Playa del
Inglés
komt tot i
inkeer
'Boottochtje' in een gehuurd pak
Zwitserse
precisie
opz'n
Italiaans
door MARIANNE WEEGENAAR
Prachtige kreten hebben ze
bedacht, de WV's in het
Zwitserse Tessin. 'Italy, made
in Switzerland' en 'Een
Italiaans juweel ingeraamd in
Zwitserland'. Allemaal om
aan te geven dat het Italiaans
sprekende deel van
Zwitserland eigenlijk heel
onzwitsers is.
De manier van leven, het
praten met de handen, de
muziek en folkore, de keuken:
het is onvervalst Italiaans. De
voor een Nederlander haast
griezelig aandoende
properheid en netheid op
straat, op de stations, in de
openbare gebouwen en de
hoge prijzen daarentegen zijn
weer op en top Zwitsers.
Een trip naar Tessin is dan ook geen
vakantiebesteding voor iedereen.
Tessin mikt vooral op mensen die
een tweede vakantie-bestemming
zoeken. „Tegenwoordig 'verknip
pen' veel mensen hun vakantie", legt
Peter Michel, tot voor kort directeur
van het Zwitsers verkeersbureau in
Amsterdam, uit. „Dus niet meer veel
weken achter elkaar, maar in de zo
mer twee weken en later in het sei
zoen nog één of meer keren".
Wie echter een 'city-trip' naar de
Tessiner steden Lugano (gelegen aan
het meer van Lugano), Locarno en
Ascona (aan het Lago Maggiore) wil
maken, dient wel een welgevulde
beurs mee te nemen. Dat erkent Eu-
genio Foglia, directeur van de VW
in Lugano zelf toegegeven, het is niet
goedkoop, maar je krijgt wel waar
voor je geld'.
Tessin heeft het hele jaar door een
aangenaam klimaat met veel zonne-
uren. Door de bescherming van de
Alpen zijn herfststormen zoals wij
die in Nederland kennen een zeld
zaamheid. Wel regent het er - met
name tussen voorjaar en herfst - vrij
vaak.
Het zomerseizoen loopt daar echter
wel tot eind oktober door. Wie in Ne
derland alweer genoopt is de ver
warming hoger te zetten en de ber
muda's en t-shits in de kast noodge
dwongen verwisselt voor truien en
laarzen, waant zich in Lugano weer
terug in de zomer. Mensen zitten dan
nog buiten te eten aan terrasjes of ge
nieten in een typisch Tessiner 'grot
to' van een 'boccolino' met wijn.
Een aardig uitstapje is een boottocht
naar het dorpje Gandria. Helaas is
van de oorspronkelijke sfeer van dit
oude piepkleine vissersplaatsje wei
nig meer over door de vele toeristi
sche souvenirwinkeltjes, maar de
smalle straatjes en trappetjes blijven
pittoresk. Bovendien is er een restau
rant waar Horst Tappert een regel
matig terugkerende gast is, dus met
een beetje geluk zit je zomaar met
Derrick aan tafel...
Salami
Voor wie even genoeg heeft van het
'dolce far niente' en een blik wil wer
pen op de geschiedenis, is het Doua
ne- en Smokkelaarsmuseum heel
interessant. Het museum is gehuis
vest in het voormalige douanekan
toor, gelegen op de grens tussen
Zwitserland en Italië. Deze (dunbe
volkte) kant van het meer van Luga
no had een zeer grote aantrekkings
kracht op de smokkelaars.
Niet alleen de smokkelwaar zelf
wordt getoond in dit uitsluitend per
boot bereikbare museum. Ook de
voorwerpen waarin de drugs/wa
pens /sieraden sigaretten vervoerd
werden liggen er achter glas. Je staat
versteld van de vindingrijkheid van
de smokkelaars van weleer. In
brood, schoenzolen, condooms, aar
dewerk, deegwaren, benzinetanks
en wandelstokken werden de goede
ren verstopt.
Ook ligt er een speciale smokkelboot,
die net boven het wateroppervlak
uitkomt. In de boot zelf is, behalve
voor de smokkelwaar, plaats voor
een (liggende) stuurman. De boot
kan voortbewogen worden door
zwemmers, die vanaf de wal nauwe
lijks zichtbaar zijn. De smokkelaars
werden in 1947 bij Gandria door de
douane aangehouden en in beslagge
nomen.
De boot bleek volgeladen te zijn met
salami...
door MARTIN DE BRUIN
„We hebben fouten gemaakt",
erkent D. Fransisco Arana del
Toro, burgemeester van San
Bartolomé. Dat is niet de naam
van een vlekje op de Spaanse
kaart, maar de regio waarin de
vermaarde toeristische
'blokkendozen' van Playa del
- Inglés en Maspalomas op het
8 Canarische eiland Gran
Canaria zijn neergezet.
Fouten. Een blik op de
kuststrook leert dat al snel.
Gelukkig kunnen de foto's in
de folders er ook haast niet om
heen, dat er de laatste tien jaar
5 wel erg ruw is omgesprongen
ib met natuur en milieu. Het ene
kolossale complex na het
ander werd opgetrokken.
hl Tussen de torenhoge hotels
verrezen 'als architectonisch
I tegenwicht' complete
|p bungalowparken. Maar ook
hier werd met de ruimte
gesmokkeld. Blinderingen
zijn standaard aangebracht om
|J het idee te geven dat de
tijdelijke bewoners in hun
eentje genieten van een
prachtige zon- en zeevakantie.
Het is daarom een beetje vreemd als
iemand die al vijftien jaar lang de
scepter zwaait over een van de be
langrijkste toeristische trekpleisters
van de Canarische Eilanden erkent
dat er fouten zijn gemaakt. Fransisco
Arana, dat moge duidelijk zijn,
preekt voor eigen parochie. Want
zijn kiezers hebben de laatste paar
jaar enorm te lijden van een forse te
rugval in inkomsten. De peseta's blij
ven weg, omdat de toeristen weg blij
ven. Hoteliers aan de Spaanse costa's
en op de Canarische Eilanden moes
ten omzetverliezen van vele tiental
len procenten incasseren.
Vandaar de bekering van menig
ambtsdrager, onder wie Fransisco
Arana. „Mijn prioriteiten", zegt hij
dapper „zijn gericht op ecologische
verbetering en promotie van de
plaatselijke cultuur. Ik geef sinds be
gin vorig jaar geen enkele bouwver
gunning meer af totdat alle overhe
den akkoord zijn gegaan met een
plan dat dé gehele eilandengroep
omvat. De nood is hoog, we moeten
iets doen. Er is haast geen ruimte
meer. We zijn al bezig de infrastruc
tuur grondig aan te pakken. Er is een
nieuwe snelweg in aanleg. Parken en
pleinen worden aanzienlijk ver
fraaid. We leggen groengebieden
aan. Maar we richten ons ook op het
veiligheidsaspect. De verlichting op
straat wordt aanzienlijk verbeterd.
Wordt ook aardiger, decoratiever.
Geen donkere gebieden meer, is onze
visie".
Helaas voor Fransisco Arana en zijn
medestanders: wat is, blijft. „Tja, ik
kan mensen natuurlijk niet dwingen
l een of andere hotelkolos te slopen. Ik
kan niemand verplichten een nog re
delijk uitziend complex met de grond
gelijk te maken. Maar zodra gebou
wen verwaarloosd dreigen te wor
den, springen we er op in. We zijn
een actief aanschrijvingsbeleid be
gonnen. Het minste wat men kan
doen is natuurlijk een verfje...".
Maar is het niet allemaal een beetje
laat bedacht? „We hebben eerst wat
lauw gereageerd", geeft hij toe.
„Maar we zijn nu toch bezig? De cri
sis heeft onze ogen geopend, zeker.
Maar we kunnen nog veel verande-
l ren. Daarvoor heb ik bij voorbeeld
die bouwstop afgekondigd. We kun
nen veel renoveren, aanpassen aan
de eisen van deze tijd. We beseffen
dat de toerist veeleisender is gewor
den. Als er een nieuw bungalowpark
wordt gebouwd is men verplicht mi
nimaal zeventig vierkante meter
neer te zetten met daarom heen mi
nimaal drie keer zoveel groen". Voor
toerisme bestemde gebouwen wor
den door de overheden opgekocht
om te worden opgeknapt voor de ei
gen bevolking. Maar er staan nog
tenminste 20.000 van dergelijke
slechte appartementen leeg.
Vervuiling
Niet zonder trots meldt hij dat de eco
logische vervuiling nu heel snel zal
worden aangepakt. Wat dacht u van
die levensgrote reclameborden langs
de snelweg? Dat is toch iets van bui
ten deze tijd waarin milieubehoud
bovenaan ieders verlanglijstje staat?
„Binnen afzienbare tijd moeten alle
maken is uit den boze. Eenheid met
de natuur stond en staat bij Manrique
voorop. Dat uit zich in soms wat ste
riel aandoende complexen met door
verwijsbordjes gelardeerde paadjes a
la Center Pares waar de mens te dui
delijk als schepper bezig is geweest,
maar vergeleken met de betonnen
chaos elders is dat een verademing.
Rust staat hier nog hoog genoteerd.
Rust, die kan worden gecombineerd
met prachtige tochten naar onder
meer het beschermde natuurpark
Timanfaya met zijn driehonderd
vulkaankraters. Al is dat toerisme
strak geleid, hetgeen zich uit in de
bouw van voorzieningen, in de
streng aan regels gebonden tochten
die men kan maken. Dat is de prijs
die men moet betalen om de oor
spronkelijke natuur te behouden. De
prijs die is bepaald door Manrique,
wiens schilderijen, beeldhouwwer
ken en bouwwerken overal op het
eiland te bewonderen zijn. De 72-ja-
rige is nog steeds fanatiek bezig het
eiland te beschermen tegen uitwas
sen.
De 65.000 eilandbewoners dragen
hem op handen, ondanks de beper
kingen die de laatste jaren van
kracht zijn. VVV-directeur Fransis
co Ortega: „Ondanks de inbreng van
Manrique dreigde het hier enkele ja
ren geleden ook spaak te lopen. We
moesten ingrijpen, omdat er toch te
veel capaciteit dreigde te ontstaan.
We hebben nu 40.000 bedden, terwijl
dat er vijf jaar geleden nog maar
15.000 waren. Dat worden er straks
50.000. We kunnen 1,2 miljoen men
sen per jaar ontvangen, maar dat is
toch erg veel. Je moet vechten tegen
de macht van het geld. Het imago
van Lanzarote is veranderd, ook bij
de Spanjaarden die hier als grootste
groep komen. Het is geen dagje, maar
een weekje Lanzarote geworden".
Opkomst
Zijn we op weg naar de opkomst na
een dreigende ondergang van de Ca
narische Eilanden? De Nederlandse
reisindustrie ziet in elk geval weer
licht aan de horizon, al is het alleen
maar dankzij de campagne van het
Directoraat Generaal voor de Pro
motie van het Toerisme onder het
motto 'Canarias, Naturaleza Calida'
oftewel 'Canarische Eilanden,
warmte en natuur'. Want ruim vier
uur vliegen om een paar warme we
ken in Europa door te brengen wint
weer aan populariteit, dus is het de
vraag of de stenen klompen, de soms
verouderde voorzieningen, de dure
peseta en de snauwende ober wel
zo'n invloed hebben op de keus van
de bestemming.
Directeur Jan Hoekstra van Evene-
ments Reizen, heeft zijn twijfels. Hij
vervoert per jaar 130.000 Nederlan
ders naar de zon, van wie 20.000 in de
winter. Dat komt overeen met een
marktaandeel in eigen land van on
geveer elf procent. „Een van de be
langrijke factoren blijft de prijs. En
dat ziet er gunstig uit, want de prijzen
van kamers zijn met enkele tiental
len procenten gedaald. Dat werkt
door in de prijs die wij berekenen.
Een winterreis naar de Canarische
Eilanden werd daardoor zo'n tien tot
vijftien procent goedkoper. Helaas
bleef daar door de brandstoftoeslag
maar gemiddeld zo'n vijf a zes pro
cent van over'*. Bovendien hebben
de chartermaatschappijen hun tarie
ven met ingang van het komend zo
merseizoen gemiddeld tien procent
verhoogd. De reisorganisaties
moeten daardoor tenminste vijf pro
cent meer vragen aan de zomerklant.
Bovendien zijn de prijzen voor eten,
drinken en uitgaan hoger dan in ons
land, zeker op deze eilanden die veel
goederen moeten importeren. Het
'Spaanse voordeel' is daarmee al met
al geheel verdwenen.
Hoekstra: „De toerist pikt niet alles.
De verhouding tussen prijs en kwali
teit blijft voorop staan. Als je niet al
teveel hoeft te betalen voor een een-
sterrenhotel, zul je niemand horen.
Maar de charme van een lage prijs is
in Spanje allang niet meer aanwezig.
Dus moetje meer van iets anders bie
den. Daar zijn ze denk ik nu van
doordrongen en dan maar hopen dat
alle leuke plannetjes ook worden uit
gevoerd".
Hoekstra noemt een voorbeeld uit
zijn eigen ervaringen: „Een tijdje te
rug moest ik in Turkije 300 kilometer
met een taxi mee. De prijs van de rit
is te verwaarlozen, maar weetje wat
het aardigste was? De chauffeur is
onderweg driemaal gestopt om voor
mij een colaatje te halen. Ik was voor
hem geen handelswaar, maar een
soort vriend die meereed...".
Toeristen maken een ritje per kameel op het lava
landschap van Lanzarote.
door de peseta redelijk op peil bleef.
De kosten van levensonderhoud in
Spanje zijn bij voorbeeld in oktober
vorig jaar met 0,9 procent gestegen
ten opzichte van september. Dat is
relatief veel vanwege de hoge benzi
neprijzen. Maar in de twaalf maan
den tot en met oktober bleef de scha
de beperkt tot zeven procent.
Overproduktie is altijd slecht voor de
economie, redeneert de planoloog.
Een dergelijke ontwikkeling is ook
psychologisch slecht. De een trekt de
ander in zijn val mee. „We hebben
gewoon al die jaren geprofiteerd van
de massa die toch wel kwam. Maar
nu alles duurder is geworden en er
andere, goedkopere alternatieven
komen is de toerist veel kritiischer
geworden. Wé hebben de toeristische
industrie gewoonweg laten verslof
fen; het is hoog tijd om het professio
neel te gaan aanpakken. De planning
was te amateuristisch, te individueel.
Over ecologie en infrastructuur
werd nauwelijks nagedacht. Er is te
snel en te fors geïnvesteerd. Om in de
jaren negentig mee te kunnen
moeten we naast zon, zee en strand
ook veel meer diversifictaie bieden:
groene gebieden waarin kan worden
gewandeld, veel meer sportieve mo
gelijkheden en uitstapjes".
Verademing
Toch is die negatieve uitstraling niet
overal te vinden. Wie de mudvolle
stranden en hotelzwembaden, de
weelderige boulevards met overdag
Wegblijven toeristen
leidt tot nadenken
over het milieu
borden weg zijn", zegt hij gedeci
deerd. „In de hele regio. Overal wor
den strenge voorschriften van
kracht. Weigert men, dan stuur ik de
politie op ze af". Daarnaast zijn er
ook schoonmaak-campagnes en
wordt geluidsoverlast streng beboet.
Ook aan de mentaliteit van de plaat
selijke bevolking wordt flink ge
schaafd. Het werkt, zegt Fransisco
Arana. Als 'bewijs' zegt hij dat het
aantal orders voor de bouwindustrie
vorig jaar met ruim negentig procent
is afgenomen... Een rondrit leert dat
vooral tegen de berghellingen, op
een zeer onaantrekkelijke afstand
ten opzichte van boulevard en
strand, hele complexen onafge-
bouwd zijn.
Het is inderdaad een bewijs dat de
toerist het niet langer pikt te worden
behandeld als een paria met veel uit
te geven peseta's, die moet vechten
voor een stukje zon, zee en strand. Hij
wordt weer op een voetstuk ge
plaatst. Althans, op de Canarische Ei
landen wordt een poging daartoe on
dernomen.
Er zijn inmiddels drie wetten aange
nomen: de Wet ter Bescherming van
Natuurgebieden; de Wet ter Voorko
ming van Aantasting van de Ecologie
en de Wet van de Stedebouwkundige
en Territoriale Voorschriften en Dis
ciplines. Het zijn de strengste en
meest vooruitstrevende van Europa.
„Wat wij hier aan plannen hebben
gemaakt en gedeeltelijk al aan het
uitvoeren zijn is een voorbeeld voor
de costa's", verklaart de eerste man
van San Bartolomé. Een jaar lang
mag er van hem niet worden ge
bouwd in de toeristische zone. Hij wil
snel terug naar het recordjaar 1988,
toen bijna twee miljoen toeristen uit
Europa landden, onder wie 600.000
Duitsers, een kwart miljoen Britten,
217.000 Spanjaarden van 'het vaste
land', 205.000 Zweden en op de vijfde
plaats 150.000 Nederlanders.
Onderzoek
Econoom Eloy Martin Franco is een
van de makers van het Plan Estrate-
gico Turistico op Gran Canaria en
hoofd van de afdeling planologie van
Playa del Inglés. „Het plan is geba
seerd op een uitgebreid onderzoek,
waartoe in 1988, het jaar van de te
rugval, is besloten. We zijn tot de
conclusie gekomen dat veel proble
men door ons zelf werden veroor
zaakt en dat we die ook zelf moeten
gaan aanpakken. Externe factoren
hebben we uiteraard geen vat op. We
kunnen moeilijk protesteren tegen
het opnemen van de peseta in het
Europees muntstelsel. We kunnen
wel de gevolgen analyseren, name
lijk dat we de laatste jaren domweg
veel te duur zijn geworden. Het aan
tal bedden groeide bovendien absurd
(officieel naar zo'n kwart miljoen
plus tienduizenden 'illegale' bedden),
de kwaliteit werd minder. Dat is een
funeste ontwikkeling gebleken".
Een belangrijk exponent is het in de
hand houden van de inflatie, waar
Een van de
hotelkolossen
vlakbij de
bouleard van
Playa del Ingles.
de hotdog-tentjes en 's avonds de
harde discoklanken van Gran Cana
ria en Tenerife kan missen kan ook
bij voorbeeld terecht op Lanzarote.
Een verademing in een toeristische
poel. Lanzarote heeft het massa-toe-
risme afgezworen, maar dan van het
begin af.
Dat is voornamelijk de verdienste
van één man, hoe gek dat ook moge
klinken in de harde, nietsontziende
toerisme-industrie. César Manrique,
architect, schilder en beeldhouwer,
keerde eind jaren zestig vanuit de
Verenigde Staten terug naar zijn ge
boorte-eiland Lanzarote. Het succes
van de andere Canarische eilanden
om de kleumende noordeuropese
massa vooral in de winter een aange
naam verblijf te bieden was toen nog
niet overgeslagen. Lanzarote werd
als een eendaags uitje beschouwd.
Een prachtig eiland, gedomineerd
door een fraai vulkanisch landschap.
Onder leiding van de zeer invloedrij
ke kunstenaar werd een uitgebalan
ceerd toekomstplan opgesteld. Be
langrijkste bestanddeel: beperk de
uitwassen. Geen hotel mocht meer
dan vijf lagen tellen. Het architecto
nische beeld moest kunnen wedijve
ren met de oude dorpen. Zo ontston
den in de loop der jaren nieuwbouw-
complexen met een verbluffende
structuur. Geen massa en eentonig
heid, maar fraaie, kleinschalige pro
jecten waarin verplicht de Meuren
groen en blauw terugkeren. Reclame
Kanton Graubünden mikt op sportieve jeugd
door PETER VAN DUYL
De naam van (het nu 700-
jarige) Zwitserland als
vakantieland wordt door veel
Nederlanders nog altijd
voornamelijk geassocieerd
met de wintersport. In de
zomermaanden biedt het land,
zo heet het, vooral onderdak
aan bedaagde echtparen.
Waarschijnlijk hebben de
Zwitsers dit probleem zelf
onderkend, want sinds een
aantal jaren proberen ze in het
land van de kantons ook het
zomeraanbod te vergroten.
Van dat nieuwe beleid is veel te zien
Graubünden, het meest oostelijke
kanton van Zwitserland, dat in net
noorden en westen aan Liechten
stein en Oostenrijk grenst en in het
zuiden aan Italië. Tussen haakjes,
Graubünden is het enige Zwitserse
kanton dat grondgebied ten noorden
en ten zuiden van de Alpen heeft.
Juist om de gemiddelde leeftijd van
de toerist te verlagen en het zomer-
toerisme te stimuleren, heeft het
kanton veel sportieve activiteiten in
het leven geroepen. Eén daarvan is
het river-rafting op de Rijn. River-
rafting is het best te vergelijken met
het kanovaren op een willekeurige
Franse rivier, zij het dat in plaats van
een kano of kayak gebruik wordt ge
maakt van een rubberboot, die plaats
biedt aan acht a tien personen. Elke
boot krijgt een ervaren gids mee en
dat is geen overbodige luxe, omdat
dit deel van de Rijn, die in Graubün
den ontspringt en er nog niet wordt
geteisterd door allerlei giflozingen,
model staat voor de term wild water.
Een andere overeenkomst met het
kanovaren in Frankrijk is, dat ook
het river-rafting in Graubünden als
big business geldt. In het hoogseizoen
(juni tot september) voeren de boten
zo'n 800 mensen per dag de Rijn af. In
het weekeinde is dat aanbod zelfs
twee keer zo groot. Het river-rafting
is voor sportief ingestelde toeristen
een aangename ervaring, maar wie
een tochtje wil maken, moet wel zijn
portemonnee meebrengen. Een
plaatsje in een van de boten kost zes
tig Zwiterse franken. Het huren van
een waterdicht pak, bij minder goed
weer onontbeerlijk, vergt nog tien
franken extra.
Aardig
Bij het river-raftingcentrum in Laax,
in het midden van Graubünden, is
het mogelijk een tocht op de Rijn te
combineren met een ritje op de
mountain-bike. Het huren van al
leen een moutain-bike behoort ove
rigens vrijwel overal tot de mogelijk
heden. Het aardige van de mountain
bike (officieel all-terrain-bike) in
Zwitserland is, dat de fiets er zijn
naam eer aan doet. Een tocht op cL
moutain-bike door de bergen van
Graubünden is naast een sportieve
uitdaging een geweldige ervaring.
De wegen van de mountain-biker
gaan niet over asfalt, maar veelal
over de talloze (wandel)paden die
Graubünden rijk is. Inspanning, ont
spanning en spanning zijn de ingre
diënten van een tocht met de mou
tain-bike, die plaats heeft in de zo ty
pische sfeer van de Zwitserse Alpen.
Schrikken
Het enige nadeel van de mountain
bike is dat zij, zowel letterlijk als fi
guurlijk, botst met de oudste sport
Van Zwitserland: het wandelen. Om
dat de mountain-bikers gebruik ma
ken van de wandelpaden, gebeurt
het nog wel eens dat argeloze wande
laars verschrikt opzij moeten sprin
gen voor aanstormende fietsers. De
Zwitsers hebben dat probleem in
middels onderkend. Gewerkt wordt
aan wetten die het klimaat voor de
wandelaars in dit opzicht moet ver
beteren.
De wandelaars komen in Graubün
den ruimschoots aan hun trekken.
Eén door wandelaars veel gekozen
doel is de Toma-see, de oorsprong
van de rivier de Rijn in de buurt van
het plaatsje Sedrun. De Toma-see is
1320 kilometer van de monding van
de rivier verwijderd en is gelegen op
een hoogte van 2343 meter. De omge
ving van het meertje wordt geken
merkt door een overweldigende rust,
die slechts wordt verstoord door het
geluid van stromend water.
Er is de Graubünder alles aan gele
gen die rust te bewaren. Zo weigert
men een camping aan te leggen als
deze het aangezicht van het land
schap dreigt te verstoren. De achter
liggende gedachte is dat op die ma
nier alleen de echte liefhebbers een
bezoek brengen aan de Toma-see. In
het hoogseizoen zijn dat er overigens
nog altijd 300 per dag.
Daarnaast beschikt het kanton ook
over het nodige cultuurgoed. Het
meest opvallende daarvan is de reto-
romaanse taal, die zijn oorsprong
vindt in de tijd dat de Romeinen het
retische volk aan zich onderwierpen.
De taal wordt alleen nog in Grau
bünden gesproken.
Wie intensief kennis wil maken met
het reto-romaans, zal echter haast
moeten maken, want de taal wordt
momenteel door nog slechts 40.000
mensen gesproken. Nu al worden
geen dagbladen meer in het reto-ro-
maans gedrukt en zijn er geen televi
sie-programma's meer in deze taal.
Uitgevers achten het niet meer lo
nend boeken in het reto-romaans op
de markt te brengen.
Voor vragen over Graubünden of
over Tessin (zie verder op deze
pagina) kan men terecht bij het
Nationaal Zwitsers Verkeersbu
reau, Koningsplein 11, 1017 BB
Amsterdam, tel. 020222033.