„Ik denk wel eens: Jeminee, hoe komen we hier ooit uit?" Vut op de terug tocht finale PVDA WORSTELT MET LAGE OPINIECIJFERS IS dat alles? fieidóeSou/icwit DEN HAAG - Nee, echt geschrok ken waren ze niet op het PvdA- hoofdkwartier in Amsterdam. Maar de uitslag van de laatstgehou den Nipo-opiniepeiling, die aangaf dat de partij bij verkiezingen tien kamerzetels zou kwijtraken, stem de wel droevig. Waar blijft toch die opgaande lijn? ,,We waren min of meer op deze cijfers voorbereid", zegt Aat Sliedrecht, pers chef van het PvdA-partijbureau. „Het Nipo peilt het hele jaar door. elke week. Het grote publiek krijgt de resultaten maar een paar keer per jaar te zien, maar wij worden voortdurend op de hoogte gehouden. Onze kiezersaanhang schommelt al ruim een half jaar rond de vijfentwintig procent, zeg maar zevenen dertig a veertig zetels, dus een echte ver rassing was die laatste uitslag niet. Maar toch het laat je niet onberoerd. Je blijft immers hopen dat er eindelijk eens een lekkere knik omhoog zichtbaar wordt. Dan stelt het teleur als je aldoor op hetzelfde niveau blijft hangen". Gerekend vanaf de kamerverkiezingen in september 1989, toen de PvdA 49 ze tels behaalde, vormen die tien zetels ver lies niet eens een dieptepunt, voegt Slie drecht eraan toe. „We hebben er in juni vorig jaar nog beroerder voorgestaan: toen gaven de peilingen voor ons een duikeling te zien naar zesendertig ze tels!". Beloften Waarom keren de kiezers zich nu al ruim een jaar in zo groten getale van de PvdA af? Niemand die het precieze ant woord weet, want bij enquêtes naar poli tieke voorkeuren wordt doorgaans niet gevraagd om welke reden men al dan niet op een bepaalde partij stemt. Wel weet Nipo-directeur G. Schild dat de verminderde belangstelling voof de PvdA met name bij de volgende groepen merkbaar is: bewoners van de Randstad, jongeren, mensen met lage inkomens (onder wie ook de uitkeringstrekkers) en ambtenaren. „Naar hun beweegredenen kan ik slechts gissen", aldus Schild, „maar ik denk dat ik er met mijn redenering niet ver naast zit. Een partij die na een geruime oppo sitieperiode weer in de regering komt, verliest steevast gedurende het eerste jaar - en vaak nog wel langer ook - flink wat aan populariteit. Dat komt ge woon doordat zo'n partij in de oppositie ZATERDAG 19 JANUARI 1991 PAGINA 2( sterk de neiging heeft gehad veel aan de kiezers te beloven. Eenmaal in de harde realiteit van het regeren beland blijken dan veel beloften niet te kunnen worden waargemaakt. Er moeten compromissen worden gesloten, er zijn plotselinge te genvallers op financieel of economisch terrein, er is altijd wel wat. Veel kiezers begrijpen dat niet. Die zeggen: 'We heb ben die partij ons vertrouwen gegeven en nu wordt er nauwelijks iets van de beloften waargemaakt. Daar stemmen we dus niet meer op'. Pas na verloop van tijd komen velen weer van zo'n im pulsieve reactie terug omdat men inziet dat de verguisde partij het toch zo gek niet doet". De opvatting van Schild wordt in de partijtop van de PvdA alom gedeeld, zij het dat er nog wel enkele prangende vra gen overblijven. „We hebben in het ver leden als oppositiepartij inderdaad vaak hoge verwachtingen gewekt", erkent Jel- tje van Nieuwenhoven, Tweede-Kamer lid en lid van het partijbestuur. „Maar voorafgaande aan de verkiezingen van 1989 hebben we juist uit alle macht ge probeerd dat niét te doen. Behalve de koppeling tussen lonen en uitkeringen hebben we niet zo gek veel concreets be loofd. En desondanks werden we gecon- fonteerd met een proces van afkalving. Ik begrijp dat niet goed. Misschien ver wachten de kiezers sowieso veel van de PvdA, zelfs als je niks belooft. Dat is na tuurlijk op zich heel mooi, maar het be tekent tegelijkertijd dat de PvdA als re geringspartij voor veel mensen per defi nitie tegenvalt". „Van nature ben ik gelukkig nogal opti mistisch ingesteld", zegt Van Nieuwen hoven, „maar als ik weer zo'n rampzali ge uitslag van een opiniepeiling zie, schiet het wel eens door me heen: jemi nee, hoe komen we hier ooit uit? Wat doen we fout? We maken geen ruzie, we zijn niet onredelijk, we doen op alle fronten ons uiterste best om een recht vaardiger en veiliger samenleving te be reiken en de werkloosheid te bestrijden, maar het betaalt gewoonweg niet uit in kiezers. Vreemd". Ben Heinrichs, de woordvoerder van fractieleider Thijs Wöltgens, klampt zich vast aan het idee dat veel 'spijtstem mers' op den duur zullen terugkeren van de dwalingen hunner wegen. „Toen het kabinet-Den Uyl in 1973 tot stand kwam, heeft de PvdA ook zulke klappen gehad, zelfs tot in 1976 toe. In het begin van dat jaar stonden we in de peilingen op 21 procent oftewel 32 zetels, een ab soluut naoorlogs dieptepunt. Pas daarna begon de weg omhoog, die uiteindelijk leidde tot tien zetels winst in 1977. Ik ben ervan overtuigd dat we ook nu uit eindelijk onze beloning zullen krijgen. Bij de komende statenverkiezingen op 6 maart nog niet, nee, daarvoor is de tijd te kort. We mogen al blij zijn als we op die dag iets hoger scoren dan bij de de sastreuze gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar". „We moeten de kiezers de tijd gunnen om tot het inzicht te komen dat het wel degelijk uitmaakt dat de PvdA in de re gering zit", meent de spreekbuis van Wöltgens. „Het is uiteraard fout om dat gewenningsproces met de armen over el kaar te volgen. We moeten de mensen een handje helpen door goed duidelijk te maken wat er door onze inbreng alle maal veranderd is en nog gaat verande ren. Dat hebben we tot nu toe veel te weinig gedaan. Laat ik een paar voor beelden noemen: de sociale vernieuwing is op gang gekomen, de verloedering van de maatschappij wordt aangepakt, de de fensieuitgaven zijn flink verlaagd, de koppeling is hersteld en het openbaar vervoer, dat tien jaar lang is verwaar loosd, krijgt eindelijk een nieuwe im puls. Dat zijn toch allemaal dingen die Jeltje van Nieuwenhoven: „Misschien verwachten de kiezers te veel van de PvdA". FOTO: DIJKSTRA PvdA-kiezers zeer moeten aanspreken". „Okee", geeft Heinrichs toe, „het gaat in de meeste gevallen om nog maar heel kleine verbeteringen, maar het begin is er. 't Is alleen voor veel mensen moeilijk te begrijpen. Een uitkeringsgerechtigde die er een procent bij heeft gekregen, zal al gauw geneigd zijn te zeggen: 'Is dat al les?' Hij had misschien wel vijf of tien procent meer verwacht, terwijl we dat echt niet hebben beloofd. Maar hij reali seert zich niet dat hij er vrijwel zeker verder op achteruit was gegaan als de PvdA niet in het kabinet was gekomen' Het partijbestuur heeft het scenario va de campagne voor de komende staten verkiezingen al in grote lijnen klaarlig gen. „We gaan er stevig tegenaan", bt looft perschef Aat Sliedrecht. „Alle kop stukken uit de partij zullen in het hel land hun gezicht laten zien en hun sten laten horen. Er moet helderheid vei schaft worden. Waar staat de PvdA Wat doet de PvdA in het kabinet, in d provincies cn in de gemeenten? We gaa gewoon wat paaltjes slaan: bam, baij bam. dit hebben we al bereikt en dat i de lijn die we volgen. En na de staten verkiezingen gaan we daarmee door. Ne als het CDA al enkele jaren doet, zullei ook wij een permanente campagne blij ven voeren. Zo kunnen we hopelijk ge stadig uit het dal omhoog klauteren". Retoriek Terwijl het partijkader handenwrijveni klaar staat om er eens lekker tegenaan ii gaan, houdt PvdA-senator dr. L.M. d< Rijk z'n hart vast voor de uitvoerin van het campagnescenario. De Rijk emeritus hoogleraar wijsbegeerte en par tijveteraan bij uitstek (al 31 jaar lid vai de Eerste Kamer) is bevreesd dat vee PvdA-coryfeeên uit wanhoop over di slechte opiniecijfers zullen vervallen n holle retoriek. „Asjeblieft, laat dat niei gebeuren! Dan raak je nog veel verdei van huis, want daar prikken de kiezen zó doorheen. Ik vind het prima als duidelijk proberen te maken dat di PvdA in de regering een zinvolle ro speelt, maar laten we dat dan op eer rustige, redelijke manier doen. En hei begrijpelijk houden. Voor veel mensec staat bijvoorbeeld het begrip sociale ver nieuwing gelijk aan geleuter. Wij moetei laten zien wat het concreet in de praktijk betekent: bestrijding van de jeugdwerk loosheid, een halt toeroepen aan de cn minaliteit, enzovoorts". De afgebrokkelde populariteit van dt PvdA heeft De Rijk allerminst van z' stuk gebracht. „Ach, ik heb inmiddels in ons politieke leven al zoveel pieken en dalen meegemaakt, ik maak me er niel zo druk meer om. Het komt vanzelf wel weer goed, als we maar gewoon blijven doen en niet in paniek raken, ook niei door de bezuinigingen die nu noodzake lijk zijn. Kalm blijven! Kok en Wöltgens zijn daar gelukkig heel goed toe in staat Ze vormen een uitstekend leidersduo Jammer dat veel kiezers dat nog niei zien of niet willen zien". DICK VAN RIETSCHOTEN DEN HAAG - De vut (vervroegde uittreding) staat ter discussie. Van links en rechts wordt dit fenomeen onder vuur genomen met argu menten variërend van te duur tot en met niet passend in het huidige tijdsgewricht, waarin vergrijzing en ontgroening in een onheilspellend tempo op ons afkomen. Minister Dales van Binnenlandse Zaken gooide dezer dagen de knuppel in het hoenderhok door bekend te maken dat zij een ander financieringsstelsel over weegt van vut en invaliditeitspensioen in combinatie met een geleidelijke af schaffing van de vut voor ambtenaren. Collega De Vries van Sociale Zaken haakte daar onmiddellijk op in door ook de vut in het bedrijfsleven aan de orde te stellen. Hoewel de vakbonden luidkeels roepen dat niet getornd mag worden aan verkre gen rechten, kan toch niet aan de indruk worden ontkomen dat de vut op de te rugtocht is en wellicht over enkele jaren compleet wordt ontmanteld. „De vut heeft, denk ik, zijn langste tijd gehad. In sommige bedrijfstakken is de vut-gerechtigde leeftijd al omhoog ge gaan. Dat geldt bijvoorbeeld voor het bankwezen en de metaal. Andere secto ren zullen ongetwijfeld volgen", voor spelt secretaris F. Vloemans van het Ne derlands Verbond van Ondernemingen (VNO). Behalve het kostenaspect, voorziet de VNO-secretaris dat op niet al te lange termijn alle handen nodig zullen zijn om de BV Nederland overeind te houden. „De vut is in het leven geroepen als een werkgelegenheidsmaatregel. De achter liggende filosofie was dat jongeren de plaats zouden innemen van oudere werknemers. Die tijd ligt achter ons. In sommige bedrijfstakken komen ze al vaklieden te kort. Bovendien zullen door de ontgroening steeds minder jongeren op de arbeidsmarkt komen. Daar komt bij dat het bedrijfsleven met lede ogen kennis en ervaring ziet weglekken. Dat kan ons duur komen te staan", legt se- crètaris Vloemans uit. Olievlek De vut deed in het midden van de jaren zeventig zijn intrede. Schoorvoetend werd er in sommige bedrijfstakken mee geëxperimenteerd. De vut breidde zich als een olievlek uit. In bijna elke sector was de vut een strijdpunt bij de cao-on derhandelingen. Tegelijkertijd ging de vut-gerechtigde leeftijd steeds verder naar beneden: van 64 naar 63, van 63 naar 62, naar 61, naar 60 naar 59. Onderwijzers konden op een gegeven moment zelfs al op hun 55e jaar 'met pensioen' in het kader van de zogenaam de DOP-regeling Doorstroming Onder wijzend Personeel), een variant op de vut, die inmiddels weer is afgeschaft. In andere bedrijfstakken is de vut ook op de terugtocht. In plaats van aan een verdere verlaging wordt gedacht aan een verhoging. En ongetwijfeld zal de vut tij dens de komende cao-onderhandelingen weer ter sprake komen. „Als onderdeel van het arbeidsvoorwaardenbeleid", zo als het verhullend wordt genoemd. De vut zelf is een ondoorzichtig woud van regels, voorwaarden en beschikkin gen. De één gaat op zijn 60e met de vut, een ander op zijn 62e en een derde maakt er geen gebruik van en gaat ge- 'woon op zijn 65e met pensioen. In financieel opzicht zijn de verschillen eveneens erg groot. Globaal genomen komt het er echter op neer dat een vut'er gemiddeld bruto kan rekenen op 80 pro cent van zijn laatstverdiende inkomen, hetgeen netto neerkomt op 92 procent. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de aow wordt de vut niet uitgekeerd aan iedere Nederlander die een bepaalde leeftijd be reikt. Werkgevers en werknemers heb- Ambtenaren, onder wie bijvoorbeeld mensen van de reinigingsdienst, zijn de eersten van wie de vut op de tocht komt te staan. ben de vut de laatste jaren steeds inge bracht als middel om extreme looneisen af te wentelen. Elke bedrijfstak heeft een vut-pot, die door werkgevers en werkne mers is gevuld en waaruit de vut'ers worden betaald tot het moment dat ze met pensioen gaan. „De vut is een zaak van werkgevers en werknemers. De overheid betaalt er niet aan mee en heeft er daarom ook niets mee te maken. Ik begrijp dan ook zo'n opmerking van de minister niet. Hij moet zich hier niet mee bemoeien", al dus districtsbestuurder Wim Nattekaas van de industriebond CNV. Volgens hem hechten de werknemers sterk aan de vut. Op ledenvergaderingen zóu gebleken zijn dat de leden liever geld dan de vut zouden willen inleveren. „Al moet ik er wel aan toevoegen dat jongeren er soms wat anders tegenaan kijken dan oudere werknemers. Logisch. Dat is nog zo ver weg. Ouderen zien het echter als een verworven recht waar niet aan getornd mag worden". Desalniettemin geeft ook hij toe dat de vut-gerechtigde leeftijd tijdens het ar beidsvoorwaardenoverleg onderwerp van discussie kan worden. „Hoe wordt de beschikbare loonruimte verdeeld? Daar gaat het om. Vooralsnog voel ik er niets voor om het alleen in poen om te zetten. De vut is een werkgelegenheid- sinstrument. Op die manier komen er meer arbeidsplaatsen vrij voor jongeren. Dat is nog steeds van toepassing. Maar nogmaals: niets is onbespreekbaar, ook de vut niet". Voor ambtenaren ligt de vut heel an ders. De overheid is niet alleen hun werkgever, maar bepaalt tevens, dus zonder overleg met de vakbonden, de hoogte van de af te dragen premies. Het ABP (Algemeen Burgerlijk Pensioen fonds) beheert het fonds waaruit het pensioen, de vut en het invaliditeitspen sioen (te vergelijken met de wao in het bedrijfsleven) worden betaald. Op het ogenolik heeft het ABP 157 mil jard in de knip, een bedrag dat voorna melijk is belegd in obligaties en onder handse leningen. Op die manier kan het begrotingstekort voor een deel worden gefinancierd. Diezelfde overheden moeten echter wel rente aan hetzelfde ABP betalen en dat loopt bij de huidige rentestand aardig op. Vorig jaar haalde het ABP op die manier 12 miljard gul den binnen, terwijl er aan inkomsten uit premie-afdracht slechts 4,3 miljard in de ABP-kas vloeide. Met andere woorden: de rente-inkomsten zijn veel hoger dan de premie-afdrachten. Mede door die hoge rentestand heeft de overheid de brutolonen van de ambtena ren naar beneden gebracht. De premie daalde in de afgelopen jaren van 21 naar 8,8 procent, hetgeen dus betekende dat, bij een gelijkblijvend brutoloon, de amb tenaar netto meer in het zakje kreeg. Een verdere verlaging van de premie is echter niet meer te verkopen. Integen deel, volgens objectieve berekeningen moet de premie worden verhoogd tot 13 procent wil het ABP in de toekomst aan zijn verplichtingen kunnen blijven vol doen. Het kabinet, dat naarstig op zoek is naar geld om het begrotingsgat te dichten, heeft nu een truc bedacht om geld uit de ABP-pot te halen. Door over te schake len op een ander financieringsstelsel (een omslagstelsel in plaats van voorfinancie ring) voor de vut en het invaliditeitspen sioen komt de komende jaren zo'n 10 miljard gulden vrij. Gekoppeld aan een hogere vutgerechtigde leeftijd en het te rugdringen van het aantal arbeidsonge schikten, zou de ABP-kas op peil kun nen blijven. De ambtenarenbonden zijn woedend over dat voornemen en overwegen de Nederlandse staat voor de rechter te sle pen. „De overheid moet ophouden het vermogen van het ABP als gemeen schapsgeld te beschouwen", vindt voor zitter C.A. Vrins van de ambtenarencen- trale ACOP. Bondsbestuurder J.G.H. van Hinsberg van de ambtenarenbond AbvaKabo noemt de voorgenomen greep in de kas van het ABP „oneigenlijk". „De over heid werpt steeds een begerige blik naar het ABP. Op die manier kun je echter je eigen problemen niet afwentelen. Naast een - gelukkig - nog groeiend vermo gen, staan pensioenrechten van tiendui zenden ambtenaren. Uitgerekend is dat de premie eigenlijk omhoog zou moeten, wil het ABP ook in de verre toekomst aan zijn verplichtingen te kunnen vol doen". Bondsbestuurder Van Hinsberg legt uit dat de regering al jarenlang de pensioen premie gebruikt om de ambtenarensala rissen te kunnen drukken. „Dat punt is steeds 'uitonderhandeld'. Door de pre mie almaar te verlagen ontstond er loon ruimte, waarmee loonmatiging kon wor den afgedwongen. Dat was zuiver een politiek spelletje". De regering heeft die manoeuvre kunnen uitvoeren doordat de reële rente (het verschil tussen de inflatie en rente) zo hoog was (en is). Daardoor vloeide er automatisch veel geld in de ABP-kas. „Die verhouding tussen de premie- en andere opbrengsten is al verstoord. Daarom komt de regering plotseling met een andere financieringstechniek op de proppen. Maar dat kan natuurlijk niet". Afgezien van de financiële problematiek is echter een verhoging van de vutge rechtigde leeftijd wel bespreekbaar, maar dat moet dan wel ingebed zijn in een be leid dat gericht is op humanisering van de arbeid. Enorme wissel „De arbeidsproduktiviteit per werkne mer is de hoogste ter wereld. Op het werkende deel van de bevolking wordt een enorme wissel getrokken. Maar dat betekent tevens dat iedereen die niet ge zond van lijf en leden of wat ouder is, niet meer aan het arbeidsproces kan deelnemen. Werkgevers willen alleen jonge, intelligente, gezonde werknemers tegen een zo'n laag mogelijke prijs. De genen die het niet kunnen bijbenen, zijn werkloos of zitten in de wao of ziekte wet. En voor oudere, vaak ook niet meer zulke produktieve werknemers, hebben we de vut in het leven geroepen. Zolang er alleen er maar in woorden ruimte is voor mindervalide en oudere werkne mers in het arbeidsproces, kan er niet FOTO: SP aan de vut en het invaliditeitspensioen gesleuteld worden". Maar graag zou hij het huidige systeem ruilen voor een menselijker samenle ving, een maatschappij waarin de oudere werknemer gerespecteerd en gewaar deerd wordt. „Maar kent u een werkge ver die iemand van boven de vijftig wil aannemen? Als u hem weet te vinden, houd ik me aanbevolen". Met een scheef oog kijkt bondsbestuur der Van Hinsberg naar ons omringende landen, waar wel veel geld en energie wordt gestoken in de integratie van min der produktieve werknemers in het ar beidsproces. Denemarken Van Hinsberg: „Ik was zeer getroffen door een reportage uit Denemarken van een zwaar invalide vrouw en softe- nonslachtoffer, dat bij ons in de wao zou zitten - die desalniettemin volledig als maatschappelijk werkster functioneerde. Alle mogelijke hulpmiddelen stonden tot haar beschikking. Aan zo'n samenleving geef ik verre de voorkeur boven onze louter prestatiegerichte maatschappij. Werk is meer dan een middel om geld te verdienen. Je krijgt er sociale contacten door en het is goed voor het zelfrespect. Daarom valt er met ons best te praten over de vut. Maar daar moet dan wel iets tegenover staan, namelijk een huma nere samenleving waarin een plaatsje wordt ingeruimd voor de oudere en mindervalide werknemer". KEES VAN OOSTEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 26