Afscheid van
een mooi en
bewogen leven
Max du Preez: kleurrijke durfal in Zuidafrikaanse pers
'finale
.SOPHIE MONTEZINOS KIJKT TERUG OP TWINTIG JAAR DIERENBESCHERMING IN AFRIKA
£eicUc@owtanl
naL.
zaterdag 21 juli 1990 pagina 21
IIJSWIJK - Dertig jaar geleden
woonde Sophie Montezinos (79) in
"gypte. Afgelopen week pas besefte
ze, dat een voorval met een buffel
daar de basis legde voor haar jaren-
ange inspanningen als dierenbe-
ichermer. „Toen drong tot me
door dat je met zachtaardigheid je
doel eerder bereikt dan met ge
weld", zegt ze nu.
fgelopen donderdag ontving Sophie
Montezinos voor haar werk een onder-
icheiding van de World Society for the
Protection of Animals (WSPA). Een ge
sprek met „een markante verschijning,
die door haar opstelling van bezorgd-
heid, vasthoudendheid en creativiteit
veel opgroeiende Afrikanen respect voor
al wat leeft bijbracht", zoals mevrouw
Montezinos bij de uitreiking van de on
derscheiding te horen kreeg.
Haar man, een telg uit een Portugees-
joodse, naar Nederland uitgeweken fa
milie, werd in de jaren dertig als chemi
cus naar Noord-Egypte uitgezonden.
Sophie Montezinos ging mee, en bleef er
dertig jaar wonen. Aan deze tijd hield ze
een divers taalgebruik over, doorspekt
met Engelse en Franse termen.
„Wij baarden in Egypte opzien, we wa
ren de enige Europeanen in het gebied.
Mijn man specialiseerde zich in het per
sen van olie uit knoflook, voor de export
naar Engeland. Ik had niets te doen, en
besloot een beetje te gaan boeren. Ik
kocht mijn eerste buffel en ging groente
verbouwen. Gewoon voor de lol. Het is
toen geweest, dat ik voor het eerst de
noden van mens en dier zag. Een boer
uit de omgeving had een van zijn buffels
gevoerd met vers groenvoer. Dat moet je
dus nooit doen. Het dier kreeg last van
ophoping van gassen in zijn buik en
werd ziek. De Egyptenaren hadden hun
eigen methoden om een beest daarvan te
genezen: ze gooien het hard op de grond,
binden het ruw vast en proppen een
kruid naar binnen. Afschuwelijke tafere
len. ik walgde ervan. Het dier was zo
van streek dat het zeven dagen lang geen
melk meer gaf. Ik sprak een bevriend
medicus, die me aanraadde de buffel Li-
sol te geven. Ik kocht het geneesmiddel,
en verzon een truc. Ik bond de buffel
kort aan een touw, en hield een suiker
biet voor zijn neus. Buffels zijn dol op
suikerbieten. Het dier opende zijn bek,
en met mijn andere hand goot ik het ge
neesmiddel naar binnen. De Egyptena
ren keken hun ogen uit. Die Europese
mevrouw had verstand van dieren gene
zen! Ik werd al gauw een autoriteit.
Mensen kwhmen naar mij voor een aspi-
Ma
i-elo
rientje. Het gebeurde zelfs dat dokters
uit de omgeving aan patiënten „groente
uit de tuin van mevrouw Montezinos"
Ook gevoel
Sophie Montezinos is altijd al wat ze
noemt „animal minded" geweest. „Een
kwestie van opvoeding en aanleg", zegt
ze. Thuis leerde ze altijd dat de huiskat
niet mocht worden geslagen, maar met
respect behandeld. „Dieren voelen het
zelfde als mensen", weet Montezinos,
„dat kan niet anders".
„Mensen in Afrikaanse'landen zijn niet
gewend aan het idee dat dieren ook ge
voel hebben. Egyptenaren slaan hun buf
fels veel. Ze beseffen gewoon niet dat die
dieren pijn kunnen hebben. In andere
landen snijden ze zonder géne een leven
de hond open om in de toekomst te kij
ken. Vele volksstammen houden er wre
de gewoontes op na. Vreemd, want ze
kennen in Afrika vele godsdiensten,
maar er bestaat niet een godsdienst in de
wereld die niet aanbeveelt goed voor
mens en dier te zijn. De Afrikanen
moeten dat alleen nog leren".
Maar ook de Europeaan valt een hypo
criete houding te verwijten, vindt me
vrouw Montezinos. „Nederlanders ge
ven vaak af op de wrede behandeling
van bijvoorbeeld honden en katten in
landen als Spanje en Griekenland. Maar
ze schamen zich er niet voor om hier
miljoenen kippen, varkens en kalveren
in kleine kooitjes van de bio-industrie te
duwen. Wij hangen kippen halfdood aan
haken in het slachthuis, halen kalveren
vroeg van hun moeder vandaan. Wij
„beschaafden" moesten beter weten".
„Zelfben ik vegetariër. Ik ben niet tegen
het slachten van een dier, maar wel te
gen de afschuwelijke exploitatie van het
dier, alleen om het geld. Die exploitatie
baart me zorgen. De mens blijft een heb
zuchtig wezen, ten koste van andere we
zens. Het beroerde is dat Afrikaanse lan
den vol bewondering naar Europese vee
teelt-projecten kijken. Ze willen alles zelf
ook hebben. En zo kan het gebeuren dat
Nederlandse bedrijven legbatterijen kun
nen verkopen aan Egypte. Afschuwelijk.
De Afrikaanse landen beseffen niet dat
zulke dieronvriendelijke systemen uit
eindelijk hun hele cultuur in de war stu
ren".
Dertig jaar verbleef Sophie Montezinos
in Egypte, en het was daar dat ze zich
ging bezig houden met dierenbescher
ming in heel Afrika. Een opleiding in de
richting van biologie of diergeneeskunde
had ze niet. Is ook niet nodig, vindt ze.
„Dierenarts word je in Afrika niet om
dat je dat wilt, maar omdat het je niet
gelukt is chirurg of medicus te worden".
In Leiden studeerde ze rechten. „Heb
nog samen met prinses Juliana college
gevolgd". In Egypte aangekomen, stu
deerde ze zes jaar lang Arabische lette
ren. „Erg interessant. Ik heb er de Koran
door kunnen lezen. Het viel me op wat
een hoop aanbevelingen er in staan om
het dier met respect te behandelen. Dc
Arabische taal kwam me later natuurlijk
goed van pas".
Het georganiseerde deel van haar werk
als dierenbeschermer begon twintig jaar
geleden, toen Sophie Montezinos na vele-
reizen door heel Afrika voorgoed naar
Nederland kwam. „Via een vrouw uit
Tanzania, die ik helemaal niet kende,
kreeg ik het verzoek de organisatie van
een tekenwedstrijd over te nemen. Ik
deed het, en kreeg duizenden tekeningen
van kinderen uit heel Afrika. Allemaal
met het dier als thema".
Later startte Montezinos met het opzet
ten van een netwerk van jonge dierenbe
schermers. Ruim tweehonderd „Kind
ness-clubs", nauwelijks te vertalen als
„goedheids-clubs", richtte ze op. Wie lid
is van zo'n club ontvangt van Montezi
nos persoonlijk een papieren badge met
veiligheidsspeld. „Papier, omdat een
metalen plaatje te duur is. Je moet er in
voerrechten over betalen", zegt Montezi
nos, die de eerste jaren van haar werk
uit eigen portemonnee betaalde. „De
veiligheidsspeld is heel belangrijk. Die
kennen ze in Afrika niet. Kinderen zijn
dolgelukkig wanneer ze met zoiets
vreemds op hun borst kunnen rondlo-
Niet alleen ellende
De leden van de clubs ontvangen elk
kwartaal een blaadje, met daarin wetens
waardigheden en aanbevelingen over
hoe om te gaan met mens, natuur en
dier. Wie blijk geeft van goede daden,
maakt aanspraak op een prijs of een eer
volle vermelding in de analen van de
Kindness-clubs. „Vormingswerk, gericht
op respect voor al wat leeft", noemt
Montezinos dat.
„Ik zoek geen actieve dierenbescher
ming. Mijn werk is gericht op een men
taliteitsverandering onder de Afrikaanse
bevolking. Perfectie is niet mijn doel,
wel het doorgeven van mijn boodschap.
Het succes dat ik in de loop der jaren
heb bereikt is mijn drijfveer geweest om
het zo lang vol te houden. Duizenden te
keningen ontving ik in de loop der ja
ren".
Om die woorden kracht bij te zetten
toont Sophie Montezinos een map,
waarin de vele dankbetuigingen van
Afrikaanse ministers, onderwijzers en
kinderen liggen opgeborgen. Hoewel
haar werk, dat ze altijd vanuit haar flatje
in Rijswijk verrichtte, nu wordt overge
nomen door het Nederlandse kantoor
van de World Society for the Protection
of Animals (WSPA), ontvangt ze nog
steeds brieven en tekeningen van Afri
kaanse kinderen.
„Laatst nog, ontving ik een brief van een
jongen bij wie stropers in de buurt wo
nen. Hij had ze gezegd dat ze geen oli
fanten meer moesten neerschieten, en
toen is hij in elkaar geslagen. Ik heb hem
onmiddellijk een aantal affiches ge
stuurd die hij aan de bomen kon han
gen. Kleinschalig werk, maar wel heel
gericht op de kinderen. En iedereen die
me schrijft weet dat hij of zij altijd iets
terugkrijgt. Een badge, een schrift of een
blaadje, dolgelukkig zijn ze ermee".
Haar werk richt zich volgens Montezi
nos vooral op de Afrikaanse kinderen
die ".toevallig niet lijden aan honger en
ziekten". „Afrika", zo weet zij, „wordt
in onze landen heel verkeerd voorge
steld. Wij denken aan oorlogen en na
tuurrampen, hongersnoden. Komt alle
maal door de pers, die-saosatiebekisL
Natuurlijk bestaat er ellende TrT~ATnkaT
maar de gemiddelde Afrikaan is een heel
gelukkig mens. In de Sahel wordt heus
wel eens gelachen. Net zo'n vertekend
beeld hebben wij van de landen zelf. Ie
dere Nederlander denkt bij Afrika aan
olifanten, neushoorns en andere grote
wilde dieren. Ik heb eens een enquête ge
houden onder leden van mijn clubs. Er
was er welgeteld één die wel eens een
olifant in werkelijkheid gezien had. Die
dieren leven alleen nog maar in moeilijk
doordringbare internaten. Dat er op ge
jaagd wordt, neem ik de stropers niet
eens kwalijk. Het levert veel geld op, en
ze weten vaak niet eens dat de dieren
bedreigd zijn. De schuld ligt eerder bij
de landen buiten Afrika, waar een markt
blijkt voor ivoor en andere dierlijke pro-
dukten. Wanneer je het stropen tegen
wilt gaan, moet je de jagers een beter en
ander inkomen geven".
Afscheid
Afgelopen donderdag nam Sophie Mon
tezinos afscheid van haar werk. Voor
haar twintig-jarige ervaring ontving ze
de WSPA-medaille, die slechts zelden
wordt uitgereikt. Haar 79-jarige leeftijd
noopt haar te stoppen met het werk.
„Ik ben oud, en niet zo gezond meer",
beseft Montezinos. Ze kijkt terug op een
„mooi en bewogen leven", en betreurt
het dat ze geen dagboek heeft bijgehou
den. „Op mijn leeftijd probeer je zoveel
■mogehjk-^eT^igeyen aan anderen,
niet meer zoveel mogelijk te behouden.
Wanneer ik een dagboek had bijgehou
den. had ik nu een boek over mijn erva
ringen kunnen maken".
„Een moederfiguur", „een kloek met
haar kuikentjes". Zo wil Sophie Monte
zinos herinnerd worden. „Het is ethisch
werk geweest, wat ik deed. Mijn enige
boodschap al die jaren was dat het leven
beschermd moet worden. Geen voor
schriften, maar ideeën, die ik niet op
dring, maar alleen aanbiedt. De cadeau
tjes die ik gaf betekenden geen omkope
rij, maar verwennerij. Wie zich niet aan
mijn boodschap wil storen, neem ik wei
nig kwalijk. Ik hoop alleen het goede
voorbeeld te hebben gegeven".
JEAN-PIERRE GEELEN
KAAPSTAD - Het is een krant
met bravoure, die prikken uitdeelt
waar ze het meest pijn doen - in
het heiligdom van de heersende
Zuidafrikaanse elite. Het is het
Vrye Weekblad, een zogenaamde
„alternatieve krant" onder redactie
van een kleurrijke, vastberaden en
ruimdenkende journalist, Max du
Preez.
Het Vrye Weekblad is er een uit de reeks
van kranten wier tijd, politiek gezien, ge
komen is als gevolg van de stappen in
Zuid-Afrika op weg naar sociale en poli
tieke gerechtigheid. Toch onderscheidt
de krant van Du Preez zich van de ande-
,-t re. Het is de enige krant in de Zuidafri-
1 kaanse taal die de regering met open vi-
U zier bestrijdt. De krant wordt uitgegeven
in Johannesburg en heeft een groot
lezerspubliek in de ambtelijke hoofdstad
^Pretoria, waar de regering haar besluiten
neemt en politiek-rechts sterk is verte-
onafhankelijke berichtgeving van het
Vrye Weekblad en het sensationele
graafwerk naar regeringsschandalen en
machtsmisbruik brengen de Zuidafri
kaanse gevestigde orde regelmatig tot ra
zernij - met als gevolg dat Du Preez in
bijzonder moeilijke omstandigheden
werkt. Onlangs schudden zijn kantoren
in Johannesburg op hun grondvesten
door een bomaanslag. De schade was
aanzienlijk: de buitenmuren van het ge
bouw zijn ernstig gescheurd.
Aanklachten
Du Preez is vaker in het gerechtshof te
vinden dan veel advocaten en heeft een
hele reeks van veroordelingen en zaken
die voor het gerecht tegen hem aanhan
gig zijn.
Toen het Vrye Weekblad op vier no
vember 1988 van start ging, moest de
krant het uitzonderlijk grote bedrag van
dertigduizend rand als waarborgsom be
talen ^aair"clé regering om binnen de
Zuidafrikaanse wetgeving geregistreerd
te kunnen worden.
Binnen een paar weken ging toenmalig
president P.W. Botha over tot een nooit
eerder gedane stap en eiste in een dag
Zuid-Afrika kent een grote verscheidenheid aan kranten en weekbladen. Het Vrye Weekblad blijft vooralsnog echter een
bijzondere verschijning, die niet overal te koop is. FOTO: AP
vaarding een schadevergoeding van hon
derdduizend rand van het Vrye Week
blad wegens smaad - de eerste keer dat
iemand in een dermate hoge functie zich
tot zoiets verlaagde. Botha beweerde dat
een verslag in de krant zijn persoonlijke
hoedanigheid had geschaad. Du Preez
weigerde zijn excuses aan te bieden, zo
als was geëist. De zaak is niet opgelost,
maar lijkt min of meer van tafel te zijn
nu Botha zich gedwongen heeft moeten
terugtrekken, nadat hij de machtsstrijd
met zijn opvolger, F.W. de Klerk, had
verloren.
Du Preez heeft nog twee andere rechtza
ken tegen zich lopen wegens smaad, een
van een voormalige politiespion die een
half miljoen rand eist, de andere van een
hooggeplaatste gerechtelijke expert van
de politie. Eis: een miljoen rand.
Ook zal Du Preez zich later deze maand
moeten verdedigen tegen een ernstige
aanklacht onder de Wet op de Bescher
ming van Informatie, omdat hij een ge
heim document gepubliceerd zou heb
ben dat een universitair instituut voor
Sovjetkunde koppelt aan de Nationale
Inlichtingendienst. Ook heeft hij een op
geschorte uitspraak boven zijn hoofd
hangen wegens het citeren van een ver
bannen persoon, communist Joe Slovo.
Een parlementslid van de Democrati
sche (oppositie) Partij heeft onlangs aan
de regering gevraagd wanneer de „ver
volging" van Du Preez eindelijk eens
ophoudt.
Doodseskaders
Het meeste stof heeft Du Preez een paar
maanden geleden doen opwaaien, met
onthullingen over de activiteiten van
commando's van de regering, die linkse
politieke dissidenten zouden belagen en
vermoorden. Hij zwengelde hiermee een
debat aan over de doodseskaders, dat
nog steeds niet is uitgewoed.
Hoewel Du Preez erkent dat dit zijn gro
te verhaal was, benadrukt hij dat een
minstens even grote verdienste van het
Vrye Weekblad is dat de krant rechts in
Zuid-Afrika in de discussies betrekt.
„We streven ernaar niet alleen een klein
kliekje van linkse Afrikaners van dienst
te zijn", aldus Du Preez. De krant neemt
de rechtervleugel serieus en behandelt de
plannen ervan op een serieuze manier -
ook al wijken de denkbeelden van
rechts sterk af van de standpunten die
de redactie inneemt.
Hierin onderscheidt het Viye Weekblad
zich van de andere Zuidafrikaanse kran
ten, die trouw de Nasionale Partij steu
nen en geneigd zijn te sneren over de
rechtervleugel en er de neus voor op te
halen, en er daardoor ook geen invloed
hebben.
„De conservatieven zijn verward en
bang en we moeten hier begrip voor to
nen - en medeleven, althans met diege
nen die de oplossing niet in geweld zoe
ken. We moeten een verzamelpunt zijn
om het voor sommigen makkelijker te
maken zich van rechts los te maken en
zich aan te passen bij een niet-raciale de
mocratie. We moeten gebruik maken
van het krediet dat we hebben bij uiterst
links en uiterst rechts, om de vestiging
van een democratie in Zuid-Afrika te
aan te moedigen", aldus Du Preez.
Zakenwereld
Volgens Max du Preez is de rol van het
Vrye Weekblad niet uitgespeeld wanneer
de democratie eenmaal een feit is. De
krant zal de democratie blijven bescher
men in een nieuw, mogelijk door het
ANC geleid tijdperk.
Du Preez is van mening dat de start van
het Vrye Weekblad schitterend getimed
was, gezien de loop der gebeurtenissen.
„Veel van wat we twee jaar geleden
schreven is nu de beleidslijn van de re
gering". vertelt hij. „De gevestigde orde
heeft haar achterstand ingelopen".
Ook de Zuidafrikaanse zakenwereld
heeft er lang over gedaan het belang van
het Vrye Weekblad te erkennen en was
eerst wat bang voor de agressieve stel-
lingname van de krant.
Per week worden nu, volgens Du Preez,
dertienduizend nummers verkocht en
binnenkort zal met thuisbezorging de
oplage oplopen tot boven de vijftiendui
zend. Du Preez schat dat hij tussen de
zeventig- en tachtigduizend lezers heeft,
een hoog getal dat hij baseert op het feit
dat elk verkocht exemplaar door meer
dere mensen wordt gelezen, vooral in de
armere gebieden.
Het is duidelijk dat de krant nog een
lange weg te gaan heeft voordat er spra
ke is van commerciële levensvatbaar
heid en het is geen geheim dat de krant
zwaar leunt op -buitenlandse financier-
ders, in het bijzonder uit de Europese
Gemeenschap. En het is zeer waarschijn
lijk dat de buitenlandse geldschieters
hun prioriteiten te zijner tijd elders zul
len leggen, in Oost-Europa bijvoorbeeld.
Du Preez: „We hebben ons altijd gereali
seerd dat we maar een beperkte periode
hulp van buiten zouden kunnen krijgen,
en dat we dan financiële bijstand zouden
moeten zoeken van plaatselijke bron-
woordigt met zijn 1
groeiende groep van Afrikaners, die zich
hebben afgekeerd van apartheid en nu
de onvermijdelijkheid van democratie
aanvaard hebben - iets wat er zelfs bij
de Engelssprekende stedelingen meestal
nog niet ingaat. Een aantal jaren geleden
zei Du Preez al: „Je kunt de apartheid
niet hervormen. Het moet uitgeroeid
worden".
Du Preez staat waarschijnlijk hoog op de
lijst van uiterst rechts, dat acties be
raamt tegen diegenen die „het volk"
zouden hebben verraden. Hij draagt dat
lot goedgehumeurd en met vastberaden
heid.
ANTHONY HEARD