Stervende Hofnar wacht op koper 1 r mal Ie INKOOPCOMBINATIE KOOPT IN VOOR HONDERDEN DAMESMODEZAKEN heeft recht op consumptie- -CeidócSouACuit- ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1990 DAGEN VAN BRABANTSE SIGAAR ZIJN GETELD DEN HAAG - De Hofnar lacht niet langer. Met het uitsterven van zijn rokers zijn ook de dagen van de Brabantse sigaar geteld. Op zijn sterfbed grimast de Hofnar nog eenmaal voor de aasgieren die hem voor een prikkie uit zijn lijden wil len verlossen. Maar zijn Neder landse collega's tonen geen belang stelling. Zij hebben hun condolean ces al verstuurd. „Nee, wij willen. Hofnar niet kopen", antwoorden La Paz/Willem II, Oud Kampen/Ritmeester en Agio in koor. Ze willen niet rot doen over een 'collega', maar eerlijk gezegd kunnen ze zich niet voorstellen dat er iemand belangstelling heeft voor de noodlijdende Brabantse si garenfabriek. „De sigarenindustrie in Nederland heeft produktiecapaciteit vol doende. En de merknaam van Hofnar is ook niet interessant. Te oubollig". President-directeur H. van den Berg van de Ebas Group geniet een La-Paz-sigaar en geeft in één woord aan waar Hofnar gefaald heeft. „Marketing. Hofnar heeft zich niet tijdig aangepast aan de veran derende markt". Directeur J. Winter- mans van Agio: „Mensen die in de jaren zestig niet Europees zijn gaan denken, bestaan nu niet meer. Niets bijzonders. Exact hetzelfde hebben we zien gebeuren in de bierindustrie, de schoenen- en de textielindustrie. Tientallen sigarenfabrie ken zijn in de loop van de tijd gesloten. Maar de Nederlandse sigarenindustrie is internationaal gezien nog nooit zo sterk geweest als nu". Hofnar is de bolknak. En kort en dik is uit. Lange, dunne sigaartjes zijn in: de cigarillos en de sprieten. De verkoop van grote sigaren is dalende. „Vroeger rookten de heavy users een doos bolk- nakken per dag. Maar die groep klanten wordt steeds kleiner. Elk uur gaat er één dood, en dat voelt de industrie", weet secretaris H. Jol van de Nederlandse Si garenwinkeliersorganisatie. De gemid delde Hofnarroker is volgens Jol een wat oudere heer die op het platteland woont, van vissen houdt en zijn krantje. Man nen dié al sigaren rookten toen de Ne derlandse sigarenindustrie nog floreerde. Toen Nederland nog honderden sigaren fabrieken telde met tienduizenden werk nemers en wij per hoofd van de bevol king honderd sigaren per jaar genoten. Nu heeft Nederland nog slechts drie in ternationale sigarenfabrieken waar zo'n 1200 mensen werken en genieten we veertig sigaren per hoofd van de bevol king (nog tien boven het Europees ge middelde). En toch zeggen de werkgevers dat het beter gaat dan ooit met de sigarenindus trie. Omdat zij geen werknemers tellen, maar sigaren en centen. Wintermans: „De Nederlandse markt in sigaren is de laatste dertig jaar weliswaar met meer dan de helft afgenomen, maar de markt in Frankrijk en Engeland is qua volume verdrievoudigd. En de markt groeit nog steeds. De Nederlandse sigarenindustrie is nog nooit zo bloeiend geweest. Neder land is de grootste sigarenfabriek van Europa". La Paz in Boxtel ruilde de bolknak al in '68 in voor de Wilde Havanna en mag zich nu als onderdeel van de Zweedse Ebas Group de grootste sigarenfabriek van Europa noemen. „Qe Wilde Havan na heeft de sigaar gesocialiseerd. Vóór de studentenrevoltes was de sigaar vrij elitair. Nu zijn de grootverbruikers, de ouderen, bijna verdwenen maar zijn er meer sigarenrokers dan ooit. Die nieuwe groep klanten rookt minder en bewus ter", weet Van den Berg. Naar schatting 800.000 Nederlanders steken regelmatig een sigaartje op. Zij zijn niet erg merk trouw. Eenvoudigweg omdat het assorti ment in de winkels veel te groot is. Van den Berg: „Er zijn tweeduizend verschil lende produkten op de markt. Uiterst verwarrend voor de consument. Als je als huisvrouw geconfronteerd wordt met tweeduizend wasmiddelen dan weet je toch ook niet meer welke je moet ne men?". Het gigantische assortiment geeft de krapte van de Nederlandse sigarenmarkt aan. Het is een verdringingsmarkt waar in iedere fabrikant een graantje wil mee pikken. Want alleen door vergroting van het marktaandeel kunnen de fabrikanten het hoofd boven water houden. Diverse sigarenfabrikanten hebben hun assorti ment al teruggebracht, maar tegelijker tijd komen er nieuwe produkten bij. B. Leferink van de FNV-Voedingsbond ergert zich mateloos aan de wildgroei. „Die sigarenfabrikanten kunnen abso luut niet samenwerken. Ja, er bestaat een prijskartel en er zijn afspraken over arbeidsvoorwaarden, maar daar houdt het dan ook mee op. Als er iemand met een sprietje komt, dan gaat iedereen sprietjes maken. Er heerst een mentali teit van 'de een z'n dood is de ander z'n brood'. Er moet nodig gesaneerd wor den: minder merken, maar behoud van het volume. Neem nou die Karei-een tjes. Die fabriek bestaat al lang niet meer en als je bij winkeliers informeert, gaan er wekelijks misschien twee doosjes over de toonbank, maar ze worden nog steeds De sigarenfabrikanten diealleen oog hadden voor de Nederlandse sigarenro- ker, hebben het loodje gelegd. De drie grote bedrijven die zijn overgebleven hebben zich vroegtijdig op de buiten landse markt gestort en exporteren nu ongeveer zeventig procent van hun pro dukten. De fabrieken die verdwenen zijn, waren bijna allemaal familiebedrij ven, waar de bazen werden aangespro ken met „meneer Henk" of „meneer Toon". De families leefden over het al gemeen spaarzaam om al hun geld in de fabriek te steken. Toen roken ongezond werd en de markt inkromp, werden zij niet gedwongen actie te ondernemen. De fabrieken teerden gewoon in. „En dat is hun fout geweest. In een dalende markt moet je niet afwachten, maar investerin gen doen", zegt Van den Berg. Maar daar was de sigarenindustrie volgens Le ferink te behoudend voor. „Die werkge vers zijn oer-conservatief geweest. Had den geen lef voor nieuwe ideeën, waren bang om diepte-investeringen te doen". Zo heeft ook Hofnar te lang bij de pak ken neergezeten. Kort na de Tweede Wereldoorlog telde de fabriek nog 2300t*— werknemers. Nu honderd, van wie tach- H tig in Ierland. In '88 \verd 'bedrijvendok-j ter' J. Pernot aangesteld als algemeen-di-; H recteur (hij werkte helend bij Heineken m en Dommelsch), maar toen was het inf^^ feite al te laat. Zoals alle andere grote si-j garenfabrikanten verhuisde Pernot de produktie onmiddellijk naar een land! waar de lonen laag zijn, in dit geval Ier-tyVAS land. Hij bracht het assortiment terug^u^ van vijfhonderd naar honderd sigaren enK. liet Jan des Bouvries een ontwerp ma-P1., ken voor een nieuwe verpakking van'êriJP' Hofnar, dat een nieuw imago zouiPerzi moeten krijgen. steed kvesti Hofnar zou ook nieuwe produkten op devoor: markt gaan brengen, maar daar was fi-gadd nanciële versterking voor nodig. Hetku Finse Retig toonde belangstelling. „In ja nuari hadden we de zaak op een haar naj°m verkocht", aldus Pernot. Maar omdatjrak een belangrijke geldschieter zich heeft te-later ruggetrokken, moet Hofnar nu op zoekkjoer naar een andere koper. Maar PernotLer^-r blijft optimistisch: „Er is een aantal gej gadigden. Ik schat dé kans hoog in dat de zaak binnen anderhalve week is ver-Vana kocht". (kaans MONIQUE VAN DE VENrijke Het 'fresco'-thema is voor de heren vertaald in pantalons in poedertinten en gedekte aardetinten. In de kleurgroep 'citrus' zijn zwart en wit belangrijke ondersteunende kleuren. Bruine benen zijn in 1991 uit, melkwit raakt in. FOTO'S: PR AMSTERDAM - Mode is een kijkspel en daar moet de detailist op inspelen door het winkelbeeld te blijven veranderen. „Want zeg nou eerlijk: wie heeft er nu echt nog kleren nodig? Mensen moeten weer lol krijgen in het kleren kopen, geef ze de consumptiepret van vroeger terug", zegt adjunct-directeur G. Vermeer van de Inkoopcombinatie Nederland. Het prikkelen van de consument die al les al heeft, gaat verder dan een mooie etalage en een schreeuwende advertentie. De sfeer wordt de grote verleider. In een nagebootste Nepalese bergomgeving ver koopt een op dit bergstaatje geïnspireer de outfit yast beter dan koud uit het rek. Het gaat goed met de damesmodezaken. Tegen de verwachting in ligt de omzet acht tot negen procent hoger dan in de zelfde periode van het vorig jaar. Vol gens Vermeer blijft de omzet van waren huizen en postorderbedrijven, ook op het gebied van dameskleding, ver achter bij deze ontwikkeling. Overigens is de Inkoopconibinatie in 1914 opgericht juist met het doel tegenwicht te bieden aan het grootwinkelbedrijf. De 550 leden •kopen gezamenlijk kleding, accessoires, stoffen, sportartikelen, woningtextiel en meubelen in. De opleiding en bijscholing van het win kelpersoneel wordt centraal geregeld en er is een centraal betalingssysteem. „Dat is een van de kernpunten van de organi satie. De leden hebben feitelijk maar met één leverancier te maken, terwijl de honderden leveranciers bij wie de com binatie inkoopt, zich geen zorgen hoeven te maken over de betaling". De jaarlijkse inkoop ligt rond de 500 miljoen gulden per jaar; de consumentenomzet ligt bo ven de 1,2 miljard. Waar precies de onverwachte extra om zet in de dameskleding vandaan komt, kan Vermeer niet goed verklaren. „Ik denk dat de klant kleding wat hoger op het prioriteitenlijstje heeft gezet. Zowel dames als heren zijn uit op de wat mooi ere kleding". Smaak De detaillisten staan niet alléén bij het verlokken van de consument. Het sfeer element loopt sinds kort als een rode draad door het beleid van de Inkoop combinatie heen. De nieuwe marketings trategie die is uitgedacht door marketin gadviesbureau De Bock en Dekker, slaat goed aan bij de leden. Vermeer legt uit: „Vroeger was het zo dat de leden eerst een hele collectie re genjassen kregen voorgeschoteld. Daarna waren de rokken aan de beurt, enzo voort. Als we het over doelgroepen had den, keken we naar leeftijd, inkomen en woonsituatie. We hebben nu gekozen voor een totaal andere benadering. De doelgroepen zijn ingedeeld aan de hand van smaken". Zo zijn drie segmenten of smaakgroepen ontstaan. Het segment ambitieuzen richt zich op de trend-set- ter, die twintig kan zijn maar net zo goed vijftig. De traditionele doelgroe pencriteria gelden immers niet meer. Dan is er nog een segment actuelen, voor de vrouw die de trend liever volgt. De derde smaakgroep, die van de vlot- klassieken, richt zich op de man of vrouW die houdt van tijdloze chique. De Inkoopcombinatie gaat nog een stap je verder. Voor elk seizoen kiest huissty list Günther Frank een aantal sferen en een daarbij behorend kleuren- en stof- fenpalet uit. De inkopers worden met zijn concepten in de koffer de wereld over gestuurd. Is het zover dat een voor beeldcollectie gepresenteerd kan worden, dan wordt er een 'fashion impression' voor de leden georganiseerd. Zij krijgen ter ondersteuning een kleurkaart mee naar huis, waarop per sfeerbeeld de zes hoofdkleuren zin afgebeeld. Deze week is de zomercollectie voor 1991 gepresenteerd. Om een voorbeeld te- geven: één van de vier sferen is het Atlantic-thema. Delfts blauw en de Pro vence zijn hiervoor de inspiratiebron nen. Voor de vlot-klassieke vrouw is de sfeer uitgewerkt in een klassieke, lange blauwe rok met een gestreepte blouse. De ambi tieuze vrouw gaat gekleed in een spijker broek met Delftsblauw-patroon en een kort jeans-jasje. Voor de actuele vrouw is een wat minder spetterende combina tie bedacht, zoals een blauw-wit De indeling in segmenten gaat nog ver der. Zo zijn er modezaken die alleen vlot-klassiek voeren. De nieuw opgezette marketing-afdeling adviseert daarbij. „We kunnen bijvoorbeeld een onder zoek doen naar het soort wijk waar de zaak in gevestigd is en naar het assorti ment van zaken in de omgeving. Aan de hand daarvan kun je bepalen welke smaakgroep(en) de modezaak het best kan voeren", zegt Vermeer. Bij grote modeketens zie je juist het omgekeerde proces. Een keten als Amici heeft een be paald assortiment, en beslist op grond daarvan op welke lokatie een filiaal wordt geopend. Bij de leden van de In koopcombinatie gaat het om al bestaan de zaken. Noodzakelijk Behalve het creëren van een sfeerbeeld in de zaak is ook een grotere flexibiliteit bij het inkopen noodzakelijk. „We ha meren erop dat de detaillisten het inko pen zoveel mogelijk spreiden. Ze kun nen dan veel beter inspelen op de !wen- sen van de markt. Dat is noodzakelijk, want de levenscyclus van produkten wordt steeds korter", zegt Vermeer. Er is een nieuw beurzensysteem geïntrodu ceerd. Via na-bemonstering kunnen de ïxplc litge eenh aangesloten modezaken hun collectie z actueel mogelijk houden. In de 'carry eeh supermarkt in het souterrain van ht mm gebouw, kunnen ze goed lopende, min^^ der trendgevoelige artikelen zoals bijoux IJ blauwe rokken en witte blouses bij ka pen. „In Amerika kun je al zien, waar wj naar toegaan. Er is daar een keten vai M negenhonderd filialen, die hoogstandjt I op automatiseringsgebied al toepast b^^ de inkoop. De inkoper die zich in ee atelier in Korea aan het oriënteren din5 kan de monsters via zogenaamde sti,pp images (stilstaande video-beelden, red rechtstreeks aan een consumentenpani 931 in de Verenigde Staten voorleggen. Ee kortere communicatielijn is haast niflfzft denkbaar". pr„ In Nederland is het nog lang niet zove °rd De investeringen in computerapparatuu zijn groot. „Daarom is samenwerking een must. Daartoe gaan we, waarschijij^g lijk met ingang van 1991, fuseren mt^17- een andere inkoopcombinatie, namelij Topkring uit Hoevelaken". Topkring qua ledenaantal en qua omzet ongeved even groot als de Amsterdamse combjnds natie. De fusie is nog niet tot in de dcL^J tails rond. Al is wel zeker dat de burele van Inkoopcombinatie Nederland aa de Delflandlaan in Amsterdam hd^- hoofdkantoor zullen vormen. Het ligt o 11 een steenworp afstand van het Confei tiecentrum, het grootste mode-inkooj'EN centrum ter wereld met in totaal 544 b( *r is drijven. ge' CHRISTA VAN DER HOF' m

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 36