Playa del Inglés komt tot i inkeer 'Boottochtje' in een gehuurd pak Zwitserse precisie opz'n Italiaans door MARIANNE WEEGENAAR Prachtige kreten hebben ze bedacht, de WV's in het Zwitserse Tessin. 'Italy, made in Switzerland' en 'Een Italiaans juweel ingeraamd in Zwitserland'. Allemaal om aan te geven dat het Italiaans sprekende deel van Zwitserland eigenlijk heel onzwitsers is. De manier van leven, het praten met de handen, de muziek en folkore, de keuken: het is onvervalst Italiaans. De voor een Nederlander haast griezelig aandoende properheid en netheid op straat, op de stations, in de openbare gebouwen en de hoge prijzen daarentegen zijn weer op en top Zwitsers. Een trip naar Tessin is dan ook geen vakantiebesteding voor iedereen. Tessin mikt vooral op mensen die een tweede vakantie-bestemming zoeken. „Tegenwoordig 'verknip pen' veel mensen hun vakantie", legt Peter Michel, tot voor kort directeur van het Zwitsers verkeersbureau in Amsterdam, uit. „Dus niet meer veel weken achter elkaar, maar in de zo mer twee weken en later in het sei zoen nog één of meer keren". Wie echter een 'city-trip' naar de Tessiner steden Lugano (gelegen aan het meer van Lugano), Locarno en Ascona (aan het Lago Maggiore) wil maken, dient wel een welgevulde beurs mee te nemen. Dat erkent Eu- genio Foglia, directeur van de VW in Lugano zelf toegegeven, het is niet goedkoop, maar je krijgt wel waar voor je geld'. Tessin heeft het hele jaar door een aangenaam klimaat met veel zonne- uren. Door de bescherming van de Alpen zijn herfststormen zoals wij die in Nederland kennen een zeld zaamheid. Wel regent het er - met name tussen voorjaar en herfst - vrij vaak. Het zomerseizoen loopt daar echter wel tot eind oktober door. Wie in Ne derland alweer genoopt is de ver warming hoger te zetten en de ber muda's en t-shits in de kast noodge dwongen verwisselt voor truien en laarzen, waant zich in Lugano weer terug in de zomer. Mensen zitten dan nog buiten te eten aan terrasjes of ge nieten in een typisch Tessiner 'grot to' van een 'boccolino' met wijn. Een aardig uitstapje is een boottocht naar het dorpje Gandria. Helaas is van de oorspronkelijke sfeer van dit oude piepkleine vissersplaatsje wei nig meer over door de vele toeristi sche souvenirwinkeltjes, maar de smalle straatjes en trappetjes blijven pittoresk. Bovendien is er een restau rant waar Horst Tappert een regel matig terugkerende gast is, dus met een beetje geluk zit je zomaar met Derrick aan tafel... Salami Voor wie even genoeg heeft van het 'dolce far niente' en een blik wil wer pen op de geschiedenis, is het Doua ne- en Smokkelaarsmuseum heel interessant. Het museum is gehuis vest in het voormalige douanekan toor, gelegen op de grens tussen Zwitserland en Italië. Deze (dunbe volkte) kant van het meer van Luga no had een zeer grote aantrekkings kracht op de smokkelaars. Niet alleen de smokkelwaar zelf wordt getoond in dit uitsluitend per boot bereikbare museum. Ook de voorwerpen waarin de drugs/wa pens /sieraden sigaretten vervoerd werden liggen er achter glas. Je staat versteld van de vindingrijkheid van de smokkelaars van weleer. In brood, schoenzolen, condooms, aar dewerk, deegwaren, benzinetanks en wandelstokken werden de goede ren verstopt. Ook ligt er een speciale smokkelboot, die net boven het wateroppervlak uitkomt. In de boot zelf is, behalve voor de smokkelwaar, plaats voor een (liggende) stuurman. De boot kan voortbewogen worden door zwemmers, die vanaf de wal nauwe lijks zichtbaar zijn. De smokkelaars werden in 1947 bij Gandria door de douane aangehouden en in beslagge nomen. De boot bleek volgeladen te zijn met salami... door MARTIN DE BRUIN „We hebben fouten gemaakt", erkent D. Fransisco Arana del Toro, burgemeester van San Bartolomé. Dat is niet de naam van een vlekje op de Spaanse kaart, maar de regio waarin de vermaarde toeristische 'blokkendozen' van Playa del - Inglés en Maspalomas op het 8 Canarische eiland Gran Canaria zijn neergezet. Fouten. Een blik op de kuststrook leert dat al snel. Gelukkig kunnen de foto's in de folders er ook haast niet om heen, dat er de laatste tien jaar 5 wel erg ruw is omgesprongen ib met natuur en milieu. Het ene kolossale complex na het ander werd opgetrokken. hl Tussen de torenhoge hotels verrezen 'als architectonisch I tegenwicht' complete |p bungalowparken. Maar ook hier werd met de ruimte gesmokkeld. Blinderingen zijn standaard aangebracht om |J het idee te geven dat de tijdelijke bewoners in hun eentje genieten van een prachtige zon- en zeevakantie. Het is daarom een beetje vreemd als iemand die al vijftien jaar lang de scepter zwaait over een van de be langrijkste toeristische trekpleisters van de Canarische Eilanden erkent dat er fouten zijn gemaakt. Fransisco Arana, dat moge duidelijk zijn, preekt voor eigen parochie. Want zijn kiezers hebben de laatste paar jaar enorm te lijden van een forse te rugval in inkomsten. De peseta's blij ven weg, omdat de toeristen weg blij ven. Hoteliers aan de Spaanse costa's en op de Canarische Eilanden moes ten omzetverliezen van vele tiental len procenten incasseren. Vandaar de bekering van menig ambtsdrager, onder wie Fransisco Arana. „Mijn prioriteiten", zegt hij dapper „zijn gericht op ecologische verbetering en promotie van de plaatselijke cultuur. Ik geef sinds be gin vorig jaar geen enkele bouwver gunning meer af totdat alle overhe den akkoord zijn gegaan met een plan dat dé gehele eilandengroep omvat. De nood is hoog, we moeten iets doen. Er is haast geen ruimte meer. We zijn al bezig de infrastruc tuur grondig aan te pakken. Er is een nieuwe snelweg in aanleg. Parken en pleinen worden aanzienlijk ver fraaid. We leggen groengebieden aan. Maar we richten ons ook op het veiligheidsaspect. De verlichting op straat wordt aanzienlijk verbeterd. Wordt ook aardiger, decoratiever. Geen donkere gebieden meer, is onze visie". Helaas voor Fransisco Arana en zijn medestanders: wat is, blijft. „Tja, ik kan mensen natuurlijk niet dwingen l een of andere hotelkolos te slopen. Ik kan niemand verplichten een nog re delijk uitziend complex met de grond gelijk te maken. Maar zodra gebou wen verwaarloosd dreigen te wor den, springen we er op in. We zijn een actief aanschrijvingsbeleid be gonnen. Het minste wat men kan doen is natuurlijk een verfje...". Maar is het niet allemaal een beetje laat bedacht? „We hebben eerst wat lauw gereageerd", geeft hij toe. „Maar we zijn nu toch bezig? De cri sis heeft onze ogen geopend, zeker. Maar we kunnen nog veel verande- l ren. Daarvoor heb ik bij voorbeeld die bouwstop afgekondigd. We kun nen veel renoveren, aanpassen aan de eisen van deze tijd. We beseffen dat de toerist veeleisender is gewor den. Als er een nieuw bungalowpark wordt gebouwd is men verplicht mi nimaal zeventig vierkante meter neer te zetten met daarom heen mi nimaal drie keer zoveel groen". Voor toerisme bestemde gebouwen wor den door de overheden opgekocht om te worden opgeknapt voor de ei gen bevolking. Maar er staan nog tenminste 20.000 van dergelijke slechte appartementen leeg. Vervuiling Niet zonder trots meldt hij dat de eco logische vervuiling nu heel snel zal worden aangepakt. Wat dacht u van die levensgrote reclameborden langs de snelweg? Dat is toch iets van bui ten deze tijd waarin milieubehoud bovenaan ieders verlanglijstje staat? „Binnen afzienbare tijd moeten alle maken is uit den boze. Eenheid met de natuur stond en staat bij Manrique voorop. Dat uit zich in soms wat ste riel aandoende complexen met door verwijsbordjes gelardeerde paadjes a la Center Pares waar de mens te dui delijk als schepper bezig is geweest, maar vergeleken met de betonnen chaos elders is dat een verademing. Rust staat hier nog hoog genoteerd. Rust, die kan worden gecombineerd met prachtige tochten naar onder meer het beschermde natuurpark Timanfaya met zijn driehonderd vulkaankraters. Al is dat toerisme strak geleid, hetgeen zich uit in de bouw van voorzieningen, in de streng aan regels gebonden tochten die men kan maken. Dat is de prijs die men moet betalen om de oor spronkelijke natuur te behouden. De prijs die is bepaald door Manrique, wiens schilderijen, beeldhouwwer ken en bouwwerken overal op het eiland te bewonderen zijn. De 72-ja- rige is nog steeds fanatiek bezig het eiland te beschermen tegen uitwas sen. De 65.000 eilandbewoners dragen hem op handen, ondanks de beper kingen die de laatste jaren van kracht zijn. VVV-directeur Fransis co Ortega: „Ondanks de inbreng van Manrique dreigde het hier enkele ja ren geleden ook spaak te lopen. We moesten ingrijpen, omdat er toch te veel capaciteit dreigde te ontstaan. We hebben nu 40.000 bedden, terwijl dat er vijf jaar geleden nog maar 15.000 waren. Dat worden er straks 50.000. We kunnen 1,2 miljoen men sen per jaar ontvangen, maar dat is toch erg veel. Je moet vechten tegen de macht van het geld. Het imago van Lanzarote is veranderd, ook bij de Spanjaarden die hier als grootste groep komen. Het is geen dagje, maar een weekje Lanzarote geworden". Opkomst Zijn we op weg naar de opkomst na een dreigende ondergang van de Ca narische Eilanden? De Nederlandse reisindustrie ziet in elk geval weer licht aan de horizon, al is het alleen maar dankzij de campagne van het Directoraat Generaal voor de Pro motie van het Toerisme onder het motto 'Canarias, Naturaleza Calida' oftewel 'Canarische Eilanden, warmte en natuur'. Want ruim vier uur vliegen om een paar warme we ken in Europa door te brengen wint weer aan populariteit, dus is het de vraag of de stenen klompen, de soms verouderde voorzieningen, de dure peseta en de snauwende ober wel zo'n invloed hebben op de keus van de bestemming. Directeur Jan Hoekstra van Evene- ments Reizen, heeft zijn twijfels. Hij vervoert per jaar 130.000 Nederlan ders naar de zon, van wie 20.000 in de winter. Dat komt overeen met een marktaandeel in eigen land van on geveer elf procent. „Een van de be langrijke factoren blijft de prijs. En dat ziet er gunstig uit, want de prijzen van kamers zijn met enkele tiental len procenten gedaald. Dat werkt door in de prijs die wij berekenen. Een winterreis naar de Canarische Eilanden werd daardoor zo'n tien tot vijftien procent goedkoper. Helaas bleef daar door de brandstoftoeslag maar gemiddeld zo'n vijf a zes pro cent van over'*. Bovendien hebben de chartermaatschappijen hun tarie ven met ingang van het komend zo merseizoen gemiddeld tien procent verhoogd. De reisorganisaties moeten daardoor tenminste vijf pro cent meer vragen aan de zomerklant. Bovendien zijn de prijzen voor eten, drinken en uitgaan hoger dan in ons land, zeker op deze eilanden die veel goederen moeten importeren. Het 'Spaanse voordeel' is daarmee al met al geheel verdwenen. Hoekstra: „De toerist pikt niet alles. De verhouding tussen prijs en kwali teit blijft voorop staan. Als je niet al teveel hoeft te betalen voor een een- sterrenhotel, zul je niemand horen. Maar de charme van een lage prijs is in Spanje allang niet meer aanwezig. Dus moetje meer van iets anders bie den. Daar zijn ze denk ik nu van doordrongen en dan maar hopen dat alle leuke plannetjes ook worden uit gevoerd". Hoekstra noemt een voorbeeld uit zijn eigen ervaringen: „Een tijdje te rug moest ik in Turkije 300 kilometer met een taxi mee. De prijs van de rit is te verwaarlozen, maar weetje wat het aardigste was? De chauffeur is onderweg driemaal gestopt om voor mij een colaatje te halen. Ik was voor hem geen handelswaar, maar een soort vriend die meereed...". Toeristen maken een ritje per kameel op het lava landschap van Lanzarote. door de peseta redelijk op peil bleef. De kosten van levensonderhoud in Spanje zijn bij voorbeeld in oktober vorig jaar met 0,9 procent gestegen ten opzichte van september. Dat is relatief veel vanwege de hoge benzi neprijzen. Maar in de twaalf maan den tot en met oktober bleef de scha de beperkt tot zeven procent. Overproduktie is altijd slecht voor de economie, redeneert de planoloog. Een dergelijke ontwikkeling is ook psychologisch slecht. De een trekt de ander in zijn val mee. „We hebben gewoon al die jaren geprofiteerd van de massa die toch wel kwam. Maar nu alles duurder is geworden en er andere, goedkopere alternatieven komen is de toerist veel kritiischer geworden. Wé hebben de toeristische industrie gewoonweg laten verslof fen; het is hoog tijd om het professio neel te gaan aanpakken. De planning was te amateuristisch, te individueel. Over ecologie en infrastructuur werd nauwelijks nagedacht. Er is te snel en te fors geïnvesteerd. Om in de jaren negentig mee te kunnen moeten we naast zon, zee en strand ook veel meer diversifictaie bieden: groene gebieden waarin kan worden gewandeld, veel meer sportieve mo gelijkheden en uitstapjes". Verademing Toch is die negatieve uitstraling niet overal te vinden. Wie de mudvolle stranden en hotelzwembaden, de weelderige boulevards met overdag Wegblijven toeristen leidt tot nadenken over het milieu borden weg zijn", zegt hij gedeci deerd. „In de hele regio. Overal wor den strenge voorschriften van kracht. Weigert men, dan stuur ik de politie op ze af". Daarnaast zijn er ook schoonmaak-campagnes en wordt geluidsoverlast streng beboet. Ook aan de mentaliteit van de plaat selijke bevolking wordt flink ge schaafd. Het werkt, zegt Fransisco Arana. Als 'bewijs' zegt hij dat het aantal orders voor de bouwindustrie vorig jaar met ruim negentig procent is afgenomen... Een rondrit leert dat vooral tegen de berghellingen, op een zeer onaantrekkelijke afstand ten opzichte van boulevard en strand, hele complexen onafge- bouwd zijn. Het is inderdaad een bewijs dat de toerist het niet langer pikt te worden behandeld als een paria met veel uit te geven peseta's, die moet vechten voor een stukje zon, zee en strand. Hij wordt weer op een voetstuk ge plaatst. Althans, op de Canarische Ei landen wordt een poging daartoe on dernomen. Er zijn inmiddels drie wetten aange nomen: de Wet ter Bescherming van Natuurgebieden; de Wet ter Voorko ming van Aantasting van de Ecologie en de Wet van de Stedebouwkundige en Territoriale Voorschriften en Dis ciplines. Het zijn de strengste en meest vooruitstrevende van Europa. „Wat wij hier aan plannen hebben gemaakt en gedeeltelijk al aan het uitvoeren zijn is een voorbeeld voor de costa's", verklaart de eerste man van San Bartolomé. Een jaar lang mag er van hem niet worden ge bouwd in de toeristische zone. Hij wil snel terug naar het recordjaar 1988, toen bijna twee miljoen toeristen uit Europa landden, onder wie 600.000 Duitsers, een kwart miljoen Britten, 217.000 Spanjaarden van 'het vaste land', 205.000 Zweden en op de vijfde plaats 150.000 Nederlanders. Onderzoek Econoom Eloy Martin Franco is een van de makers van het Plan Estrate- gico Turistico op Gran Canaria en hoofd van de afdeling planologie van Playa del Inglés. „Het plan is geba seerd op een uitgebreid onderzoek, waartoe in 1988, het jaar van de te rugval, is besloten. We zijn tot de conclusie gekomen dat veel proble men door ons zelf werden veroor zaakt en dat we die ook zelf moeten gaan aanpakken. Externe factoren hebben we uiteraard geen vat op. We kunnen moeilijk protesteren tegen het opnemen van de peseta in het Europees muntstelsel. We kunnen wel de gevolgen analyseren, name lijk dat we de laatste jaren domweg veel te duur zijn geworden. Het aan tal bedden groeide bovendien absurd (officieel naar zo'n kwart miljoen plus tienduizenden 'illegale' bedden), de kwaliteit werd minder. Dat is een funeste ontwikkeling gebleken". Een belangrijk exponent is het in de hand houden van de inflatie, waar Een van de hotelkolossen vlakbij de bouleard van Playa del Ingles. de hotdog-tentjes en 's avonds de harde discoklanken van Gran Cana ria en Tenerife kan missen kan ook bij voorbeeld terecht op Lanzarote. Een verademing in een toeristische poel. Lanzarote heeft het massa-toe- risme afgezworen, maar dan van het begin af. Dat is voornamelijk de verdienste van één man, hoe gek dat ook moge klinken in de harde, nietsontziende toerisme-industrie. César Manrique, architect, schilder en beeldhouwer, keerde eind jaren zestig vanuit de Verenigde Staten terug naar zijn ge boorte-eiland Lanzarote. Het succes van de andere Canarische eilanden om de kleumende noordeuropese massa vooral in de winter een aange naam verblijf te bieden was toen nog niet overgeslagen. Lanzarote werd als een eendaags uitje beschouwd. Een prachtig eiland, gedomineerd door een fraai vulkanisch landschap. Onder leiding van de zeer invloedrij ke kunstenaar werd een uitgebalan ceerd toekomstplan opgesteld. Be langrijkste bestanddeel: beperk de uitwassen. Geen hotel mocht meer dan vijf lagen tellen. Het architecto nische beeld moest kunnen wedijve ren met de oude dorpen. Zo ontston den in de loop der jaren nieuwbouw- complexen met een verbluffende structuur. Geen massa en eentonig heid, maar fraaie, kleinschalige pro jecten waarin verplicht de Meuren groen en blauw terugkeren. Reclame Kanton Graubünden mikt op sportieve jeugd door PETER VAN DUYL De naam van (het nu 700- jarige) Zwitserland als vakantieland wordt door veel Nederlanders nog altijd voornamelijk geassocieerd met de wintersport. In de zomermaanden biedt het land, zo heet het, vooral onderdak aan bedaagde echtparen. Waarschijnlijk hebben de Zwitsers dit probleem zelf onderkend, want sinds een aantal jaren proberen ze in het land van de kantons ook het zomeraanbod te vergroten. Van dat nieuwe beleid is veel te zien Graubünden, het meest oostelijke kanton van Zwitserland, dat in net noorden en westen aan Liechten stein en Oostenrijk grenst en in het zuiden aan Italië. Tussen haakjes, Graubünden is het enige Zwitserse kanton dat grondgebied ten noorden en ten zuiden van de Alpen heeft. Juist om de gemiddelde leeftijd van de toerist te verlagen en het zomer- toerisme te stimuleren, heeft het kanton veel sportieve activiteiten in het leven geroepen. Eén daarvan is het river-rafting op de Rijn. River- rafting is het best te vergelijken met het kanovaren op een willekeurige Franse rivier, zij het dat in plaats van een kano of kayak gebruik wordt ge maakt van een rubberboot, die plaats biedt aan acht a tien personen. Elke boot krijgt een ervaren gids mee en dat is geen overbodige luxe, omdat dit deel van de Rijn, die in Graubün den ontspringt en er nog niet wordt geteisterd door allerlei giflozingen, model staat voor de term wild water. Een andere overeenkomst met het kanovaren in Frankrijk is, dat ook het river-rafting in Graubünden als big business geldt. In het hoogseizoen (juni tot september) voeren de boten zo'n 800 mensen per dag de Rijn af. In het weekeinde is dat aanbod zelfs twee keer zo groot. Het river-rafting is voor sportief ingestelde toeristen een aangename ervaring, maar wie een tochtje wil maken, moet wel zijn portemonnee meebrengen. Een plaatsje in een van de boten kost zes tig Zwiterse franken. Het huren van een waterdicht pak, bij minder goed weer onontbeerlijk, vergt nog tien franken extra. Aardig Bij het river-raftingcentrum in Laax, in het midden van Graubünden, is het mogelijk een tocht op de Rijn te combineren met een ritje op de mountain-bike. Het huren van al leen een moutain-bike behoort ove rigens vrijwel overal tot de mogelijk heden. Het aardige van de mountain bike (officieel all-terrain-bike) in Zwitserland is, dat de fiets er zijn naam eer aan doet. Een tocht op cL moutain-bike door de bergen van Graubünden is naast een sportieve uitdaging een geweldige ervaring. De wegen van de mountain-biker gaan niet over asfalt, maar veelal over de talloze (wandel)paden die Graubünden rijk is. Inspanning, ont spanning en spanning zijn de ingre diënten van een tocht met de mou tain-bike, die plaats heeft in de zo ty pische sfeer van de Zwitserse Alpen. Schrikken Het enige nadeel van de mountain bike is dat zij, zowel letterlijk als fi guurlijk, botst met de oudste sport Van Zwitserland: het wandelen. Om dat de mountain-bikers gebruik ma ken van de wandelpaden, gebeurt het nog wel eens dat argeloze wande laars verschrikt opzij moeten sprin gen voor aanstormende fietsers. De Zwitsers hebben dat probleem in middels onderkend. Gewerkt wordt aan wetten die het klimaat voor de wandelaars in dit opzicht moet ver beteren. De wandelaars komen in Graubün den ruimschoots aan hun trekken. Eén door wandelaars veel gekozen doel is de Toma-see, de oorsprong van de rivier de Rijn in de buurt van het plaatsje Sedrun. De Toma-see is 1320 kilometer van de monding van de rivier verwijderd en is gelegen op een hoogte van 2343 meter. De omge ving van het meertje wordt geken merkt door een overweldigende rust, die slechts wordt verstoord door het geluid van stromend water. Er is de Graubünder alles aan gele gen die rust te bewaren. Zo weigert men een camping aan te leggen als deze het aangezicht van het land schap dreigt te verstoren. De achter liggende gedachte is dat op die ma nier alleen de echte liefhebbers een bezoek brengen aan de Toma-see. In het hoogseizoen zijn dat er overigens nog altijd 300 per dag. Daarnaast beschikt het kanton ook over het nodige cultuurgoed. Het meest opvallende daarvan is de reto- romaanse taal, die zijn oorsprong vindt in de tijd dat de Romeinen het retische volk aan zich onderwierpen. De taal wordt alleen nog in Grau bünden gesproken. Wie intensief kennis wil maken met het reto-romaans, zal echter haast moeten maken, want de taal wordt momenteel door nog slechts 40.000 mensen gesproken. Nu al worden geen dagbladen meer in het reto-ro- maans gedrukt en zijn er geen televi sie-programma's meer in deze taal. Uitgevers achten het niet meer lo nend boeken in het reto-romaans op de markt te brengen. Voor vragen over Graubünden of over Tessin (zie verder op deze pagina) kan men terecht bij het Nationaal Zwitsers Verkeersbu reau, Koningsplein 11, 1017 BB Amsterdam, tel. 020222033.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 39