De afwijking
I van Knegjens:
hij houdt
van mensen
1
mal
Ie
Magere hein
Spa-appel
KONING ALCOHOL WAS ALTIJD
REDELIJK DICHT IN MIJN BUURT'
Kater
Top milieuvervuiling is vandaag bereikt
Onveranderlijk
a i
ZATERDAG 19 JANUARI 1991 PAGINA 27
Peter Knegjens, honderdenvierentachtig
pakjes boter afgevallen, nadat Magere
Hein bij hem op de voordeur had geklopt.
FOTO: PERS UNIE
het type dat veel in de zon ligt, ik zag er
mooi bleek uit en dan speelde die herfst
wind door de bomen. Met op de achter
grond uit de Peer Gynt-suite van Grieg
'Letzter Frühling'. Ik werkte voor ver
schillende prijzen; vijftien gulden, vijf
entwintig gulden. Ik had een vaste tekst;
gevonden in een boekje. 'De bleke dood
klopt zonder onderscheid aan bij de hut
ten der armen en de borchten der rij
ken'. Snik-snik-snik en ik wist dat ik het
al verdiend had".
„Toen moest ik wel. We hadden het arm
vroeger. M'n vader had een ijzerwinkel;
zonder spijkers. We waren met acht kin
deren cn alleen 's zondags kregen we
een plakje worst. Godsgruwelijk arm wa
ren we. Geen geld om een fietsband te
kopen. Ik was de eerste in Nederland die
liftte. Die Welt dreht sich verkehrt. 't
Gaat alleen maar om geld; om Mam
mon!".
Inmiddels bonkte Magere Hein al even
nadrukkelijk bij de Amsterdamse
woord-goochelaar op de voordeur. „Ik
schijn een hartinfarct te hebben gehad.
Kreeg het 's nachts benauwd en dacht:
nu ga ik de heldendood sterven. M'n
buurvrouw had me horen stommelen en
zei: je moet een dokter laten komen. Ik
wilde het niet, 'k had nog nooit een dok
ter gehad, maar zij hield vol. De man
stuurde me direct door naar een cardio
loog. Ben ik opgenomen in het VU-zie-
kenhuis. Zijn ze een tijdje met me aan
het exerceren geweest en nu moet ik alle
mogelijke medicamenten gebruiken. Ik
ben ontzettend tegen, medicamenten.
Heb ik van Peter Post geleerd. Injecties
en medicamenten. Ik ben zesenveertig
kilootjes afgevallen. Honderdenzestien
kilo woog ik! Nu nog zeventig. Tweeën
negentig pond minder; honderdenvie
rentachtig pakjes boter! Ik had toen die
biertapwedstrijden, 'k Maakte de groot
ste fout van mijn leven. Ik dacht: wiens
woord men spreekt, diens bier men
drinkt. Nooit moeten doen natuurlijk.
Pilsen speelden een belangrijke rol in
mijn leven. Ik verdiende er mijn brood
mee. Honderdenvijfentwintig gulden
voor twee uur praten. Dat was in die tijd
een hoop geld. 'n Gulden was nog een
gulden. Koning Alcohol was altijd rede
lijk dicht bij mij in de buurt. Ik ben nu
een beetje in rust met het vuurwater".
Aan een van de wanden in Knegjens wo
ning prijkt de spreuk: 'After 50 years of
drinking wine like water, it's not easy to
start drinking water like wine'. De mees
ter vond een alternatief. „Zal ik je zeg
gen, wat ik lekker vind? Heb ik toevallig
ontdekt". Als een begeerde trofee houdt
hij een fles Spa-appel omhoog. „Of wil
je iets anders? Heb ik. Je zegt het maar.
Koffie soms? Corrie zet de lekkerste kof
fie. Ze is mijn hulpverloofde, mijn net-
toyeuze. mijn stofzuiger-piloot. En mijn
geweten. Corrie weet alles van mij. Ze is
mijn steun en toeverlaat".
Geen overbodige luxe. De 'interieurver
zorgster' springt nogal eens bij wanneer
de informatie even stagneert. „Corrie
waar isen moeiteloos worden ont
brekende gegevens opgedoken uit een
papieren warwinkel. „Ik woon hier nog
niet zo lang", luidt het excuus, „het is
hier nog een beetje een uitdragerij".
„Weet je," klinkt het, „dat ik driehon
derd uitzendingen gedaan heb in 'Met
het oog op morgen'. Kreeg bonje met
Henk Hovinga. Ik moest voor een paar
anti-vrouwen, voor een paar stuitvrou-
wen dingen zeggen waar ik het niet mee
eens was. Dat verdom ik. Hij zei: ik ben
de eindredactie en ik zei: maar ik moet
het presenteren en dat doe ik niet. We
kregen ruzie. Mijn geluk is: ik hoef niet
te werken. Ik heb geld zat. Ik hoef echt
niet meer te werken. Ik doe wat ik leuk
vind. Het is een soort reveille. Dat ik dit
op zo'n hoge leeftijd nog mag doen. Ik
doe het graag. Corrie, geef me nog een
mondje water. Ik moet die medicamen-
ten nog innemen!' ,,N RITZ[rMA
i Zo is de Golf niet slechts een sport voor heren,
maar ook een baai, een herenbaai
waarin fregatten uit Den Helder rond laveren
Het ongerief is evenals de mens zeer taai
t Wie Golf zegt, die zegt Crisis
Hel daghei is het Oosten, maar nu niet
Golf staat voor alles wat er miesj is
op de wereld en speciaal in dat gebied
Waar eens de Wijzen kwamen tot het kindje klein
daar wordt de vrede nu vermoord
door een despoot, genaamd Saddam Hussein;
geen man, geen man, geen woord, geen woord
Toch wens ik u behoudens alle goeds ook vrede
en alle moed voor 't Nieuwe Jaar
Want ik heb hoop en we hebben elkaar
Mijn wens is meer dan dit, het is een bede
j^e auteur van deze nieuwjaars-
Irens: Peter Knegjens, bekend van
I /adio en televisie. Benevens talloze
I andere instituten. Herbergen.
Vooral herbergen. („Ik heb meer
dan driehonderd biertapwedstrij
den verslagen"). Een kleurrijk
man; als een op drift geslagen ka-
leidoscoop. Bovendien inmiddels
royaal belegen. Datum van uitgifte;
1 april 1916. De beste aprilmop
nadat Al va zijn bril verloor.
'n Grap en 'n grol gaat hij niet uit de
weg. Integendeel, Knegjens lust er wel
pils van! 't Maakte hem tot een bekende
Nederlander. Z'n 'aju paraplu' kreeg ooit
vijftien miljoen landgenoten in een wur
gende houdgreep. De maestro deed het
op in een clandestien Amsterdams gok
huis. „Er zat zo'n hele dikke kasteleinse.
Met een poppegezicht. Die hele dikke
vrouwen hebben altijd van die moöie
poppegezichten. Een beetje opgeblazen.
Ze was verslaafd aan het gokken. De
croupier riep: rien ne va plus. En zij er
onmiddellijk overheen: 'aju paraplu, het
geld is niet meer van u'. Dat heb ik ont
houden. En in een paar tv-uitzendingen
gebruikt. Dan komt zo'n kreet tot le
ven". Met 'Dat ziet er gezond uit; grote
klasse' brak hij in op de hitlijst van car
navalskrakers („Ik schijn goed te kunnen
zingen").
Dit jaar wordt Knegjens vijfenzeventig.
„Ik kan gelukkig nog werken op deze
hoge leeftijd", bekent hij. „Gelukkig.
Was het niet zo, zat ik toch mooi om
hoog. Viel er geen piek meer te verdie
nen. En pensioen heb ik niet. Over geld
maakte ik me nimmer druk. Zo steek ik
in mekaar. Als ik maar geld heb voor
morgen. Geld wordt pas belangrijk als je
het niet hebt. Veel mensen zitten hun le
ven te programmeren. Had ik nooit trek
in. Niet verstandig natuurlijk!".
„Wat ik van m'n vak ben? Ja'n
beetje bij elkaar geraapt, hé. Ik begon
ooit in de journalistiek. Bij de Zeister
Courant. Sportverslagjes schrijven.
Twaalf regels. Kreeg je een dubbeltje per
regel. Zette eens twintig cent voor een
kop koffie op de declaratie. Ging niet
door. Nu schrijf ik nog voor een krantje
of vier. Columns. Zachtjesaan begin ik
een legende te worden. Dit verhaal - de
schrijver rommelt tussen een stapel pa
perassen - heb ik geschreven en vier-,
maal verkocht. Een belevenis in de leeu-
wenkooi van een circus. Deed ik voor de
Avro; in opdracht van Tom Schreurs.
Deze pionier hield van live. Hij bedacht
schier onuitvoerbare plannen en hij
kreeg mij zo gek, ze nog uit te voeren
ook. Zo lag ik al eens onder een trein. In
die leeuwenkooi had ik het Spaans be
nauwd, maar weigeren durfde ik niet.
Schreurs was een man tegen wie je geen
'nee' durfde zeggen. De leeuwen bezagen
me vol verachting. Engiszins verveeld,
doch wel degelijk begerig. Voor 't eerst
in mijn leven voelde ik me een lustob
ject. De volgende morgen werd ik wak
ker en zag ik 't voeteneinde een leeuw
zitten, 'k Vergiste me; 't was een kater".
In een ander leven had Peter Knegjens
een sterke betrokkenheid bij het sportie
ve geraas. „Ik ben er vrij ruw mee omge
sprongen", licht hij toe, „maar ik heb
van de Lieve Heer een buitengewoon
mooi lichaam meegekregen. Op school
sprong ik over een lat van éénvijfenze
ventig; bij 't hardlopen kon niemand te
gen me op. Ik werd lid van een atletiek
vereniging. In Zeist, 't topografisch cen
trum van Nederland. Ik kon discuswer
pen, kogelstoten. Was in training voor
de Olympische Spelen van veertig, maar
die gingen mooi niet door. Na de oorlog
ben ik naar Tom Schreurs gegaan. Hij
zei tegen mij: ga zondag over een week
maar naar de Olympische Dag. Ik vroeg:
wat moet ik er doen? Antwoordde hy:
ja, als je dat niet weet, ga je maar niet.
Ik er naartoe. Na afloop kreeg ik een
complimentje. Schreurs vond, dat ik
goed onder woorden kon brengen wat ik
zag. Zo is het allemaal begonnen".
„Ik maakte veel boksreportages. Kan ik
eindeloos over vertellen. Later verzeilde
ik in de motorsport. In Markelo wees ik
de organisatoren op het belang van een
persconferentie. Ze deden het en het be
zoekerstal steeg van drieduizend naar
vijftienduizend. Daardoor rolde ik in de
public relations. Nu werk ik nog voor
vijf, zes grote firma's. Ik heb een afwij
king: ik hou van mensen. Ik kan in de
invullende sfeer van public relations
dingen bedenken, die een ander niet
kan. Ik ben niet grootgebracht; ik ben
opgevoed. Ik heb een moeder gehad die
me wél manieren heeft geleerd. Wat je
wel en niet kunt doen. Ik heb er feeling
voor en kan goed schrijven. Al zo'n
twintig jaar werk ik voor Neckermann.
Ik heb een beetje sjans met die mensen.
Ik hoef geen rondtrekkende bewegingen
te bedenken om mijn centjes te verdie
nen. Simpele dingen zijn altijd het
mooist. Ik sta op een bierwedstrijd, beet
je praten over dat bier. Zeg ik: met een
hapgrage manchet. Denk ik: dat is een
leuk woordje, moet ik niet meer zeggen,
is misschien verkoopbaar".
Zelfs aan geopende groeves dook Kneg
jens op als gewaardeerde spreker. „Met
een duffelse jas en een mooie grijze
hoed", herinnert hij zich. „Ik ben niet
WEERMAN ARMAND PIEN:
„Als het slecht weer was kreeg ik
schuld, en als het goed weer was
bedankten de mensen mij, hoewel ik
daar totaal niets aan kon doen", zegt
weerman Ar mand Pien. Wij -
ontmoetten de overbekende Vlaming in
een kantoor op het Koninklijk
Meteorologisch Instituut (KMI) te
Ukkel, waar hij 42 jaar geleden, in
februari 1948, zijn loopbaan begon.
UKKEL - De weervoorspelling,
die neemt menigeen met een kor
reltje zout. Toch is de betrouw
baarheid van de voorspellingen in
de afgelopen 42 jaar enorm verbe
terd, is de stellige overtuiging van
de Belgische weerman Armand
Pien.
„In de pionierstijd haalden wij nauwe
lijks een betrouwbaarheid van zestig
procent voor een dag. Vandaag doen wij
weervoorspellingen voor zeven dagen,
waarbij voor de eerste drie tot vier da
gen de betrouwbaarheid tachtig tot vijf
entachtig procent bedraagt. Voor de zes
de en zevende dag zakt de betrouwbaar
heid tot zestig a vijfenzestig procent. We
kunnen ook al een weervoorspelling
voor tien dagen doen, maar de drie laat
ste dagen vergeten we voorlopig nog.
Waarschijnlijk zullen wij een voorspel
ling van veertien dagen deze eeuw niet
overschrijden".
De satellieten hebben een belangrijke rol
gespeeld. „Tot 1960 kregen wij enkel via
de radio waarnemingen door en die be
troffen alleen Europa. Over de Atlanti
sche Oceaan kregen we maar zeer weinig
informatie: Bijgevolg was een betrouw
bare weervoorspelling zeer moeilijk want
negentig procent van ons weer komt uit
het westen, dus van de oceaan".
„Op 4 oktober 1957 startten de Russen
met de ruimtevaart, en reeds op 1 april
1960 lanceerden de Amerikanen de eer
ste weersatelliet. Pas toen zagen we voor
de eerste keer het weer vanuit de hemel.
We moesten echter tot 1968 wachten
vooraleer weerfoto's operationeel wor
den, eerst in zwart-wit, dan in kleur, en
later in bewegende beelden. De ruimte
vaart heeft het computeronderzoek be
vorderd. Reeds in het begin van de jaren
zestig hadden wij in Ukkel een reken
centrum, zodat wij weervoorspellingen
tot drie dagen konden doen. Het KMI
was toen baanbreker in Europa".
In juni 1952 vroeg de BRT-radio hem
om weertermen als cycloon en anticy
cloon, „die geen kat begreep", voor de
microfoon uit te leggen. „Dat was mijn
eerste contact. Voor de televisie met uit
zendingen begon, was mij gevraagd om
in besloten kring een weerpraatje te ge
ven met barometer en thermometer.
Toen ik met mijn toestellen per taxi te
rug naar Ukkel reed, brak de dure kwik
barometer en vloeide het kwik over de
taxivloer. De chauffeur was razend en
op het KMI was men ook niet opgetogen
over de jonge assistent-weerman. Op 31
oktober 1953 ben ik toen,' met de mage
re weergegevens waarover ik beschikte,
op de BRT met weerpraatjes gestart. Het
zijn altijd succesverhaaltjes geweest".
Verandert het weer onder invloed van
het broeikaseffect, de ozonlaag en de mi
lieuvervuiling?
„In een mensenleven verandert het weer
niet. We hebben vroeger (in de middel
eeuwen) veel warmer weer gekend dan
vandaag. De invloed van het broeikasef
fect en de afbraak van de ozonlaag op
het weer kan vandaag onmogelijk weten
schappelijk worden bewezen. Daartoe
zijn nog jaren satellietstudies noodzake
lijk. Ongelukkig genoeg worden talrijke
zogenaamd wetenschappelijke rapporten
de wereld in gestuurd".
„De waarnemingen van het ozongat da
teren slechts van achttien jaar geleden.
Aanvankelijk sprak niemand over het
gat. Wat betekenen achttien jaar waarne
ming op 4,5 miljard jaar bestaan van de
aarde. Waarschijnlijk duikt het ozongat
nu en dan op, waarna het zich weer
sluit".
En de milieuvervuiling?
„Wij leven anders dan dertig of vijftig
jaar geleden. Wij leven luxueus met ver
warming en auto's om ons te verplaat
sen, en wij doen aan milieuvervuiling.
Deze vervuiling moeten wij dicht bij het
aardoppervlak aanpakken en dat gaat
ons geld kosten. Ook het verband van
die milieuvervuiling met het broeikasef
fect is nog nergens grondig bewezen".
„Volgens mij hebben wij vandaag de top
van de milieuvervuiling bereikt. De be
wustwording van het probleem is zeer
groot, en er wordt wat aan gedaan. Ik
ben ervan overtuigd dat wij in de eenen
twintigste eeuw veel zuiverder zullen le
ven.
Armand Pien: „Het weer verandert niet
in een mensenleven, ook niet door het
broeikaseffect, het ozongat of milieuver-
'CeidóeGoiria/nt