een vol beladen truck met oplegger van het Wereld Voedsel Programma. Er staan meer van die reu zen van dë weg. Wachtend bij een door laatpost van militairen. Aan weerszijden van de weg hutten. Kleine gebouwtjes. Militairen. Een kampje met enkele tien tallen soldaten. Geen voertuig te zien. Geen auto. Geen tank. Alsof de soldaten daar zomaar klakkeloos zijn neergezet. Een vrouw baat een hut uit. Ze tapt thee in kleine glaasjes. Zelfs van de serveer ster mag geen foto worden gemaakt. Ze werkt immers voor de militairen. En niets wat ook maar enigszins met het le ger te maken heeft, mag gefotografeerd worden. Niet de wrakken van tanks, niet de beheerster van de 'kantine'. De Etio pische overheid neemt wat dat betreft geen risico. Een journalist mag alleen op pad onder de curatele van een 'waak hond', voor ons de 27-jarige student Hailu die een aardig zakcentje verdient met het inperken van andermans vrij heid. „Hoe ik daar zelf over denk speelt geen rol", zegt hij. „Ik doe mijn werk". Dan wordt het druk langs de weg. Tientallen mensen schuilen onder verdwaalde struiken en trieste exemplaren van bo men. Dorre takken aan een dorre stam, hecht in het zand. Kinderen zwaaien op gewonden naar de auto. Horden mensen komen bepakt en bezakt als uit het niets naar de weg gesloft. „Dat zijn nieuwe vluchtelingen", zegt onze chauffeur. Hoe vinden die mensen hun weg? Als het nomaden zijn, behoeft dat geen vraag te wezen. Zwerven is hun leven. Maar ook anderen ontvluchten Somalia. Stedelingen. Ook zij vinden Deghago, waar ze zich dichtbij weten zodra op de Onder: Met takken wordt een skelet gemaakt van een hut, dat later zal worden bedekt met oude lappen en dicht gesmeerd met een modderig papje. FOTO'S: UNICEF kale vlakte twee borden oprijzen die aangeven in welke richting het vluchte lingenkamp ligt. De leiding van het kamp weet niet precies hoeveel vluchte lingen Deghago herbergt. De een spreekt van twaalfduizend, de ander van veer tienduizend. Verbeelding „De laatste maand zijn er tweeduizend bij gekomen". De administratie is niet vlekkeloos, ofschoon ze dat wel zou moeten zijn om precies te kunnen weten hoeveel voedsel nodig is. Ieder krijgt per maand vijftien kilo. Twee keer per maand een portie. Zout, suiker, meel, bonen, olie, melkpoeder. Groente kan er alleen in de verbeelding zijn. „Het is een absoluut minimum", zegt de kampcom mandant. „Natuurlijk is dat een reden tot bezorgdheid. Maar laten we niet overdrijven, want er is hier veel te koop". Te koop? In de hutten in een nie mandsland? „Onder de vluchtelingen zijn veel han delslui. Ze zijn hier een kleine markt be gonnen. Waar ze hun spullen precies ha len weet ik niet. Mogelijk zelfs uit Dire Dawa". Uit Dire Dawa dat we ruim drie uur geleden met de terreinwagen verlie ten. In Deghago regelt Rita de Letter, een Belgische verpleegster van Artsen Zon der Grenzen, de gezondheidszorg. Ze kwam in november vorig jaar en heeft een contract voor twee jaar. Aanvanke lijk was er een dokter in het kamp, maar die is ook op andere plaatsen nodig. Nu heeft Rita alleen de hulp van een voed seldeskundige. De dokter komt eens in de vier weken. Hij heeft nog drie kleine kampen onder zijn hoede. In elk werkt hij een week per maand. Naar Neder landse maatstaven heeft hij een onaan vaardbaar grote praktijk. In Nederland mag een huisarts niet meer dan 2700 ziekenfondspatiënten hebben. Maar in Etiopië gelden andere maatsta ven. Daar is voor zeker zestig procent van de bevolking de gezondheidszorg niet beter geregeld dan in het vluchtelin genkamp. Rita de Letter is er nuchter onder. „Ik doe hier alle soorten gecompliceerde dingen, al komen die niet vaak voor. Als iemand een blindedarmontsteking heeft, dan komt hij te laat of ik stuur hem naar het ziekenhuis in Dire Dawa. Hoe hij daar heen moet is een andere zaak. We hebben geen ambulance. Maar hij kan er komen. Hij kan er geholpen worden. Di arree, infecieziekten, keelontstekingen komen hier het meest voor. Iedereen hoest. Overdag is het heet. De nachten zijn koud. En de mensen hebben daar in hun hutten onvoldoende bescherming tegen. We hebben dringend behoefte aan dekens. Aan duizenden dekens, willen we de mensen gezond kunnen houden. Maar wat we ook aanvragen, we krijgen ze niet. Waarom? Ik weet het niet. Alles schijnt naar Hartishek te gaan. Wij wor den vergeten". Bar en boos De levensomstandigheden in Deghago zijn bar en boos. De mensen die er het eerst kwamen zijn nog het beste gehuis vest. Ze waren eerst met duizenden in een ander kamp, dichter bij de grens met Somalia, dichter bij de vechtende partij en. Daar werd het hun letterlijk te heet onder de voeten. Bovendien waren daar problemen met de watervoorziening. Het kamp verhuisde naar de plek die nu Deghago heet, dicht bij een royale na tuurlijke waterbron. De twee tappunten die daar zijn ingericht, zijn de enige ech te zegen die de mensen ten deel valt. Ie der kreeg ruim materiaal om een hut te bouwen. De nieuwkomers hebben het moeilijker. Ze moeten zelf maar zien hoe ze aan materiaal komen om een dak boven het hoofd te krijgen. Je ziet ze dan ook slepen met takken, met restan ten van struiken, om een skelet te kun nen maken dat bedekt kan worden met oude zakken en lappen en dat kan wor den dichtgesmeerd met een modderig papje. Alleen gehandicapten kunnen op hulp rekenen. Een gevluchte overheidsfunc tionaris uit Somalia treedt op als leider van de vluchtelingen. Hij mag een soort Men is ook bereid de portemonnee te trekken voor een teddybeer. Dé fabrikant van teddyberen is Steiff uit Giengen in Duitsland, door wie 't speel goedbeertje ook de naam 'Teddy' kreeg. Margarete Steiff, een door polio invalide geraakte vrouw in Giengen verdiende wat geld met het naaien van kleding en dekens voor de industrie. Van restjes stof en vilt maakte ze in haar vrije tijd speelgoeddiertjes. Een olifantje als spel- dekussen was het eerste artikel dat ze via haar 'vrije tijd' in geld omzette. Het oli fantje deed het leuk en de vraag naar meer diersoorten was het gevolg. Zo werd een beertje geboren, dat in Marga- retes omgeving geweldig aansloeg. De populariteit liep zó uit de hand dat de familie Steiff met een stel beren naar de Leipziger Messe ging. Maar daar zag men er, in 1906, geen brood in. Tót de allerlaatste dag van de beurs Een stel Amerikanen kocht de voorraad op om er de tafel mee te versieren van presi dent Roosevelt, een fervent berenjager, die geregeld jachtvrienden voor een etentje ontving. De speciale tafeldecora tie in het Witte Huis bleef niet geheim. En wat de president leuk vindt, is leuk! Dus werd de beer, inmiddels voorzien van de troetelnaam 'Teddy' (met dank aan Theodore 'Teddy' Roosevelt) een succesnummer. Steiffs berenfabricage ging nu echt lopen en het merk met het loodje in het oor ('knopf im Ohr') loopt nog. De modellen veranderden, maar aan kwaliteit heeft het beertje nooit ingeboet. Een andere befaamde teddyberenfabri- kant is 'Hermann' met de Teddypluche- lijn. Eveneens Duits, waar van heel klein tot zeer groot de teddyberen origineel en in alle maten, puur ambachtelijk worden gemaakt. En net als bij Steiff tot in de puntjes perfect afgewerkt. De splitsing teddyberen bij volwassenen en kinderen is sinds een jaar of twee in de winkels duidelijk zichtbaar. Steiff is begonnen met een museumcollectie, 'echte' namaak van exemplaren uit de beginjaren, dus van rond 1900. Com pleet met certificaat, genummerd en ver vaardigd in een beperkte oplage (tussen twee- en vijfduizend voor de hele we reld) en te koop voor bedragen vanaf ze venhonderd gulden. De replica's ver schijnen mondjesmaat. Vorig jaar kwam bijvoorbeeld 'Happy Anniversary' uit 1926 als namaak op de markt. Het origi neel, eigendom van Paul en Rosemary Volpp, bracht in 1989 bij Sotheby's in Londen 186.000 DM op. Steiff wordt overspoeld met aanvragen voor replica's maar geeft niet toe. Als een winkelier er zes bestelt, is Steiffs re actie: „Dan krijgt u er dus drie". Een Engelse speelgoedzaak probeerde 'een hele oplage' op te kopen. Ook daar kreeg men nul op het request. In eigen land bracht de Bijenkorf 'Bob' ter wereld, Robertus Bastiaan van Bolge- boren, de 'Bijzondere Ontwikkelde Beer'. Bob, zo zegt de Bijenkorf, is van goede familie, heeft goede manieren, is een beetje snobistisch en ook een beetje dom. Hij is zacht, machinewasbaar en verkrijgbaar in diverse maten, al is de 'knufïelmaat', zo'n 50 centimeter groot, de meest populaire Bob. Ook Bob is een eigen leven gaan leiden en vindt zijn image terug op T-shirts, ondergoed, kin- dernachthemdjes en pyjama's, schriften, horloge's, herendassen, vlinderstrikjes en ochtendjassen. Bob-boekjes delen in de rage. De man, fanatiek spelend met het trein tje van z'n zoon is een aanvaard ver schijnsel. De teddybeer is inmiddels een behoorlijke concurrent van de trein ge worden, zeggen speelgoedhandelaren. Ze hebben met kerst als versiering in de boom gehangen, ze dienen als decoratie in menige (modezaak)etalage. Terwijl ouderen in Engeland al veel langer een teddybeer meeslepen naar darts- en voetbalwedstrijden, naar muzikale en bijzondere evenementen, lijkt het er hier ook op dat volwassenen zich niet meer schamen over het hebben van een teddy beer. Dat verdient Teddy trouwens ook niet. FROUKJE KEMPERS DEN HAAG - Een teddybeer is nog altijd het meest verkochte speelgoedbeest. Terwijl een kind er onophoudelijk mee loopt te knuffe len, komen er steeds meer volwas senen die een kleine duizend gul den neertellen voor een 'echte na maak' uit begin 1900 en daarvoor nog stad en land afreizen ook. En dan is er nog het snel groeiend le ger van ouderen dat heel gewoon een teddybeer koopt en hem een plaatsje geeft in de huiskamer. Teddy hoort er bij en menigeen (mannen zowel als vrouwen) spaart ineens liever teddyberen dan aan stekers, postzegels of vingerhoeden. Teddyberen, groot en klein, duur en goedkoop, prachtig, mooi en bijna lelijk, van pluche en wollen mohair, knuffel en speeldier, zijn momenteel bestsellers. En de hausse in juist dit soort speelgoed beesten heeft inmiddels ook al geresul teerd in een 'alarmapparaat voor de auto in de vorm van een beertje', en klokken, horloges, mobiles, broches, sneeuw- schudbollen en boekjes met teddybeer als onderwerp- Rond Teddy' is een cul tus ontstaan, die het hoogtepunt ver moedelijk nog lang niet heeft bereikt. Happy Anniversary' (Steiff), een namaak van 1926 met certificaat, temidden van vele andere teddy's voor kind en volwassene. Rechts voor de serie van 'Hermann', beertjes met een kleine bochel. Rechts enkele voorbeelden van Engelse Nisbet-teddyberen, die genoemd zijn naar bekende mensen. FOTO-HENK VOORTMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 27