1 Neuman somber over Golfcrisis mal Ie ALS ISRAËL BIJ OORLOG WORDT BETROKKEN, VALT COALITIE UIT ELKAAR' £eidóe(2owumt Fiets Cli ngendael-di recteu r H.J. Neuman: „De Iraakse leider lijkt op een standpunt te staan van 'je kunt me vernietigen, maar ik sleep jullie mee". FOTO: STEPHEN EVENHUIS een vreedzame oplossing. „Het versnel de proces waarmee Irak de identiteit van Kuwayt uitschakelt geeft reden tot grote zorgen. Nog even en het is een echte Iraakse provincie. Straks is er voor de •sjeiks niets meer om naar terug te keren. Bovendien zijn er, ondanks de brede in ternationale steun voor het handelsem bargo, geen tekenen dat Husayn zich er iets aan gelegen laat liggen. Daarnaast lijkt het erop dat het Witte Huis en het Amerikaanse ministerie van buitenland se zaken zoeken naar een gelegenheid om aan te vallen, onder bescherming van de VN. Het Amerikaanse opperbe vel verkeert in de veronderstelling dat het kan lukken Husayn klein te krijgen, 'als je het maar op de juiste manier aan pakt. Daartoe wordt trouwens ook druk uitgeoefend door verschillende Arabi sche landen. Niet in het openbaar, maar achter de schermen wel degelijk". Israël Intussen is Israël, willens en wetens, vol op bij de Golfcrisis betrokken geraakt. De poging van Saddam Husayn om Ku wayt op één lijn te stellen met de door Israél bezette gebieden lijkt geslaagd. Na de aanvankelijke, afwijzing klonk in di plomatieke verklaringen vanuit het Wes ten een groeiende behoefte door de kwestie tot onderdeel te maken van een allesomvattende vredesregeling voor het Midden-Oosten. Het bloedbad op de Tempelberg heeft de aandacht weer ge heel op Israël en het Palestijnse pro bleem gevestigd. De positie van Israël ligt, aldus Neu- rrian, uiterst gevoelig. „Wanneer Israël bij de oorlog wordt betrokken, dan valt de hele coalitie uit elkaar. ,De Arabische landen kunnen zich niet veroorloven zij aan zij met Israël te vechten". Gifgas De Clingendael-directeur wijst er echter op dat zonder een eigenmachtig en mon diaal veroordeeld optreden van Israël in 1981 de Golfcrisis nu al een geheel an der karakter had gehad. „Irak had toen, in Tamuz bij Bagdad, een fabriek voor kernwapens in aanbouw. Die werd door Israël gebombardeerd, wat enorm scher pe protesten uitlokte. Maar was dat niet gebeurd, dan had Irak op het ogenblik zonder twijfel over kernwapens be schikt". Maar ook zonder kernwapens boezemt het regiem van Saddam Husayn angst in. Want Irak beschikt wel over chemi sche wapens, en heeft, tegen Iran en te gen de eigen Koerdische bevolking, ge toond die in te durven zetten. „Die ont wikkeling is door de huidige tegenstan ders bepaald niet afgeremd, integendeel. Er zijn tal van aanwijzingen dat het Westen er van harte aan heeft meege werkt. Alle permanente leden van de Veiligheidsraad zitten 'up to their eyebrowes' in de chemische wereld", zegt Neuman, die er aan toevoegt dat de ontwikkeling van nieuwe wapens nog in volle gang is. „Er zijn betrouwbare be richten dat Irak begin volgend jaar ook biologische wapens operationeel zal heb ben". superbom Nog verontrustender is, aldus Neuman, dat Irak een conventionele bom bezit waarvan de uitwerking gelijk is aan die van een klein kernwapen. „Het bestaan van de FAE, de Fuel Air Explosive, heeft internationaal nog niet veel aan dacht getrokken. Het wapen bestaat uit een gesloten vat waarin zich een menge ling bevindt van allerlei uiterst brandba re gassen. Wanneer het door een vlieg tuig wordt uitgeworpen ontstaat een gro te gaswolk die vervolgens, door middel van een tijdmechanisme, tot ontploffing wordt gebracht. De bom ontwikkelt een schokgolf over verschillende kilometers en zal binnen die sector alles vernietigen wat zich er aan mensen en bouwwerken bevindt". Volgens Neuman zijn er tot nu toe nog bijzonder weinig mogelijkhe den om het wapen onschadelijk te ma ken. „Die blijven nagenoeg beperkt tot het neerhalen van het vliegtuig". Kernwapens De standpunten van H.J. Neuman wa ren nog maar kort geleden hoogst om streden bij een groot deel van de bevol king. Want hij sprak zich onomwonden uit voor het standpunt dat de vrede voorshands nog het meest wordt bevor derd door tegenover moderne Russische kernwapens ook moderne westerse kern wapens op te stellen. En hij toonde zich uitermate sceptisch over 'onbewezen ideaalbeelden' als zou er, door eenzijdig af te zien van de modernisering van kernwapens, iets moois zou kunnen groeien tussen Oost en West Heeft hij het gevoel gelijk te hebben gekregen? „Het had allemaal heel anders kunnen lopen. De Sovjetunie is er decennia lang in geslaagd op de buitenwereld de in druk te wekken net zo'n supermogend heid te zijn als de VS. Maar het enige terrein waarop die vergelijking opging was het militaire apparaat. In tegenstel ling tot Nikita Chroestsjov, die in de ja ren '60 voorspelde 'het Westen te zullen begraven', zag Michail Gorbatsjov in dat het militaire apparaat niet te handhaven was. Dank zij dat inzicht was de raket- tenkwestie eind 1987 uit de wereld. En door de glasnost hebben we meer inzicht gekregen in de beweegredehen. De Sov jetunie heeft een boekje opengedaan over het gevoerde beleid en dat was er ger dan iedereen dacht". Afschrikking Toch zullen kernwapens volgens hem een rol blijven spelen. Neuman toont zich daarbij nog steeds een hardnekkig tegenstander van enige belofte 'er niet als eerste gebruik van te zullen maken'. „Het afschrikkingseffect van kernwapens is nog groter dan de strategische resulta ten die ermee kunnen worden bereikt. Want wanneer een kernbom valt, dan is het doel vergaand vernietigd en de om geving geruime tijd radio-actief veront reinigd. Maar de mogelijkheid dat kern wapens kunnen worden ingezet figureert nog steeds in de militaire opties. Zo lang die mogelijkheid groter is dan nul pro cent, dan is de gedachte aan de mogelij ke gevolgen zo angstaanjagend, dat men zich wel honderd maal zal bedenken". De ontspanning - „zo snel gekomen dat het volgen van de ontwikkelingen te ver gelijken valt met een poging een snel rij dende trein te verven" - heeft er intus sen wel voor gezorgd dat een oorlog tus sen Oost en West nagenoeg uitgesloten is. Aan beide zijden is een aanzienlijke verkleining gaande van de omvang van de conventionele strijdmachten. „De 'waarschuwingstijd' die de Amerikanen berekenen, de tijd die nodig is de troe pen zodanig te hergroeperen en te bewa penen dat een aanval mogelijk wordt, is van weken naar jaren toegenomen. Op 2 augustus, toen Irak Kuwayt binnenviel, stond die klok op 'minstens twee jaar'". Clingendael Het instituut Clingendael heeft tot doel bij te dragen tot de meningsvorming over internationale betrekkingen. Dat gebeurt, aldus de statuten, onder meer „door het verrichten van onderzoek en het publiceren van studies en het ge vraagd en ongevraagd geven van advie zen aan regering, parlement en maat schappelijke organisaties". Diplomaten, militairen en andere personen wiens werkzaamheden liggen op het gebied van de buitenlandse politiek kunnen daartoe cursussen en symposia bijwo nen. Het instituut geeft een maandblad uit, de Internationale Spectator. „Het werk van Clingendael is na de fusie met drie andere instituten in 1983 alleen maar toegenomen", vertelt directeur Neuman. „Daar komt volgend jaar bij voorbeeld nog een cursus voor Oosteu- ropese diplomaten bij, over alle mogelij ke aspecten van de democratie. Er is bo vendien een groeiende samenwerking met soortgelijke instituten in Engeland, Frankrijk, Italië en de Bondsrepubliek, die internationaal al een grote faam heb ben. Dat heeft al geleid tot een gezamen lijke publicatie". De invloed van Clingendael noemt hij „niet te kwalificeren". „Wij proberen onze doelstellingen te verwezenlijken door gevraagd en ongevraagd adviezen te geven aan de regering, maar de rege ring heeft Clingendael sinds zijn bestaan nog niet om advies benaderd. Wel heeft minister Van de Broek van buitenlandse zaken meermalen in het openbaar ge zegd dat hij veel aan opze notities had gehad". ANDRÉ HORLINGS Wie is h.j. Neuman? Hendericus Johannes Neuman werd op 21 april 1926 geboren in Leeuwarden. Hij begon zijn loopbaan in 1945, als redacteur buitenland bij Het Parool. Zijn dienstplicht, die in 1946 inging, verrichtte hij in Nederlands-In- dië, aan de Dienst voor Leger- contacten te Batavia. Na de In donesische onafhankelijkheid in 1948 bleef hij daar, als verbin dingsofficier bij de United Na tions Committee for Indonesia. Terug in Nederland, in 1950, begon hij in Amsterdam de uni versitaire studie politieke weten schappen, maar na het kandi daatsexamen hield hij die voor redacteur buitenland bij het dag blad De Tijd. Toen werd hij hoofd afdeling documentaires bij de KRO-televisie, tot hij in 1970 werd benoemd tot direc teur van het nieuw opgerichte Nederlands Instituut voor Vre desvraagstukken (NIVV), een studiecentrum dat de regering gevraagd en ongevraagd advie zen diende te verstrekken en brochures verzorgde over vre desvraagstukken als de kernbe wapening en de militair-patriot tische opvoeding van de Sovjet- jeugd. Tussen i960 en 1976 trad hij tevens op als commentator bij de KRO op het gebied van de buitenlandse politiek. Het NIVV ging in 1983 een fu sie aan met het Nederlands Ge nootschap voor Internationale Zaken, uitgever van het blad 'Internationale Spectator', waar adspirant-diplomaten een leer gang buitenlandse betrekkingen konden volgen; het Defensie Studie Centrum, dat voorname lijk cursussen voor officieren verzorgde, en met de Neder landse Vereniging voor de Vere nigde Naties. Het nieuwe insti tuut, waarvan Neuman direc teur werd, vestigde zich op het Haagse landgoed Clingendael, waar het ook zijn naam aan ont leende: Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkin gen Clingendael. Neuman is lid geweest van ver schillende commissies op het ge bied van vredesvraagstukken en tussen 1984 en 1987 was hij bij zonder hoogleraar aan de Ka tholieke Universiteit van Nij megen. Hij doceerde er geschie denis van de internationale be trekkingen sinds 1945, in het bijzonder het veiligheidsbeleid. ZATERDAG 13 OKTOBER 1990 PAGINA 25 H.J. Neuman was in de 1 jaren '60, met mr. G.B.J. Hilterman en Paul van 't 1 Veer, één van de 'gezichten' van verzuild Nederland. Het trio leverde, voor respectievelijk KRO, AVRO en VARA, als 'alduiders' heet van de naald commentaar op actuele gebeurtenissen in de wereldpolitiek. Die rol is nu voor een belangrijk deel overgénomen door gespecialiseerde 0 medewerkers van het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael, die in de eerste vier weken van de Golfcrisis zeker 150 maal toelichtingen verzorgden voor radio en televisie. Neuman, directeur van het instituut, kwam zelf sinds 1984 echter nauwelijks meer in de publiciteit. „Ik ben hier non playing captain", verklaart hij. Eind dit jaar wordt H.J. Neuman (64) opgevolgd door de voormalige VVD-leider Joris Voorhoeve. Bij hoge uitzondering keert hij even terug op zijn praatstoel, in zijn kamer, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog dr. Arthur Seyss-Inquart sliep. De d rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse de gebied resideerde op het landgoed Clingendael, waar in de 17e eeuw door j Philips Doublet in een dal tussen de binnenduinen 1 i (clingen) de oudste kern werd gebouwd van het r statige herenhuis waar nu ;e het instituut is gevestigd. R 1 )EN HAAG - „De Golfcrisis zal olgens mij niet met een sisser af- ipen. Wanneer er een compromis j lordt gevonden waardoor Saddam lusayn in het zadel blijft, dan zal t ij in de gelegenheid zijn zijn t lacht verder uit te bouwen. En als tt tot een oorlog komt, dan kun- en de gevolgen verschrikkelijk i ijn. De Iraakse leider lijkt op een j andpunt te staan van 'je kunt me r emietigen, maar ik sleep jullie s lee". r !og altijd bouwt H.J. Neuman de com- ïentaren, die hij op het wereldgebeuren left, op in zorgvuldig gebeeldhouwde innen. Maar ze zijn schaars geworden. Jadat 'zijn' Nederlands Instituut ttoor 'redesvraagstukken (NIW) in 1983 op ing in het eveneens door hem geleide lederlands Instituut voor Internationale ta etrekkingen Clingendael is Neuman ge lauwetijks meer in de publiciteit getre- enlen. „Er kwamen toen zoveel andere ta- ju en op mij af, dat ik besloot 'non play- ;n ig captain' te worden". laarmee verklaart hij zijn ontbreken in et rijtje medewerkers dat, vooral sinds e Muur open brak en de Golf weer 'oelig werd. 'Clingendael' maakte tot dè raagbaak voor de media op het gebied an de wereldpolitiek. Dat gebeurde zó eelvuldig, dat adjunct-directeur S. Ro- js; emond het nodig achtte hen in een in- en ;rn memo aan hun hoofdtaak te herin- !e. eren: het verrichten van onderzoek en et opbouwen van deskundigheid. |s' V redeskans c «redesvorsers kunnen de toekomst niet 'oorspellen, geeft hij aan. „Wel kennen enve de factoren die in de richting van lorlog gaan en in de richting van een er- (ïeedzame oplossing. Wat betreft de :en Jolf zijn die beide aanwezig", iel Tegen oorlog pleit, aldus Neuman, het de e't dat het handelsembargo van de Ver- airinigde Naties zo breed wordt onder- •teund. „Iedereen beseft dat dit unieke in voorbeeld van internationale coöperatie worden verstoord wanneer er wapen- iel ieweld aan te pas gaat komen. Ook moet zoer van uit worden gegaan dat, wanneer ise het tot een oorlog komt, alle deelnemen- >n, de partijen zware verliezen zullen lijden, ïd^at geldt zowel voor de Arabieren als en voor de Amerikanen en Europeanen, tol Een derde factor is de oliemarkt. Er is [ar nog geen schot gevallen, maar nu al ior staan de olieprijzen enorm onder druk. Wanneer de rijkste olievelden inzet wor- :n, Ten van een gewapend conflict, dan ;y. raakt de gehele wereldeconomie ont- bij wncht". iet Oorlog? ilS Het gedrag van de Iraakse leider Sad dam Husayn geeft echter weinig hoop op 0 door Jo Wijnen BRUSSEL - België is een land van wielrenners, maar niet van fietsers. Wie het hier waagt op z'n fiets te stappen is aan de automobilisten overgeleverd. Het is misschien daarom dat ik in het centrum van Brussel nooit iemand op een fiets zie. Dat hoeft overigens niemand te verbazen in een stad die de meeste van haar mooie pleinen nog niet verkeersvrij heeft gemaakt. De liefde voor de auto zit er nier diep in. Toch moeten er in België 4,5 miljoen fietsen zijn, hetgeen wil zeggen dat bijna de helft van de Belgische bevolking een rijwiel in het schuurtje heeft staan. Sterker nog: er zijn in België meer fietsen dan auto's. Geen wonder dat de gemiddelde Belgische fietser in feite een wielrenner is die zich op een racefiets onderweg begeeft, compleet met een zeemlederen kruis in zijn broek en een van vele reclame-teksten voorziene trui aan. In het woon werkverkeer speelt de fietser hoegenaamd geen rol. En nabij Brussel ziet men slechts zelden de gezelligheidsfietser die de paden op en de lanen in gaat om van het weer te fen iet en of om zijn conditie een eetje op peil te fiouden. Fietsen is hier een bezigheid voor de waaghals en de sportman. Mogen we de Belgische regering geloven, dan kan de Belg vanaf 1 januari van het komend jaar met een geruster hart op zijn rijwiel stappen. De fietser krijgt openbare bescherming. Dat wil zeggen: het leven wordt hem minder zuur gemaakt. De automobilist, zo wil de Belgische regering, moet vanaf die datum minstens een meter van de fietser vandaan blijven. Er komen bovendien zebra-oversteekpaden voor fietsers. In de bebouwde kom mogen twee fietsers naast elkaar rijden. Kinderen die nog geen negen jaar zijn, mogen bovendien over de stoep fietsen. Ook parkeerstroken worden voor fietsers opengesteld. Het wordt fietsers bovendien toegestaan in beide richtingen van een eenrichtingsweg te rijden, mits die weg van een speciaal bord is voorzien. Er komen speciale voor sorteer stroken voor fietsers op kruispunten, en voor stoplichten worden opstelvakken gemaakt. Er komen ten slotte speciale fietsroutes en parkeer- en stallingsmogelijkheden. Toch blijf ik een zwaar hoofa hebben in de praktische haalbaarheid van dit alles. België is niet bepaald een fietsvrienaelijk land. Dat komt omdat de gemiddelde automobilist zodra hij zich op weg begeeft, wordt bevangen door een vreemde razernij die met aanvallen, complete gekte en dus een hoogst onverantwoord rijgedrag gepaard gaat. Sinds kort staan hier dan ook zeer toepasselijke borden langs de grote wegen waarop een soort wilde stier is afgebeeld die blazend en snuivend achter het stuur zit. De bijgaande tekst luidt ongeveer: ook achter het stuur moet men mens blijven. Met die borden geeft de Belgische regering - wellicht ongewild - aan hoe ze over haar auto-rijdende onderdanen denkt. Intussen worden die borden met duizelingwekkende snelheden voorbijgereden door al die lieden die er kennelijk vrede mee hebben voor een wild beest te worden aangezien. Minister Dehaene van verkeer liet bij de presentatie van zijn fietsplannen weten: „Of deze nieuwe verkeersregels een succes worden, hangt in de eerste plaats van de automobilisten en de tweewielrijders zelf af'. Welaan, dan kan de minister het wel schudden, om het in mooi Nederlands te zeggen. De bewindsman liet voorts weten: „Voor de toepassing rekenen we op het gezonde inzicht en de medewerking van de gemeenten en provincies, de wegbeheerders". Nu twijfel ik geen ogenblik aan het gezonde inzicht van wie dan ook, maar dat inzicht moet zich hier wel door een eindeloze bureaucratie heenwerken. En als dat eenmaal is gebeurd, is het gezonde inzicht meestal teruggebracht tot een hoeveelheid nauwelijks toereikende surrogaat regels die het stempel van moeizaam bevochten compromissen dragen. In ait land heeft het gezonde inzicht zich altijd aan de zijde van de automobilist geschaard, hetgeen van de wegen een verschrikking en van de fietsers een hoeveelheid angsthazen heeft gemaakt. In België wordt het gezonde inzicht bovendien bepaald door grote haast en het bijbehorende maniakale gedrag. Ik zie me aan ook nog niet met een broodtrommeltje tussen de snelbinder naar de openbare gebouwen van Brussel fietsen om daar mijn werk te doenj hoe graag ik dat ook zou willen. Al mag ik dan in de bebouwde kom naast een andere fietser rijden, al mag ik zo nu en dan op de stoep of dwars tegen het verkeer in fietsen, ik blijf vooralsnog een automobilist tegen wil en dank. Want het leven is me lief.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 25