„Armoede in Nederland nu publiekelijk erkend" 1 mal Ie „Zwarte afdaling? Nog nooit van gehoord!" ZATERDAG 2 FEBRUARI 1991 PAGINA 28 „We hebben het bewust armoede genoemd. Jour nalisten uitten in het be gin hun twijfels, politici konden het niet geloven, en werkgevers al helemaal niet. De stelling dat er ar moede is in Nederland, werd ernstig betwijfeld. Toen hebben wij gemeend dat er een nieuwe impuls nodig was. Enerzijds moest de situatie van uit keringsgerechtigden bij het betere deel van Nederland onder de aandacht ge bracht worden en ander zijds moest de mensen zelf een hart onder de riem ge stoken wórden, zodat ze weer moed kregen". De 'theoloog der industriële verhoudingen' Hub Crijns is een van de drijvende krachten achter de cam pagne 'De arme kant van Nederland' die drie jaar geleden gestart werd door de Raad van Kerken en het bedrijfspastoraat DISK te Utrecht, waarvan hij directeur is. „Bij de be zuinigingen op de sociale zekerheid in '87 merkten wij een enorme machte loosheid en moedeloos heid bij veel mensen. Daar zijn we op inge haakt. Dat is uiteindelijk de arme kant van Neder land geworden". HUB CRIJNS TEVREDEN OVER CAMPAGNE VAN BEDRIJFSPASTORAAT Hub Crijns: „In Nederland zitten anderhalf miljoen mensen op het minimum of eronder". FOTO: 'T STICHT UTRECHT - Op dit moment legt Hub Crijns (44) samen met zijn collega's de laatste hand aan een evaluatieboek van drie jaar cam pagne voor 'De arme kant van Ne derland'. Dat boek zal in maart aangeboden worden aan minister D'Ancona van WVC. Zij heeft be loofd het boek, voorzien van haar ministeriële standpunt, ook in het kabinet aanhangig te maken, waar na er een kabinetsstandpunt over naar de Tweede Kamer zal worden gezonden. De 'theoloog der industriële verhoudin gen', - want zo is Hub Crijns officieel afgestudeerd in de godgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Utrecht - kijkt met te vredenheid terug op drie jaar lang volge houden en vasthoudend opkomen voor de slachtoffers van de economie en het daarbij gevoerde politieke beleid inzake de sociale uitkeringen. „De effecten van onze campagne zijn duidelijk meetbaar", stelt hij nuchter vast. „Er heeft een pu blieke discussie over armoede plaatsge vonden tussen verschillende sectoren die vroeger mm of meer los van elkaar ston den. De sociaal-economische sector, de uitkeringsgerechtigden, de kerken, de po litiek en de uitvoerende sector van de sociale diensten. Circuits, die elkaar bij na nooit raken, zeker plaatselijk niet. Nu weten ze elkaar te vinden. Dat is winst. Winst is ook de politieke erkenning bij de vorming van het derde kabinet-Lub- bers dat er armoede in Nederland is. En een derde winstpunt is dat uitkeringsge rechtigden weer moed hebben gekregen om hun belangen te blijven behartigen. Ze vinden daarbij steun van het DISK en de kerken". Meest kwetsbaren Samen met Henk Koetsier is Hub Crijns directeur van het landelijk bureau DISK, de Dienst aan de Industriële Sa menleving vanwege de Kerken, een oe cumenische koepelorganisatie die vanuit acht kerkgenootschappen ruim vijftig in dustriepastores in Nederland onder steunt. Henk Koetsier doet dat voor de reformatorische wereld, en voor de ka tholieke tak is Hub Crijns aangesteld. Het werk van het DISK beweegt zich op een aantal terreinen: die van de mensen in de bedrijven, vooral de mensen die in de onderste posities zitten, die van de uitkeringsgerechtigden, de kerken zelf, studie, publiciteit en overleg, en de con tacten met werkgeversorganisaties, werk nemersorganisaties en de politiek. DISK komt daarbij op voor de meest kwetsba ren in de samenleving: de laagst werken den in de bedrijven, arbeidsongeschik ten, werklozen, migranten en vrouwen in de bijstand. Hun positie is voor DISK de toetssteen voor de mate waarin bij belse gerechtigheid nagestreefd wordt. Met deze groepen wil het industriepasto raat zich verbinden, van hun ervaringen leren, en van daaruit de kerken en de sa menleving motiveren tot inzet voor rechtvaardiger verhoudingen. 'Solidari teit' en 'bondgenootschap' zijn voor het DISK de sleutelwoorden. Door de contacten die industriepastores door de jaren heen hadden opgebouwd, kwam het DISK eind jaren zeventig, be gin jaren tachtig in toenemende mate met de armoede in de Nederlandse sa menleving in aanraking, vertelt Hub Crijns. In die jaren werd de crisis in de Nederlandse economie voor veel men sen direct voelbaar: massaontslagen, waardoor velen aangewezen waren op een uitkering, en velen 'verdwenen' in die tijd in de wao. In 1987 werd er een ingrijpende bezuiniging in het sociale-ze- kerheidsstelsel doorgevoerd. Daarin lag de directe aanleiding voor het DISK en de Raad van Kerken in Nederland om de campagne 'De arme kant van Neder land' te starten om publiekelijk de ar moede onder uitkeringsgerechtigden, wao'ers en vrouwen in de bijstand aan de kaak te stellen. Hun activiteiten resulteerden vorig jaar in een voorlopig hoogtepunt: een grote manifestatie. Óp 19 mei trokken zesdui zend uitkeringsgerechtigden en hun bondgenoten naar het Haagse Malieveld. Aan het welvarende deel van Nederland toonden ze zelfbewust 'het andere ge zicht'. Kentering Werd er in het begin van de campagne ernstig getwijfeld aan de stelling dat er armoede bestaat in Nederland, na een jaar was er reeds een kentering merk baar. Journalisten deden zelf research en moesten de stelling beamen. Met de po litiek werd een publieke discussie ge voerd tussen de toenmalige minister van sociale zaken en werkgelegenheid J. de Koning en staatssecretaris De Graaf (CDA) en Ab Harrewijn, DISK-indus triepastor in Amsterdam. Die discussie speelde zich vooral af in de kolommen van het dagblad Trouw. Volgens Crijns heeft die discussie ertoe geleid dat bij de vervroegde Tweede-Kamerverkiezingen in '89 armoede een belangrijk item is ge worden. „En het heeft ertoe geleid dat bij de samenstelling van het derde kabi- net-Lubbers een aantal maatregelen niet is doorgevoerd, en andere maatregelen aangenomen zijn, waaronder de koppe ling tussen de lonen en de uitkeringen. Niet doorgegaan is de verlaging van de huursubsidie en een groter eigen risico in de ziektekosten. Al is er naar het oor deel van het DISK door dit kabinet te weinig gedaan op het punt van een anti- armoedebeleid voor de jaren negentig". Voordat Crijns drie jaar geleden be noemd werd tot katholiek directeur van het Landelijk Bureau Dienst aan de In dustriële Samenleving vanwege de Ker ken, werkte hij na zijn afstuderen eerst als industriepastor en jongerenpastor in het bisdom Breda en later als stafmede werker van het diocesaan pastoraal dien stencentrum van het aartsbisdom Utrecht. Over zijn motivatie is hij hel der maar kort. „Religie is een systeem van onderdrukking", zegt hij zonder blikken of blozen. Dat heeft hij met name van zijn yader meegekregen, die als mijnwerker in het katholieke Lim burg de sociale discriminatie van 'rooien en progressieven' aan den lijve moest er varen. Maar onmiddellijk voegt Crijns aan die stelling toe dat religie ook een instrument kan zijn van bevrijding en opstanding. „De bron van het christen dom en het jodendom ligt bij de profe ten en in de openbaring van de Gods naam in Exodus in het verzet tegen de onderdrukking. En ook Jezus was een zwerver die koos voor de onderdrukten, miskenden en uitgestotenen. Als dat de kern van de religie is, is het toch wel heel merkwaardig dat die religie tegelij kertijd zegenend bij een kanon staat. Dat heeft mij altijd erg beziggehouden. Nu nog". Dat is ook de reden dat Crijns industrie pastor werd. „Aan de ene kant heb je te maken met het volk, mannen, vrouwen, jongeren, mensen die niet meer kunnen werken of mogen werken, en aan de an dere kant ben je met religie bezig. Reli gie is een instrument van onderdruk king, maar kan ook een instrument van bevrijding zijn. Dat wijst de sociale ge schiedenis uit". Om er vervolgens droog bij op te merken: „En daar wilde ik wel aan meedoen". Rondkomen Voor Crijns staat het vast dat er onder uitkeringsgerechtigden, wao'ers en vrou wen in de bijstand armoede geleden wordt. Daarbij spreekt hij over een vijf de deel van de bevolking van Neder land. Armoede die veroorzaakt wordt door te lage uitkeringen en een grote stij ging van de woonlasten in de jaren tach tig. waardoor mensen driekwart van hun uitkering kwijt zijn om een dak boven hun hoofd te hebben. „Het varieert per situatie en per uitkering, maar vaak heb ben ze tussen de tweehonderd en vier honderd gulden om een maand van te leven. Als je daar met meer mensen van moet rondkomen, is het heel dun. In de meeste gevallen hopen zich schulden op. Soms onoplosbare schulden. En dan is er wel degelijk sprake van armoede. Want geef je meer geld uit voor eten, dan heb je te weinig geld voor de huur en de premie voor ziektekostenverzeke ring. Ik ken mensen in de bijstand die de ziekenfondspremie niet betalen. Die lo pen ernstige risico's als ze ziek worden en er grote rekeningen betaald moeten worden. Dat is armoede in Nederland. Ook bij bejaarden. Altijd relatief in ver gelijking mei de Derde Wereld, maar daar liggen de normen anders. In Neder land zitten anderhalf miljoen mensen op het minimum of eronder". Zitten mensen onder het minumum dan kunnen ze een beroep doen op regelin gen om hun inkomen te vermeerderen, maar de theoloog wijst erop dat het zo geheten 'niet-gebruik' in het sociale ze kerheidsstelsel heel erg hoog is: tot tach tig procent van de mensen die er aan spraak op kunnen maken en tot zeker vijfenzeventig procent van de som geld waar het om gaat. „Dat betekent dat mensen vaak twintig procent minder in komen hebben dan volgens de cijfers zou kunnen. In de discussie met de poli tiek kwam de politiek met dit soort rege lingen. In sommige situaties hebben we het uitgeteld: mensen konden een beroep doen op 65 verschillende regelingen, maar dan moesten ze wel de hele dag van 's morgens vroeg tot 's avonds laat actief zijn met het invullen van papieren en het lopen naar ambtenaren, want an ders haalden ze het niet. Dan kun je na tuurlijk als politicus ?eggen dat er geld genoeg is. Maar zo werkt het niet. Want door bureaucratische drempels of schaamtegevoelens komen de mensen er niet toe". THEO KRABBE Directeur ANVR Reisagenten, G. Otto, toont het duizendste diploma adviseur winter sport. FOTO: TOERPRINT BALIEPERSONEEL REISBUREAUS LEERT UIT EIGEN ERVARING RUSSBACH - De sneeuw op de grillige bergtoppen schittert in het zonlicht. Ver weg luidt een kerk klok, een vrouw klopt dekens uit op een balkon. Het Oostenrijkse wintersportplaatsje Russbach lijkt de rust zelve. Maar in een zaal van een plaatselijk hotel zwoegen vijftig Nederlanders boven een examen velletje. Het gezelschap maakt deel uit van hon derd reisagentmedewerkers die een in tensieve cursus tot ANVR wintersport adviseur hebben gevolgd. Het theorie examen in Russbach is de afsluiting van twee dagen borstelbaan-skiën in Neder land, theorielessen over onder meer to pografie, wintersportverzekeringen en verkooptechnieken, en drie dagen win tersport in Oostenrijk. Doel van de cur sus is het baliepersoneel van de ANVR bekend te maken met alle facetten van een wintersportvakantie. De behoefte naar goed geïnformeerd ba liepersoneel ontstond in 1981. Dat jaar gaf de toenmalige minister van verkeer en waterstaat N. Smit-Kroes toestem ming tot buspendels van en naar winter sportplaatsen. Omdat het vervoer daar door een stuk goedkoper werd, groeide de markt enorm. De ANVR Reisagenten en de Reisbureau Vakschool bemerkte het gebrek aan kennis bij het balieperso neel van de reisbureaus en zette nog dat zelfde jaar de cursus op. Direkteur van de Vereniging van ANVR Reisagenten en mede initiatiefnemer van de cursus, G. Otto, legt uit dat je van je eigen ervaringen meer opsteekt dan uit een boekje. „Liftcapaciteiten en hotelbedden zijn op te zoeken in naslag werken. Maar termen als Gamaschen, Salopette en Loipe zijn onbekend bij ie mand die nog nooit op wintersport is ge weest. Negen jaar geleden wisten reisbu- "7 s,. t-»-"" KuRbJC1' Ski und Wanderparadies Dachstein West reaumedewerkers nauwelijks iets af van de wintersport. Ze konden alleen een gids in de handen van de klant drukken. Zwarte afdalingen? Nog nooit van ge hoord! We hebben door het gebrek aan 'know-how' een belangrijk gedeelte van de wintersportklanten dan ook nooit ge kregen. Dat zijn we met deze cursus aan het veranderen. Van de ruim een mil joen wintersporters per jaar, boeken in middels 350 duizend mensen hun reis bij het reisbureau. We creëren goede gesprekspartners aan de balie, geen win tersportfanaten. Het baliepersoneel moet alle elementen van een wintersportva kantie kennen. Zo gaan ze naar Óosten- rijk met de trein en terug naar Neder land met de bus. Dan weten ze het ver schil". Dat de cursus een succes is blijkt uit de cijfers. Van de jaarlijks honderd deelne mers slaagt 84 procent. Dit jaar werd tij dens de reis naar Oostenrijk het dui zendste diploma ANVR wintersport ad viseur uitgereikt. Volgend jaar april start de zomercursus, met dezelfde opzet, maar dan voor zomersport in de bergen. Het theorie examen van de wintersport- cursus bestaat uit drie delen: basisken nis, wintersportkennis en topografie. De examenvragen variëren van „Hoe beoor deelt u de invloed van de zon op het ski gebied van Vercorin?" tot „Waarom is de sneeuwsituatie in en om een'winter sportplaats voor de langlaufer wellicht nog belangrijker dan voor de alpine- skiër?". Herexamen is niet mogelijk. En omdat de cursisten of het reisbureau de 595 gulden cursusgeld zelf betalen is de motivatie groot. Het komt nogal eens voor dat de deelne mers een vakantiereisje denken te gaan maken. Maar dat valt tegen, de meeste cursisten vinden het examen zwaar. Me vrouw M. van Welie van reisbureau Ma- riahoeve in Den Haag, is er nog beduusd van. Tijdens het gesprek komt ze tot de conclusie dat ze enkele vragen verkeerd heeft beantwoord. Vooral het topografie- onderdeel was moeilijk.„Eigenlijk is het raar dat we dat allemaal uit ons hoofd moesten leren. Dit zijn-juist de dingen die je in naslagwerken kunt opzoeken. Maar het blijft nu wel goed hangen. Ik ben een stuk zelfverzekerder geworden. Ik was nog nooit op wintersport geweest, en nu zie je hoe de werkelijkheid is. Hoe is het om met de trein op reis te gaan, of met de bus. Je leert uit eigen ervaring en dat praat gewoon een stuk gemakkelijker met iemand die meer wil weten over een winterportvakantie." Elk jaar zoekt de Reisbureau Vakschool een wintersportgebied uit waar de vier groepen van vijfentwintig cursisten te gen een sterk gereduceerd tarief kunnen verblijven. Het enige criterium is dat het gebied in de gidsen van de touroperators voorkomt. De plaatselijke verkeersbu reaus staan te dringen om de groepen het gebied te laten zien. Er wordt van al les georganiseerd om het de dames en heren cursisten naar de zin te maken. Zo stonden dit jaar bergwandelingen met fakkeloptochten, skilessen, skishows en presentaties van het gebied op het pro gramma. Ook werden sleetochten en de 'gemütliche' après-ski met Glühwein en Jagertee georganiseerd. Otto noemt het enthousiasme van de verkeersbureaus logisch. „Het blijkt dat de plaatsen die bezocht worden veel be ter verkopen. De baliemedewerkers we ten immers hoe leuk het is. Ze kennen een aantal hotels, de vriendelijkheid van de bewoners en zijn daar razend enthou siast over. Als het goed is springt daar de vonk over". PASCAL MESSER £ecdóe@outtmt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 28