Expositie
volgens het
harmoniemodel
in Haagse
paleistuinen
„In mijn composities
heerst volmaakte harmonie"
finale
UITGESPROKEN VISIE
TEN GRONDSLAG AAN
BEELDENTUIN-PROJECT
Koninklijk
V redespaleis
FENOMEEN HÜBNER
VERRIJKT WERELD
MET HEILZAME MUZIEK
Aanvulling
Autodidact
Plagiaat
Pythagoras
Artistiek
Twistgesprek
'Êeidóe&xi/tatit'
DEN HAAG - Elke stad die bij de
tijd wil zijn, zorgt 's zomers voor
een beeldenroute, beeldenpark of
beeldenbos. Het is een rage die
midden jaren tachtig begon en het
hoogtepunt nog steeds niet bereikt
lijkt te hebben. Zoals wel vaker ge
beuren de dingen in Den Haag net
iets later. Pas nu kan de Hofstad
zich door het project in de twee pa
leistuinen scharen onder de steden
met een buitenexpositie. Het aantal
soortgelijke evenementen is groot,
zo openden Eindhoven en Rotter
dam deze week ook al hun beel
dentuin. In deze vloedgolf van
kunstwerken lijkt het soms belang
rijker dat er wat staat dan wat er
staat.
Maar misschien gaat voor Den Haag nu
de wet van voorsprong door achterstand
op. De Paleistuin-exposite is met meer
zorg en vanuit een andere intentie sa
mengesteld dan gebruikelijk is bij dit
soort evenementen, juist om het er niet
zomaar één in de lange reeks te laten
zijn.
De stichting Paleistuin/Beeldentuin
vond Rudi Fuchs bereid als 'conserva
tor' op te treden. Samen met Marianne
Brouwer van het Rijksmuseum Kroïler-
Müller koos hij de locaties en selecteerde
de kunstenaars. Fuchs ging ook bij dit
project op de van hem bekende manier
te werk: hij nam de rol van regisseur op
zich en ensceneerde de expositie waarbij
elk beeld een karakter- of figurantenrol
in het Gesamtkunstwerk kreeg toebe
deeld. De expositie kent een duidelijk
Fuchsiaans regieconcept. Er valt zelfs
een overeenkomst te zien tussen de wij
ze waarop hij in het museum zijn beleid
uitstippelt en de wijze waarop deze ex
positie is samengesteld. Ook nu zijn er
dezelfde kernbegrippen: respect voor de
omgeving (het Berlage-gebouw of de
twee tuinen), historisch besef, rust, een
voorkeur voor details en een zorgvuldige
dosering van de kunstwerken. Rudi
Fuchs lijkt de beeldende kunst enigszins
te willen temmen en te dwingen zich te
voegen naar een omgeving die van zich
zelf al grote kwaliteit heeft. In de paleis
tuinen hebben de beelden eerder een de
coratieve en dienende functie, dan dat er
sprake is van confrontaties of shockef
fecten. De tuin heeft hier beslist niet de
rol van een decor: voor- en achtergrond
zijn gelijkwaardig.
Los van de vraag of de visie die Fuchs
hanteert juist is of niet, het verheldere-
rende aan zijn manier van werken is dat
hij probeert zijn keuzes te verantwoor
den. Hij doet dat - in tegenstelling tot
sommige collega's - met een vrij helder
betoog dat daarom ook toetsbaar is.
Bij de expositie Paleistuin/Beeldentuin
gaven de locaties in laatste instantie de
doorslag bij de keuze van kunstenaar en
kunstwerk. Niet de kunstenaars zochten
een plek uit die hen goed leek, maar
Rudi Fuchs en Marianne Brouwer selec
teerden plekken waar een beeld zou kun
nen passen en zochten daarbij een kun
stenaar die de opdracht kreeg voor die
plek een beeld te maken. Hoe nauw om
schreven de opdracht was geformuleerd,
is niet helemaal duidelijk. De beeldep
moesten harmoniëren met de omgeving
en passen in de architectuur van de tui
nen. Dit heeft geresulteerd in beschei
den, ingetogen sculpturen, sommige
worden zelfs pas na enig zoeken zicht
baar.
Geen van de zestien beelden is massief
of heeft een groot volume. Daarentegen
zijn veel kunstwerken transparant en
licht van karakter, zoals de ijle, steeds
verder kantelende constructies van Ferry
Simonis in de Paleistuin of de vier ku
bussen van Jan Maaskant bij het Vre
despaleis. Hannes van Es heeft nauwe
lijks iets aan de Paleistuin toegevoegd:
het zware metalen hek bij de Koninklij
ke Stallen voorzag hij van een reeks gou
den punten om er zo een koninklijk tin
tje aan te geven. Een argeloze wandelaar
zal niet vermoeden dat dit randje aan
het hek een creatie van een kunstenaar
is.
Langs de wandelpaden in de tuin staan
24 gebogen en rechte bankjes van For-
tuyn/O'Brien. Het zijn sierlijke objecten
die netjes de kromming van het pad vol
gen. Ook de vijf groeisculpturen van
Sjoerd Buisman hebben in het Rosarium
een plek gevonden waar het lijkt alsof ze
er altijd al stonden. Eigenlijk het enige
sterk gearticuleerde beeld in de Paleis
tuin is dat van het Friese kunstenaars-
kollectief De Vier Evangelisten, maar
ook dit object ziet er vrolijk en licht uit
(er zitten zelfs vleugels aan).
De Paleistuin is aangelegd volgens het
Engelse model waarbij het idee was een
afspiegeling van de natuur te tonen.
Hoewel de tuin is geconstrueerd, pro
beerde de ontwerper er toch de grillig
heid en spontaniteit van de natuur in tot
uiting te laten komen. Bij het Vredespa
leis daarentegen is een formele tuin aan
gelegd, een neo-Baroktuin naar het voor
beeld van de Versailles-tuin. De platte
grond is geometrich en voor een deel
ook symmetrich met rechte lijnen, scher
pe hoeken en perfecte rondingen. Het is
bovendien een tuin die 'af is: tuinarchi
tect T.H. Mawson heeft naar een even
wicht gezocht van pergola's, bassins,
perken, terrasen, trappen en paden. Aan
zo'n overvolle formele tuin beelden toe
voegen, zonder het ontwerp aan te tas
ten, is uiterst moeilijk.
Auke Vries heeft twee dunne, enigszins
gebogen en elf meter hoge constructies
van staal gemaakt. Ze staan midden
voor de massieve zijvleugel van het Vre
despaleis. De toevoeging van Auke de
Vries detoneert niet met het ontwerp
van de tuin en het gebouw, de objecten
zijn tegelijkertijd aanwezig en niet aan
wezig. De hoogte is indrukwekkend,
maar doordat de twee constructies zo
dun zijn maken ze toch een ijle indruk.
Nog vluchtiger is het beeld van J.C.J.
van der Heyden: in een vijver maakte
hij een fontein die de naam Waterpara
plu meekreeg.
Het was moeilijk rond het Vredespaleis
plekken te vinden waar een beeld op zijn
plaats zou zijn. Twee kunstwerken staan
dan ook verscholen in het bos achter de
tuin. Tussen struiken en bomen stuit de
wandelaar op de Aardappeleetster (naar
Vincent van Gogh) van beeldhouwer
Cornelius Rogge en een door midden ge
kliefde bronzen vaas van Jeroen Snij
ders. Twee objecten die ineens tussen de
bomen opduiken. Ze staan er fraai bij,
zeker als de zon door de bladeren
schijnt.
Deze
Waterparaplu
van J.C.J. van der.
Heyden is een van
de kunstwerken in
de Paleistuin.
FOTO: PR
Rudi Fuchs reageerde bij de opening al
op de kritiek die zou kunnen komen:
„Wat is er weinig te zien, zult u mis
schien zeggen. Maar de stad is juist
bomvol, er is een teveel aan beelden en
objecten die zelden op de goede plaats
staan. We hebben beelden gezocht die
deelnemen aan de organisatie van de
ruimte en daar niet met geweld tegenin
gaan. Helderheid, intimiteit en flexibili
teit, dat zijn de kenmerken van deze
beelden".
Het is inderdaad een intogen opstelling:
geen confrontatie maar contemplatie en
meer decoreren dan shockeren. Het kan
bijna niet dat over deze beeldenexpositie
waarbij zozeer het harmoniemodel is na
gestreefd, in Den Haag schande gespro
ken gaat worden.
HANS OERLEMANS
Paleistuin Beeldentuin. Beelden van
zestien Nederlandse kunstenaars in de
tuinen achter Paleis Noordeinde en bij
het Vredespaleis. Dagelijks geopend van
10.00 uur tot 19.00 uur. Tot en met 9
september. Dagkaart voor één tuin f 4,-
voor beide tuinen f 7,50. Uitsluitend voor
inwoners van Den Haag, Rijswijk en
Voorburg een passe-partout voor de hele
periode: f 7,50.
DEN HAAG - Het omgekeerde is
al aangetoond: ratten die geduren
de langere tijd blootgesteld zijn aan
keiharde rockmuziek vol dissonan
ten, krijgen last van stress en verto
nen na een poosje zelfs hersenaf
wijkingen. Volgens de Duitse com
ponist Peter Hübner is het slechts
een kwestie van tijd, voordat we
tenschappelijk is vastgesteld dat
harmonieuze muziek een weldaad
is voor het organisme. Daarom zijn
Hübners inspanningen er de laatste
jaren op gericht, muziek te schep
pen die genezing kan brengen. Mu
ziek, waarin volmaakte harmonie
heerst. Zodat slapeloosheid een
kwaal uit het verleden wordt, de
cirkel van stress kan worden door
broken met cd en koptelefoon en
een verstoord bioritme binnen kor
te tijd weer in balans kan worden
gebracht.
Twee kwartiermakers - vrienden en
aanhangers van Hübners stellige overtui
ging dat muziek in staat is te genezen -
reizen de 50-jarige componist vooruit.
Ze proberen de Nederlandse pers en mu
ziekhandel op te warmen voor Hübners
elektronische muziek en zijn diens part
ners in een uitgeverij die boeken en cd's
uitgeeft. Aan de platenmaatschappijen
en de farmaceutische industrie durven
zij dit niet over te laten. Hier is immers
sprake van tegengestelde belangen, bena
drukken ze. Welke fabrikant kan mee
werken aan de ontwikkeling van een
produkt dat veel pillen en poeders over
bodig zal maken? En de platenindustrie
is er evenmin bij gebaat werk op de
markt te brengen dat het bestaansrecht
van andere muzieksoorten in de wortel
aantast.
Gedreven verklaren Hübners discipelen
het levenswerk van de componist aan
geïnteresseerde leken. Nee, Hübners
'medical resonance therapy music' zal de
reguliere medicijnenleer niet doen ver
dwijnen. Wel is zij als therapie een wel
kome aanvulling, vooral daar waar de
geneeskunde slechts met lapmiddelen
kon antwoorden.
Ja, een markt voor de creaties van de
componist is er. Daar deden ze namelijk
zelf op kleine schaal onderzoek naar. In
een drukke winkelstraat in Frankfurt
plaatsten ze koptelefoons en lieten Hüb
ners muziek aan voorbijgangers horen.
Oud en jong, huisvrouw en student, bij
na iedere passant vond de elektronische
composities aangenaam en weldadig, al
dus de heren.
Hübners inspanningen hebben ook de
aandacht getrokken van de wetenschap.
De Duitse
componist Peter
Hübner: „Ik
ervaar het als mijn
taak een wereld
zonder problemen
te scheppen".
FOTO: HANS
VANOORT
Zoals de Israëli Reuven Feuerstein,
wiens belangstelling voor zijn muziek
werd gewekt tijdens een congres van in
ternationaal bekende neurologen in Bel
grado. Feuerstein leidt nu een onderzoek
dat wordt gehouden aan universiteiten
in New York, Tübingen en Jeruzalem.
Hübners stellingen hoeven dus alleen
nog maar proefondervindelijk te worden
vastgesteld.
Hübner is in de Duitse muziekwereld
een fenomeen: de vleesgeworden autodi
dact. Zonder ooit één les te hebben ge
had, kon hij de meest ingewikkelde par
tituur lezen en tegelijkertijd de muziek
in zijn hoofd horen. Als jongeman zat
hij achter zijn bureau en componeerde
het ene werk na het andere. Zonder een
enkel muziekinstrument; potlood en pa
pier waren voldoende. Zijn moeder
maakte zich grote zorgen over haar ex
centrieke zoon. „Wat ik me natuurlijk
wel voorstellen kan", aldus Hübner. „Ze
kon mijn composities lezen noch horen
en was bang dat van mij niks terecht zou
komen. Mijn zuster zei altijd heel tref
fend: hij schrijft geen noten, hij schildert
ze. Mijn móéder smeekte me of ik me
niet bij de een of andere onderwijsinstel
ling kon melden om tenminste enige op
leiding te krijgen. Ik ben toen de Duitse
conservatoria langsgegaan om te kijken
waar de geschiktste docenten les gaven.
De beste was naar mijn mening profes
sor Bernd Alois Zimmerman aan de
Musikhochschule van Keulen, die inter
nationaal als een zeer interessant com
ponist gold".
Aan het Keuls conservatorium werd de
jonge Hübner aanvankelijk met de nodi
ge argwaan bekeken. Hij leverde een
partituur in, die meteen de gedachte
deed opkomen dat hij zich schuldig had
gemaakt aan plagiaat, vertelt hij. „Vol
gens mij vermoedden ze dat ik ergens
een onbekende partituur van Richard
Strauss had opgedoken, om me vervol
gens als de auteur ervan uit te geven. Ze
voelden me aan de tand om te zien of ik
thuis was in de gangbare muzieklitera
tuur. Ze konden alleen maar tot de con
clusie komen dat ik daar relatief weinig
van wist. Iedere leraar aan een plaatselij
ke muziekschool wist en weet meer dan
ik. Het was een fenomeen dat ze in Keu
len niet konden verklaren".
Zonder vooropleiding werd Hübner met
een speciale beurs toegelaten aan het
Keuls conservatorium. Vrijgesteld van
alle colleges kon hij zich in alle rust wij
den aan het componeren. „Eigenlijk ver
anderde er weinig vergeleken bij toen ik
nog thuis achter mijn schrijftafel zat.
Met dit verschil, dat mijn moeder tevre
den gesteld was en ik voor de buitenwe
reld een fatsoenlijke opleiding volgde,
zonder mijn vrijheid te verliezen".
Eind jaren zestig viel Hübners naam met
enige regelmaat in de Duitse avant-gar
de. De laatste jaren heeft hij zich aan de
openbaarheid onttrokken. Nu is volgens
hem de tijd aangebroken om de wereld
te verrijken met zijn weldadige composi
ties.
Hübner kan zijn gave niet verklaren.
Zinloos overigens, benadrukt hij. „Je
kan het vergelijken met een zwangere
vrouw. Die gaat ook niet over het aan
staande kind discussiëren. Hoe en waar
om het in haar buik groeit weet ze niet,
maar normaal gesproken kan ze ervan
uitgaan dat het armen en benen en ogen
krijgt. Zo vergaat het mij met mijn
werk. Ik twijfel nooit, maar weet dat het
goed is wat ik doe. Ik hoef alleen maar
op de bevalling te wachten, die vervol
gens pijnloos verloopt. Alleen geestelijk
word ik doodmoe, maar dat lijkt me
nauwelijks een hoge prijs".
Ludwig von Beethoven schreef het al:
„Volmaaktheid moet het doel van iedere
ware kunstenaar zijn". Hübner heeft
zich deze uitspraak persoonlijk aange
trokken. Volmaaktheid kan volgens hem
slechts dan bestaan, als er sprake is van
volkomen harmonie. Het scheppen van
rust en evenwicht middels muziek ziet
hij als zijn doel in dit leven. „Ik ervaar
het als mijn taak een wereld zonder pro
blemen te scheppen. Binnen mijn com
posities heerst volmaakte harmonie. Een
chirurg lijdt zelden aan de ziekte die zijn
patiënt heeft, maar hij weet welke maat
regelen nodig zijn om deze beter te ma
ken. Ik snij disharmonie als een chirurg
uit mijn werk".
Hübner - medisch gezien een leek zoals
hij zelf beaamt - noemt het proces van
componeren en speuren naar wat nou
rustgevend is in de muziek bij voorkeur
'onderzoek'. De vorderingen die hij tot
nu toe gemaakt heeft, wil hij niet geheel
op eigen conto schrijven. „Er bestaat een
stelling van Pythagoras, die overigens te
boek staat als wiskundige maar in de
eerste plaats arts was. Pythagoras heeft
onder meer gezegd: de natuurlijke har-
moniewetten van de microkosmos der
muziek, zijn identiek aan de natuurlijke
harmoniewetten van het leven en die
van de schepping, de kosmos. Interes
sant daaraan is, dat we deze gedachte in
alle hoogontwikkelde beschavingen te
rugvinden. De astronoom Kepler heeft
in zijn geschriften meer gezegd over mu
ziek dan over astronomie. De belangrijk
ste astronomische wetmatigheden heeft
hij afgeleid van de microkosmos der
muziek. Zo heeft hij onder meer kunnen
bewijzen dat de natuurlijke harmonie-
wetten van de muziek en de wetmatighe
den van de planetenbeweging dezelfde
zijn. Als het klopt wat Pythagoras en an
deren zeggen, is het dan niet mogelijk de
natuurlijke harmonie van de mens te
versterken door de natuurlijke harmonie
van de muziek? Dat is het principe van
mijn onderzoekingen".
Het klinkt allemaal wat vaag en zweve
rig, maar geduldig legt Hübner het nog
een keer uit: „Overal wordt gezocht naar
harmonie. In de politiek, in de filosofie.
Muziek kent twee soorten harmonie. Al
lereerst de tonale, die in de klassieke
muziek voldoende onderzocht is. Maar
minstens zo belangrijk is de ritmische
harmonie. Een gebied dat in onze cul
tuurtraditie helemaal niet ontsloten is.
Om het duidelijker te maken: ieder
mens heeft zijn eigen ritme. Ieder mens
heeft zelfs de hele dag door verschillende
ritmes. Als je die afwisselingen van rit
me in de muziek weet over te brengen,
dan heeft die een heilzame werking. Ie
der mens herkent zijn eigen ritme. Mijn
muziek voldoet daar volgens velen aan".
Om die reden zijn vooraanstaande art
sen in diverse landen bereid Hübners
muziek te gebruiken om te beproeven of
deze bijvoorbeeld hartritme-stoornissen
kan opheffen, het hormonale evenwicht
kan herstellen en een positieve invloed
heeft op de groei van het kind in de
moederbuik.
Medici mogen dan wat zien in Hübners
werk, hoe staat het met het artistieke ge
halte van zijn composities? Drama en
spanning, zo essentieel geacht voor het
scheppen van kunst, bevat zij nauwe
lijks. Slaapverwekkend is een woord dat
meer van toepassing lijkt op zijn einde
loos voortkabbelende notenreeks, die
nog het meest doet denken aan New
Age-achtige stromingen.
Ook hierop weet Hübner onmiddellijk
een antwoord te formuleren: „Muzikaal
gezien bevat mijn muziek net zoveel
spanning als alle andere. Maar u haalt
twee dingen door elkaar: spanning en
conflict. Voor mij is in de muziek het
conflict altijd de persoonlijke incompe
tentie van de componist die de muziek
binnensluipt. Waarom zou een mens die
zelf geen conflicten kent, het conflict in
zijn muziek toelaten? Ik zie dat in elk
geval niet als mijn opgave".
Is Hübner - met zo'n uitgesproken me
ning - in de muziekwereld geen een
zaam mens? De stelligheid waarmee' hij
zijn beweringen doet kan gemakkelijk
voor arrogantie worden versleten.
„Luister, als ik het heb over persoonlijke
incompetentie, dan heb ik het niet over
muzikale incompetentie, laten we elkaar
niet misverstaan. Van Beethoven, zeker
een groot componist, is bekend dat hij
levenslang gekweld werd door zware
hoofdpijn. Dat dat ook z'n weerslag had
op zijn muziek is niet meer dan logisch.
Voor Tsjaikovski geldt min of meer het
zelfde, die was zeer depressief. Maar ik
heb geen hoofdpijn en ben niet depres
sief. Bovendien, spanning is naar mijn
overtuiging een zaak van de interpreta
tie, niet van de compositie. Van Beetho-
vens muziek wordt gezegd dat zij meer
spanning heeft dan Mozarts muziek. He
lemaal niet waar. Alleen de interpretatie
wordt zwaar overdreven, zodat zij
schijnbaar meer spanning heeft dan Mo
zart. Maar wat men tegenwoordig span
ning noemt, zou ik stress willen noemen.
Zij wordt kunstmatig opgewekt. Bij het
uitvoeren van de klassieken trekt de di
rigent een moeilijk gezicht, de orkestle
den moeten zich meer inspannen en
gaan harder spelen. En dat gaat dan door
voor spanning."
„Nogmaals: de muzikale uitdrukking
van spanning is harmonie, en niet dis
harmonie. Een groot misverstand. Het
begrip muzikale disharmonie betekent
niet meer en niet minder dan 'naast el
kaar', zoals harmonie betekent 'met el
kaar'. Nemen we het voorbeeld van man
en vrouw. Daartussen bestaat een na
tuurlijke spanning. Maar die spanning
komt toch niet alleen tot uitdrukking
doordat ze luidkeels ruzie maken? Zo is
het in de muziek ook. Spanning hoeft
niet alleen het harde twistgesprek te zijn.
Muzikaal betekent harmonie dan ook
het samengaan van tegenstellingen. Dus:
spanning. Harmonie tussen gelijken be
staat immers niet. Deze muzikale har
monie moet toch niet zo uitgedragen
worden dat zij bij de mens stress op
wekt?"
„Als ik naar de bioscoop ga om een film
te zien, interesseren me niet de momen
ten waarop de personages elkaar niet be
grijpen of zelfs haten. Nee, mij interesse
ren de momenten en gebieden waarop ze
elkaar wél begrijpen. Want dat is voor
mij kunst, de kunst des levens: in har
monie leven, met jezelf, met je mede
mensen en met de natuur. En de kunst
der muziek is voor mij daarin gelegen,
tegenstellingen in harmonie - zowel to
naal als ritmisch - met elkaar te vereni
gen".
YVONNE JANSEN