Verder in deze
bijlage:
'CeidócSou/umt"
ZATERDAG 12 TANUARI 1991
De school heeft
macht. De school,
beter gezegd het
diploma, is dé sleutel
tot maatschappelijk
succes. In dat licht
bezien wekt het geen
verwondering dat
onderwijskundigen en
onderzoekers
halverwege de
tachtiger jaren hun
grote bezorgdheid
uitten over
schoolverzuim. Er
werd zelfs gesproken
van een dreigende
schoolcrisis; de
schoolcultuur zou op
springen staan.
Hoewel deze
alarmerende
ontwikkelingen ook in
het pedagogisch
onderwijs nog steeds
als actueel worden
beschouwd, lijkt de
waarheid anders.
Sterker nog: het
schoolverzuim is het
laatste decennium
afgenomen, spijbelen
is al lang niet meer in.
Bovendien is de
gedachte dat spijbelen
sterk afhankelijk is
van de schoolcultuur
en van de inhoud van
de lessen, allerminst
aangetoond.
Wetenschappelij k
medewerker Geert de
Vries van het
Postdoctoraal
Instituut Sociale
Wetenschappen,
verbonden aan de
Universiteit van
Amsterdam, veegt
daar bovenop nog
eens de vloer aan met
de stelling dat
werkloosheid
spijbelen in de hand
zou werken.
„Integendeel", zegt
hij. „Het vooruitzicht
eventueel geen baan te
vinden, is juist een
sterke prikkel tot
inspanning. De
constateringen van
een verminderde
motivatie en
symptomen van een
schoolcrisis, berusten
op een misverstand".
De Vries kan het
weten. Hij mag een
spijbelspecialist
worden genoemd,
want hij verdiept zich
alzevenjaarindit
verschijnsel.
Hoewel de meeste leerlingen school niet altijd even leuk vinden, volgen de meesten toch trouw de lessen. Er wordt veel minder gespijbeld dan enkele jaren geleden.
FOTO: STEPHEN EVENHUIS
AMSTERDAM - Waar anderen
balen, spijbelen, gebrek aan moti
vatie en vroegtijdig schoolverlaten
als een levensgroot probleem zien,
doet de Amsterdamse onderzoeker
Geert de Vries er uitermate luchtig
over. „Het is heel bemoedigend te
zien dat leerlingen zo beheerst spij
belen. Dat vind ik een knappe
prestatie. Veruit de meesten spijbe
len beheerst, met mate en geva
rieerd".
Balen is een wat vaag begrip. Op
school uit het zich voornamelijk in het
mijden van één of meer lessen: spijbe
len dus. De voornaamste reden voor
dal spijbelen komt dicht bij het begrip
balen: geen zin! „De dag is lang, de
volgende les vervelend, je was al een
beetje 'depri' of krijgt juist een acute
aanval van walging", legt De Vries uit.
„Geen zin is trouwens meestal tegen-
-zin".
Opmerkelijk is dat deskundigen tel
kens de relatie leggen tussen balen en
de schoolcultuur.
Volgens sommige onderwijskundigen
zijn er met name twee aanwijsbare
oorzaken voor balen: kritiek op de
wijze waarop er les wordt gegeven en
de inhoud van de lessen die te weinig
zou aansluiten bij wat leerlingen dage
lijks om zich heen ervaren.
De Vries bestrijdt dat echter: „De mo
tivatie doet er niet zoveel toe. De
noodzaak om te leren is zo groot ge
worden dat daarmee de tegenzin over
wonnen wordt. Ook de inhoud van
het onderwijs heeft er niets mee te
maken. School is nooit leuk geweest.
Het blijkt bijvoorbeeld dat vrijwel alle
leerlingen in het voortgezet onderwijs
een hekel aan wiskunde hebben. Maar
toch wordt bij dat vak het minst ge
spijbeld. Leerlingen blijven juist weg
bij vakken die het meest aansluiten' bij
hun belevingswereld, zoals gym en
maatschappijleer. Ik denk ook Üat de
school per definitie niet aansluit bij
wat leerlingen dagelijks op straat mee
maken. Op school ben je juist om te
leren en dat sluit niet zo direct aan bij
je eigen wereldje".
Schooldwang
Nederland kent schooldwang. Sinds in
1900 de leerplicht bij wet werd vastge
legd, is de leeftijdsgrens herhaaldelijk
opgetrokken. De deelname aan het
voortgezet onderwijs is daardoor naar
verhouding zeer sterk toegenomen.
Uitzonderingen daargelaten, gaan 5-
tot en met 16-jarigen allemaal naar
school. Van de 17- en 18-jarigen gaat
driekwart naar school, tegenover een
kwart 25 jaar geleden.
Dat betekent dat jongeren voor hun
sociale leven voor een zeer belangrijk
deel zijn aangewezen op school.
Tegelijkertijd is echter een andere ont
wikkeling in gang gezet. Wat vroeger
kinderen heetten, zijn nu jongeren.
Pubers en adolescenten zijn steeds on
afhankelijker geworden van hun ou
ders, ze worden serieuzer genomen en
krijgen meer verantwoordelijkheden
toebedeeld. Gezinsverbanden zijn bo
vendien losser geworden en jongeren
gaan eerder het huis uit.
Deze twee ontwikkelingen hebben vol
gens eerdere onderzoeken tot een
spanningsveld geleid. Het zou daarom
één van de oorzaken zijn van het ge
brek aan motivatie op school. Want
over dat laatste wordt onder docenten
steen en been geklaagd.
De Vries: „Jongeren zijn geen slaven,
ook zij hebben macht en zelfgevoel.
De leraar moet het zelfbeschikkings
recht van de leerling principieel erken
nen. Veel scholen moeten leren om
gaan met die eigen verantwoordelijk
heid van leerlingen. De meesten kun
nen dat ook best aan, die zijn zelf re
gisseur van hun spijbelgedrag. Ik heb
daar respect voor. Ze spijbelen binnen
de perken, ze brengen daardoor hun
diploma niet in gevaar".
De cijfers. Een derde van de scholie
ren spijbelt een enkele keer, een vijfde
min of meer regelmatig, iets minder
dan de helft van de leerlingen spijbelt
nooit. „Regelmatig wil zeggen: eens in
de tien dagen. Meestal gaat het dan
nog om wat gesprokkelde uurtjes. In
veruit de meeste gevallen is het abso
luut geen probleem, is het heel on
schuldig. Hele dagen wegblijven komt
bijna niet meer voor. Dat was een mo
deverschijnsel". aldus De Vries.
Wanneer er gespijbeld wordt hangt
vooral van het rooster af, van het tijd
stip en van de verdeling tussen exa
men- en niet-examenvakken. „Maar
ook de maandagmorgen of vrijdag
middag zijn populair. Je hebt ook leer
lingen die gewoon de sleur willen
doorbreken en op woensdag spijbelen.
Maar het is zeker niet alleen ledigheid.
Veel gespijbelde tijd wordt besteed
aan huiswerk maken".
Ouders
Spijbelen gebeurt meestal thuis. Dat
maakt ouders soms medeplichtig,
want op de meeste scholen moeten ou
ders nog een briefje schrijven als hun
kind afwezig was. Jongeren worden op
school maar zelden op hun woord ge
loofd.
„Het blijkt dat veel ouders voor hun
kinderen ziektebriefjes tekenen. Maar
je hoort ook steeds meer van ouders
die dat niet meer willen. Die stellen
zich op het standpunt dat hun kind
oud genoeg is om van school weg te
blijven en dan ook zelf maar moet
zien hoe hij of zij dat oplost", heeft
De Vries geconstateerd.
„Overigens rekenen kinderen erop dat
de school er iets aan doet. De school
moet hun afwezigheid wel opmerken,
anders zijn ze verontwaardigd. Maar
wel vinden de meesten dat er niet
meer dan een lichte straf op moet vol
gen".
Spijbelen was het populairst in de ze
ventiger jaren. Toen meer in de lagere
vormen van het voortgezet onderwijs,
nu meer op bijvoorbeeld de havo. „In
de jaren zeventig waren drop-outs van
het lbo niet slecht af, die konden nog
een baan vinden. Dat er nu meer ge
spijbeld wordt op havo/vwo, komt
waarschijnlijk omdat leerlingen in het
lbo en op de mavo minder verant
woordelijkheden krijgen", aldus De
Vries.
De scholen maken zich zorgen over
het balen en spijbelen van leerlingen.
„Dat wordt op vrijwel geen enkele
school licht opgenomen", zegt Chris
Baerveldt, die onlangs een een proef
schrift schreef over de relatie tussen
spijbelen en kleine criminaliteit.
Maar spectaculaire plannen van aan
pak zijn niet nodig. Geert de Vries:
„Scholen hoeven zich er niet zo druk
om te maken. Er is veel goede wil, ons
onderwijs is zo slecht nog niet. Je
moet ook niet vergeten dat 95 procent
van de leerlingen keihard werkt. Ik
denk dat het spijbelen zich stabiliseert:
hoger dan in de jaren vijftig, maar la
ger dan in de jaren zeventig".
Maar mag hieruit dan ook afgeleid
worden dat schoolgaan toch in toene
mende mate als leuk ervaren wordt?
..Nee", meent onderzoeker. „Het
balen blijft bestaan. School moet nu
eenmaal, maar de jeugd heeft het ba
len in de hand en weet ermee om te
gaan".
DICK LANING
Lena de Graafschool
extra stapje op weg
naar betaald werk
Nationale
Onderwijs
tentoonstelling blikt
over de grenzen
Katholieke
kostscholen zo goed
als verdwenen
Milieu-onderwijs,
een groeisector
Actie na de brugklas
Conservatorium
opent deur voor
popmuziek