1 mal Ie Nr.29 Cryptogram ZATERDAG 28 JULI 1990 PAGINA 25 Oplossing vorige puzzel fe IVn b [l e AA E H a "r Y l K m nfc E Ll&k a r 30 T 3 ri j0ï3 M Ai kM E COM .1 ttl IS N]& E E m ii 3UE1 0 mm a ESQQHËIEJC] aSBHQ ia uüdis a na cipaa a3 aan Lin-j -ia aasiia a S3 a aan as asHia Jnasaa ja aas naa a aan ana sïüsiË aa a an anaa aaaaa aasaa anra aa aaa aaa aan an pi aaaaa a aaaaa in PiEngiKi^ifliN ■>>ift-igi&rri^iNi~-i De winnaars van puzzel nr. 28 zijn: C.C. de Vos-Schuijt, Korehbloemlaan 37, 2343 VB Oegstgeest. C.M.M. Prangers-v.d. Laan, Boddens Hosangweg a5, 2481 KW Woubrugge. Zij krijgen hun prijs binnen drie weken per cheque toegestuurd Oplossingen onder vermelding van puzzel nr. 29 moeten uiterlijk woensdagmiddag in bezit zijn van: LEIDSE COURANT, Postbus 11, 2300 AA Leiden. HORIZONTAAL: 1. Vogel die niet kan kraaien (7). 3. In een dansorkest is hij beslist het slagvaardigst! (7). 5. Smeerde hij dat deel van de voet wel voldoende in? (5). 6. In Nieuw-Zeeland voorkomend soort van hert (5). 8. Brandstof voor personen van „klasse"? (7). 11Heeft u ergens niet 'n stof liggen gelijk deze? (5). 12. Ruimte in een ministerie (3), 14. Dit slot staat in Ede (5). 15. Gelukkig is ma dit niet altijd! (3). 16. Als u dit bent, hebt u gewonnen! (3). 17. Zou de ingenieur niet in Liberia voor het gerecht dienen te verschijnen? (5). 19. Die kunt u beter niet op uw neus gezet krijgen! (3). 21. Al vindt u Ot ruw, aanhankelijk is hij wel! (5). 24. Trad zij vroeger op met Fred Astaire vóór zij in dit café bier schonk? (7). 27. Ongeschikt voor u erin te wonen (5). 28. Een voor uitvoer bestemde kostbare stof (5). 29. Is 't sierlijk gelaten? (7). 30. Kom vriend, geef mij eens wat extra gras! (7). VERTICAAL: 1. Is deze vrucht voor die zanger zonder haar? (7). 2. 't Getuigt van lef de mededeling na de tiende bekend te maken (5). 3. Het is misplaatst om op hem minachtend neer te kijken (5). 4. Moet je 'r niet iets aan doen om de vos bij het kippenhok weg te houden? (7). 5. Deze Europeaan is uitermate geschikt voor de vertolking van huilrollen! (5). Naam Adres Postcode Woonplaats 7. Die duivel staat bij een betoging altijd vooraan! (5). 8. Door meteen 50 te scoren, was hij danig in zijn sas (7). 9. Met dit gesteente kunt u in Roemehië betalen (5). 10. Insekt dat met een automatisch vuurwapen wordt afgeschoten? (7). 12. Schrijf terug dat het bedrog is! (3). 13. 't Is onwaarschijnlijk deze munt in een plaats op Ameland terug te krijgen na een betaling uwerzijds (3). 17. Kledingstuk van een onervaren persoon? (7). 18. Slaapplaats voor een krijgsmacht? (5). 20. Heeft de meester niet meer gegevens betreffende dat kunstprodukt? (3). 22. Dom dier (5). 23. Vrucht die op zee taboe is (7). 25. Het krijgen van zo'n afbeelding is niet altijd even prettig! (5). 26. Dans die onenigheid geeft? (5). Spelen met weinig stukken De rijkdom van mogelijkheden die het schaakspel bezit blijkt niet a\leen uit de ontelbare ope ningsvarianten en middenspel combinaties, maar ook uit stel lingen met weinig tot zeer wei nig stukken. Dit soort posities blijkt vaak moeilijker te zijn dan men in eerste instantie zou denken. Ik heb vijf stellingen uitgezocht die u eerst zelf eens moet pro beren op te lossen. Gebruik vooral bord en stukken, want het uil het hoofd oplossen van deze problemen is alleen voor zeer goede schakers weggelegd. 1 Wit speelt en wint. Bedenk hierbij dat als zwart in de diagramstelling aan zet zou zijn, de winst eenvoudig was. Opgave 2 Wit speelt en wint. Opgave 3 Wit speelt en zwart wint. Ondanks het extra paard is de winst niet zo eenvoudig. Wit kruipt met zijn koning in het hoekje en zonder pat kan zwart niet naderen. Toch is er een mogelijkheid. Opgave 4 Wit speelt en wint. In de partij liep wit in de volgende val: l.Kf4 Kf7! 2.Th8 Txa7! 3.Th7+ Kf6 4.Txa7 pat! Probeert u dit eens te verbete- Opgave 5 Wit speelt en wint. Een hele moeilijke tot slot, pro beert u alle varianten eens te vinden. OPLOSSINGEN 1). l.Kd4! Kd8 (na l...Kc7 2.Kc5 dringt wit beslissend op b6 binnen.) 2.Kc4! Kc8 3.Kd5 Kd8 4.Kd6 Kc8 5.c7 en wint. 2). Een standaardprobleem: I.g6!fxg6 2.h6ü gxhó 3.f7 en wint, of: l...hxg6 2.f6 gxfó 3.h6 en wint. 3). l.Kfl Pf3! 2.gxf3 Kxf3 3.Kgl g2 4.Kh2 Kf2 en zwart wint. 4). l.Kf4 Kf7. (Zwart kan geen schaak geven, want dan loopt de koning naar e6 of e7, waarna de f-pion niet meer te stoppen is). 2.f6ü De f-pion kan niet genomen worden vanwege 3.Tf8+ en 4.f8D, maar tegen de drei ging 3.Th8 Txa7 4.Th7+ is nu niets meer te beginnen. 5). Misschien hebt u na enig puzzelen de volgende oplos sing gevonden: l.a7 Tg8 2.Lg3+! Kd5 3.Lb8 Tg2+ 4.Kb3 en wit wint. Er zit echter nog een addertje on der het gras. Zwart speelt niet L..Tg8, maar eerst l...Tg2+ om dc koning op de derde rij te lokken, waar na de truc met Lg3+ niet op gaat, omdat de loper met schaak wordt geslagen. Ook kan de koning de a-lijn niet loslaten, daar de zwarte to ren anders achter de vrij pion gaat staan. Wit heeft echter nog iets anders: l.a7 Tg2+ 2.Kbl Tgl 3.Lelü 3...Txel+4.Kb2 Te2+ 5.Kb3 Te3+ 6.Kb4 Te4+ 7.Kb5 en wit wint. Ook 3...Tg8 i.p.v. 3...Txel+ helpt niet, want wit speelt dan weer 4.Lg3+ met de eerder genoemde winstvariant. Overmachtseindspel Omdat er even geen actueel damnieuws is neem ik de gelegenheid waar uw aan dacht te vragen voor een onderdeel van het damspel dat doorgaans te weinig aan de orde komt, en wel het overmachts eindspel. Deze afspelen waarin beide partijen over minstens één dam beschik ken, treft men in de praktijk namelijk dikwijls aan en bovendien zijn ze niet zelden zeer moeilijk. Om te laten zien wat er aan zo'n eindspel wel niet vast kan zitten wil ik in deze rubriek ingaan op het slotgedeelte van de 14e matchpar tij Wiersma-Gantwarg 1981. Alvorens dat echter te doen laat ik nu eerst de voor dat eindspel van belang zijnde theorie volgen, zoals die onder meer te vinden is in het in 1966 verschenen standaardwerk van Moser: „Strategie der 100 velden". In dit eindspel gaat het erom met de vangstelling die na 37-32 ontstaat de zwarte dam van de lijn 6/50 te veijagen. Zou wit echter die zet nu spelen, dan maakt zwart na 1.37-32 remise met 36- 31!, daar na 2.27-21 6-1 3.36x27 1-18 schijf 27 valt. Om tot 37-32 te kunnen overgaan moet derhalve de witte dam op veld 10 staan: dan heeft wit na 37-32 de aktie 26-31 niet te vrezen, omdat zwart in dat geval, niet gebruik makend van het vrije tempo, schijf 27 aan kan vallen, wegens 10-4, ...x36 en 32-27 enz. Wit speelt in de diagramstand dus 1.19- 10, en daarna moet zwart beslissen, nu hij aan 26-31 niets meer heeft, hoe hij het beste op 2.37-32 anticipeert. Bekij ken we de belangrijkste mogelijkheden: 1...6-44, 1...6-39, 1...6-17 en 1...6-11. De zet 1...6-44. Na 1.19-10 leidt de reaktie 6-44 tot een snelle winst voor wit; 2.37-32! 44-49. (Gedwongen, want op 26-31 won dus 3.27-21 enz.) 3.10-19! en zwart heeft geen goede zet meer: op 26-31 volgt 4.19-2! 31x22, 5.2-16 enz.; op 3...49-43 wint 4.36-31! 26x28 5.19x49, en op an dere zetten treedt de vangstelling in wer king. De zet 1...6-39. Beantwoordt zwart 1.19-10 met 6-39, dan verliest hij eveneens, zij het dat er nu wel meer aan vast zit: 2.37-32 39-48 (De enige) 3.10-28. (Om op 26-31 de zet 4.27-22 te hebben) met als varianten: - 3...48-43 4.28-14 nu heeft zwart na 43- 49 (op 26-31? 5.14-25) 14-19! geen speelbare zet meer, terwijl hij na 43- 48 5.14-10 tot het verliezende 26-31 zal moeten overgaan. - 3...48-42 4.28-14 met op 42-48 (26-31? 5.14-9 enz.) weer 5.14-10, terwijl 42- 47 verliest door 5.14-19! (Niet 14-10? vanwege 26-31!) 26-31 6.19-10 31x22 7.10-15. De zet 1...6-17. Deze voortzetting ligt erg voor de hand daar zwart nu op 2.37-32 gewoon 26-31 kan doen met remise. Toch is er ook na 1...6-17 winst mogelijk voor wit, en wel door als volgt naar een door de Frans man Lieubray in 1926 ontdekte winstpo sitie toe te spelen: 2.27-21! 17-6 (zwart mag niet naar de andere zijde van de di agonaal wegens 3.37-32 26x17 4.10-28 enz.) 3.21-16 6-50 4.37-32 50-6 5.10-15. (Gaat 32-27 voorbereiden; op die zet zou nu immers 26-31 remise geven). 6- 50 6.15-42 50-6 7.32-27 6-28 8.42-48 28- 33 7.48-37 en nu twee varianten: - 7...33-6 8.37-14 6-17. (Op 26-31 volgt 9.14-3 31x22 10.16-11 enz.) 9.14-3! 17-21 (gedwongen) 10.36-31! en wit wint. - 7...33-17 8.37-14 17-6 (op 8...17-3 9.14.46 3-21 - 26-31 verliest na 10.27- 22 eveneens - 10.27-22 21 ^49 11.46- 37 met winst; en op bijvoorbeeld 8... 17-8 kan volgen: 9.14-28 8-2 10.27- 22 en 2-13 faalt op 11.28-44 13x27 12.44-49! 9.14-3 en het is uit: 26-31 (of?) 10.3-26 31x22 11.16-11 enz. De zet 1...6-11. Dit is zwarts enige juiste zet! De stand na 1.19-10 6-11! bevat namelijk geen winst meer. (Waarom zal u aan het eind van deze rubriek duidelijk worden). Conclusie: het overmachtseindspel van het diagram is niet te winnen voor wit, mits zwart er voor zorgt op het juiste moment, dit is zodra wit zijn dam op veld 10 heeft geposteerd, zijn eigen dam naar 11 te spelen. Nu de praktijk: het eindspel van de ge noemde matchpartij Wiersma-Gantwarg 1981. Na in 1980 in Mali de wereldtitel weer aan Gantwarg te hebben moeten afstaan, probeerde Wiersma - en zoals bekend met succes: evenals in 1979 won hij overtuigend met 22-18 - het jaar daarop de titel te heroveren. Na dertien achtereenvolgende remises, was hij in de veertiende partij zeer dicht bij de winst gekomen, (stand na 77.31-27). *it .üi ÉÜs Het verloop vanuit deze positie laat zien hoe moeilijk het in de praktijk kan zijn om overmachtseindspelen goed te be handelen: 77...33-11? Gezien de aangege ven theorie dus een fout: zwart moet pas naar veld 11 spelen als wit zijn dam op 10 heeft geplaatst. 78.32-19? Ook wit doet het verkeerd: winst is 78.32-10. En hoewel bij deze zetten moet worden op gemerkt dat ze in hoog tempo werden uitgevoerd - in tijdnood hadden de spe lers hun notatie niet meer kunnen bij houden zodat ze tot en met wits 80e zet snel bleven doorgaan -, zal uit het ver dere vervolg blijken dat de spelers ook niet van de essentie van dit eindspel op de hoogte waren. 78...11-44? Opnieuw onjuist, want wit kan nu winnen met 79.37-32!: zijn dam staat dan wel niet op het cruciale veld 10, maar zwart kan er toch niet met 26- 31 tussen vanwege 80.19-35. 79.19-14? 44-11? 80.14-10! Nu staat wit opnieuw gewonnen, en is er voor zwart, die er weer alle tijd voor nam, geen redding meer mogelijk. 11-17 zoals aangegeven wint nu 81.27-21 enz. Wiersma speelde evenwel 81.10-19?, maar had toen na 17- 11? de winst weer in handen (82.19-10). De spelers bleven echter mistasten: 82.19-14? 11-17 83.14-10 17-11! Nu doet Gantwarg het dan wel goed en is de kar dinale remisesituatie ontstaan. 84.37-32 11-2! Weliswaar heeft zwart nu de diagonaal 6/50 moeten verlaten, maar veel schiet wit daar niet mee op daar hij niet goed met zijn schijven ver der kan: op 85.27-22 is 2-16 remise, en op 85.32-28 volgt 26-31. 85.10-5 2-8 86.5-28. Zie voor 32-28 wits 88e zet. 8-2 87.28-5 2-8 88.32-28 26-31 89.28-22 8-35 en Wiersma moest in een teleurstellende remise berusten. Opening van zaken We zitten nog midden in een artikelen reeks over openen en alles wat daarbij hoort en zijn daarbij gestrand op de vol gende zuidhand, die je eigenlijk met 1 ruiten zou willen openen maar dat gaat even niet door. 9 7 2 r a v V B 8 6 2 a 5 3 Partner noord is gever en NZ zijn kwets baar en de bieding ontwikkelt zich als volgt: dbi. OOST ZUID 1 Ru pas 2 Ha In Passen we of niet? Nee, natuurlijk niet, normaal gesproken zou 2SA een bod zijn, maar met een ge paste partner die in tweede instantie zijn verdeling aangeeft, is dat niet het bod waarom gevraagd wordt. Partner zal wel één zwarte vijfkaart en een zwarte vier- kaart hebben en er is maar één manier om daarachter te komen en wel met een doublet. We gaan nog even verder: WEST NOORD OOST ZUID pas 1 Ru pas 1 Ha dbl. 2 Ha dbl. pas 2 Sch 3 Ru Nu wordt het tijd voor een doublet en daarna moet partner maar uitmaken of hij 3 harten gaat doubleren of nog 3 schoppen wil proberen. Aan een van de tafels begon noord niet goed, maar het eindigde toch nog wel aardig, met enige medewerking van de tegenpartij. WEST NOORD OOST ZUID pas 1 Ru pas 1 Ha dbl. 2 Ha 2 Sch pas pas 3 Ru pas pas 3 Sch pas pas N/Z NOORD V 10 8 5 3 10 8 4 2 - H B 4 2 WEST OOST H B 6 4 A H 9 6 3 B 7 5 9 7 A H 10 5 4 3 V 9 7 10 8 6 ZUID 9 7 2 A V V B 8 6 2 A 5 3 Als west de theorie was gevolgd en met troef was uitgekomen, zou het schip waarschijnlijk wel voor -1 (en een nul voor NZ) zijn gestrand, maar west start te met ruiten, waarna zuid drie klaver slagen maakte, een hartenslag en vijf schoppenslagen. Zuids 2 schoppen is geen goede actie. Een driekaart moet je niet vrijwillig gaan bieden, zeker niet als er een beter bod voorhanden is: een doublet, een van de vele varianten waar dat niet voor straf ('business') is. We hebben het over openingen. Laten we er eens wat onder elkaar zetten. - natuurlijk (4+) - conventioneel (Precisie 1 klaver, 1 ruiten enzovoort) - zwakke twee (+multi) - preëmptieve openingen - afbraak (de zogenaamde random- preèmpts) - psyche - puntenkul - Dutch spade - transfer-openingen - majeur-cinq Steeds weer zal duidelijk zijn dat er bij openen - en vlak daarna ook bij volgen - twee factoren om voorrang strijden a). de eigen opbouw b). het hinderen van de tegenpartij Deze twee factoren botsen natuurlijk wel eens. Bijvoorbeeld wanneer één van bei de partners hoog preèmptief opent en de ander een ouderwets volwassen (21+) beul in handen heeft. Je krijgt dan dit soort taferelen: WEST OOST HB 10 8742 V3 2 T A V 8 V 6 A H 5 4 3 875 A V 9 West opent met 3 schoppen en hoe moet oost daarop reageren? Als het bieden an dersom zou gaan, zou west het overzicht krijgen: oost 2SA - west 3 harten (trans fer) - oost 3 schoppen. Hoe hoger er preèmptief wordt geopend (4 schoppen, 5 klaver enzovoort), hoe moeilijker het wordt om - met een sterke hand daarte genover - in het beste slembod te ko men of daar uit te blijven. Niet preèmptief openen is niet de oplos sing, want de kans dat de tegenpartij de kaarten in handen heeft, is statistisch ge woon groter. Voor volgende week nog een openingsprobleempje, een hand uit de Interpolisfinale 1990. A V 2 A B 9 4 2 A 4 3 B 2 Hiermee zit je in de vierde hand en de bieding begint: links pas, partner pas, rechts pas. Wat te openen? Filatelie ook in beweging door eenwording Europa De eenwording van grote delen van Europa heeft een grotere invloed op de filatelie dan louter een toename van het aantal verzamelaars van zegels met het thema Verenigd Europa. Postzegel- en catalogiverkopers proberen ook van die grotere markt te profiteren terwijl verder nagedacht wordt over één postzegeltarief voor de landen van de Europese Ge meenschap. Ian Brushwood van het grootste postze- gelbedrijf in Engeland (Stanley Gibbons) geeft het ruiterlijk toe: wil het bedrijf blijven groeien, en dat wil het, dan moet Stanley Gibbons toch in overzeese gebie den in actie komen. Zo is het Engelse bedrijf op zoek naar het overnemen van of samenwerken met een filateliebedrijf in West-Duitsland. Volgens Brushwood is dat één van de belangrijkste landen op postzegelgebied. Overigens is het niet het eerste avontuur op het vasteland voor het oudste postzegelhuis ter wereld. Stanley Gibbons heeft inmiddels enkele geflopte avonturen in West-Duitsland achter de rug. Het bedrijf probeert het echter toch opnieuw. Stanley Gibbons heeft meer succes in Amerika. Daar lukt het om de Engelse catalogi, het bedrijf stoelt op een uitge- verspoot, postzegelverkoop en postzegel veiling, af te zetten. Met name de speci- aalcatalogus Groot-Brittanië en het deel Europa doen het goed in Amerika. MARKTONDERZOEK Ook de grootste postzegelcatalogi-uitge ver in West-Duitsland, Schwaneberger Verlag (Michel) in München, opereert steeds meer in het buitenland. Zo wordt op dit moment onderzocht of er Engels talige uitgaven moeten komen voor cata logi van Groot-Brittaniè en de Verenig de Staten. In die landen wordt overigens een heel klein aantal Duitstalige catalogi afgezet, min of meer aan de vaste klan ten die de Duitse taal machtig zijn. PTT-directeur W. Dik sluit niet uit dat er over enige jaren een uniform postzegel- Michel kan die export goed gebruiken omdat de concurrentie op de binnen landse markt steeds heviger wordt. Met name de catalogus (West)-Europa heeft terrein moeten inleveren ten gunste van de veel goedkopere Philex-catalogus. Die bevat overigens maar een fractie van de uitgebreide informatie van de Michel-ca- talogi. Voor zover bekend blijft Yvert en Tel- GOEDKOOP Ook op een heel ander gebied is de fila telie in beweging: de postzegeltarieven. Volgens gegevens van PTT-Nederland zijn de tarieven voor postbezorging in ons land erg voordelig vergeleken bij omringende landen. Mocht het daarom tot een EG-tarief komen dan moet Ne derlander fors meer gaan betalen voor het bezorgen van een brieftkaart). PTT- directeur W. Dik sluit niet uit dat er over enige jaren een uniform tarief in de Europese Gemeenschap komt. De PTT-woordvoerder heeft een lijstje gemaakt met de diverse tarieven in de EG-landen en enkele daarbuiten. De buitenlandse valuta zijn omgerekend naar Nederlandse guldens. Het gaat om tarieven voor een binnenlandse brief tot 20 gram. Uit dat overzicht blijkt dat Ne derland met 75 cent porto zo'n tien pro cent boven het laagste tarief zit (België en Zwitserland) en 35 procent onder dat van topscorer West-Duitsland (1,12 gul den). Tweede hoogste is Italië met een gulden, derde Denemarken met 0,91 en vierde Ierland met 0,84 cent. TRAAG Een land als Spanje (35 cent voor een brief) heeft de PTT bewust buiten de ranglijst gehouden. Want, zo zegt de woordvoerder, de kwaliteitsvergehjking tussen de PTT in Spanje en Nederland valt zo slecht uit voor Spanje dat van een eerlijke vergelijking geen sprake kan zijn. Brieven in Spanje, maar ook in Ita lië, zijn volgens de PTT'er veelal dagen onderweg. „Je hebt daar over het alge meen flinke vertragingen". In Nederland wordt een brief met post code-vermelding officieel binnen 24 uur bezorgd. Zonder die aanduiding doet de brief er binnenkort, voor straf, een dag langer over. Volgens de PTT is de snelle service van Zwitserland en Zweden eigenlijk alleen te vergelijken met Neder land. In die landen legt de overheid echter geld toe op het vervoeren van brieven, oftewel ze subsidieert de postzegel, zo blijkt uit het verhaal van de Nederland se PTT. De woordvoerder met enige trots: „Wij maken zonder subsidie zelfs winst op onze posterijen". £eidóe@outtMit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 25