Jet CDJA wil zaken doen Met Aruba nog wat appeltjes te schillen Stormvloedkering maar liefst acht keer gesloten in 1990 IE WORDT NIET MEER OP JE LIDMAATSCHAP AANGEKEKEN" [>frouw Koninklijk Huis wegens dood Noorse vorst HAAG Koningin Bea- haar familie en de hof ding hebben in verband het overlijden van Koning r van Noorwegen vanaf Ten tot en met de dag van officiële uitvaartplechtig- I hofrouw aangenomen, rouw houdt in dat de leden* van het Koninklijk Huis zich onthouden van niet-zakelijke activiteiten, aldus een woord voerder van de Rijksvoorlich tingsdienst. Verder dragen de leden van de- hofhouding stemmige kleding. De heren dragen een zwarte das. Ten slotte dragen de militaire le den van de hofhouding, met name de adjudants, een zwarte rouwband. Wanneer de uit vaart is, is nog onbekend, evenals welk lid van het Ko ninklijk Huis deze zal bijwo- SKE EN WISKE DE MYSTERIEUZE MIJN De Antillen liggen ver van Nederland en ook ver van Irak. Toch was uiteraard deze week ook in de kamer delegatie op werkbezoek in de Antillen de Golfcrisis het gesprek van de dag. Maar zo als op vele andere plaatsen in de wereld ging de dagelijkse arbeid door. Afgevaardigden uit de Eerste en Tweede Kamer voerden besprekingen met hun colle ga's uit de Staten van Aruba en de Nederlandse Antillen. Dat gebeurt jaarlijks. Ik had de eer dit jaar deel uit te ma ken van de delegatie. Naast vele andere zaken die menig maal onderwerp van overleg zijn, vormt dit keer de toe komstige staatkundige struc tuur de hoofdmoot van de agenda. Sinds de Tachtigjarige Oorlog heeft Nederland banden met de eilanden. Het begon in 1621 toen schepen van de Westindische Compagnie het verkeer tussen Nederland en de West op gang brachten. Aanleiding vormde het feit, dat Nederland als gevolg van de oorlog met Spanje geen zout meer kon invoeren uit Spanje en Portugal. Er wer den nieuwe bronnen gezocht in de West. Het eerste eiland dat Nederland in het Cari- bisch gebied veroverde, was Sint Maarten (1632). Vier jaar later waren ook Curagao, Bo naire en Aruba in Neder landse handen. Meer dan drie en een halve eeuw bestaan deze banden al, die sinds de jaren vijftig van deze eeuw door het totstand komen van het Statuut voor het Koninkrijk der Neder landen van een geheel ande re aard ziin dan eeuwenlang het geval is geweest. De vraag dringt zich op of de Antillen in navolging van In donesië en Suriname onaf hankelijk moeten worden. Het ziet er niet naar uit dat dit op korte termijn zal ge beuren. Nederland kan de onafhankelijkheid niet een zijdig opdringen en in de An tillen bestaat er absoluut geen behoefte om zich uit het Koninkrijk los te maken. Het is ook alleszins begrijpelijk. In de eerste plaats vormen de Antillen (Aruba, Bonaire, Curasao, St. Maarten, St. Eustatius en Saba) geen ge heel. Het gaat om een wille keurige eilandengroep in het Caribisch gebied. En al zou het wel om een volledig op elkaar betrokken groep gaan, dan nog is men niet of nau welijks in staat geheel op ei- apart land laten blijven en vervolgens van de twee ei landen Curacao/Bonaire sa men een apart land maken alsmede van de drie Boven windse eilanden samen. Het Koninkrijk der Nederlanden zou zodoende uit vier landen gaan bestaan. Aruba vindt dat best, maar de kleinere ei landen Bonaire enerzijds en St. Eustatius en Saba ander zijds zijn er bepaald weinig gelukkig mee. Ze vrezen voor een dominante rol van Curacao, dan wel St. Maar ten. Bovendien vind ik en anderen met mij, dat het ka binet Aruba wel heel gemak kelijk zijn zin geeft. Er zijn namelijk nog wel wat appel tjes met Aruba te schillen. Zo weigeren de Arubanen de af spraken na te komen inzake bijdragen aan een fonds voor de kleine, financieel armlas tige eilanden en valt er op Aruba nog veel te verbeteren met betrekking tot bijvoor beeld belastingheffing en be lastinginning. Er is deze week dan ook pittig gediscus sieerd op Aruba en minister Hirsch Ballin heeft zeker nog geen groen licht voor zijn plan. De heer M. Leerling is lid van de Tweede Kamer voor de RPF van de Arubaanse leiders. Men wilde heel nadrukkelijk onder de overheersing van Curacao uit. Nederland heeft echter bedongen dat de 'sta tus aparte' niet anders kon zijn dan een eerste stap op weg naar onafhankelijkheid. Met ingang van 1 januari 1996 zou Aruba het Konink rijk verlaten. De regering van Aruba heeft dat destijds voor lief genomen, maar on danks mooie afspraken nooit iets gedaan om de onafhan kelijkheid serieus voor te be reiden. Aruba claimt de 'status apar te' als eindstation en het ka- binet-Lubbers/Kok lijkt zon der veel moeite aan die wens te willen voldoen. Minister Hirsch Ballin, die niet alleen minister van justitie is, maar ook de Arubaanse en Antil liaanse Zaken behartigt, is volkomen terecht niet inge gaan op een voorstel van Aruba, om de bewoners van* het eiland na de onafhanke lijkheid toch de Nederlandse nationaliteit (paspoort) te la ten behouden en dë defensie door Nederland te laten ver zorgen. In een schets voor een nieu we staatkundige structuur wil het kabinet Aruba een ZATERDAG 19 JANUARI 1991 PAGINA 11 gen benen te staan. Een onaf hankelijk land moet bijvoor beeld ook over gekwalifi ceerde bestuurders beschik ken, een eigen rechtspraak en een eigen defensie-appa raat. Maar dat zit er echt niet in. Sinds 1 januari 1986 is de si tuatie in relatie tussen Ne derland en de Antillen ver anderd. Aruba kreeg de in 1983 afgedwongen 'status aparte'. Aruba werd met 60.000 inwoners en een op pervlakte van iets meer dan het eiland Texel een apart land binnen het Koninkrijk. Ik heb me daar in 1983 tegen verzet, ook al kon ik begrip opbrengen voor de drijfveer NNENLAND QeidóaQowuvnt NEELTJE JANS De vele stormen in 1990 heb ben ervoor gezorgd dat de kering in de Oosterschel- de een record aantal ke ren is gesloten. Nadat de verwachting van een en kele sluiting per jaar de eerste drie jaar redelijk uitkwam, moesten de schuiven in 1990 maar liefst acht keer omlaag. Eind februari 1990 sloot de stormvloedkering zelfs drie keer achtereen, iets wat volgens kansbereke ningen slechts eens per 4 a 5000 jaar voorkomt. Voorzover nu bekend heeft het veelvuldig afsluiten van de Oosterschelde vorig jaar nau welijks invloed gehad op het milieu in het bekken. Wel zal het bijdragen aan een gedegen evaluatie van het gebruik van de kering, onder meer omdat meer metingen bij sluiting konden worden uitgevoerd. Rijkswaterstaat hoopt komend najaar het evaluatierapport te kunnen presenteren, waarin behalve het sluitingsbeheer ook de gevolgen voor de Oos terschelde van de aanwezig heid van de dam aan de orde komen. Het enige punt waarop uiteenlopende reacties zijn te verwachten is het definitieve sluitpeil dat aan de hand van de evaluatie zal worden vast gesteld. Voor het eerste gebruiksjaar vanaf oktober 1986 was een peil van 2,75 meter boven NAP vastgesteld om het bedie ningspersoneel zoveel mogelijk ervaring te laten opdoen met de sluitingsprocedure. Na een jaar is dit opgetrokken tot 3 meter, met de bedoeling uit eindelijk op een sluitpeil van 3,25 meter te komen. Deze laatste verhoging is inmiddels uitgesteld tot na de evaluatie, volgens diensthoofd ing. A. Verheij van de Dienstkring Deltakust van Rijkswaterstaat, om nog meer metingen te kunnen verrichten. Als het aan de gemeenten en het Waterschap op Schouwen- Duiveland ligt, wordt deze laatste verhoging echter nooit doorgevoerd. „Bij Bruinisse is de waterstand door opstuwing zo'n vijftig centimeter hoger dan bij het meetpunt op Neel- tje Jans", geeft wethouder C.J. van Liere van Bruinisse aan. „Het havenplateau, waarop verschillende machinefabrie ken staan, kwam hierdoor in 1990 tien keer onder water te staan". Hij wijst er verder op dat on der de bevolking vorig jaar angst heerste, wanneer bij ex treme stormen de schuiven in de kering toch open bleven. Thijs Kramer van de Zeeuwse Milieu Federatie vindt daaren tegen dat de schuiven zo min mogelijk omlaag moeten, om dat de ecologie in de Ooster schelde volgens hem toch elke keer een schok krijgt. Hij geeft hierbij aan dat de stormvloed kering is gebouwd als compro mis tussen veiligheid en be houd van natuurwaarden van de Oosterschelde enerzijds en de mogelijkheden voor visserij anderzijds. „Bij de overlast op het havenplateau zijn deze za ken niet in het geding", aldus Kramer. Uit de uitleg van Verheij blijkt verder dat angst voor over stroming ongegrond is. Een hevige storm betekent volgens hem niet zonder meer kans op verhoging van de waterstand: dit is sterk afhankelijk van de windrichting. Met de uitge voerde verhoging van de dij ken rond de Oosterschelde kan de kering volgens het hoofd van de Deltadienst een stormvloed aan die eens in de 2000 jaar voorkomt. Een wa terstand als bij de ramp in 1953 (4,18 meter) komt eens in de 350 a 400 jaar voor. De hoogste waterstand sinds de ingebruikname van de kering, 3,69 meter, werd vorig jaar op 27 februari gemeten. Alarmfase Wanneer geen enkele deskun dige een peiloverschrijding ziet aankomen, zorgt het auto matische noodsluitsysteem voor het sluiten van de schui ven. Een nadeel hiervan is dat niet, zoals het geval is bij een (voor)alarmfase, door bereke ningen de schuiven op een zo danig tijdstip sluiten dat bin nen het bekken een zo gunstig mogelijk peil ontstaat. „Als we op tijd gewaarschuwd worden, kunnen we een goed afgewogen beslissing nemen", aldus Verheij. Tot nu toe zijn er volgens hem geen essentiële storingen aan de schuiven ge weest. En ook de continue be waking en de regelmatig uit gevoerde metingen en inspec ties aan pijlers, matten en drempels onder water hebben geen schade of veranderingen aan het licht gebracht". Volgens een woordvoerder van Rijkswaterstaat directie Zeeland heeft een aantal schorren in de Oosterschelde de laatste jaren een grotere af slag. Verband met het gebruik van de kering is hier mogelijk, maar moeilijk aantoonbaar. Eind februari 1990 sloot de stormvloedkering drie keer achter een. FOTO: SP N HAAG Voorzitter Koppejan (28) van het JA, de politieke jonge- organisatie van het A, laat zich vergezellen ir een heuse voorlich- Het is weliswaar een >etaalde kracht, of be- gezegd, een vrijwilli- van wie er zoveel in enigingen en partijen ef zijn. Maar toch geeft haarfijn weer hoe se- het Christen-Demo- fcch Jongeren Appèl zaakjes neemt. En dus de contacten met de itiek en de pers. ft CD JA is steeds professio- er geworden", zegt Koppe- terugkijkend op de tien dat zijn club nu bestaat. )k, een secretariaat hebben altijd al wel gehad, maar je het politiek bedrijven bekijkt, dan wordt er in CD JA niet meer vrijblij- d gebabbeld. Wij willen I zaken doen. Dat is ook de lier waarop we de politiek aderen. Richting gemeen- ad of op landelijk niveau, weten hoe we invloed iten uitoefenen en hoe we iten lobbyen binnen het K. Aan de andere neemt CDA ons ook serieus. We ben de ruimte gekregen ons te ontwikkelen, een ei- gezicht te krijgen binnen lartij en de besluitvorming ïinvloeden". daag bestaat het CD JA op kop af tien jaar en dat is leiding voor een feestelijke inkomst in Dalfsen bij ille. Veel aanwezigen daar in hun gedachten overi- i ook bii de Golf hebben, ebeurt daar immers zoveel en ook Koppejan moet toege ven dat de Golfcrisis zijn scha duw op het lustrum werpt, hoewel hij met het Nederlands standpunt zegt te kunnen in stemmen. Gehakketak Tien jaar CD JA- is niet alleen aanleiding voor feest, maar ook voor bezinning en terug blikken. De totstandkoming van de fusie tussen de drie jongerenorganisaties ARJOS, CHJO en KVPJO had destijds immers de nodige voeten in de aarde. Terwijl het CDA in ok tober 1980 eindelijk na veel gehakketak een feit was, wa ren de jongeren er nog steeds niet uit. Met name de gerefor meerde ARJOS lag dwars uit angst voor verlies aan eigen identiteit in de nieuwe organi satie. De fusie was aanvanke lijk gepland in juni '80, op een datum die op het laatste mo ment niet door kon gaan, om dat binnen de ARJOS de ver eiste meerderheid niet werd behaald. Een half jaar later lukte het wel. ARJOS-voorzitter in die tijd was Klaas ide Vries, nu CDA- raadslid in Delft. „De start van het CDJA was heel moeizaam. We hadden toen een roerige achterban, die weinig voelde voor de manier waarop er toen politiek werd bedreven. Het was de tijd van Van Agt en dat zinde ons niet. Veel leden pro beerden daarom op het laatste moment opheffing van de AR JOS te voorkomen". Toch maakte De Vries zich destijds sterk voor een samen gaan met de CHJO en de KVPJO. Samen met onder meer Johan de L/eeuw, die uit eindelijk de eerste voorzitter van het CDJA zou worden, en nu inmiddels kamerlid is. De Vries: „De ARP was al opge heven en we hadden dus ei genlijk weinig keus. Ik vond het ook een gebrek aan zelf vertrouwen als we die stap niet durfden te zetten. Maar we hadden natuurlijk wel wat op te geven. Want terwijl de twee andere partijen een slui merend bestaan leidden, was de ARJOS van oudsher goed georganiseerd. Als bestuur hebben we ons dus stevig be moeid met de oprichting, zo wel inhoudelijk als organisato risch. Maar ik vond dat het re sultaat een goed politiek programma er mocht zijn. Veel ideeën, met name op het punt van vrede en veiligheid en economie lagen in het ver lengde van het ARJOS-ge- dachtengoed". Toch heeft De Vries de indruk dat het CDJA met name die eerste jaren eerst met Van Agt en daarna Lubbers vooral een applausmachine was. Sommigen spreken over die periode zelfs van „die bra ve jongens en meisjes van het CDA" en van „de fanclub van Lubbers". Het waren ook de jaren dat het eigenlijk „not done" was, volgens Koppejan, om lid te zijn van het CDJA. „Als CDJA'er werd je toch wat meewarig aangekeken", verduidelijkt hij. „Je was toen als jongere veel eerder lid van de Jonge Socialisten en parti cipeerde in de vredesbeweging of je was juist het tegenoverge stelde; je was rechts en sympa thiseerde met Wiegel en de JOVD, in die tijd de grootse politieke jongerenorganisatie. Het CDJA zat dus echt in een underdog-positie". Underdog Toch is Koppejan ervan over tuigd dat die underdogpositie op een gegeven moment juist in het voordeel van het CDJA is gaan werken. Er ontstond een gevoel van: we zullen ze wel eens laten zien dat we er een eigen mening op nahou den, hetgeen volgens hem re sulteerde in „bijna overdreven geldingsdrang". „Wat dat be treft kun je zeggen dat het CDJA een soort emancipatie proces heeft doorgemaakt. En langzaam zag je het tij keren". Gunstige bijkomstigheid was dat het op dat moment ook met de moederpartij voor de wind ging. De verkiezingen in '86 leverden een klinkende overwinning op. Maar dat het CDJA zijn toenemende succes met name te danken heeft aan het 'Lubbers-effect', daarvan wil Koppejan niet weten. „Halverwege de jaren tachtig kregen we inderdaad te ma ken met een grote instroom van jongeren die afkwamen op het 'no nonsense' imago van Lubbers", zegt hij. „Het aantal blauwe blazers groeide aan zienlijk. Maar daar hebben we ons eigen élan aan toegevoegd. Jongeren die uit carriëre-over- wegingen lid worden zie je nauwelijks meer. De mensen die nu lid worden voelen zich gewoon aangesproken door het idealisme van het CDJA". Inmiddels zijn er ruim drie duizend leden (was ooit vijf tienhonderd) en de organisatie groeit nog steeds. Het is mo menteel zelfs 'in' om lid te zijn van het CDJA, beweert Kop pejan. Een nieuw grondslagen- rapport dat vandaag in stem ming komt, moet de jongeren organisatie een actuele en be ter toegankelijke 'vertaling' van de uitgangspunten na melijk het Evangelie als uit gangspunt voor politiek han delen verschaffen. Met een nieuw logo willen de jongeren hun eigen identiteit binnen het CDJA sterker benadruk ken. Ook Klaas de Vries constateert tot zijn tevredenheid meer on afhankelijkheid bij de CDJA'ers. „De club begint weer meer lef te krijgen en het CDA kritisch te benade ren. Heel goed is dat, want ik vind dat jongeren door hun grotere afstand tot de poltiiek uit zichzelf ideeën moeten in brengen in de partij". Standpunten Dat het CDJA met zijn stand punten behoorlijk aan de weg timmert is ook het Landelijk Verband van Gereformeerde Politieke Jeugdstudieclubs zeg maar de koepel van de GPV-jongeren niet ont gaan. Voor deze jongeren is de kerkelijke achtergrond wat vanzelfsprekender dan bij de CDJA-achterban. Verbands- voorzitter Dick Sein uit Ede: „In de afgelopen tien jaar heeft het CDJA zich vaak ge roerd door in de media zijn standpunten openbaar te ma ken. Die gewoonte hebben wij ons (nog) niet eigen gemaakt, omdat de GPJC's als eerste doel de bestudering van poli tieke en maatschappelijke on derwerpen hebben. Het CDJA is de luis in de pels van het CDA. Ik wil het CDJA daar om ook oproepen om zijn hor zelfunctie te gebruiken om de C binnen het CDA te waarbor gen en zich niet te laten ver leiden door het pragmatisme van de regeringsmacht". Het CDJA zelf is overigens niet altijd tevreden over de re sultaten van zijn horzel- en lobbyfunctie op het Binnen hof. Zo werd tijdens de laatste verkiezingen gepleit voor een CDA/Pvd A-kabinet. Een wens die in vervulling ging, maar wel de nodige teleurstel lingen heeft opgeleevrd. „Het is allemaal niet echt spranke lend", zegt Koppejan. „Kijk in het kader van de sociale ver nieuwing zijn best een paar aardige aanzetten gegeven. Maar wat mij bijvoorbeeld te genvalt is dat het kabinet tij dens de Tussenbalans de ont wikkelingssamenwerking weer ter discussie wil stellen en het vluchtelingenbeleid bij het budget wil onderbrengen. En moet de hulp aan Oost-Eu ropa, waarvan we op zich voorstander zijn, ook uit de ontwikkelingssamenwerking worden betaald? Het is logi scher om het geld bij Defensie weg te halen". Verkeersminister Maij-Weg- gen, die onlangs nog door HP/ De Tijd werd uitgeroepen tot slechtste minister, wordt voor wat betreft haar openbaar- vervoerbeleid door het CDJA volmondig gesteund. „We her kennen ons veel meer in de minister dan in de CDA-ka- merfractie. Ik heb de indruk dat de ene helft van de achter ban van het CDA voor stimu lering van het eigen autoge bruik is en de andere helft voor het stimulering van het openbaar vervoer. Maar de fractie weet dat natuurlijk ook en probeert op beide stand punten in te spelen. Zelf vind ik dat een verkeerde politiek. De vraag is of je tegen de pu blieke opinie durft op te tor nen en te kiezen voor milieu. Dan zeg ik als christen-demo craat dat je moet kiezen voor rentmeesterschap en niet voor de kiezersgunst. Wat dat be treft moet je onpopulaire maatregelen durven nemen. Dat heeft het CDA een aantal geleden toch ook gedruft bij de sanering van de economie? Waaom nu dan niet?" CLARISSE BUMA Voorzitter Ad Koppejan op het CDJA- secretariaat in Den Haag. FOTO: MILAN KONVALINKA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 11