naie zijn vijf dagen oud" fi ONDANKS ZWARE REPRESSIE GROEIT HET ALBANESE VERZET ■foidóc Gou*a/nt- ZATERDAG 21 IULI 1990 Voor vijfduizend Albanezen vormden de Duitse, Italiaanse en Franse ambassades het gat in de Muur. Met geweld bestormden zij begin juli de eilandjes van vrijheid en welvaart. Afgelopen weekeinde werden zij overgevaren naar Italië. Familie, vrienden en schaarse bezittingen achterlatend. Voor de vrijheid en een beter bestaan. „Want Albanië is een gevangenis". Ruim drieduizend Albanezen werden per trein naar Duitsland vervoerd, waar ze in grote opvangcentra wachten op hun status als vluchteling en een nieuwe woonplaats. Het gehucht Eringerfeld, tachtig kilometer ten oosten van Dortmund, is met negenhonderd Albanezen het grootste opvangcentrum. In het beschutte, landelijke dorp durven de vluchtelingen voor het eerst te vertellen over de nachtmerrie Albanië en dromen zij verder over Amerika. ERINGERFELD - Een auto van het Rode Kruis draait het terrein op. Mannen, vrouwen en kinderen verdringen zich om de met dozen beladen bestelbus. Het miezert en een man op badslippers wijst naar zijn voeten. Maar in de dozen zit alleen kleding. Een jonge vrouw trekt twee vesten uit de stapel, past ze, voelt, draait eenmaal om haar as en glimlacht tevreden. Van een afstandje kijken Albanese stu denten toe. Ook op badslippers. „Waar om staan we onder de zorg van het Rode Kruis? Aardig bedoeld, maar wij willen geen barmhartigheid. Wij zijn po litieke vluchtelingen". Licht geirriteerd kijkt de jonge econoom naar de bedeling. De broek die hij draagt is dezelfde die hij droeg toen hij twee weken geleden de Duitse ambassade in Tirana binnen vluchtte. Op de vlucht voor het totalitaire regime van Albanië. Op weg naar de vrijheid. „Mijn leeftijd? Vijf dagen. Wij zijn allemaal vijf dagen oud". Zijn leven begon toen hij Albanië achter zich liet en samen met vijfduizend land genoten voet zette op Italiaanse bodem. Weg uit Albanië, waar hij elk moment achter de trahes kon worden gezet om dat hij aan westerse journalisten heeft verteld waarom zijn land een gevangenis is. Hij wil voetbalverslaggever worden. Want wie zit er nu te wachten op een Al banese econoom? Een econoom die ge leerd heeft dat het land wel vaart bij een centrale economie, gesloten grenzen en gelijke lonen, maar in werkelijkheid ar moede en inflatie ziet. Schilderijen kijken Van voetbal weet hij alles. Van de knie van Gullit tot de tactiek'van Engeland. Popmuziek even zo. De kennis komt niet van niet te verkrijgen cd's of onbe- 222 taalbare platen of cassettes, maar van ra dio en televisie. Zoals veel van zijn ruim Bakken vol 8.701 8.701/ RECHTS: Fotografeer O-44 7 ons bij 304 bloemen. - En zet hem 5 64 '1 (de man rechts vooraan red) 3.46 j voorop 5 08 FOTO'S: STEPHEN Time EVENHUIS 1 4,31 Twee aan twee worden de vluchtelingen een kantoortje binnengelaten waar zij hun paspoort moeten inleveren. drie miljoen landgenoten heeft hij geluis terd en gekeken naar de Italiaanse en Joegoslavische radio- en televisiezen ders, die in Albanië zijn te ontvangen. Officieel mag dat niet, maar sinds de Al banezen op televisie (Je Berlijnse Muur en de Roemeense dictator Ceausescu hebben zien vallen, doen zij. wel meer dingen die niet mogen. Zoals plaatjes van schilderijen van Picasso of Van Gogh bekijken, Victor Hugo lezen, Kerstmis vieren, lang haar dragen, de monstreren. Allemaal misdrijven in Al banië die worden bestraft met opsluiting in gevangenissen. „Albanese gevangenissen. Weet u hoe die er uitzien?", vraagt de 23-jarige Arenc Lohja. „Het zijn hokken van acht bij vijf meter waar dertig tot veertig mensen in worden gestopt. De cellen lig gen onder de grond om te voorkomen dat de gevangenen vluchten. Er worden mensen in gaten met water gezet, de handen vastgebonden op de rug. Gelijk dieren die geyoederd móeten worden, wordt het brood in het water gegooid. Het is heel vreemd, maar mensen die uit de gevangenis komen kun je niet naar leeftijd schatten. Ze zijn totaal uitgeput, uitgemergeld". Lohja is juist afgestudeerd als architect. De verhalen over de gevangenissen van Albanië kent hij van de grootvader van zijn vriend, die zeventien jaar in een cel heeft doorgebracht omdat hij priester was. In het Balkanstaatje, waar ooit de wieg van moeder Theresa stond, is elke godsdienst verboden. In 1967 riep En ver Hoxa zijn land uit tot eerste atheïstische staat in de wereld. Kerken en moskeeën werden gesloten, geestelijken vermoord of gevangen genomen. „Maar het geloof in God is in het hart", zegt een 18-jarige Albanees, die via leerboekjes van de Ox ford University perfect Engels heeft ge leerd. Hoxa mag de godsdiensten officieel heb ben afgeschaft, het geloof leeft voort. Gretig grijpen de vluchtelingen naar ket tingen met kruisjes die door christenen in Eringerfeld worden uitgedeeld. Einde lijk kunnen ze uiting geven aan hun ge loof zonder daarvoor achter slot en gren del te worden gezet. De christelijke ker ken weten hun zieltjes te vinden. In een dag tijd heeft de Neue Apostolische Kir- che kaartjes laten drukken die beginnen met „Lieve vrienden uit Albanië" en aan de poort van het opvangcentrum worden uitgedeeld. Kruisjes, kleding, schoenen, maar ook mineraalwater en thee worden uitge deeld. Driehonderd liter water en twee honderd liter thee. „De conditie van de vluchtelingen is redelijk. Ze hebben al leen te weinig vocht gehad tijdens de warme en vermoeiende reis en zijn daar door zeer verzwakt", vertelt H. Kalden- wei van het Duitse Rode Kruis. Een medewerkster van het opvangcen trum die zich bezighoudt met de regis tratie van vluchtelingen uit de DDR, Polen en de Sovjetunie loopt wanhopig rond. Op zoek naar ramen die open kun nen om de belegen zweetlucht te verdrij ven. „Schrecklich", klaagt ze en veront schuldigt zich. Als ze geen raam kan vin den, neemt ze een snipperdag. De Albanezen zien haar niet staan. Met honderden zitten en hangen zij in de gang in afwachting van hun registratie. Twee aan twee worden zij een kantoortje binnengelaten waar zij hun paspoort moeten inleveren. Bijgestaan door tol ken typen medewerksters op een kaartje de naam, levensovertuiging, het geslacht en beroep van de vluchtelingen. Het gros bestaat uit alleenstaande jonge mannen, voornamelijk arbeiders en moslims. Als ze geregistreerd zijn krijgen ze een briefje, waarmee ze twee deuren verder dertig Duitse marken zakgeld kunnen krijgen en kleding- en schoenen bonnen ter waarde van honderdvijftig mark. Een fortuin. Spijkerbroeken „Een arbeider in Albanië verdient per maand ongeveer vierhonderd lech. Hoe veel Duitse marken dat zijn weet ik niet. Maar een brood kost vijf lech, suiker acht en boter twintig lech", vertelt de 32-jarige verpleger Zef Kolo. Om een ge zin te kunnen onderhouden werken mannen, vrouwen en ook kinderen. Maar dan nog is alleen het hoognodige betaalbaar. Boter is luxe. De enorme klonten in de eetzaal werden de eerste dag in Eringerfeld voor kaas aangezien en als zodanig gegeten. Pendelbussen naar de stadjes Geseke en Lippstad rijden af en aan. In dure wa renhuizen mogen de Albanezen hun kle- dingbonnen besteden. Aarzelend stappen ze op de roltrappen. Vastberaden is hun gang naar de spijkerbroeken. „Kost deze jeans 46 mark?". Nee, dat is de maat. De prijs staat eronder: 129 mark. Een vrijwilligster van het Rode Kruis wijst hen naar de rekken met ondergoed en sokken. „Want het wordt koud", gebaart de vrouw. Maar de vluchtelingen zien alleen de spijkerbroeken die zij jarenlang hebben bewonderd op de Italiaanse en Joegoslavische televisie, maar nooit heb ben kunnen kopen. De wereld van Madonna, jeans en snelle wagens was ver weg, maar kwam binnen handbereik toen Albanië zag hoe Tsjechoslowakije, de DDR en Roemenië zich bevrijdden van een communistisch juk. „Oost-Europa heeft ons aangezet tot verzet. Vooral Roemenië heeft het vuur in de geest van Albanië aangewakkerd", vertelt de jonge econoom. „Daarvóór waren de meeste Albanezen nog blind. Velen keken wel televisie maar vonden alles buiten Albanië slecht. Binnen was alles goed. Zo hadden ze geleerd te den ken en zo dachten ze ook. En mensen die beter wisten, het intellect, durfden hun mond niet open te doen tegen wes terse journalisten uit angst voor de poli tie, maar ook om de privileges die ze hebben, een betere baan, salaris en wo ning, veilig te stellen". Lohja: „Hoxa was eeen Ceausescu. Hij schreef voor hoe je moest denken en le ven. Meer dan honderd boeken heeft hij geschreven. Althans, dat moeten wij ge loven. Hij is nu dood, maar er verschij nen nog steeds boeken van zijn hand". Volgens Lohja worden de boeken ge schreven door een instituut dat maar één thema kent: wij Albanezen zijn arm maar gelukkig, want we zijn onafhanke lijk. Na de dood van Enver Hoxa in 1985 heeft de nieuwe leider Ramiz Alia de leer van Marx en Lenin onveranderd voortgezet. Tot een half jaar geleden, toen de bevolking zich begon te roeren. Eerst in Shkodra en later in Durres en de hoofdstad Tirana. Aangestoken door de televisiebeelden van Roemenië de monstreerden in de noordelijke stad Shkodra vijf- tot zesduizend mensen bij het monument van Stalin. „Jongeren die wilden vluchten, zijn gedood. Tweehon derdvijftig demonstranten werden gear resteerd. De twaalf leiders moeten een straf uitzitten van acht tot twaalf jaar", weet Kolo. Partijleider Alia heeft geprobeerd de broeierige sfeer in Albanië te sussen door hervormingen aan te kondigen, maar volgens de vluchtelingen zijn het niet meer dan valse beloftes. Kolo: „Er zijn wat economische hervormingen doorgevoerd omdat het land anders ten onder gaat, maar van de politieke belof tes is niets terecht gekomen. We zouden de grens over mogen om familie te be zoeken, maar als je dan vraagt of je naar je broer in Joegoslavië mag, die je 25 jaar niet gezien hebt, dan mag je niet gaan". De hervormingen worden volgens de vluchtelingen tegengehouden door de aanhangers van wijlen Hoxa, onder aan voering van de weduwe van de dictator. „Iedereen wil democratie, zelfs de rege ring, maar die wil blijven zitten. Ze be grijpt niet dat dat niet kan. Maar wat wil je? Onze regering bestaat uit leeghoof den. Simon Stefani is minister en leider van de planeconomie. Een arbeider zon der hersens. Lanka Cuko, ex-boerin, nu secretaris van het centraal comité van de partij en marionet van de regering. Maar ze woont goed en dat is belangrijk. Muho Asllani. Heeft altijd op de bok van een koets gezeten. Hij is nu lid van het politiek bureau en beslist over de toekomst van de bevolking van Alba nië". Omdat de huidige regering wil blijven zitten, voorspellen veel vluchtelingen een revolutie. „Het broeit in Albanië. Negentig procent van de bevolking is te gen de regering. Het volk wil een parle mentaire democratie. Er gaat ontegen zeggelijk wat gebeuren. Volgende week, volgende maand, dit jaar. Misschien met bloed, veel bloed als de regering niet snel hervormingen doorvoert". Wie het verzet moet leiden, weten de vluchtelingen niet. Omdat elke vorm van organisatie (kerken, vakbonden, po litieke partijen) verbode^zijn, ontbreekt elke vorm van coördinatie. „Er bestaat geen organisatie. De opstanden die we tot nu toe hebben gehad, kwamen spon taan op. Misschien dat de intellectuelen die in de gevangenis hebben gezeten wat kunnen doen. En de studenten en jonge ren. De jeugd is een sterke kracht in Al banië". De bevolking van Albanië is met een ge middelde leeftijd van 25 jaar de jongste van Europa. De wil om te strijden voor een vrij Albanië is er, maar ook angst. Op elke hoek van de straat loert de Sigu- rimi, de geheime dienst van Albanië, die nergens voor terug deinst. Zij krijgt haar informatie ingefluisterd door verklik kers, die volgens vluchtelingen voor tien eieren een vriend verraden. Wanneer hun wordt gevraagd hoeveel verklikkers Albanië telt, ontstaan felle discussies. De schattingen lopen uiteen van één op de vijf tot één op de twee Albanezen. Kolo: „Maar ook spionnen gaan zich nu tegen de regering keren. En politie. Hoe denkt u dat wij de ambassade zonder verwondingen zijn binnengekomen? Door te betalen. Met geld of met horlo ges. De politie heeft zich gewoon even omgedraaid toen ik mijn horloge af stond". toekomst in amerika De zoveelste bestelbus van het Rode Kruis wordt uitgeladen. Weer geen schoenen. De teleurstelling is van korte duur. De meeste vluchtelingen zijn met hun gedachten bij familie en vrienden die zijn achtergebleven in Albanië en mijmeren over hun toekomst. Velen wil len niet in Duitsland blijven zien een nieuw leven voor zich in Amerika. Het beloofde land. „Amerika is vrijheid". Een wensdroom. De kans dat de Albanezen naar de Vere nigde Staten zullen mogen afreizen is zeer gering. De status van de vluchtelin gen is niet eens bekend. De regering in Bonn en de Bundeslander (provincies) waar de Albanezen geplaatst zullen wor den, twisten nog over het geld. Als de Albanezen als asielzoekers (politieke vluchtelingen) worden beschouwd, mo gen zij zeker de eerste twee jaar niet wer ken en moeten de kosten voor begelei ding (waaronder taallessen) betaald wor den door de Bundeslander. Krijgen zij de status van 'contingent-vluchtelingen' zoals de Vietnamese bootvluchtelingen, dan betaalt Bonn. Maar geen van de Albanezen in Eringer feld weet ook maar iets van wat hen te wachten staat. Ze spreken of verstaan geen Duits. En dat is misschien maar goed ook. De Duitse pers schrijft dat tachtig procent van de vluchtelingen an alfabeet is, terwijl iedere Albanees in Eringerfeld kan lezen en schrijven. Een knauw voor de trotse Albanezen, die niet als zielige armoedzaaiers gefotogra feerd wilden worden, maar als mensen die verlangen naar vrijheid. „Fotografeer ons bij bloemen. En zet hem voorop", wijst de econoom naar een kleine Albanees. Hij bestuurde de vrachtwagen die met 34 volwassenen, twee kinderen en een schaap door de muur van de Duitse ambassade reed. „Nee", zegt hij, „ik voel me geen held. Ik wil coureur worden. Formule I-cou reur". MONIQUE VAN DE VEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 19