Na het babyzwemmen nu
aandacht voor het babyzingen
ONDER HET MOTTO: MUZIEK OP SCHOOT
De lange blazer: voor een breed publiek
Bloedtransfusie en meer
GEZOND EN WEL
££idóc6ou*a/nt
DINSDAG 5 FEBRUARI 1991 PAGINA 8'
Na het babyzwemmen komt nu het 'babyzin
gen' in de mode. In diverse plaatsen in ons
land organiseren de muziekscholen binnen
kort cursussen onder de titel 'Muziek op
schoot'. De cursussen worden gegeven door
Leni Lamers uit Wichmond. Baby's nemen
al in de baarmoeder geluiden waar. Zo leren
ze daar de klank van de stem van hun moe
der kennen, hoewel ze die daar vermoedelijk
anders horen klinken dan wanneer ze een
maal geboren zijn. Dat verhindert niet dat de
klankherkenning ertoe bijdraagt dat de baby
zich veilig en vertrouwd voelt bij het horen
van de stem van de moeder. Dat is ook het
doel van de cursussen 'Muziek op schoot', die
binnenkort op diverse muziekscholen in ons
land worden gegeven.
Leni Lamers is muziek-
consulente. Vorig jaar
volgde zij nog een lande
lijke cursus 'Muziek op
schoot'. Nu geeft zij les
sen in 'babyzingen'. Net
als zoveel anderen, die
deze docenteninstructie
hebben gevolgd. Overal
in het land heeft dat nu
tot gevolg dat onder de
zelfde titel cursussen
voor ouders met baby's
worden gegeven.
De lessen zijn bedoeld voor
ouders met een baby die vier
tot vijf maanden oud is. Leni
Lamers: „Baby's vinden het
heerlijk als er met ze gepraat,
maar vooral ook gezongen
wordt. Het versterkt de band
tussen baby en ouders enorm.
Veel mensen willen best
graag met hun baby liedjes
zingen, versjes opzeggen en
spelletjes doen, maar kennen
zelf weinig of geen liedjes en
versjes. De cursus besteedt
aandacht aan liedjes, opzeg
versjes, vingerspelletjes en
muzikale spelletjes die de
ontwikkeling van de baby
kunnen stimuleren".
Aan een dergelijke cursus
nemen acht baby's met ieder
een van de ouders deel. De
cursussen bestaan uit tien bij
eenkomsten van een uur. Om
de cursussen voor iedereen
toegankelijk te maken zijn de
kosten laag gehouden: 75 gul
den voor de tien bijeenkom
sten.
Leni Lamers: „Belangrijkste
doel is versteviging van het
contact tussen het zeer jonge
Sommige baby's zingen, net als hun ouders, in bad. foto: sp
kind en zijn of haar ouders,
of grootouders. Het maakt in
principe niet veel uit wie er
met de baby naar de cursus
gaat. Belangrijk is dat gedu
rende de gehele cursus één
en dezelfde persoon meek
omt. Moeder, vader, opa of
oma. Iedereen is goed, maar
als er eenmaal voor een be
paalde begeleider is gekozen,
moet die wel alle tien de les
sen blijven volgen".
Het is volgens Leni niet de
bedoeling dat baby's leren
zingen, zoals het met baby
zwemmen wel de bedoeling
is dat ze leren zwemmen en
tegelijk hun eventuele water
vrees overwinnen. 'Muziek
op schoot' heeft als voor
naamste doelstelling dat er
meer contact tussen baby's en
hun ouders groeit.
Leni Lamers: „We leven in
een tijdperk van passiviteit
en overconsumptie en dan
niet alleen overconsumptie
van voedsel. Ook in jonge ge
zinnen komt het voor dat
beide ouders werken, waar
door er soms weinig aan
dacht voor de kinderen is.
Daarnaast eist de televisie
een groot deel van de reste
rende vrije tijd op. Zeker in
deze dagen van de Golfoorlog
blijkt weer eens welk een
tijdvretend medium televisie
is. Een dag en een nacht tele
visie kijken leveren slechts
een fractie van de informatie
op, die je met drie kwartier
krantlezen opdoet".
Bovendien zijn er volgens
haar steeds meer mensen die
de grootste moeite hebben
met het laten horen van hun
stem, om het even of het om
praten of zingen gaat. Leni:
„Het zijn wellicht mensen die
in hun prilste kinderjaren
vaak niet de prikkels gekre
gen om hun stem te gebrui
ken en krijgen als gevolg
daarvan, op latere leeftijd
'presentatieproblemen'. Er is
niet voor niets zoveel belang
stelling voor cursussen 'spre
ken in het openbaar'. Ver
baal gehandicapten voelen
zich geremd als het op praten
aankomt. Ze schamen zich bij
wijze van spreken voor hun
eigen stemgeluid."
Baby's hebben veel aandacht
nodig. Niet alleen op het ge
bied van natje en droogje,
maar vooral ook in de vorm
van ouderlijke warmte (noem
het maar gewoon nestwarm-
te) en aandacht. Het is vol
gens Leni Lamers op allerlei
manieren zichtbaar dat kin
deren genieten als hun ou
ders met ze praten en zingen.
Leni weet waarover ze praat.
Ze is zelf ook moeder, zij het
dat haar kinderen niet meer
op schoot zitten, „Maar", zegt
ze, „speciaal voor de cursus
sen heb ik een babypop aan
geschaft. Op die manier kan
ik demonstreren hoe je een
kind kunt vasthouden: warm
en beschermend of afstande
lijk en kil. Want ook dat as
pect krijgt bij 'Muziek op
schoot' aandacht. Je kunt nog
zulke fraaie liedjes zingen.
Als die voor het gevoel van
het kind niet overeenstem
men met de intentie van de
ouder bij wie het op schoot
zit, heeft het zingen nog geen
zin".
Zo kun je een baby ook met muziek kennis leren maken, maar dat is niet de opzet van de
cursus „Muziek op schoot". foto: dijkstra
Het is haar in de praktijk
van de cursussen en uiter
aard door de omgang met
haar eigen kinderen duide
lijk geworden, dat kinderen
onmiskenbaar gevoelig zijn
voor deze benadering. Ze
zegt: „Tijdens de cursussen
blijkt al na enkele bijeen
komsten dat de baby's het
liedje waarmee we beginnen,
herkennen. We beginnen na
melijk telkens met een soort
herkennings-tune. Na afloop
van de cursus krijg ik van
ouders te horen dat bij voort
zetting van het zingen thuis,
de resultaten alleen maar
verbeteren. Niet dat de ba
by's hele musicals uit het
hoofd zingen. Het zijn veel
meer de resultaten op het ge
bied van gemakkelijke han
teerbaarheid, sneller oplossen
van verdrietjes, die duidelij
ke taal spreken. Ouders die
er een gewoonte van maken
om in huis te zingen bij veel
wat ze doen, krijgen dat op
een prettige manier terug
van hun kinderen".
Leni is zich ervan bewust dat
de muziekscholen misschien
niet eens de meest geschikte
plaatsen voor 'Muziek op
schoot' zijn. Ze zegt: „Daar is
over nagedacht. Het mooiste
zou zijn wanneer deze activi
teit tot het standaard-pakket
van de consultatiebureaus
voor zuigelingen zou beho
ren. Zover is het helaas nog
niet".
Het is haar overigens opge
vallen, dat bijvoorbeeld
Turkse moeders eerder op de
gebeurtenissen ingingen dan
Nederlandse moeders. De
kinderen reageerden onge
acht hun afkomst allemaal
hetzelfde.
Leni: „De problemen liggen
ook niet bij de kinderen. Het
zijn de remmingen en de
schaamte bij de ouders die
hen soms verhinderen om op
een natuurlijke manier met
hun kinderen om te gaan.
Dat is helemaal niet erg. Zul
ke handigheidjes kun je le
ren. Een van de mogelijkhe
den daartoe biedt 'Muziek op
schoot'. Het is helemaal niet
nodig dat de ouders over mu
zikale begaafdheden beschik
ken. Ze hoeven ook geen no
ten te kunnen lezen. Niets
van dat alles. Iedereen kan
er aan meedoen en het succes
is gegarandeerd zou ik bijna
willen zeggen."
GÉ TOL
De lange blazer gaat ook samen met een wijd broekrokje met
brede tailleband en splitjes (Combinatie kost 159,95 gulden)
(Foxy Fashion).
foto: pr
Licht getailleerde blazer in klassieke lijnen (177,95 gulden).
Het materiaal is viscose/polyester. De plissérok (kort), is van
dezelfde stof (Foxy Fashion lente 1991).
foto: pr
Een aardig lente-kledingstuk komt de
confeetiemode binnensluipen. Het is
niet nieuw, het is niet ouderwets. Ook
niet opzienbarend of spectaculair.
Niettemin zal het bij een breed publiek
ingang vinden: de lange blazer.
Met de korte rok geeft de blazer, die
ook de vorm van een parka met touw
tjes kan aannemen, een ander effect dan
de korte jasjes en tops die we de laatste
jaren gewend zijn.
Het lange-blazer-ensemble komt uit na
tionale en internationale beeldbepalin
gen en werd voor inkoop toegespitst op
de Nederlandse markt. Rose, mint en
blauw zijn belangrijke kleuren voor zo'n
pak naast marine en wit. Van soepel
vallende stoffen (viscose/polyester), zo
wel uni als mêlé in katoen, velours en
de linnenachtige maken ze een af kle
dend silhouet, sluik en elegant.
Samen met big shirt of geborduurde
blouses in bloemenprint komt zo'n en
semble de zomer voorzichtig aankondi
gen. We zijn nog niet toe aan open
weefsels, kant of ajour. Met water, wie
ren en netstructuren moeten we óók
nog even wachten. Misschien is de stijl
wat zakelijk, maar een neutrale basis in
de garderobe is nooit weg. Tijd voor op
tutten met merklappendessins, scheur
en verfmotieven naar Picasso en Matis
se komt nog wel. Het is ook aanmoedi
gend dat de rok van dergelijke pakken
zowel recht, klokkend als geplisseerd
kan zijn, zodat de draagster kan kiezen
Bij het blazerpak worden rijk geborduur
de blouses gedragen. Het borduursel is
dik opgelegd en kleurig. („Lady Arrow")
(169 gulden).
foto: pr
uit vormen die het beste bij haar figuur
passen. Waarom voelt een vrouw die
binnenkomt als Marilyn Monroe, Cher
of Madonna zich superieur. Grace Kelly
mocht er ook zijn in haar tijd. En niet
iedereen lijkt op Joan Collins met haar
verleidingskunst. Mode heeft een sociale
betekenis, costuumhistorie vertelt hier
over eigen verhalen. Er is zowel trom
petgeschal als code. De ene vrouw zou
graag op de omslag van Vogue staan, de
andere binnen de pagina's van het ge-
distingueerde maandblad „Country
Life", uit welke bladzijden de Engelse
aristocratie, hun behuizingen en tuinen
de lezer willen boeien. Mode, machtig
als zij is, wil iedereen kleden naar
smaak en seizoen. Ze spreekt moeder en
dochter aan, boekhoudster en actrice,
huisvrouw en middelbare scholier.
Het leuke van een simpel parkapak is
dat het kan worden opgefleurd met een
hoed zo groot als een paraplu, Lurex
leggings en een halve maan van strasz
op de revers. Een fel gekleurde trui
staat er geweldig in, maar ook later in
het seizoen een bustier, een singlet of
een kanten hempje. Bovendien ver
draagt de eenvoud van de outfit paars
gekleurde oogwimpers, knalrode lippen
en zeskleuren oogschaduw. Trek er ge
borduurde handschoenen bij aan, schoe
nen met goudleer en hang de krijgstooi
van een Indiaans opperhoofd om de
nek. Zulke kleren geven alle gelegen
heid speels te zijn.
TINY FRANCIS
Wie te veel bloed verliest,
bloedt dood. Geen wonder
dat dokters al lang geleden
op het idee kwamen om een
te kort aan bloed aan te vul
len met andermans bloed. Zo
beschreef ene dr. Blundell in
de L'ancet van 1829 hoe hij
tien vrouwen bloedtransfusie
gaf, van wie zes als bij tover
slag opknapten, terwijl vier
onder een plotseling toe
slaande en merkwaardig
hoog koortsende ziekte be
zweken. Niemand begreep
toen hoe dat kon. Waarom
was transfusiebloed voor de
een puur vergif, en voor de
ander een levenreddend me
dicijn?
Het was Karl Landsteiner die
in ,1901 dit raadsel oploste.
Met briljante proefnemingen
toonde hij aan dat er vier
soorten mensenbloed zijn: de
bekende bloedgroepen A, B,
AB en O. Als je er maar voor
zorgt dat iemand bloed krijgt
van dezelfde bloedgroep dan
is er niets aan de hand. Maar
krijgt iemand met bijvoor
beeld bloedgroep O (spreek
uit: nul) een infuus met AB
bloed, dan ontstaat er onver
mijdelijk een zogeheten
transfusiereactie met ver
schijnselen als koorts, af
braak van bloed, bloedar
moede en levensgevaarlijke
shock. Dit kan men voorko
men door eerst met de 'krui-
sproef' na te gaan of beide
bloedgroepen wel bij elkaar
passen. In werkelijkheid is
het nog wat ingewikkelder,
want het veel voorkomende
O-bloed kun je als het
moet aan iedereen geven,
en mensen met AB bloed mo
gen bloed ontvangen van alle
andere groepen.
Landsteiner kreeg hiervoor
in 1930 een Nobelprijs, maar
het zou tot na de Tweede
Wereldoorlog duren voordat
bloedtransfusies gemeengoed
zouden worden. Want bloed
is beperkt houdbaar. Wil je
iemand met de zeldzame
bloedgroep AB (3 procent
van alle mensen) een bloed
transfusie geven dan heb je
een donor van liefst dezelfde
zeldzame bloedgroep nodig.
Tot in de jaren 60 ging dat op
afroep. Dan werd als de nood
aan de man kwam een aantal
mensen soms wel tien
door de bloedtransfusiedienst
van het plaatselijke zieken
huis opgeroepen. Tegenwoor
dig bouwt men in de 22 Ne
derlandse bloedbanken een
handzame, maar beperkt
houdbare, voorraad op. Daar
is organisatie voor nodig en
een uitgekiend beheer. Maar
het hele systeem staat of valt
bij de bereidheid van de Ne
derlandse bevolking om als
donor op te treden.
Nederland telde per 1 januari
1990 op de kop af 463.936
bloeddonors, wat overeen
komt met zo'n 6 procent van
de volwassen bevolking. Een
verbazingwekkend hoog en
nog steeds toenemend aantal,
want alle donoren doen dit
geheel 'om niet'. Dit zegt wel
wat over de kwaliteit van de
Nederlandse samenleving: in
menig buitenland staat men
uitsluitend bloed af in ruil
voor harde munten. Met deze
kleine half miljoen donoren,
die samen goed zijn voor zo'n
700.000 donaties per jaar, kan
men globaal tegemoet komen
aan de steeds grotere vraag
aan donorbloed. Want de be
hoefte aan donorbloed groeit
gestaag: operaties worden
steeds ingewikkelder en ook
niet chirurgische patiënten
hebben steeds meer bloed-
produkten nodig. De bloed
banken hebben op die grote
re vraag gereageerd door
economischer met bloed om
te springen. Vroeger kregen
patiënten vaak, zoals dat
heet, 'vol bloed'; tegenwoor
dig krijgen patiënten alleen
dat bloedbestanddeel waar ze
een tekort aan hebben: of
bloedplaatjes, of rode bloed
cellen, of plasma, en betrek
kelijk weinig alles tegelijker
tijd. Zodoende kan het bloed
van een donor meer patiën
ten ten goede komen. Op die
manier is men niet afhanke
lijk van commerciële, duur
dere en misschien wel onvei
liger buitenlandse bloedpro-
dukten. Hoewel.
Hemofilie A, ook wel bekend
als bloederziekte, is een erfe
lijke, zeldzame, maar levens
gevaarlijke afwijking. Pa
tiënten met deze ziekte mis
sen een belangrijke stollings
factor Factor 8 zodat ze
bij hen bij het minste of ge
ringste hevige en bijna on-
stelpbare inwendige bloedin
gen kunnen optreden. Vooral
de gewrichten lijden daaron
der, die kunnen met bloed
vollopen en invalidiserend
aan elkaar koeken. En dat is
dan nog het minste. Nog geen
veertig jaar geleden was deze
ziekte vaak een uitgesteld
doodvonnis: in 1940 werd ie
mand met een ernstige vorm
van Hemofilie A gemiddeld
niet ouder dan 16 jaar. In
1960 ontdekte de Amerikaan
se Judith Pool dat als je
bloedvloeistof het plasma
dus afkoelt, dat dan een
wittige stof neerslaat dat zeer
veel Factor 8 bevat. Dit zoge
heten 'cryoprecipitaat' heeft
de levensverwachting van
Hemofilie A patiënten doen
stijgen tot gemiddeld 60 jaar.
Van de 1200 Hemofilie A pa
tiënten hebben 500 de ziekte
in zo'n ernstige mate dat ze
elke week Factor 8 nodig
hebben, bereid uit het plasma
van vijftien tot twintig do
nors. Omdat Hemofilie A pa
tiënten tegenwoordig met ge
mak de huwbare leeftijd be
reiken stijgt bovendien hun
aantal gestaag. Rond 1980 be
gon de vraag naar plasma het
aanbod zo te overtreffen, dat
men het tekort uit het bui
tenland moest aanvoeren. Dit
tekort is de laatste jaren om
twee redenen nog nijpender
geworden. Omdat de over
heid zwaardere eisen heeft
gesteld bij het bereiden van
Factor 8 dit om besmetting
met virussen (aidsvirus!) uit
te sluiten is de opbrengst
per liter plasma afgenomen.
Dit tekort kon nog worden
aangevuld met Belgisch plas
ma, maar sinds de overheid
ook daarvoor de eisen heeft
verzwaard, hebben de zui
derburen dit zelf nodig. Ge
volg: We komen bloedplasma
tekort. Daar heeft men het
volgende op gevonden.
Normaal staan bloeddonoren
maximaal twee keer (vrou
wen) tot vier keer (mannen)
per jaar 'vol' bloed af. Maar
het is ook mogelijk om alleen
plasma af te nemen volgens
een procédé dat 'plasmafere-
se' heet. Daarbij gebruikt
men een apparaat dat in een
uur het plasma van de bloed
cellen scheidt, waarna men
de cellen weer aan de donor
teruggeeft. Het lichaam vult
de afgenomen bloedvloeistof
zo snel aan dat een donatie
van een of twee keer per
maand geen enkel kwaad
kan. Daarom is men bij di
verse bloedbanken toe over
gegaan om het aantal plasma-
feresen flink uit te breiden.
Zo schreef de Rode Kruis
Bloedbank Nijmegen onlangs
een brief aan al zijn donors
met de zeldzame bloedgroe
pen B en AB, met het ver
zoek om een tot twee maal
per maand plasma af te laten
nemen. Die worden toch al
niet zo vaak opgeroepen en
bovendien komt Factor 8 bij
hen van nature meer in het
plasma voor. In de rest van
het land staan soortgelijke
campagnes op stapel.
door Joke Forceville-Van Rossum
BEATRIX
Domine, salvum fac reginamjl
nostram.
Kerklied ji
Ze werd kort voor de oorlog
geboren. In 1938. Ik was
lagereschoolkind en de zusters
hadden blijkbaar (nog) geen
radio. Mijn moeder zou de hele
dag haar oor te luisteren
leggen en zich onmiddellijk als
er heuglijk nieuws te melden
was, naar de overkant
spoeden. Wat een sensatie op
die 31ste januari: de geboorte
van de eerste Oranjeprinses in
het huwelijk van Juliana en
Bernhard. Ik was er trots op
dat mijn moeder het was
komen melden.
Ik ben opgevoed in eerbied
voor gezag. Dus zeker ook
voor koninklijk gezag. Het
heeft me overigens nooit
moeite gekost met aandacht en
genegenheid het koningschap
van Juliana te volgen. Als
studente in Amsterdam
maakte ik uit de verte haar
inhuldiging mee. Wie ben ik
dat ik dit doen mag...
Mijn zicht op koningin Beatrix
is anders. Natuurlijk ben ik
zelf veranderd door de jaren.
Zeker heeft ook het begrip
gezag een andere lading
gekregen. Maar vooral mag
gelden dat Beatrix een andere
persoonlijkheid is dan haar
moeder. Ook dat ze een
nieuwe, eigentijdse invulling
geeft aan haar koninklijke
taak. Als ik zou moeten
formuleren hoe ik Beatrix
beschouw dan komt
onmiddellijk bij mij boven het
begrip 'Bewondering'. Ja, ik
bewonder haar.
Haar start als koningin was
niet eenvoudig. Voor hêar, in
plaats van algehele
welwillendheid, verzet. Verzet
tegen het koningschap als
zodanig veeleer dan tegen
haar persoon. Heeft ze dat
weten te brekenVoorzeker.
Door rustig haar weg te gaan,
door te tonen dat ze ernst
maakt met haar opdracht. En
voor wie er nader bij
betrokken worden: door te
laten zien hoe zorgvuldig zij
zich voortdurend voorbereidt
op alles wat haar te doen staat.
Dat is trouwens niet alleen
van haar bekend. Ingewijden
weten ook van haar uitermate
sympathieke en bescheiden
echtgenoot prins Claus, dat hij
zich voortreffelijk op de
hoogte stelt van al het reilen
en zeilen waarmee hij te
maken krijgt bij elk
werkbezoek. Nee, ik weet van
de prins geen kwaad; ook van
hem niet.
Het is een zware opdracht in
onze tijd koningin te zijn. En
meteen ook moeder van drie
prinsenzonen. Aan alle eisen
van déze tijd daarbij te
voldoen. Wat zal het
zelfbeheersing vragen, te pas
en te onpas, 'object' van
fotografen en journalisten te
zijn. Hoeveel zorg zal ze als
moeder hebben over die drie
zoons die vanwege hun
bekendheid zo gemakkelijk
voorwerp van allerlei roddels
kunnen worden. Jonge
mensen, opgroeiend onder
andere jongeren, deelnemend
aan hun activiteiten, zich
aansluitend bij hun manier
van leven....
Koningin zijn, koninklijke
echtgenote, koninklijke
moeder. Zou Beatrix nog ooit
kans zien tijd voor zichzelf te
maken? Zou ze het zich nog
wel eens permitteren zich aan
haar geliefde beeldhouwkunst
te wijden?
Bewondering koester ik voor
deze vrouw, die naar het
schijnt bij al haar
verplichtingen toch zichzef
blijft. Wat heeft het mij en
ongetwijfeld vele anderen
getroffen dat ze in haar
kerstboodschap onlangs het
indringende probleem van
ons, moderne mensen, te
weten dat van de
erfelijkheidstechnologie met al
haar mogelijkheden en
gevaren, aan de orde heeft
gesteld.
Nee, ik denk niet in de eerste
plaats aan haar als aan een
moeder der vaderlands.
Eerder zie ik haar als een
fiere, zelfstandige, wijze zeker
ook erudiete vrouw die
midden in onze eigen tijd
staat. „Jammer alleen heb ik
wel eens mensen horen
verzuchten, „dat ze niet, zoals
haar moeder, op haar
verjaardag een défilé
gadeslaat". Er zijn mensen die
dat inderdaad in haar missen.
Maar vergeten die dan dat
Beatrix heel bewust
Koninginnedag op 30 april is
blijven vieren? En dat ze dan
elk jaar opnieuw een of andere
stad in het land met haar
komst verblijdt? Zodat ze op
haar eigen wijze toch dicht bij
haar volk is.