Cor Vos hoffotograaf van het wielerpeloton Henk Lubberding magna dertien jaar thuisblijven '£eidóe6ou*cnit ZATERDAG 30 JUNI 1990 PAGINA 37 Cor Vos en Henk Lubberding hebben één ding gemeen. Beiden zijn stapelgek op de Tour de France. En beiden hebben wat dat betreft ook recht van spreken. Voor fotograaf Cor Vos is de editie van de Tour van dit jaar alweer de vijftiende en als het aan hem ligt nog lang niet de laatste. Voor Henk Lubberding is er geen veertiende Tourstart. De renner uit de ploeg van Peter Post kreeg van zijn ploegleider te horen dat hij dit jaar kon thuisblijven. Na dertien Ronden van Frankrijk een hard gelag voor de renner met de lange haren die alle successen van zijn ploeg heeft meegemaakt. Elf keer verliep de Tour succesvol voor de voormalige wegkapitein. Slechts twee keer moest hij voortijdig opgeven. Cor Vos is niet van plan voortijdig op te geven. Desondanks is het zaak voor hem zich nauwkeurig te houden aan de strenge reglementen van de Tourdirectie. Hij behoort tot de bevoorrechte volgers van de Tour de France. Cor Vos is één van de negen fotografen, die zich in Frankrijk op een motor door, in en langs het peloton mag verplaatsen. Geheel naar eigen goeddunken. Er is slechts één be perking: het nemen van een foto mag niet meer dan tien seconden in beslag nemen. Wordt hij betrapt op een langere sluitingstijd, dan volgt er onherroepelijk een straf van de Tour-directie. Zoals vorig jaar tijdens de lange solo van Gert-Jan Theunisse in de etappe naar Alpe d'Huez. Vos schoot een foto van de nu geschorste coureur en besloot er ook nog eentje met een andere lens te maken. Dat duurde te lang. Bij de finish lag er al een communiqué voor hem klaar. „Motor 411 moet een dag langs de kant blijven staan", luidde de korte tekst. Dat was Cor Vos. De ongeschre ven wetten van de Tour mogen door niemand overschreden worden. Ook niet door de Nederlandse hoffotograaf van het wieler-peloton. De 42-jarige inwoner van Hoogvliet is vandaag in Futuroscope aan zijn vijf tiende Tour de France begonnen. Met evenveel enthousiasme als de voorgaan de edities. De Tour is een slopend kar wei voor renners en professionele vol gers. Maar verveelt nooit. „Het is een ongelofelijk cliché, maar als je eenmaal met de Tour-bacil bent besmet, dan raak je er dus echt nooit meer van verlost. De Vuelta, de Giro, de Ronde van Zwitser land. Stuk voor stuk prachtige wedstrij den. Maar ze kunnen niet in de schaduw van de Tour staan. Daar gebeurt hét. Het is gewoon de belangrijkste wieler wedstrijd van het jaar en daar hoor je als fotograaf bij te zijn. Het is een vorm van magie. Geen enkele andere koers heeft de uitstraling van de Ronde van Frank rijk. Alleen in de laatste week krijg je een beetje genoeg van het hectische le ventje. Maar als in september of oktober het nieuwe etappe-schema wordt be kendgemaakt, dan kijk je al weer verlan gend naar de nieuwe Tour uit. Dat pro ces heeft zich tot nu toe elk jaar her haald". Voorzichtig Cor Vos zette op achttienjarige leeftijd de eerste voorzichtige stappen op weg naar het professionele foto-persburo, dat nu werk biedt aan in totaal vier fotogra fen. De zwaargewicht uit Hoogvliet, 106 kilo schoon aan de haak, is de baas. Het begon allemaal toen hij als middelmatig amateur-wielrenner een keer een doods mak maakte, die hem abrupt afscheid deed nemen van de actieve wedstrijd sport. Vos kon het peloton niet missen en schafte zich voor de prijs van 199 gulden een bescheiden cameraatje aan. Voor de lol ging hij foto's maken van fietsende vrienden. De kiekjes, want dat waren het, vonden voor een knaak per stuk gretig aftrek in het peloton. En zo ging het balletje aan het rollen. Alles wat in hoofdzakelijk Zuid-Holland fietste werd door Vos op de gevoelige plaat vastgelegd. Er bleek een boterham in te zitten toen de sportredactie van het Rot terdams Nieuwsblad na verloop van tijd sommige foto's geschikt achtte voor pu blicatie. De wieler-fotograaf Cor Vos was geboren. Zijn loopbaan raakte in een stroomver snelling toen Nederlandse renners, Joop Zoetemelk, Gerrie Knetemann en Jan Raas in het bijzonder, in de jaren zeven tig opeens een rol van betekenis gingen spelen in het grootste wielerspektakel ter wereld. Hun ster steeg en die van Cor Vos ook. Zijn foto's werden gewilde ob jecten. Bij de geboorte van het blad Wie lerrevue, in 1978, ging vervolgens een lang gekoesterde wens in vervulling: hij kreeg een eigen motor in de Ronde van Frankrijk en was opeens verzekerd van een bevoorrechte positie in de Tour-ka ravaan. Veel geld leverde dat aanvankelijk niet op. „In de beginjaren was het echt sap pelen. Ik moest alles nog uitproberen en was blij met elke foto, die ik waar dan ook aan de man kon brengen. De techni sche middelen stonden ook nog op een laag niveau. Professionele sein-appara- tuur was net in opkomst en onbetaalbaar voor een beginnend fotograaf. Al mijn foto's werden door een koerier naar Ne derland gebracht en stonden dus pas een dag later in de kranten. Dat kon niet an ders. En natuurlijk had je geen geld. Ik was blij als ik ergens voor vijftig Francs de nacht kon doorbrengen in één of an der varkenshok. Dat kon je met de beste wil van de wereld niet eens low-budget noemen. Als beginnend freelancer had ik no-budget. En toch was het een mooie tijd". Anno 1990 is er veel veranderd. Cor Vos is een autoriteit. Met dito faciliteiten. Zijn eigen mobiele donkere kamer rijdt voor het peloton uit en drie assistenten verlenen waar mogelijk de nodige hand en spandiensten. En de opdrachtgevers staan in de rij. Een bloemlezing: Tele graaf, Algemeen Dagblad, Brabant Pers, Wielerrevue, Gazet van Antwerpen, het Zwitserse Bliek, het Amerikaanse Velo- News, het Canadese Peddle Magazine en een Japans sportblad met een onuit spreekbare titel. „Inderdaad, aardig wat klanten. En verder kan iedereen tijdens de Tour op elk moment foto's bij mij bestellen. Als ik toch aan het afdrukken ben...." Cor Vos maakt lange dagen in de Tour. Altijd volgens een vast ritueel. Hij zorgt er steeds voor, dat hij anderhalf uur voor het begin van een etappe in de om geving van de start te vinden is. „Even links en rechts wat praatjes met journa listen maken en informeren of ze nog speciale wensen voor die dag hebben. Een mooie plaat voor bij een interview bijvoorbeeld. Dat moet ik toch vantevo- ren eventjes weten". Dan klimt Cor Vos achter de brede rug van zijn vaste bestuurder Willy Wauthlé op de motor. En begint het bijna onop houdelijke geklik. Tijdens een doorsnee etappe schiet Cor Vos gemiddeld tien filmpjes vol: zes in kleur en vier in zwart-wit. De 42-jarige Zuidhollander is overal te vinden. Soms rijdt hij urenlang achter een belangrijke renner aan, die op het punt staat om af te stappen. Soms is er weinig te beleven en rijdt hij met de andere acht motor-fotografen een eind vooruit om ergens lekker te gaan eten. Het zijn twee uitersten. Meestal houdt hij zich op in de directe nabijheid van het peloton. Alert op valpartijen en be slissende ontsnappingen. Onmiddellijk na de finish duikt Cor Vos in zijn vooruit gereisde donkere kamer. Alles staat dan in gereedheid om aan de slag te gaan. Haast is geboden. Telefoon lijnen zijn een kostbaar bezit in elke etappe-plaats. Vos heeft zo snel mogelijk een lijn nodig om zijn foto's te kunnen doorseinen. En die wordt gewoon net zo lang bezet gehouden tot de laatste foto op de plaats van bestemming is afgele verd. Omstreeks een uur of tien is Vos klaar met het tijdrovende karwei van ontwikkelen, afdrukken en seinen. Tot die tijd wenst hij ook door niemand gestoord te worden. Want elke vorm van afleiding kan desastreuze gevolgen heb ben. In vijftien jaar ging het twee keer mis. „In beide gevallen werd ik afgeleid door een paar journalisten. Ze bonkten op de deur van de donkere kamer en kwamen om een bepaalde foto zeuren. Zaten mijn films vijftien seconden te lang in de ontwikkelbak en kon ik ze ge lijk allemaal weggooien. Dat overkomt me nu niet meer. Er staat een body guard voor de donkere kamer en die houdt iedereen uit de buurt". „Om een uur of tien ben ik weer aan spreekbaar en moet ik meestal ook nog alles op alles zetten om in het hotel nog een warme maaltijd los te praten uit de keuken. Zo gaat het elke dag. Om een uur of zeven op en om een uur of tien aan de warme hap. Dat zijn lange dagen. Ik kan me tijdens de Tour ook geen uit spattingen permitteren anders is het alle maal niet vol te houden. Ik zie nooit een nachtclub van binnen en zoek na het eten zo snel mogelijk mijn bed op. Tij dens de Tour gebruik ik ook geen drup pel alcohol. Die discipline heb ik mezelf opgelegd. Ik moet net als de renners in Cor Vos achterom kijkend, zoekend naar topvorm zijn in de Ronde van Frank rijk. Voor mij is de Tour ook drie weken afzien en daar kan ik geen drank bij ge bruiken. Dan gaat het onherroepelijk een keertje mis...". No-nonsense Cor Vos is een no-nonsense fotograaf. Hij verafschuwt semi-artistieke foto's met doorgedrukte wolkenpartijen en renners als onherkenbare zwarte stipjes. De Zuidhollander is altijd koel en zake lijk op zoek naar beslissende momenten. „En dat kan van alles zijn. Een valpartij, een renner die staat te plassen, een ont snapping. Ik ben steeds op zoek naar dat soort dingen. Het gaat mii om momen ten, die later beslissend blijken te zijn. Dat kun je op het moment zelf nooit voorspellen. Daarom probeer ik alles vast te leggen. Het laatste moment is al tijd het beslissende moment en verliest pas z'n waarde als zich later weer een ander bepalend moment voordoet. Zo probeer ik de Tour als fotograaf te bena deren. Natuurlijk streef ik er naar om mooie foto's te maken. Maar ik pas er voor om te overdrijven. De momenten zelf zijn in de regel mooi genoeg. Daar hoef je geen overdreven artistieke hoog standjes van te maken. Dat is in mijn ogen iets teveel van het goede". „Foto's waar ik met veel plezier aan te rugdenk? Die zijn er eigenlijk niet. Ik loop niet met mijn eigen werk te koop. Bij mij in huis hangt bijvoorbeeld geen enkele wieler-foto aan de muur. Dat vind ik overdreven. Ik heb in al die ja ren honderdduizenden foto's gemaakt. Als ik er dan toch eentje moet uitkiezen, dan gaat mijn voorkeur uit naar een plaat van Hennie Kuiper. Een ellende foto. Ik weet niet precies in welk jaar het FOTO: PERSUNIE was, maar hij was hard gevallen in een berg-etappe. Op de Col dc Coq, geloof ik. Daardoor verspeelde hij een kansrij ke positie in het algemeen klassement. Een beslissende foto, zou ik zo zeggen". Peertje „Een misser weet ik me wel haarfijn te herinneren. Dat was in de Tour, dat Mi chel Pollentier met dat beroemde peertje onder zijn arm op doping werd betrapt. In die dagen was mijn Frans nog niet goed genoeg om te begrijpen wat er pre cies allemaal aan de hand was. Daarom heb ik toen geen foto van Pollentier ge maakt. Niet zo slim. Tegenwoordig leg ik alle renners vast, die een plasje heb ben gedaan in de doping-caravan. Ge woon uit voorzorg. Je weet tegenwoordig maar nooit met al die controles. Het kunnen beslissende momenten zijn". Lubberding mag het dan hebben zien aankomen, hij bleef hoop houden. Hele maal toen Gert-Jan Theunisse werd ge schorst. Diens plaats moet immers wor den ingenomen door een van de reser ves, tot wie ook Lubberding behoorde. Afgelopen zaterdag, aan de vooravond van het Nederlands kampioenschap, kreeg Lubberding definitief te horen dat hij kan thuisblijven. De voornaamste re den, vermoedt Lubberding. is dat hij niet tot de besten in de ploegentijdrit be hoort en de concurrenten voor zijn plaats meer kunnen uitrichten in de bergritten. Lubberding: „De keus van Rooks, Theu nisse, Van Poppel en Ekimov stond vast. Ludwig en Talen hebben hun plaats verdiend; die hebben in het voor jaar goed gepresteerd. Dat Planckaert meegaat is terecht. Die is bij uitstek ge schikt om als gangmaker voor Van Pop- pel te dienen. Blijven over Nulens en Sergeant. Hun keus trek ik niet in twij fel; zij zijn gewoon goede, bruikbare ren ners. Toen echter Theunisse wegviel kreeg ik weer hoop. In de Ronde van Zwitserland heb ik mijn best gedaan, maar dat bleek niet genoeg om alsnog te worden geselecteerd. In mijn nadeel was bovendien dat ik met een gebroken vin ger uit de Trump Tour kwam. Dat grap je kostte me bijna vier weken. Dat kon ik nu net niet gebruiken in de aanloop naar de Tour". Niet omdat Lubberding zelf afwezig is, maar hij heeft niet zoveel vertrouwen in een goede afloop van de Tour voor de ploeg Post. „Nu Theunisse is weggeval len, zal het voor Rooks bijzonder moei lijk worden", voorspelt de routinier, die van de dertien Tourstarts er elf tot een goed einde bracht. „Die twee hebben hun jaar helemaal op elkaar én de Tour afgestemd. Ze hebben elkaar nodig en vullen elkaar aan. Rooks moet het nu al leen doen. Dat kan goed gaan, kijk maar naar Lemond vorig jaar. Maar ik heb mijn twijfels. Rooks heeft niet dat felle, dat beetje extra dat Theunisse wel heeft en waaraan hij zich in de koers juist op trekt. Ik hoop dat ik het mis heb, maar ik heb zo van die bange voorgevoelens". Die uit hij ook als de naam Jean-Paul van Poppel valt. Lubberding vindt het hoog tijd worden dat de sprinter weer eens gaat doen waarvoor hij is aangeno men: winnen. „Van Poppel heeft praat jes genoeg, maar die maakt hij nog niet erg waar", oordeelt Lubberding. „Dat hebben zijn ploegmaten ook rap door. Iemand die aan tafel z'n mond veelvul dig open doet, maar vervolgens zich in de sprints de kaas van het brood laat eten, krijgt geen steun meer. Ik vond dat hij zich in de Giro te veel verstopte. Het leek wel of hij naar excuses voor zijn fa len zocht. Als je blijft twijfelen, win je nooit. Ga dan een keer, ook al val je vijftig meter voor de streep stil. Dan weet je in ieder geval waaraan je toe- bent. Van Poppel heeft geen greintje zelfvertrouwen. Daarom is het goed dat Eddy Planckaert er bij is. Die rijdt over al doorheen. En mocht Van Poppel het weer laten afweten, kan Planckaert altijd nog zelf winnen". Als het slecht gaat met de ploeg Post, zal Lubberding minder pijn lijden dan bij goede prestaties. „Ellende trek ik me persoonlijk altijd zo aan. Ik ben daar heel intensief mee bezig. Om te pogen het tij te keren. Ik heb het de laatste ja ren meegemaakt hoe vervelend een Tour dan kan zijn. In het omgekeerde geval, zal ik de Tour in ieder geval missen." Genoeg om handen Voor de broodnodige afleiding tijdens de Ronde van Frankrijk heeft Lubberding genoeg om handen. Tuinieren of op de boerderij werken zijn mogelijkheden. Of er op zijn motor op uit trekken. Sinds enige maanden is Lubberding namelijk de trotse bezitter van zo'n ronkende tweewieler. „Daarop voel ik me vrij en ontspannen", redeneert de wielrenner. „Als je in de tuin of op de boerij werkt, heb je toch onwillekeurig de druk om iets af te maken. Gewoon een eind rij den op de motor, verplicht je tot niets. Heerlijk is dat". Onvermijdelijk, maar bij iemand die 36 jaar is. bijna veertien jaar profwielrenner is en wordt gepasseerd voor de Tour- ploeg, valt het woord stoppen. Lubber ding heeft daar ook zelf aan gedacht. Niet overwogen, trouwens. Althans, nog niet. „Eerst maar eens zien hoe ik deze Tour doorkom. Hoe voel ik me tijdens de Tour en hoe erna? Op die vragen wil ik eerst antwoord." Het zal wennen zijn de komende weken. De Ronde van Frankrijk moet het na dertien jaar stellen zonder het herkenbare hoofd van Henk Lubberding. De Nederlander is voor het eerst in zijn profcarrière niet opgenomen in de Tourploeg. Ploegleider Peter Post meent het belangwekkende karwei dit jaar zonder de Voorster boerenzoon te kunnen stellen. Lubberding weet niet goed wat hij nu van die beslis sing moet denken. Enerzijds heeft hij begrip, anderzijds overheerst het ongenoegen. Sportief gezien zit het hem niet echt lekker. Op dit moment heeft Lubberding nog geen last van ontwenningsverschijnselen. Zodra de Tour is begonnen, verwacht de 36-jarige renner echter wel een reactie. De vraag is alleen hoe hevig die is. „Vier jaar geleden moest ik in de elfde etappe met een blessure opgeven. Ik herinner me goed hoe moeilijk ik het er toen mee had om thuis te zitten. Alleen voor de finish keek ik even televisie, voor de rest liet ik de Tour bewust aan me voorbij gaan. Of dat dit jaar ook zo zal gaan? Ik weet het niet. Heel goed mogelijk dat ik geen televisie-uitzending mis". Wegkapitein Het verschil met vier jaar terug is, dat Lubberding al een aantal maanden aan het idee heeft kunnen wennen dat hij in juli thuis zal zitten. De wegkapitein was in het voorjaar al door Post ingeseind, dat hij niet tot de kandidaten voor de Tourploeg behoorde. Hij was reserve. Maar dat had ik ook zelf al zien aanko men", beweert Lubberding. „Op het mo ment dat Post met Rooks, Theunisse, Ekimov en Ludwig op de proppen kwam, wist ik genoeg. Toen was al dui delijk dat mijn kans. op deelneming aan de Tour zeer klein zou zijn. Ten eerste haalde Post kwaliteit binnen, ten tweede laat hij duur betaalde renners niet thuis FOTO: SP zitten". Henk Lubberding hoeft zijn tas dit jaar niet uit te pakken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 37